Bijvoegsel behoorende bij DE EEMLANDER van Zaterdag
23 December ign.
Tweede Blad.
Moeder Nelle's Kerstavond.
STADSNIEUWS.
Opgewekte kinderstemmen meugden zich
onder het klokgelui der statige kerktoren
en drongen door in het kleine kamerke,
waar Moeder Nelle nog wat schenieide
't Was Kerstavond, „witte Kerstavond",
zooals de kinderen zeiden, als ze buiten
al die sneeuw zagen.
Hoe mooi zag 't er nu uit, die helder
witte daken en straten, bekleed als met
één lang sneeuwtapijt. Eu dan die boomen,
waarvan iedere tak tot de kleinste toe,
overdekt was met een sneeuwhagjc. De
kinderen, ze kondon er niet genoeg over
babbelon. Druk redeneeiden ze: de een
vergeleek 't bij „een tooveriuin" waarover
ze wel eens gelezen had, een ander vond
't net „een sprookjesland" vooral door de
maan, die zoo guitig boven de huizenrijen
met hen meeging. Zoo babbelden ze vroo-
lijk en druk, terwijl ze in de verte nl het
groote kerkgebouw zagen, waar hen de
Kerstboom wachtte.
„Zou Moeder Nelle uit wezen?" vroeg
een aardig klein meisje, dat zich tot nu
toe bijna niet in het gebabbel barer vrien
dinnetjes gemengd had. Ze moest onderweg
telkens denken aan de oude, eenzame
vrouw, wier huisje ze juist voorbijgingen,
't Lag er zoo donker en verlaten en dat
terwijl in schier iedere woning vriendelijke
kerstlichtjes vrede en vreugde om zich
verspreidden. Ze kreeg geeu antwoord 't
kleine ding. Ze hadden 't ook zoo duik
met elkaar over den Kerstboom, gisten „hoo
hoog hij we! zou wezen" en „hoeveel
lichtjes er wel aan zouden zijn". Geen
wonder dus, dat ze haar niet gehoord
haddon.
Ze vroeg 't nog eens, nu wat luider.
„Nee hoor, Moeder Nelle is niet uit.
Weet je dan niet, dat ze op Kerstavond
altijd in haar huisje zit? Dan blijft zij zoo
lang mogelijk in 't donker. Zo denkt dat
haar dochter eens torug zal konten
die is al zeven jaar weg
Aandachtig, met groote, verwouderde
oogen van niet kunnen begrijpen,
luistert het kind toe. Ze woonde nog zoo
kort op 't dorp en kende Moeder Nelle's
geschiedenis niet. Toch voelde ze iets van
medelijden met de oudo eenzame vrouw,
die altijd zoo vriendelijk tegen haar was,
en haar de voorkeur gaf boven
haar vriendinnetjes, 't Was of Moeder Nelle
in dit blonde kind een liefelijk beeld zag
uit vervlogen gelukkige dagen.
Kerstavond! Dat was 't ook voor de
eenzamo vrouw, wier huisje, aan 't begiu
der dorpsstraat stond, 't Zag er, hoogst
eenvoudig, doch helder vriendelijk uit in
't vertrekje waar de oude vrouw, door het
heele dorp „Moeder Nelle" genoemd, nu
al dertig jaar woonde. 'tHaardje, oud familie
stuk, verspreidde een weldoende warmten
en wierp een rossen gloed op de weinige
meubels, do hagelwitte gordijnen en de
verbleekte familieportreten aan den wand.
