Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 9.
Zaterdag 31 Mei 1890.
Vierde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eomnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Lousden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veonondaal en Zeist.
Verschijnt, eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drie maanden:
Franco per post
Afzonderlijke
f 0,40.
f 0,05.
Bur ca"Krommestraat, F 241, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advertentiin:
Van 1 tot Oregelsf 0.30
Voor lederen regel meer- 0.05
Correspondenten en Adverlenlifn motton uiterlijk Vrijdagavond
viMr 11 uru nan hot bureau bezorgd zijn.
Een merkwaardig
Als slechts een enkel tipje,van den
sluier, waarmede gewoonlijk de poli
tieke daden van Vorsten en Regcerin-
gen zijn bedekt, wordt opgelicht, dan
verschijnt de diplomatieke wereld meestal
in een licht, waarvan ieder eerlijk, op
recht gemoed zich met weemoed zal
afwenden. Dan ontwaart men maar al
te wel ltoe somtijds enkel om eerzucht
te bevredigen, duizenden mcnschenlc-
vens werden opgeofferd cr. de bloeiend-
ste en gelukkigste landstreken aan de
verwoesting werden prijs gegeven. Een
enkele blik in de diplomatieke kringen,
waarin zulk# vreeselijko plannen wor
den voorbereid, doel zien, dat de grond
beginselen eencr egoïstische staatkunde,
die geen gerechtigheid erkent, maar al
te zeer worden gehuldigd.
Door menig Staatsman zijn in den
laatsten tijd onthullingen gedaan, welke
verschillende politieke daden in een ge
heel ander licht hebben gesteld, dun
waarin ze tot hiertoe hadden toege
schenen. Ook Von Bismarck, de man,
die zulk een langen tijd zich in de
diplomatieke wereld bewogen heeft, en
een gewichtige rol op liet politiek too-
neel heefl afgespeeld, verbaast thans
Europa door zijne mcdedeelingen om
trent de belangrijkste voorvallen, waar
aan hij een werkdadig aandeel genomen
heeft. Zelfs zoover gaat de eenmaal zoo
gevierde man, dat verontwaardiging
daarover ook onder zijne vroegere
vrienden niet is uitgebleven. Voor ons
is het ecliter in dit geval niet de vraag,
waarom de voorheen zoo machtige
Rijkskanselier van hel Duilsche Rijk
zich zeiven zoo vergelen kan, noch zelfs
wat hem bewogen heeft om een mede
werker van een Parijsch blad, Le
Matin, en nog wel een Henri des Houx,
wiens reputatie toch zeker niet tol aan
beveling kon strekken, tot een onder
houd uit te noodigen. Hel opmerke
lijke bestaat hierin dat Von Bismarck
door diens tusschenkomsl diplomatieke
onthullingen heeft gedaan, die vooral
in Duitschland een zeer ongunstigen
indiuk maken. Enkele punten uit dit
onderhoud laten wij, om het merkwaar
dige, dat daarin gelegen is ideronder volgen.
