1 Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 14. Zaterdag 2 Juli 1892. Zesde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnomenteprijper drie maanden: franco per postf 0,40. Aftonderlijke nummersf 0,05. BureauKrommestraatF 227, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prije der Advertentitai Van 1 tot 6 regels Voor iederen regel meer De taal des harten. dat het Hot is onbetwistbaar, dagelijkach verkeer de taal des har ten, al wil ze zich ook nog zoo gaarne uiten, maar al te vaak moet worden onderdrukt. Immers, een edel gemoed, dat zoo gaarne zijn indrukken aan een ander zou willen toevertrouwen, wordt meermalen hiervan weerhouden, wijl de voorzichtigheid dit somtijds gebie dend eischb Want iedere openbaring des harten wordt doorgaans wel is waar gretig opgenomen, maar heefl niet altijd die uitwerking, welke men zich er zoo gaarne van voorspiegelde. Dit weten vooral zij, die hun ellende en wederwaardigheden, maar ook zij, die hun blijde verwachtingen aan ande ren hebben meegedeeld. Zij hebben nog al eens de overtuiging opgedaan hoe van die wetenschap somtijds schrome lijk misbruik werd gemaakt. Zoo in het gewone leven, anders echter in de politieke werelddaar wordt de taal des harten onverbiddelijk gesmoord. Dit bewijst de ondervinding volkomen. Onder schoonklinkende woorden worden daar de ware bedoelingen verborgen gehou den met hoffelijke voorkomenheid en met geslepen en listige redeneeringen tracht men elkander op de laagste wijze te bedriegen, zoodat het eerlijkste ge moed meestal daarvan het slachtoffer wordt. Vandaar dat Staatslieden, die de tact van veinzen en huichelen inhoogemate bezitten, gewoonlijk onder de uitne- mendste diplomaten worden gerangschikt. Geen wonder dus, dat ookdeorakeltaal van Keizers en Koningen niet meer zoo diep in het gemoed des volks ingrijpt, als in de dagen, toen een woord des Vorsten nog als de taal des harten werd beschouwd. En daarbij zijn de gevoelens eens Vorsten maar al te zeer aan gril len cn luimen overgelaten. Een sprekend voorbeeld daartoe le vert ons Keizer Wilhelm van Duitsch- land. Herhaaldelijk had hij in toast en redevoering met krachtige taal te ver staan gegeven, dat hij onbevreesd zijn volk in eene godsdienstige richting lei den en den vijand trotseeren zouen nauwelijks trad de vjjand bij de behan deling van het ontwerp-schoolwet hem vermetel tegen, of de held werd kind zijn trouwste en beste vrienden werden miskend of opgeofferd om van den vijand dien hij desnoods verpletteren zou zoo mogelijk de vriendschap te winnen. En toch had men op des Kei zers schijnbaar fiere taal de schoonste verwachtingen gebouwd. Hieraan zal het wellicht voor een groot deel zijn toe te schrijven, daler van de besprekingen tusschen Duitschland's Keizer enden Koning van het ééne Italië bij hun samenzijn te Potsdam zoo wei nig notitie genomen werd. Het bezoek van Koning Humbert met zijn gemalin aan hot Duitsche Hof was, zoo meende men, tot September uitgesteld, loen dezer dagen plotseling werd aangekondigd, dat zij een paar dagen later de reis naar Duitschland zouden aanvaarden. Men wist reeds, het was immers een openbaar geheim, dat de hachelijke toestand van Italië daartoe de voor naamste drijfveer was. De pers, die zoo gaarne lakeiendienst verricht, heeft er voor gezorgd, den vol ken diets te maken, dal in deze alles nog rozengeur en maneschijn is. Om dit te bewijzen zij alleen gemeld, wat de Reichsanzeiyer daarover ten beste geeft Wordt aan het Duitsche keizerlijk echtpaar met dit bezoek een ware inni ge vreugde bereid, bet geheele Duitsche volk heet den verheven drager der Ita- liaansche kroon en diens hooge gemalin van harte welkom. Niet enkel door trac- taten en gelijke belangen zijn de beide Monarchen en hun volken verbonden hun betrekkingen dragen zoozeer den stempel van hartelijke genegenheid en vriendschap, dat het hooge be zoek, omdat het de uitdrukking dezer betrekkingen is, als zoodanig ook dank baar wordt op prijs gesteld. Moge het verblijf aan het Duitsch-keizerlijk hof HH. MM. den Koning en de Koningin opnieuw de overtuiging doen verkrijgen van de oprechtheid der vriendschappe lijke gevoelens van Duitschland, gelijk het "zeker