Op de tafel stond bij 't theeblad een
vaasje met hulst.Dat hoorde er zoo bij, voud
Moeder Nelle, een Kerstmis zonder hulst
was 't ware niet. Van uit haar leunings-
stoel kijkt ze er naar. 't Is of zij iets mist
op de tafel. Een Kerstboom wellicht Ja
een Kerstboom, een mooie boom met kaars
jes en sterren en oranjeappelsEn
dan was daar een vroolijke kinderstem, die
zoo blij-verheugd kon uitroepen: „Hé Moe
wat prachtig!" Ja, ze mist veel van avond
heel veel Nog slechts een nietig Kerst-
takje is daar overgebleven van den mooi-
verlichten boom
Ja, ze mist veel. Haar lange leven, het
gaat op dezen avond aan de oude vrouw
voorbij, 't Is of zij in de spelende haard
vlammen de jaren ziet komen en gaan, de
jaren met hun lief en hun leed. Peinzend
staart ze er in. Ze vertellen haar levens
geschiedenis. Alsof zij die al niet kende
Als jonge weduwe was zij in 't huisje
g. komen met haar eenig kind, dat nog
niet beseffen kon het groote leed van vaders
heengaan. Er was een tijd aangebroken
van inspannend werken, van harden strijd
om 't bestaan, waarin zij, dank zij haar
geloof en nauwgezet plichtsbetrachten over
wonnen had. Zo kon haar kind een goede
opvoeding geven. Haar kind! Arme Moeder*
Nelle, hoe pijnlijk vertrekt zich uw mond,
nu de gedachte aau uw couig kind met
volle nieuwe kracht over u komt. Was dit
nu de belooning voor al haar trouwe zorg
en opoffering? Bclooning. och nee,
voor loou had zij uooit gewerkt in de op
voeding van haar kleine Dora. maar
tocb. Moet ze nu, oenzuam, zonder
liefde haar leven eindigen, waar het zoo
heel anders had kunnen zijn
Ze ziet Dora voor zich, eerst als school
kind, dan als jong tneisjeMooi was
zo, zeldzaam mooi met lieve donkere, zachte
oogen en dat blond golvend haar. Eenvoud
en vriendelijkheid hadden meer dan ge
wone genegenheid onder de dorpsmenschen
verwekt. Ze hielden van haar. Ze leefde
zoo rustig met moeder samen, onbekend
met de vermaken der groote stad, waaraau
ze in haar omgeving geen behoefte had.
't Is alsof de oude vrouw haar weer ziet
binnen komen, die hooge fiere gestalte met
den vriendelijken trek om den kleinen
mond „Ziezoo moeder, ik ben klaar
nu gaan we gezellig koffiedi inkeu
Ja, zoo was 't geweest, tot op den dag,
waarop hij gekomen was, de vreemde
Italiaansche schilder, die zijn geboorteland
verlaten had om op hun stille dorpje te
werken.
Een trilling gaat door 't arme oude
vrouwtje, een trilling, zoo hevig, dat ze alB
't ware sluimerende beelden uit 't verleden
wakker schudten ze naar voren
brengt, dicht, heel dicht voor 't oog der
herinnering.
Ze had 't zien aankomen, hun liefde.
Reeds bij 't begin hunner kennismaking
had ze 't gemerkt, 't Kiud had verlegen
gebloosd, toen hij haar zoo doordringend
aankeek. Ze ziet die schuchtere houding,
sterk uitkomend tegen de vrijmoedigheid
van den hartstochtelgken inan van 't Zuiden.
Hoe dikwijls had zo Dora gewaarschuwd,
't Zou geen man zijn voor haar kind. Het
moederoog doorzag dit. Toestemming tot
een huwelijk, waarom hij haar echter nooit
gevraagd had, kón ze dan ook niet geven,
haar geweten, haar hart verbood dit.
En hoe was 't einde geweest? Gebruik
makend van Dora's onschuld en zjju toever-
macht op haar, had hij haar meegetroond
onder een voorwendsel, zijn kunst be
treffend, zonder dat moeder Nelle er eenig
vermoeden van had
Het grijze hoofd der oude vrouw zinkt
dieper weg in den leuningstoe!, nu haar
gedachten zoover zijn gekomen Ze door
leeft nog eens de hevige smart, die, hoewel
verzacht in de zoven volgende jaren, diep
in haar hart opgesloten ligt.
