Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 13.
Zaterdag 24 Juni 1893.
Zevende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland.
Laren, Leusden, Naarden, N ij kerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG-.
Abonnemontspriji, per drie maanden:
Franco per postf 0,40.
Afzonderlijke nummersf 0,05.
BureauKrommestraat, F 227. Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advertcatièn:
Van 1 tol Oregelsf 0.30
Voor iederen regel meer- 0.05
Correspondenten on Advertonlifta moeten uiterlijk Vrijdagavond
vdrtr ti ure nnn liet bureau bezorgd zjjn.
KUNST.
i.
Van onzen lijd kan niel gezegd worden dat
de volken zich voortbewegen, geleid door
het H. Geloof gepaard aan liefde voor
de kunst. En niettemin trilt het harte
van vervoering als de dichter zingt
.Heilige kunst, door God geschonken,
Kern van licht, die levensvonken
Over 't veld der smarten strooit
U zjj hulde en trouw jeboden,
In des lo ens drang en nooden
Houden we uwe vaan ontplooid I"
Ach! dat de levensvonken, door de
heilige kunst over 't veld der smarten
gestrooid, zoo liefdeloos worden uitge
doofd Wie, die nog eenig gevoel voor
kunst en schoonheid in zijne ziele om
draagt, heeft die smartkreet niet meer
malen geslaakt. Mccdoogcnloos toch heeft
onze koude, gevoellooze eeuw de muze
der kunst in het harte gegrepen en
wringt haar tot bloedens toe.
Betreed slechts een enkele schrede
het gebied der kunst, en de waarheid
dier bewering zal u daar niet meer wor
den toegefluisterd, maar scherp en krach
tig zal ze u tegenklinken. Want de muze
der kunst is niet meer de leidsvrouwe
van iedere kunstenaarsziel. Slechts enkele
bevoorrechten neemt ze nog bijdehand
en leidt ze door de bloemengaarde,
waarin zoo menige verstooteling, blakend
van liefde voor haar, zich zoo gaarne
vermeien zou.
Kunst en schoonheid lijden in onze
dagen geweld, dit valt niet te loochenen.
Haa: gebied wordt doorkruist door hen,
die haren ondergang hebben gezworen.
Zij betwisten haar de levenssappen,
en worden niet enkel geduld en
toegelaten, maar zelfs door het koude
egoïsme gekoesterd en beschermd.
Onze voorvaderen hadden edeler ge
voelens voor schoonheid en kunst. Zij
beschermden de kunst en kweekten kuns
tenaars j maar de kunst, veredeld door
het H. geloof. Toen kwamen de treurige j
O Dr. SchaepmaD.
dagen der Hervorming, waarin, nevens
den strijd tegen het H. Geloof, ook een
verwoede kamp tegen de kunst werd
aangebonden. Al wat den stempel der
christelijke kunst op het voorhoofd droeg,
en onder het bereik der nieuwighcid-
stichlers viel, werd aan de vernieling
prijs gegeven. Wal het oog bekoorde,
en het hart ten Hemel verhief, werd
niet meer geduld. De adem der Her
vorming blies met felle scherpte, en
dcofde de poëzie in de menschheidde
dagen van liet koude proza waren aan
gebroken, die de muze der kunst deden
verstommen.
Maar de kunst, die de Godsdienst lot
geleider heeft, en als een engel der
vertroosting 's mensclien levenspad
met bloemen tooit, begon bij den
aanvang onzer eeuw weder te ont
luiken onder den liefelijken, opwek-
kenden invloed des geloofs. Als uit de
Catacomben, waarin zij zich voor de
woestheid harer verdrukkers had moeten
verschuilen, trad zij weder zedig en
schuchter, maar omstraald door hare
eigenaardige schoonheid, in het volle
licht. Zij hernam weder hare rechten
de oogen werden weder voor hare
schoonheid ontsloten, en de werken uit
de verguisde middeleeuwen dwongen
weder eerbied en bewondering af.
Toen echter trad onze moderne j
tijdgeest, met haar gevoelloos egoïsme,
mede op den voorgrond. De nog bestaande,
uit de schipbreuk der beeldstormerij en i
vernielingswoede geredde kunstschatten
moesten aan de speculatiezucht ten goede
komen door drift naar winstbejag, doch
niet uit liefde voor de kunst, werd door
hem leven in de kunstwereld verwekt.
