Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 35. Zaterdag 27 November 1890. Vierde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussuin, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs per drie maanden: Franco per postf 0,40. fzonderlijke nummersf 0,05. BureauKrommestraat, F 241, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der Advertentie» Van 1 tot 6 regels Voor iederen regel meer Koning Willem III. De dood, die met onverbiddelijke ge strengheid de bevelen der goddelijke Voorzienigheid volbrengt, heeft thans een offer geëischt, waarmede het Neder- landsche volk diep getroffen wordt. De Vorst, onder wiens regecring wij zoovele jaren in voorspoed en vrede hebben geleefd, is uit ons midden weggerukt, om van zijn leven en daden rekenschap af te leggen aan den Koning der koningen. In gedrukte stemming werden de ver ontrustende tijdingtn vernomen, waarin deziekle des Konings werd vermeld. Men leefde nog altijd in hope, dat de slag zou worden afgewend, waarmede ons vorstenhuis werd bedreigd. De Oranje stam zoo krachtig weleer zou, meende men, den storm trotseeron, die over hem henen ging, doch de kracht was gebroken, zoo dat langer weerstand bieden voor hem niet mogelijk was. Door ziekte, lijden en ouderdom uitgeput is hij bezweken, en Nederland heeft daarmede het verlies van zijn Koning te betreuren. Welke schoone bladzijden zijn in de geschiedenis reeds ingevuld met het leven en de daden van dezen Vorst. De her innering daaraan doet de harten klop pen van dat trouwe volk, hetwelk hem zoolang in vrede en eendracht als Koning huldigen kon. Het was op den 19«> Februari 1817, toen door het Koninkrijk der vcreenigde Nederlanden de tijding weerklonk, dat te Brussel een Erfprins van Oranje ge boren was. Toen was er vreugde in Ne derland want uit diens grond sproot een nieuwe loot van den Oranjestam, vol hoop voor de toekomst. En deze verwach ting werd nietbeschaamd. ReedsalsKroon- prinstoonde hij, datrampenenellende door hem zouden gelenigd worden, het volk daarmede getroffen werd Als Koning werd hij met geestdrift bij zijne komst op den troon door alle zijne onderdanen toegejuicht, ingehuldigd den IS'" Mei 1849 te Amsterdam, leg de hij plechtig den eed af, welken hij tot in den dood is getrouw geweest. Zijne daden kunnen getuigen, dat liet hem altijd ernst was om volgens zijne beloften te handelen, en de belangen van zijn volk te verdedigen. Wij, katholieken, kunnen verklaren, dat zijne woorden niet ijdel daarheen geworpen waren; dit hebben wij vooral gezien in het herstel der bisschoppelijke hierarchic, waarmede de Vorst zich in de harten zijner ka tholieke onderdanen eene onvergankelijke eerepiaats heeft verworven. Onder de schoone trekken uit het leven van dezen Koning komt vooral in herinnering de edelmoedige zelfopoffe ring bij rampen, als de overslroomingen van 1855 en 18(11, waarbij hij toesnelde om door woord en daad de ongelukki ger!, die daarbij werden getroffen, zoo veel mogelijk te bemoedigen en bij te staan. Geen bezwaren achtte hij groot genoeg, ora aan de gevoelens van zijn medelijdend hart weerstand tc bieden, al werd er ook door zijne omgeving op gewezen, dat zijne mildheid hem in moeilijkheid brengen kon. .Wij zuüen ons wel een paar jaar behelpen, als het zijn moet," was liet antwoord, waarmede deze Koning juist zijn karakter op voor treffelijke wijze heeft weergegeven. Een reeks van werken lol heil des vaderlands zijn onder zijne regeering ondernomen en tot stand gebracht. Uit breiding op zoo menig gebied van nijverheid en wetgeving heeft plnats gehad, waarover ieder rechtgeaard Ne derlander zich verheugen kan. En al blijft voor ons Katholieken nog immer een strijd voor onze rechten bestaan wij moeten toch volmondig bekennen, dat menige overwinning, onder zijn roemrijk bestuur, door ons kon worden opgeteekend. Ja, hel moet gezegd worden, het Nederlandsclie volk heeft een gelukkig tijdperk onder zijne regeering doorleefd. De glorip voor hei volk bestond niet in de lauweren op het slagveld behaald, welke met tranen en bloed zijn besmeurd, neen, de roem werd onder dezen vrede vorst verworven in werken, die alleen in den vollen zins des woords den naam van onsterflijk mogen dragen. Al leefden wij echter in vrede en éénheid in de schaduw van dezen Oranje stam, toch streken daarover stor men heen, die door allen werden gevoeld en vernomen. Vondel zegt zoo juist: (Van een boom scheurt nimmer