Medelijdende bureo trachtten haar te
troosten in 't groote verdriet. Een uur
geleden nog, was haar buurvrouw gekomen
met de dringende uitnoodiging: „Toe
Moeder Nelle, kom vanavond bij ons,
verdiep je toch niet zoo iu je verdriet,
mensch, kom we gaan Kerstfeest vieren".
Maar nee, ze wilde alleen blijven op een
heiligen avond als deze. Begreep buurvrouw
dan niet dat zjj geen „feest kon vieren",
zij, die het liefste, wat zij bezat, verloren
had? Haar oog valt weer op 't hulsttakje,
ze ziet het gehecht aan Dora's bontmutsje.
Het kind is haar Jniet uit de gedachten,
het kind, dat zij nóg liefheeft, vergeeft.
t Meest en ook 't liefst dacht zij aan
Dora als klein meisje. Misschien ia 't ook
daarom, dat ze zooveel van kleine meisjes
houdt en vooral van dat lieve blonde kind,
dat zooeven haar huisje voorbijkwam, op
weg naar den Kerstboom.
De Kerstavouden van vroeger, ze komen
haar voor den geest. Waarom ze 't eigen
lijk gedaan heeft, kan ze niet zeggen, maar
een paar dagen geleden heeft ze van een
armen jongen een denoeboompje gekocht.
Dat ligt nu in den kelder. Werd ze mis
schien geleid door de heimelijke hoop, dat
haar kind nog eens zou terugkeeren, juist
op Keistavond? Stil, wat was datVHoort
ze niet zingen? Ja, helder en duidelijk
komen de overbekende regels tot haar:
Stille Nacht, heilige Nacht
Heil en vrêo wordt gebracht
Aan een wereld verloren iu schuld....
Moeder Nelle pinkt een traan weg. Ze
is tot in haar ziel geroerd bij 't hooren
van dit Kerstliedje, bet eerste dat ze Dora
leerde. Ze staat op, als door een onver
klaarbaar gevoel gedieven, opent de deur
en kijkt in de stille dorpsstraat, waar de
sneeuw weer is beginnen te vallen. Daar
bij 't hekje voor 't huis staat een kleine
jongen die bij 't opengaan van de deur,
ophoudt met zingen, 't Is ecu mugci
klein ventje dat met groote vragende
oogen naar de oude vrouw opziet. Er ligt
ook iets van nieuwsgierigheid in dien blik.
„Kom eens hier ventje", wenkt ze hem
medelijdend, „je zult 't wel koud hebben
hè kind? Kom maar mee naar binnen dan
mag je je warmen."
't Kind volgt haar.
„Ziezoo, ga nu daar eens zitten op dat
lage stoeltje. Hier heb je een warme kop
koffie, dat zal je goed doen". Blijkbaar
is het arme kind zooveel hartelijkheid niet
gewend. Hy blijft nog altijd verlegen voor
zich uitkijken, totdat Moeder Nelle hem
vraagt: „Vertel me eens hoe oud ben je?
„Zes jaar juffrouw."
„En hoe heet je?"
„Peter".
Langzamerhand wijkt z'u verlegenheid.
Hy begint zich behagelijk te gevoelen
nu hij zich wat verwarmd heoft. Eerst nog
in afgebroken zinnetjes, maar weldra meer
geregeld vertelt hij do oude vrouw van
ziju leventje. Moeder Nelle hoort aandach
tig naar z'n verhaal van kleine zwerver.
Ze kan haar oo»en niet van hem afhoudeu,
z'n trekken komen haar zoo bekend voor.
't Is of zij dat gezicht moer gezien heeft.
Waar toch kan het wezen? En dan die
heldere stom, die nu zoo vrijmoedig,
rustig klinkt. Ze hoort daidelyk de stem
van haar kleine Dora. Ja, dit arme jongetje,
gezeten op het oude stoeltje, brengt haar
liefelijke beelden voor den geestZe
moet zich geweld aan doen in de werke
lijkheid to blijven't Kind babbelt
nog altijd door. Nu heeft hij 't over z'n
moeder. Hij houdt heel veel van haar,
moeder is ook zoo lief. Altijd zorgt zij
dat hij niet zonder eten naar bed hoeft.
