Succursale Compagnie Lyonnaise 1 I 83 LANGESTRAAT. AMERSFOORT. Qjo/maijc L. STAS. MAGAZIJN KAHP?.T!?6FABF? KAHPPOOUT Alle week-abonnés op dit blad. die in bet bezit zijn eener verzekeringspolis, zijn volgens ae bepalingen in die polis vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor een bedrag van: 2000 levenslange 400 biJ t ijj/j/r u/a/mc/if Ji/t/Jiuiaei y/v/i J. VAN GINKEL HOOGEWEG 76. TELEFOON 206. Polmaise Anthraciet3050 f 1.65 - 2030 f 1.60- - 12,'20 f 1.20. f 20.000. Obligatie Maatschappij „Het Witte Kruis" I" J Op z.g. Witte Kruis Twintigje j LI No. 2767 U E. J. Ruitenberg EERSTE AMEHSFOQHTSChE 5T00MVERVEPU.E.1CflEM.WA55CriERU K.W. JAEGER J A. GOVERS, voorheen W. UTENS. Eerste klasse Reparatie-Inrichting. De ware schuldige. GULDEN bij ncr\ GULDEN bij GULDEN by GULDEN by GULDEN bij 300 Ter'ies van één verlieB yan qQ verlies van QQ yerlies van Q verlies van eiken GULDEN by GULDEN by GULDEN by GULDEN ongeschiktheid. overlijden. hand of voet. één oog. een duim. een wijsvinger. anderen vinger. Uitkepring decor bedragen is gewaarborgd door THE OCEAN ACCIDENT GUARENTEE CORPORATION Lid., Directeur voor Nederl. Edward Heijinan, Oude Turfmarkt 16, Amsterdam attri/ j. ase/tsze/ieSde/ v&n/ (7 leaa^^wen/>c/fyb snaarri aan/ HJV(/ a'CKzege/t/e -zazA^eat/ 6 7by rv -eat/ nameting a/eameCaeneC Bestelhuis J. HOFLAND. Varkensmarkt. Plaats 1 ®s Oravenhage. I I gevallen 20.000 galden, geplaatst In 2 Serlen bij de Hoofdverte genwoordigers. Assurantiekantoor van RIJN A Co., Rozenburg, straat 9,Deultaag en I>. BOER Hotel te Tluurdingen. Terstond betaalbaar. Groote Prijsvermindering Langestraat 1G - Amersfoort - Telefoon 212. - DIT ZETTEN. ECIEBMANDEN. Atelier vbor Lingeries naar maat. TIMMERMAN en MAKELAAR WEVERSINGEL 12. PECIALE IMRICHTirtP VOOR HET UITSTOOMEn EN VERWED VAM DAP1ES EN HEERENKLEEDINQ GORDIJNEN DEKENS ETC. NETTE AFWERKING VLUGGE BEDIENING CONCUREEPENDE PRUZEN rftriihiTidufcAthAAAAéAA Tn AAAA -*- *- w. s, va» euss&UEM Lavendelstraat 2 - VARKEXSLAGER1J FIJNE VLEESCHWAREN. »i"l» »«i»'ii> y i* ij» ifr iji i> «h Bekroningen. Bi'^da 1876. Utrecht 1910, Langstraat 119. Schoenen naar Maat. Specialiteit in Rijlaarzen. FEUILLETON. (O) 32) Zij hadden elkaar leereii ktnnen in den rampzaligen tijd der verbanning, dezelfde kazemat had hun tot gevangenis gediend, op hetzelfde plein hadden zij hun wandelingen mogen maken in de zelfde vesting hadden zij gevangen ge zeten. Arthez beantwoordde de bewonderiug van Rambert met het volste en meest onvoorwaardelijke vertrouwen in zijn soliditeit, en toen deze vernam onder welke verdenking hij lag, was zijn eerste woord: „Hij is onschuldig!" In zijn oogen kon Rambert zoo iets onmogelijk gedaan hebben, maar hoe zijn onschuld tegenover de rechters het publiek, alleD, die hem betichtten en aanklaagden, aan den dag zou komen, wist hij niet, maar eenmaal zou zulks gebeuren. Op twintigjarigen leeftijd had hij het ouderlijke huis verlaten en was, het hoofd vol plannen, naar Parijs gekomen. Hij was itmaud van ideale schoonscheid lang, zwart haar omlijste zijn smal, bleek gelaat, waarin twee donkere oogen fon kelden. Arthez had gelukkig en kalm in Parijs zijn goed leven kunnen voort zetten, want hij had overal toegang, was gaarne gezien. Maar juist dat begeerde hij niet. Hij wierp zich met vurig enthousiasme op de republikeinsche beweging, zijn ver mogen, alles offerde bij op voordezaak, eu daar bij alle gevareu gedeeld had, was bij ook in vele gevangenissen geweest. Somtijds vond bij bet naar, gevangen te zitten, uiet zoozeer om zijnszelfs wil, maar voor zijn