ook ten heil zal strekken voor de beide natiën, die de vredelievende bedoelingen harer Monarchen in het binnenland en naar buiten met onge schokt vertrouwen volgen." Alzoo geen enkel wolkje aan don politieken hemel dier Staten. En toch zou men heel wat anders hooren, als de beide- Vorsten de taal huns harten gesproken hadden. Vooral die des Kouings van het ééne Italië zou een roerende bladzijde geleverd hebben. On getwijfeld zou hij in dezen geest hebben verzucht .Mijn keizerlijke vriend, God alleen weet wat het zeggen wil, Koning van het ééne Italië te heeten. Als Kroonprins ben ik met het laagste gespuis onder hel gejubel dier diepgezonken wezens, de stad der Pausen als roover binnenge drongen toen reeds met het brandmerk der Christus-vervolgers geteekend. Mijn koninklijke Vader kon toen reeds wroe ging gevoelen; Rome bleef, ja, lot in den dood, een schrikbeeld voor hem. Ik betrad zonder vreeze het Quirinaal, terwijl mijn geëerde Vader boven de deuren van het vorstelijk paleis oyiti speranza (wie intreedt, ;egg' de hoop voor eeuwig, eeuwig afin vlam- menschrifl meende te zien vonkelen. En dut bleef hein immer bij. Zijn sterf bed was voor mij eene vreeselijke waar schuwing, maar mjjn eerzucht meende ik te kunnen bevredigen met Koning van het ééne Italië te zijn .Maar de koningskrone drukt mij als een verpletterende las'. De klachten mijner verarmde bevolking gunnen mij 1 rust noch duurde gruwelen, tegen j Christus' Stedehouder bedreven, drukken revolutie is mijn toekomst onzeker, want feitelijk wordt ik nu reeds overheerscht. .Mjjn bezoek alhier valt mij zwaar der dan iemand vermoeden kan. Al het gejuich en gejubel, dat te mijner eere hier weerklinkt, doet mij de ijdelheid des levens nog des te meer gevoelen. Want het doel mijner reize is immers diep treurig en vernederend voor mij. Mijn land kan de verplichtingen niet meer volbrengen, die het op zich geno men heeft, en toch wil het de plaats in de rij der groote Mogendheden bljjven innemen; alleen een genadige beschikking uwerzijds is noodig, en die af te sinee- ken is het eenig doel mijner reize naar Potsdam." Zoo ongeveer zou de taal zjjns har ten luiden, als ze door Koning Humbert gesproken was. Want zoo is in werke lijkheid zjjn positie. Genesteld in het Quirinaal, is deze vorst de dienaar ge worden van personen, die in grimmige haat tegen God en Zyn Kerk zeker niet zullen overtroffen worden. Zijn konink lijke macht weten zij tot hunne doelein den aan te wenden, en de revolution- nairsle daden doen zij met zijn koninklijke sanctie bezegelen. weel hij ook maar al te zeer, vooraleer het grievend onrecht, den H. Stoel aan gedaan, in al zjjn luister is hersteld. Want Rome behoort aan den Paus! BUITENLAND. loodzwaar ook op mijne onderdanen, en toch, de Hemel moge weten hoe redding komen moet. Mijn omgeving spot met alles, al grijnst armoede en ellende in de afschuwelijkste vormen haar aan. j Verlaagd tot dienaar der loge en der Het afscheid, dat Keizer Wilhelm van Koning Humbert bij diens vertrek ge nomen heeft, is, naar gemeld wordt, bijzonder hartelijk geweest. Maar dat kon niet anders geschieden. Want al is de taal des harten niet onomwonden tusschen hen gewisseld, de taal der feiten heefl. toch het woord gehad, en die is vrceselijk gestreng. Daardoor zal Duitschland's Keizer medelijden gevoeld hebben met den man, die een rampza lig bestaan moet voortslepen, en toch nog altijd schittert met den valschen glans van Koning van het ééne Italië. En Koning Humbert vertrok met het zekere bewustzijn, dat hem te Rome nog droeve dagen te wachten slaan. Voor twee Koningen is er geen plaats in Romedit klinkt als een bazuinstoot ook hem meedoogenloos in de ooren. Geen zielevrede voor dezen Vorst, en dat De zittingen van het Britsche Lagerhuis zijn Dinsdag gesloten met eene troon rede, waarin gezegd wordt dat de tijd gekomen is, waarop het raadzaam moet worden geacht door het samenstellen van eene nieuwe Vertegenwoordiging de juiste gevoelens des lanas in te winnen. De verkiezingen voor het nieuwe Parlement worden reeds nu met alle kracht voorbereid. Daarbij gaat men soms al zeer zonderling te werk. Enge- land's Premier, de markies van Salisbury, heeft