tak Zonder krak, Zonder zucht en jammerteeken." En zoo werden ook van dezen stain bij herhaling takken weggerukt, waar van het volk de zuchten en jammer- teekenen moest vernemen. Want de verwoesting hierdoor aangericht, werd zoo zichtbaar, dat men zich met be zorgdheid afvroeg, of ook de stam zou worden neergeworpen, zonder dat daar van een enkele loot zou blijven voort bestaan, oni het volk te overschaduwen en te verkwikken. Het was bij den dood an Prins Maurils, toen de eerste schok werd ge voeld, welke dooi meerderen werd ge volgd. Prins Willem, als Kroonprins aangewezen om zijn vader op te volgen op den troon van Nederland, werd in de kracht zijns levens, op vreemden bodem, uit dit leven weggenomenen Prins Alexander, op wien de rechten van Kroonprins door den dood zijns broeders waren overgebracht, ging na een somber en droefgeestig leven, met den kreet van .hulp" op de lippen, over tot de eeuwige rust. Wat zullen deze droeve feiten den thans ontslapon Vorst diep hebben aan gegrepen, wanneer telkens de dood zijne heerscliende kracht zoo geweldig over zjjn huis deed gevoelen, en het scheiden, dat immer smartelijk valt, hem weer op nieuw pijnlijk treffen kwam. Toch heeft deze Souverein nog het geluk gesmaakt in den avond van zijn leven de liefdebewijzen van een bevallig kind te mogen ontvangen, en in dit kind zijn geslacht te zien voort leven. De erfopvolging van Nederlands troon was hiermede verzekerd, en geen twijfel, of deze jeugdige telg zal haar vader in het laatste tijdperk zjjns levens hel lijden hebben verzacht en tot groote troost hebben verstrekt. Voorzeker bestaan er thans gewich tige redenen voor ons om te treuren, wjjl de Vorsl, die ons zoovele jaren door de schoone dreven des vredes heeft geleid, voor altijd van ons is weg genomen. Iedere uiting van droefheid zal echter tot bewijs strekken, dat vorst en volk van Nederland één zijn iq liefde en trouw tot in den dood. De liefde nu van het volk voor dezen .Vorst zal zich ook hier ten beste vertolken, in het gebed voor de rust van zijne ziel, terwijl zijne nagedachtenis in de harten der zijnen blijft voortleven. Maar thans ook het oog hoopvol ge slagen op onze geeerbiedigde jeugdige Koningin Wilhelmina, die als afstamme ling van een zoo beroemd en bemind vorstenhuis door het Nederlandsche volk als de iioop en de glorie van een nieuw tijdperk wordt begroet. Moge zij dus onder de wijze leiding en het waakzame oog van hare Koninklijke Moeder, die de liefde van ons volk reeds in zoo hooge male wist te verwerven met die echt koninklijke deugden worden bezield, die alleen kunnen strekken tot de waarachtige glorie en zege van ons dierbaar Vaderland. FEUILLETON. Mijn oude werkman. DOOR PHHiOPON os. 't Was op een heerlijken zomernamiddag dat ik op een mijner wandelingen voor het eerst met mijn ouden vriend kennis maakte. De zon schoot hare glanzende stralen over helaaidrijk en zette daaraan een bekoorlijkheid bji, die mij onwillekeurig deed stilstaan, om al het liefelijke en schoone in Gods schepping, dal mij omgaf, met volheid te genieten en te bewonde ren. De weg waarlangs ik mijne schreden richtte, leverde prachtige natuurtafereelen op. Hier de bevalligsle groepen van struikgewas en weelderig geboomte. Daar een waterpartij al waar de eenden lusscben lies en biezen hun ge kwaak deden hooren en daarin dartelden en zich verlustigden. Ginds een vette weide, waarin het vee zich doorvoed had neergevleid ol loeiend zjjne vreugde te kennen gaf. De vogelen brachten mede door hun liefelijk gezang en ge. kweel mij als het ware in verrukking. Een fraai buitenverblijf, dat om zjjn sehoonen aanleg mjj meermalen bewonderend had doen stilslaan, trok toen ook wederom mjjne aan dacht. De voor het publiek bestemde weg liep als door het landgoed, daar aan beide zijden van dezen wandelweg de schoonste bosschen en waterpariijen zich tot een geheel vormden, dat alleen door bedoelden weg doorsneden werd. Al wat de menscholjjke geest vermag scheen hier aangebracht, om dit stille rustige oord zoo behageljjk en prachtig mogelijk l„ zien, dal hg een reeks van jaren telde, maar toch werkte hjj met een lust en opgewektheid voort, alsof de jaren hem niet de minste moed of geestkracht ontnomen hadden. In zjjn groet, als ik hem voorbijging, meende ik altijd eene zekere hartelijkheid te bespeuren, maar tol een onderhoud met hem was liet nog niet gekomen. Wel trof mj) de gemoedelijkheid en tevreden heid