Wat des |Houx over zijn ontvangst
bij den Prins en over diens familie
aangelegenheden schrijft, is van minder
beteekenis. Belangrijker wordt het, wan
neer hij Von Bismarck van zijn vroe-
geren tijd laat verhalen. Omtrent zijn
wedervaren te Parijs, zeide de Prins:
.In 1857, toen ik Ie Parijs was en I
graaf Hulzfeld le Parijs Pruisen verte
genwoordigde, noodige Napoleon IK mij
op de Tuilerioën en sprik (liet was
nog voor den aanslag van Orsini) liet
volgende tol mij: .Twee politieke we
gen staan voor mij open. De eene
brengt Frankrijk naar de Rijngrens en
zou mij dreigen, de 3 millioeii inwo
ners der Rijnprovincie (de keizer was
niet zeer sterk in de statistiek en gaf
de bevolking der Rijnprovincie le hoog
aan) le amiexeeren, evenals België. De
verovering van België zou mij, evenals
Lodewijk XIV, dwingen Nederland bin
nen te trekken, want wat is Nederland
zonder België? Wij moeten alle mon
den van den Rijn en de Maas hebben;
deze polilick zou mij brengen, waar
heen zij Lodewijk XIV heeft gebracht
tegenover eonc Europeesclic coalitie
tegen Frankrijk; dal wil ik niet. ik zal
niet den misslag begaan, die ons reeds
eens zooveel heeft gekost. Ik geef de
voorkeur aan den anderen politieken
weg. Ik wil niet van de Middellandsclie
Zee een Franscli meer maken, maar de
Franschc vlag moet de Middcllandsche
Zee belicurscliun en daarom moet ik de
Engelschen er uit verdrijven. Hiertoe
zijn twee dingen noodig: een verbond
der onzijdige zeemogendheden tegen En
geland en liet scheppen van eene mo
gendheid aan de Middcllandsclie Zee,
die mei Frankrijk bevriend en verbon
den is. Deze mogendheid is Italië. Ik
wensch, dal Pruisen mij daarbij onder
steunt. Zijn viool inoet zich met de
onze tegen Engeland vercenigcn; dun
moet het mij aan Oostenrijk den oorlog
laten verklaren, zonder mij om den
Bondsdag te bekommeren'', ik Imd den
keizer kunnen vragen, hoe deze politiek
was overeen te brengen met dun Kriin-
oorlog, maar ik zeide slechts: .Sire,
Friedrich Wilhelm IV heeft geen trou
wer, maar ook geen onafhankelijker
onderdaan dan ik ben. Ik hen van zijne
vertegenwoordigers de eenige, die zijne
onafhankelijkheid zoover kan drijven,
dat ik hem geen enkel woord zeg Van
heigeen gij mij de eer hebt gedaan,
mij zoo even te zeggen. Ik verzoek u,
daarvan aan graaf Hatzfcld geen woord
te zeggen, want bij zou niet zoo onaf
hankelijk zijn als ik en alles den koning
mededeelcn. De keizer had vergeten,
welke banden den voorganger van Wil
helm I met Engeland verbonden. Nu
herinnerde hij zich er aan en een paar
dagen later dankte hij mij voor mijn
zwijgen. Een enkel zijner woorden, toen
aan den koning van Pruisen medege
deeld, zou oen brand in Europa heb
ben doen ontstaan."
Welk een onpeilbare afgrond het
politieke leven der .sinten is, en tot
welk eene hoogte de eerzucht stijgen
kan, heeft Von Bismarck hier onom
wonden aangetoond. Maar van liet ge
wichtig stuk door De Timein IS70
openbaar gemaakt,-waarin de Frausclie
gezant toenmaals verklaart, dut Voii
Bismarck reeds voor dell oorlog van
I8(iti Frankrijk had aangeboden, de
annexatie van Belgic le vergemakke
lijken, wanneer levens aan Pruisen do
gelegenheid werd verschaft om zijn
aimexatielusl in Duilselilimd te bevre
digen, wordt door hein thans geen
woord gerept. Misschien, acht <io diplo
maat liet heter, dat dit feit maar voor
de gescliiedonis verloren gaat. Wel ver-
haalt hij verder:
.Mijn souverein bezocht den keizer in
18117, bij gelegenheid «Ier tentoonstelling. I
Een jaar na 18(i(j! Toen hebben wij
inderdaad aan de politiek gedaan. Hel
was liet jaar van de Luxemhurgsclic 1
quaeslie. In mijne omgeving wiidc ieder
een daarvan gebrnik maken om aan
Frankrijk den oorlog le verklaren. Wij
luidden verbeterde wapenen, Frankrijk
niets dan oude spullen. Onze urgunisnlic
was voltooid, onze landweer en onze
laiid.lorin. Maaischalk Niel Imd nauwe
lijks van bet Wetgevend Lichaam de
oprichting dor mobile reserve verkregen
en de soldaten luidden nog genne elias-
sepóls. In mjjne omgeving drong men
aan op een oorlog, welks alloop niet
twijfelachtig was, want gij waart niet
gereed, nog minder dan in 1870. Ik
weigerde evenwel slellig den oorlog le
verklaren, daar alles vreedzaam kon wor
den geschikt en dit is ten slotte ook ge
lukt. Mijne gronden en hier verhief
zich de gestuite des vorsten, zijne oogen
werden vochtig en zijn stem werd ernstig
waren, dat ik de bekende minder
heid van een vulk nooit als een vol
doenden grond voor eene oorlogsverkla
ring kon laten gelden. Ik zeide den Ko
ning, dat God liet uur van dun strijd
bepaalde, en dat liet lot van den strijd
door de Voorzienigheid werd beschikt,
muur dut geen volk het recht bud, eon
ander aan te vallen, alleen oindut liet
sterk en liet andere zwak was."
omdat liet sterk en het niidero zwak is,
heeft bij hem, zooals de geschiedenis
genoegzaam bewijst, niet zwaar gewogen.