een manifest tot de kiezers gericht, waarin hij opkomt tegen Home Rule of een eigen Parlement voor Ierland, en begaat daarbij de onvoorzichtigheid om als zijne meening te kennen te geven, dal het invoeren eener dergelijke rege ling de protestantsche Ieren wel eens tot een burgeroorlog zou kunnen drijven. Gladstonedaarentegen houdt verschillende redevoeringen om de kiezers voor zijn denkbeeld van zelfrcgeering voor Ierland te winnen. Bij een dezer gelegenheden, terwijl de oude man op weg was naar eene vergadering te Chester, werd hem een hard voorwerp volgens den een was het een korst brood, volgens anderen een noot in het oog geworpen, dat hem veel pyn veroorzaakte en waardoor hij genoodzaakt was eenige dagen in een donker vertrek door te brengen. De Norddeutsclie Algemeiue Zeitung bevat een, blijkbaar van hoogerhand geïnspireerd, artikel, waarin Von Bis marck de les gelezen wordt over zijne uitlatingen tegenover den verslaggever der Weener Neue Freie Prezee. Daarin wordt gezegd dat de gewezen Rijkskan selier zich aan niets meer schijnt te staren en er maar op voortpraat met het doel, de leidende Staatslieden er toe te dwingen den strijd tegen hem aan te binden. .Niemand is in staat," zegt het blad, „de mate van schade op te geven, welke de Vorst mogelijk voorne mens is aan zijn eigen vaderland te berokkenen, inaar de plicht om de hoogste goederen des volks te verdedigen, ook te gen den man, die eenmaal dat bezit het meest heefl bevorderd, die plicht mag door hen, die den Staat te bestu- FEUILLETON. Bet Seaplier van den Slaaf. 1) Geachte lezer! volg mij dezen keer ver ovei de grenzen van bel moederland, over de blauwe wateren van den Allanlischen Oceaan, naa hartje van Afrika. Daar, in een schoone, rijk mei p^jmboonteo bezette streek, hebben katho lieke misMflbarissen, van de orde dor Witte Paters, een Missiehuis opgericht. Reeds var verre verraden de houten toren van het kerkji en het hooge missiekruis dit vreedzame oord welks bewoners door den zegenrnken arbeid der geestelijken reeds voor een groot gedeelte lot het katholieke Geloof zijn bekeerd. Gewoonlijk heeraebt er op de heele uren van den dag e< bjjna doodsche stilte; het meerendeel der mi sionarissen bevindt zich dan met hunne zwar leerlingen in de omliggende rijst- en maïsvelden, op welker bebouwing zij zich toeleggen. gint, schjjnt men in de negerplaats va gewone dagregeling afgeweken te zijn. De groote tuin is vol missionarissen, katechumencn andere negers uit de omliggende Christel gemeenten. Allen zijn om hel missiekmis i zameld en bidden hardop den rozenkrans. Angst en schrik is op aller gelaat te lezen. En geen wonderDe reden van deze buitergewone be weging toch is een bericht, dat eeiiige voort vluchtige negers den Paters weinige uren geleden gebracht hadden. Eene bende Arabische slaven handelaars was moordend en brandstichtend het land binnengedrongen, en maakte allen, die in hunne handen vielen, tot slaven. Welke vreeselijke toekomst zagen dus onze arme negers tegemoet. Voor het oogenblik schjjnt hunne vrees nog ongegrond, want nergens is er eenig spoor van slavenhandelaars zichtbaar. Nauwelijks echter breekt de nacht aan of daar verschijnt bier en daar aan den horizon een helle gloed, veroorzaakt door brandende negerhutten, de vreeselijke lakkels der wreede Muzelmannen. Bjj hel krieken van den dag komt, tol grooten 9chrik der negers, in de verte de voorhoede eener karavaan opdagen, die langzaam den bergrug overklimt. Do vuilwitte mantels der Arabische wachten slekon scherp af tegen de bonte kleederdracht der geboeide negers. Op korten afstand van het Missiehuis, onder de schaduw van een prachtig bananenbosch, wordt het leger opgeslagen. Op dit gezicht beraadslagen de missionarissen, of zij wel in staat zouden zjjn, gewapenderhand hunnen zwarten broeders daarginds de vrpheid terug te geven. Maar achhoezeer ook hel hart op zulk eene daad aandringt, het verstand gebiedt „neen I" Hadden de Paters slechts een handvol geoefende Euro- peesche soldaten, beschikten zjj ook maar over een geringen voorraad geweren en munitie, voorzeker zjj zouden geen oogenblik geaarzeld cn met Gods hulp de zege behaald hebben. Nu echter was er niet alleen