van dien oude, daar ze bij degenen die zich in weelde kunnen bewegen, zoo dikwjjls Enkele dingen had ik op dit buitenverblijf wol eens opgemerkt, waarvan ik de bedoeling niet verklaren kon. De aangename sleinining, waarin ik mg bevond, bracht er mij toe dien oude van bel een en ander opheldering te vra gen, waaraan bij met de meeste bereidwilligheid voldeed. En zoo was onze kennismaking aan geknoopt, waaraan ik later menig genotvol oogeDblik te danken had. „Ja ja, meheer, daar zijn ze allemaal mee vergist, die naar mgn ouderdom vragen zo kunnen omtrent niet gelooven, dat ik met den Cen Hei in mijn vier en tachtigste jaar ga, jc kras voor je jareni en dal moet ik zeggen, dat ben ik ook. Er zullen er niet zoo heel voel zjjn. die 'l mjj nadoen." Dit was het zoo gemoedelijk antwoord, dat ik onlving, toen ik bjj eene volgende ontmoeting naar zijn ouderdom vroeg. Ook hier kwam, zooals bjj de ouden van dagen nog al eens gebruikelijk is, de trots der jaren niet weinig aan den dag. Den lezer zjj dus opgemerkt, dat onze oude vriend op 0 Mei de twee en tachtig was gepasseerd, en wij destijds door de stralen van de Jnni- zon werden gekoesterd. Doch zulk een bescheiden trots moeten wjj maar door de vingers zien. Natuurlijk gaf ik onverholen mijne verwonde- had toegedacht. Dit deed hem de oogen sir alen van genot en blijmoedig zeggen: .Maar ik heli ook zooveel mogclgk geleefd, om oud tt kunnen woiden; wel heb ik hard gowerkl, maar daar sterft men niet aandat ziet men wel aan degenen, die nooit behoeven te werken, en toch nog vöOr mij en een ander naar de eeuwigheid gaan." „En och, „zoo ging hg voort," 't is net tegen woordig in de wereld of een mensch, die werken moet, heel ongelukkig is, en dat vind ik kinderach tig. Vroeger was dit geheel anders. Toen werkten de menschen met lust en ze wisten niet beter ol 'l behoorde zoo. Maar tegenwoordig worden de hoofden op hol gebracht door gelukzoekers wijsgeeri jammeren, hg ons gesprek was tegenwoordig geweest, hel zou hem voorzeker moeilijk gevallen zjjn de wjjsheid van dien oude te betwisten. „Dat zit alleen daar maar in," zei de oude innn, „omdat de kinderen geheel anders worden opgevoed, dan vroeger. Toen ik een aankomende jongen was, leerden we op de school, lezen, schrijven en rekenen, en daar bleef het bjj. Dan werd er een ambacht of een of ander vak geleerd, om door de wereld te komen, zonder dat men >u tjjn gtdi:' zou krjjgen, dat het anders wezen moest. Tegenwoordig is dat heel anders; ik hoor dat wel. 't Is nel of ze maar niet meer door de wereld kunnen komen, als ze niet eerst op de school een hoop wijsheid hebben opgedaan op hun vak dal komt er minder op aan. En als ze dan later aan het werk moeten, dan meenen ze zooveel tc weten, dat ze met al hun geleerd heid bijna onbruikbaar zjjn. Dat soort heb ik al zooveel aangetroffen, dat ik wel eens bjj mg zclven denk: waar moet dat nog op uitloopen De oude had waarlijk geen ongelijk, dat de opvoeding tegenwoordig heel wat te wenschen overlaat. Gesterkt door mijne in stemming ging hjj voort: „Het grootste gebrek zit 'm daar in, dat ze allemaal heer willen wezenhet werken is maar voor de dommen. Zie, dat is nou een echte ramp onder de menschen. Ze maken ze zoo geleerd, dat hun ongeluk niet te overzian is. Als ze wat den w kunnen spelen wenschen bi zcgg;n wil, tot de rjjken en grooten der wereld te bohooren, zooals ik het weet, dan zouden ze daarover wel anders beginnen te denken. „Of zou u denken, dat zij die in mooie huizen wonen gelukkig zjjn Geloof vrg dat het hg zulke lui alles laeg geen goud is wat er blinkt, .'1 ondervinding van. „Neen, zcide de oude, e rende beweging met zjjne hand, ,is waarlijk' niet te benijden I Als ten minst* de menschen, die met hard werken hun brood moeten ver dienen, en daarover soms klagen, wisten, wat ik weel, dan zouden ze heel wat tevredener zjjn." Ik had met genoegen den ouden man aan gehoord het is een waar genot zulk eene tevredenheid bjj dergelijke menschen op te merken, Niet minder genoegsn deed bet mij, toen ik iets meer be ire ff nde zijn levensloop kwam te weten. Niet dat hel leven van dezen cenvoudigen werkman zich kenmerkte door bui tengewone voorvallen of aangrijpende lolsver- wisselingen, maar toch is het er niet minder belangwekkend om. Van andere zijde vernam ik dal hü Frans van Holmen heette, en als katholisk zgn beginselen

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1890 | | pagina 1