Zulk eene rodenceriiig is voor een man
als von Bismarck wel wat al te naïef.
Merkwaardiger is daarom datgene wat
lnj zegt over de hedendaags te vol
gen Duitschc politiek.
Versta mij wel, Duitschland zal nooit
Frankrijk aanvallen zei do Prins, en
evenmin zul liet Frankrijk uitdagen om
ons aan te vullenliet zul nooit een
direct of indirccl voorwendsel van con
oorlog zoeken. Wjj kunnen u niet aan
vallen, omdat onze grondwet verbiedt,
de landweer oil den laiulslormvooreen
offensieven oorlog op ie roepen. En
indien wu de grondwet willen schenden,
om ons op u te werpen, dan zou liet
Duitschc volk de wapenen, waarover
het beschikt, tegen de regooring gebrui
ken. Hul Duitschc volk is even vrede
lievend als vaderlandslievend, net zul zijn
bloed vergieten voor de onschendbaar
heid van liet vaderland, maar wee hein,
die liet ter wille van oen veroverings
oorlog, zijn arbeid en zijn rust ontrooft.
Ons volk is langzamerhand een nijver,
handeldrijvend volk geworden; het is
niel, zooals hel uwe, door de nutuur
van liet land begunstigdliet woont
niet op een door God gczcguiitlen bodem,
en toch is bot zoo vooruilgegnan, dat
het den vrede voordeeliger vindt dan
den oorlog. Met viaiiimcndcii moed zul
hel verdedigen, wat liet met inspanning
hcell verworvenmaar liet zal dit nooit
aan een onroclilvnnrdigoii aanvul prijs
geven. Wij hebben geen recht meer op
oenig vreemd land; ons vaderland is
compleet, waarom zouden wij u dan den
oorlog verklaren? Wij willen Nederland
niet en evenmin de Ooslzeeprovinciön
ze zouden veel le zwaar te verleren zijn.
Wij zijn van inuuning, dat hol behoud
van Frankrjjk en Oostenrijk in hun logen-
woordigeu omvang eene Europccschc
noodzakelijkheid is. Wij begrijpen zeer
goed, dal Rusluiid zou tussclicu heiden
komen, om Frankrijk te beschermen,
Indien wij dit laatste aanvielen, even
als wjj zouden liisseiion beiden komen,
om Oostenrijk togen Rusland le bescher
men. Of ik de leiding der regeering in
handen heb of niet, doel hierbij niets
ter zake. Alle Duitschcrs denken zoouls
ik. Ik heb steeds, en niettegenstaande
alles wat is voorgevallen, den vrede
met Frankrijk gewild, en ik heb een
Froiischmun, die mijne diplomatieke hulp
noodig luid, die hulp nooit geweigerd."
Onder den indruk vuil Bismarck's vrede
lievende voorspellingen,stelde des Houx de
vraag: .Maar waarom dan de grootn
legers?"
Hierop antwoordde Bismarck„Het is
waar, dal de groolc legers ceil druk
kende last zijn, een andere vorm van
den oorlog, wunrbij inen elkander met
goudstukken bestrijdt. Maar waarom be
klaagt gij u? Uw rjjk land kan den last
veel lunger dragen dan iemand anders
en de overwinning blijft ham, dia liet
't langste uithoudt. Het is eene ver
zekeringspremie, die de volken voorliet
voortbestaan van den vrede betalen.