geen denken aan bevrijding, maar moesten zjj zich zelfs gelukkig achten, als zjj zelf niet met be lingen een prooi der slavenjagers werden. Harde waarheid, die niet te loochenen viel 1 Na lan; beraad doet Pater Benedictus, een der moedigste missionarissen, zijnen ordebroeders den voorslag, zich in het leger der Arabieren te begeven en den aanvoerder zjjne geweldenarijen onder het oog te brengen. Hjj wil hem bedrei gen met den toorn van den Sultan van Zanzi bar, onder wiens beschenning hel Missiehuis met de daaronder behoorende christelijke negerdor pen stonden. Met vreugde wordt dit laatste redmiddel aangegrepen en Pater Benedictus met de uitvoering er van belast. Osman, de hoofdman der Arabieren, die hem de legerplaats had zien naderen, ontvangt den .0 en uwe beschermelingen zullen wjj voor- loopig met rustlaten," antwoordt hjj met kouden grijnslach, „vergenoeg u met deze zekering, maar bemoei u niet met hetgce buiten uwe woonplaats omgaat." „Maar onder uwe slaven bevinden zich ook velen van mjjne vroegere leerlingen et doopten. Geef ons dan tenminste dezen lei „Als gij er mjj een goeden prjjs voor betaalt, Deze woorden sneden den armen zen deling door hel hart. De geldmiddelen, waarover de missie beschikte, waren zeer gering. En dan daarbij, zou men door vrijkoo- ping der slaven de hebzucht der Arabieren niet opwekken. Hunne vrjjheid met geweld te be werken ware bet beste geweest, maar ach waarom konden zjj dezen maatregel niet aan wenden, waarom moesten die eerlooze men- Intusscben wekten luide jammerkreten den edelen menschenvriend uit zjjne droevige ge vangenen toen zjj den eisch des rooverhoofdmans De missionaris wendde zijn gelaat afhjj pinkle in stilte een traan weg. Bedenkingen van wel ken aard ook konden op het aanschouwen van zulk een toonecl niet gemaakt worden. 11e eene negerjongen na den ander, het eene negermeisje na het andere gingen in het bezit van den goe den pater over, die met waar geluk zeil de kluis ters d«> van vreugde dronken gevangenen los- Van ue geldsom, die hij medegebracht had, waron weldra nog enkele ropyen over. De zen deling maakte daarom aanstalten, oin met de bevrijde negers tipt leger te verlaten. Het nood- geichrei, het hulpgeioep der achlerbljjvonden werd nu nog dringender, nog hartroerender. Maar hjj wilde - neen hjj moist wol doof zjjn voor deze kreten, hoewel zjj zjjn hart ve. scheur den. Reeds was hjj de ongelukkige troep voorbij, toen zich eene arme negervrouw krampachtig vastklemde aan bet lange kleed des Paters. Of hjj haar ook al met zachte woorden dwingt om los te laten, alles te vergeefs, zij bleef hem vasthouden. „Bljjf, goede Vader! Blijf oog event Ach, geef e woorden verwijst zjj hem naar een jonge ling, die, algezonderd van de anderen, in een dot stilzwijgen was verzonken. Ook bj) was aan banden en voeten geketend, en, als wjj ons niet vergissen, nog zwaarder dan de anderen. Evenwel had hjj geen enkele maal ingestemd met de hulpkreten zjjner lotgenooten. Fierheid en vastberaden moed staan duidelijk op zjjn mannelijk schoon gelaat te lezen. Het gezicht van den missionaris teekent smartelijke vreugde. „Paulusl zjjl gjj hel? Gjj, een mijner braafsten 1" roept hjj uit en omhelst hem innig. „Ach hamel I Kon ik ook u nog maar loskoopenl1' „Dan moet gjj wel driemaal meer betalen, wilt gjj hem hebben," sprak de slavenhandelaar boosaardig. „Denkt gjj dozen ook zoo gemak kelijk te bekomen als do anderen? Zie maar eens die borstkas, die schouders, dien broeden rugzjj bevatten een dubbelen voorraad elpen been. En daarbjj heb ik er mi) op gesteld, mjjnen haat jegens dezen trolschen knaap op eene bij zondere wjjze te koelen. Ik 9ta hem dus voor al uw goud niet af." De oogen des jongelings schoten vlammen. Op eens verbrak bjj zjjn stilzwijgen. „Verspil goe.ie woorden," zeide hij Her tot den Arabier „Al zou de goede Pater mij ook willen los koopen, dan zou ik hem verzoeken hei niet Ie doen. Ja, vader," zei hjj, zich tot den verrasten zendeling wendend, „ik ben nog jong en kan veel verdragen. Maar ik bezweer u bjj onze goede Moeder in den hemel, maak deze elavinne vrjj. Haar ouderdom zon haar

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1892 | | pagina 1