En mooi vertellen dat zij kan, 0, zoo
prachtig Een verhaaltje kent hij haast
uit z'n hoofd, 't Is van een klein meisje,
dat eerst gehoorzaam was, maar later van
haar moeder is weggeloopen. Nee dat zou
hij niet kunnen doen. ^Hij zou niet zoo
stout willen zijn. Moeder was toch sl zoo
bedroefd soms. Hij wist niet waarom, ze
wilde 't hem nooit zeggen.
Hier valt de oude vrouw, die een won
derlijk gevoel over zich krijgt, hem in de
rede: Vertel me eens, ventje, waar woon
je en hoe kom je eigenlijk hier?
„O, juffrouw we wonen al een maand
hier, dicht bij en nou zijn we vanavond
naar 't dorp gekomcu om Kerstliedjes te
zingen. Moeder heeft gezegd, dat ik voor
dit huisje eens heel mooi moest zingen,
mooier dan voor de anderen".
„Kende je moeder dit huisje dan?"
„O ja, wat goedlWe zijn er al drie keet-
langs gekomen en toen is moedsr blijven
staan en ze heeft naar binnen gekeken..."
't Kind heeft alles in één adem verteld
Hij praat zoo heel anders dan de meeste
zwervertjes. Ook z'n smal gezichtje waarin
de donkere oogen geestdriftig schittereo,
heeft iets ongewoons.
Moeder Nelle beeft ovei haar heele
lichaam. Haar voorhoofd is klam, haar
handen trillen. Strak staren haar oogen
naar 't hulsttakje doch dau beheerscht ze
zich met alle .kracht. „Hoe ziet je moeder
er uit Peter?"
„O, ze is zoo mooi, ze heeft zulk, prach
tig zacht haar, ze is 't mooiste van allemaal,
zeg' hij geestdriftig. Wil ik moeder eens
gaan halen?" Op een toestemmend knikje,
snelt hij de deur uit.
„Hier ben ik alweer!Dit is mijn moeder",
zegt hij, met oogen, die Btralen van trots,
terwijl hij een mooie jonge vrouw bij de
hand houdt. „Toe moeder, ga maar bin
nen de juffrouw zal u heusch niks doen.
Waarom bent u zoo bang? Ze heeft
Moeder Nelle hoort 't ventje niet meer.
Is 't een droom een heerlijke schoone,
droom? Maar nee, ze is klaar wakker hoor,
maar hoe het dorre hout knettert in 't i
haardje alsof hot zeggen wou: „Nee oude I
moeder Nolle je slaapt niet, 't is immers j
Kerstavond, de heilige avond, die liefde en
verzoening vrede en vreugde over de aardo
komt brengen".
Werkelijkheid is het. Werkelijkheid, dat
zegt ook de stormwind, die om 't huisje
giert en de sneeuwvlokken dwarrelend
opjaagt. Ja moeder Nelle, vier nou maar
Kerstfeest, je dochter is terug, je kleine
meisje
Ze begint te begrijpen. Het oogenbhk
vau vreugdebedwelming is over. Tranen
van stille dankbaarheid ep geluk schreit
ze, terwgl ze „haar kleine moisjo" aan
't hart drukt. Goon van beide zou kunnen
spreken, do outrocriug overstelpen hen.
Zelfs Peter, zooeven nog druk babbelend
is stil. Maar dat duurt niet lang. Hij be
grijpt er niets van en kijkt met groote
vraag-oogen vau de een naar de ander. Op
eens echter, komt er iets in hem op, een
begrijpen van 't verhaaltje, dat z'n moeder
hem zoo dikwijle verteld heeft „O,
Moe, dat kleine meisje dat van haar moe
der wegliep, is".