Zjj is hoog, ruïnecrend het zij zoo
muur wat botcekenl zij in vergelijking
niet de verwoesting, die zelfs een geluk
kige oorlog veroorzaakt? Ontwapening
is een hersenschimniemand zal ooit
in de eerlijkheid van zijn buurman ver
trouwen stellen. Moet men cono con-
trftle instellen? Dal zou de casus belli
in permanentie z.jjn. Men moet zicli dus
in liet kwaad schikkenmisschien wordt
het in de toekomst beter."
Ton slotte zeide hij;
.Ik heb als üuitscher mijne taak en
mjjnen plicht tegenover mijn volk ver
vuld, ik had gewcnscht, nog langer in
den dienst der natie te hebben kunnen
arbeiden, maar ik rust thans uit in een
vcraonigd, binnen zjjuc grenzen volledig
Duitschluiid, dut vuil geen zijnor nabu
ren iets meer te nemen heeft. Ik heb
nooit iets meer vcrlungd, dnn het Duit
schc vaderland. Om dit te grondvesten,
hol) ik, niettegenstaande mijne vredelie
vendheid, oorlog gevoerd, en om liet
ongedeerd en onaantastbaar te behou
den heb ik iillinntiën gesloten."
Om zjjn vadorland groot te nmken
lieofl Von Bismarck de verschrikkelijk
ste oorlogen gevoerd, hij, de vrodelie-
vontlu mini bij uitnemendheid! In de
geschiedenis zal ecliter een niindor vre
delievend beeld van hem prijken, dat
eer inct de werkelijkheid overeenkomt.
Hoe hel zij, uit het onderhoud vun
Bismarck met des Houx kan men gevolg
trekkingen maken, die voorzeker treffend
zijn. Napoleon III en von Bismarck beidon
hebben een langen tjjd op hunne beurt
liet lot van Europa in handen gehad;
als eerzuchtige avonturiers hebben zjj
niet de volken en staten geleefddoch
hun straf is niet uitgebleven. Napoleon
werd door zijn volk en Von Bismarck
door zijn Keizer heengezonden. Kn juist
in beider vul ligt eene gewichtige les
voor den tijdgenoot en hel nngoslacht.
FEUILLETON.
Uit den tijd Ier Revolutie.
Het was een heldere winterdag. Op den
iren van het kasteel La Charctte sloeg het
en uur des morgens. De tonen der klok dron
en helder door de stille lucht over de omgo-
ing van dit eerbiedwaardig slot der Vendée,
relks grjjze muren reeds aan menig druk en
lenigen storm weerstand geboden had. Want
van uit Pargs liep een roode streep van plaats
lot plaatsBloed bemestte den bodem.
Maar cr waren in Frankrjjk toch nog plaatsen
van dal vreescljjk werk, en met hunne zwakke
krachten het gift poogden at le weren, dat hel
uilschot der revolutiemannen lol in hunne
'reedzame omgeving zocht uit te storten. Tol
lie zegcnrjjko plaatsen behoorde do Vendt-c.
Daar was nog do ware adel, daar waren nog
i vol geestdrift en krachtige handen, gereed
om gerechtigheid en godsdienst te verdedigen.
Maar evenals hel onkruid onder de tarwe op
groeit, zoo ook roerden zich haat, njjd en licb-
weldige en verstikkende slingerplanten, en,
evenals elders, waren ook hier mensehen
die slechts de gunstige gelegenheid en
het uitschot der revolulionnairen le Parjjs af
wachtten, om het bestaande den oorlog le ver
klaren, en zich te verheffen boven diegenen
wier maatschappelijke positie ol bezit hun ceo
Op de bezitting van graaf La Cliaretle scheen
het nog het vreedzaamste. Men had het nu een
maal te Parjjs gevestigde bewind geen legen-
weer geboden, zjjn billijke vorderingen inge
willigd en hoopla zoodoende van zjjn woede
verschoond le bljjven. Daarbij kwnm, dat hel
hoofd des huizes, graaf Dagobort, sedert jaren
ziekelijk was en in den kring zjjncr kleine fa
milie stil en afgetrokken leefde. De staatkun
dige gebeurtenissen der laatste tjjden, de ge
vangenneming des konings en het proces dat
liern te wachten stond liudden de zwakke knielden
van den ouden weldonkonden edelman gesloopt,
en men zag van dag tol dag hel pijnlijke oogen-
blik te gemoet, waarop zjjn ziel zich vnn 't
tichaam zou scheiden.