armen. Als dokter, en trots zijn jaren als reeds beroemd genees heer, die de beweging, welke de z. i. valsche theorieën van een Lamarck, van een Engelsehman als Darwin en een Duilscher als Büchner te voorschijn moesten roepe", vooruitzag, had Arthez zich met lichaam en ziel aan de armen gegeven,hij wasde vriend der niet-bezilten- den geworden. Zoo betaalde hij de ge neesmiddelen uit zijn eigen zak, en als men hem dan dearvoor wilde bedanken, riep hij schouderophalend uit: „Och kom! Ik ben jullie integendeel schuldig. Ik neem mijn proeven op jullie heb je dat nog niet gemerkt? Ik maak je alleen maar gezond, in plaats van je onder den grond te helpen." Id de gevangenis verpleegde hij zijn zieke vrienden, en zelfs den cipier dwong hij achting af. Toen er op zekeren dag in Belle-Isle wegens het ontzetteud harde en slechte brood, dat de gevangenen kre gen, een oproer uitbrak onder hen, had de commandant bevolen, de ontevredenen neer te schieten. Arthez ontblootte de borst en stelde zich moedig aan de kogels bloot, maar niemand üad den moed vuur te geveD. Den volgenden dag was bet biood beter. „Dat hebben de anderen aan u te dankeD," zei een officier tegen Arthez. „U is de eenige op wieu onze soldaten niet zouden geschoten hebben. Na in vrijheid gesteld te zijD, nam bij zijn zelfverloochenend leven onder de armen en geringen weer op. Hij was niet rijk meer; want hij had alles weggegeven, bij was niet jong meer want hij bad zijn beste jareD in de ge vangenis gesleten, maar noch jaren noch armoede hadden op hem iuvloed gehad; de zieken waren nog steeds zijn vrien den voor hen had hij steeds een bemoe digend troostend woord op de lippen, een geldstuk in de hand. „Het is geen aalmoes," zeide bij dan, „ik geef u niets cadeau, ik leen het maar. Als ie beter bent en weer kunt werken, krijg ik het wel terug. Iemand als Rambert, ruw uitwendig maar inwendig teeder van gemoed, was voor Arthez juist iemand om te bestu- deeren. Hij maakte op hem deu indruk van een martelaar voor een goede zaak. Ook was er op dit oogenblik iu de kamer, waarin de rechter van instructie, de commissaris eu de agenten alles door snuffelden, voor Rambert slechts een enkele rechter aanwezig en wel Arthez. Een woord van verachting uit zijn mond zou hem verpletterd hebbeD, alleen zijn oordeel vreesde bij. Hij ging met aarzeling naar hem toe keek den dokter aan en stamelde: Heeft u voor mijn jongen gezorgd, mijnheer Arthez? Wat! Al die jaren heb ik u niet gezien, en ontmoet ik u nu hier weder?" „Ik heb de couranten gelezen, dat ge gevangeu genomen waart." antwoordde Arthez, „en daarom ben ik gekomen." De commissaris van politie fluisterde op dit oogenblik mijnheer Dubois t"e. „Laat u hen samen praten, mijnheer?" „'t Heeft niets te zeggen!" gaf deze ten autwoord. Desniettemin pinkte de commissaris de agenten toe, alsof hij zeggen wilde, dat zij die twee niet uit het oog moesten verliezen. „Vertel mij eens," zei Arthez „wat is e_r waar van de zaak!" „Niets!" zei Rambert; „dan dat ik arm ben, en ik toevallig getuige geweest ben vaD een moord en ik aangeklaagd beD." „Wie" vroeg de kleine Jacques, die opmerkzaam toeluisterde, „wie klaagt u aan, papaP" En het kind, dat de 9trekk'Dg dezer vreeselijke woorden scheen te vermoeden, keek dreigend de lieden aaD, die zijn vader binnengebracht hadden. Ben je dan onschuldig?" vroeg Arthez alleen maar. „Op mijn woord van eer!" zei Rambert met duidelijke stem. (Wordt vervolgd). ötoomdrokkery A. W, H. Ejmann, Kleine Haag 6,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1911 | | pagina 4