Kinderlijke eenvoud! Ja, zoo was het
't beste. Zon wilden beiden aan 't verleden
denken, ze wilden zich voorstellen „het
kleine meisje", dat van haar moeder weg
liep. „O jou, kleine deugniet, zegt de
jonge vrouw, bestraflond, terwijl ze haar
tranen afdroogt en dan zacht fluisterend:
„Moeder."
Maar Moeder Nelle weert haar af. Nee
kind nu niet later 't is Kerst
avond We gaan Kerstfeest vieren. En
als waren de zeven jaren een lange bo-
nauwdc droom geweest, waaruit ze nu
ontwaakte, spoedt ze zich do kamer uit om
weldra terug te keeren met 't denneboom-
pje, dat ze midden op tafel plaatst. Haar
oude oogen stralen van dankbaarheid en
blijde verrukking, als Dora stilzwygond
naar de kast gaat en er een doos uit neemt
die daar al dien tijd gestaan heeft. Voor
zichtig, plechtig bijna doet ze haar open,
neemt er uit de kaartjes, oranjeappels,
sterren, alles, wat bij 't boompje hoort.
Kleine Peter die bij 't zien vau al dat
moois aan een toovorsprookje denkt, waarin
Moeder Nelle do rol van goede fee ver
vult, .roept verrukt uit: Hé Moe, wat prach
tig, mag ik de kaarsjes aansteken?
Weldra is 't boompjo gereed. Vriende
lijke lichtjes op hun donkeren achtergrond
van dennengroen, beschijnen drie geluk
kige gezichten. De jonge vrouw zit op haar
oude plaatsje vanwaar ze als zorgeloos
kind zoo vaak don Kerstboom bewondeid
heeft. Bij den haard, waarin de vlammen
als 't waro hooger opflikkeren, zit kaar
oude moederEn dicht bij haar, 't
hoofdje vertrouwelijk tegen Grootmoeders
schouder geleund, staat Peter en geniet
van zijn eerste Kerstfeest. Een oogenblik
staakt hij zijn uitroepen van bewondering.
Moeder Nelle heeft haar ouden Bijbel
genomen. Plechtig met een trilling vau
diepe ontroering, klinkt haar stem, als ze
't eenvoudige schoone Kerstverhaal voor
leest:
Eere zij God in de hoogste hemelen,
Vrede op aarde in meuschen een wel-
[behagen
En als antwoord op die boodschap van
vrede en ontferming, heffen moeder on
kind 't aloude lied aan:
Stille Nacht, heilige Nacht,
Heil en vrée wordt gebracht,
Aan een wereld, verloren iu schuld....
Moeder Nelle zingt niet mee. Tranen
van dankbaarheid vallen op het oude boek.
Ze heeft een onvergetelijk Kerstfeest.
GRETA.
NIMMERDOR.
Gelijk wjj gisteren in 'n gedeelte van
onze oplage uog konden niededcelen, heb
ben Gedeputeerde Staten van Utrecht hun
goedkeuriug onthouden aau bet besluit van
den gemeenteraad tot aankoop van het
landgoed Nimmerdor.
De Gcd. St. motiveeren hun beslissing:
Gezien het besluit van den Raad der
gemeente Amersfoort dd 1 September jl.
strekkende om van Mr. H. J. H. Baron
van Boetzelaer van Oosterhout en van
Baronesse van Boetzelaer van Oosterhout
geboren de Beaufort voor den prijs van
f 200.000, te koopen het landgoed „Nim-
merder".. cum annexis, nader in het raads
besluit omschreven en verder onder de voor
waarden en bepalingen vermeld in het aan
het raadbesluit gehechte gewaarmerkte con
cept koopcontract, zooals dat raadsbesluit
bij brief van Burgemeester en Wethouders
dier gemeente dd. 5 September j.l. in dub
bel aan hun college is ingezonden;
Gezien bun aan den Raad der vermelde
gemeente medegedeeld besl. van 11 Septem