Nog was de laatste klank der torenklok niet
weggestorven, toen een jongeling van ongeveer
twintig jaar liet boschpad inslenterde, dal
van hel slot La Cliaretle naar liet
noaslhijzijndc dorp voerde. H(j was vun middel
bare grootte met kortgesoeden rosachtig liaur.
Zjjn gelaul zou niet onschoon te noemen zjjn,
hadden zjjne oogen niet iets valscli geluid, dut
Do gang van den eenzamen wandelaar scheen
geen geheel onschuldig doel te hebben, want
vun tjjd tol tjjd stond lijj stil om te luisteren
er liet zich echter geen ander geruisih liooren
dan het geknetter der sneeuw onder zijne voeten.
Plotseling luisterde lijj scherp toe. Op eenlgcn
afstand drong een zeldzaam geluid lot zjjn oor
door, dat wel op liet geschreeuw vun een nacht
uil geleek. Een vcrliougdo glimlach vertrok zjjn
mond en hetdeidcr schitterden zjjne grjjre oogen
die ouders door si
den i
Hjj ging van den
welijks merkbaar v
de sneeuw staan en herliuuldc dnn den schreeuw
die hem als kennisgeving gediend bnil. Hjj kon
zoowal tien minuten afgelegd hcblion, locn hjj
eene kleine opening in het bosch bereikte. Het
was een cirkelvormige plaats, dicht omgrooid
door booge hoornen, die haar in den zomer als
rrukkclijk wlnlorgczicht aan.
dersclmp, burger Jean," klou
istein den jongeling legemuel
duin en zjjne herkulisctie gestuite keek hjj met
een soort van eerbied op den jongere neder.
.Ik heb berichten, Jean," antwoordde hjj met
gesmoorde aluin, ,cn meer nog dan gewone
berichtenhet schijnt dal men u le Parjjs voor
gewichtig genoeg houdt, om «en bode aan u
zeil af le zenden; waarachtig de goeds ropu-
blikainen van deze streek kunnen Irolsch op u
zijn."
Hol uungczicht 'des jongeling* glooide van
.Een afgezant aan m(j?" herhaalde hij, .dut
is de schoonste dag mjjns levens. Gjj hebt
bjj u verborgen, Laroche, gjj laat hel hem
aan niets ontbreken? Alles zal u tienvoudig
naar Ik zoo vurig verlang."
.Dut hoop ik ook," bromde Laroche, .het
kasteel La Uharotte bergt menig stuk goud en
menig vaatje wjjn, dal André Laroche niet zal
versmaden", en Jeans vraag btantwoordende,
zeide hjj.Hek daarvoor maar geen zorg, die
fjjne lieer loeft bü m(j als ten edelmanwelis
waar kun hjj zich niot In hot dorp vertoonen,
want onze Hear de Vicointe Arllgny, zou ver
denking krijgen, maar ik leid onze vrienden bij
hom in, en meer dan eon achterblijver heeft
zjjne welsprekendheid voor onze zaak gewonnen.
Wanneer en waar wilt gij liern spieken?"
.Ik kom niel b(| uliet is vandaag do ver-
juurdng van Feliz, mjjn graveljjkon speelmakker
en vriend mijner jeugd" tcrwjjl h(| <llt zeide
krulde zich zijne lippen op verachtelijke w(|te
.en gü weel, daarbij mag do onderdanig* Jesn
ftollan niet ontbroken; maar blerhaon kunt gjj
hein roeren ometreeks Uen uur vanavond, ala
alles In hel dorp stil Is en niemand on* kan
beluisteren dan do maan en de sterren, dis er
toch niets ven verrudtn, wat hisr beslotan
.Noen." zeide Laroche, .hier kan het niet,
want ik vrees dis oude moeder Gr voire en
haro zoons, die gehoolo zwarlo familie zwortt
hier dagelijks door deze streken; niemand weel,
vanwaur zjj komen, noch waarheen z|J gaan.
Hot oude wjjl is eeno heks en aan de zwerle
broedere waagt niomond het een hand te slain."
,Of zjj een heke lt weel ik'niet," sprak Jeen,