Niet het vormen van kunstenaars, om
de kunst in haren vorigen luister weder
te herstellen, was streven en doeide
oude kunstschatten, soms brokstukken
van een onnavolgbaar geheel, werden
opgespoord, meestal door het jodendom,
dat, altyd gereed tol schacheren waar
te ronselen en te kwanselen valt, steden
en velden doortrok en de woningen bin
nendrong, om de verborgen uitingen van
geest en genie te kunnen bemachtigen.
En. meer dan jammerlijk is het dien
prooizoekers gelukt.
Een diep gevoelde knak is hiermede
aan den kunstsmaak toegebracht. De
werken van bekende en onbekende
meesters schenken geen luister meer aan
den burgerlijken haard; zij verkwikken niet
meer hel hart van de naar liet hoogere
strevende menschheid. De mammon
heeft ze weten te verzamelen en ze in
museums of kunslkabinetten opeenge
hoopt. De gedenkstukken van vervlogen
eeuwen, die zoo opwekkend en verheffend
tol hel levend geslacht d n roem onzer
voorvaderen verkonden en nieuwe kun
stenaars bezielden, zijn uit de fainiliën,
waarin zij jaren, soms eeuwen, hadden
berust, overgegaan naar verzamelplaat
sen, en vervangen door wansmakelijke
voortbrengselen van onzen lijd. Voorheen
kon men in bijna ieder gezin een of
ander voorwerp aantreffen, dat van
kunstzin getuigde en het jongere geslacht
werd voorgehouden, wanneer van krach
tige en verhevene geestesuitingen ge
sproken word. Meestal waren hel werken,
die de vervaardigers hun nazaten hndden
achtergelaten als getuigen van hun
lieido voor de kunst. Die erfstukken
waren den bezitters dierbaar en werden
eereplaatsen aangewezen. En werd de
nagedachtenis dier voorzalen in herinne
ring gebracht, dan werden hunne heerlijke
kunstuitingen ais sprekende getuigen
aangevoerd.
Thans niets van dit alles meer. De
slichtende, levenwekkende voorbeelden,
die de jeugd tot mannelijke, grootsche
daden aanspoorden, zijn haar onttrokken,
en zwerven als handelsartikelen nog in
een zeer bescheiden kring. Wat thans
het jongere geslacht omgeeft is meer
geestdoodend dan hartverheffend te noe
men. De dwaaste en wanstaltigste voort
brengselen onzer moderne industrie wor
den tol versiering der woningen aange
wend, en door ons hedendaagsche publiek
bewonderdgeen enkel glimpje van kunst
zin werpt meer een blijden straal over de
voorwerpen tot huiselijk gerief bestemd.
Alles wordt dienstbaar gemaakt aan
verwijfdheid en gemakzucht, de vadsig
heid vindt tegemoetkoming en de ijdclheid
wordt gestreeld, zonder dat offers van
groote waarde daarvoor behoeven ge
bracht tc worden. Of daardoor nu de
harten van het opkomend geslacht worden
versuft en verstompt, baart niet de minste
zorg aan de mannen van verlichting
in onze negentiende eeuw.
Met dat al is liet niet te verwonderen,
dat men heden ten dage wezens opvoedt,
die de kiem der onvoldaanheid, matheid,
lusteloosheid en ontevredenheid in zich
omdragen. De muze der kunst blijft
hun genoegzaam onbekend, en zelfs
iedere uiting van geest en genie bij hen
wordt steeds stelselmatig onderdrukt. En
zoo wordt der menschheid, „die op 't veld
der smarten" zoo moeilijk voortstrompelt,
de ware schoonheid, die uit God haar
oorsprong neemt en tot God henenvoert,
door onzen modernen tijdgeest schandelijk
onthouden.
BUITENLAND.
De volledige uitslag der verkiezingen
voor den Duilschen Rijksdag is dat in
slechts 213 districten eene beslissing ge
vallen is en nog 184 herstemmingen
moeten plaats hebben, of eigenlijk ge
zegd, is men daarmede bezig, want ze
zijn niet op denzelfden dag bepaald,
maar gedeeltelijk reeds gisteren, Vrijdag,
gehouden, voor het grootste deel heden
en de rest Maandag a. s.
Er valt nog weinig van den geheclen
uitslag te zeggen, doch het vermoeden
wint veld, dat eeno meerderheid, zij liet
ook eene kleine, voor de Legerwet zal
gevonden worden, indien alle partijen
gezamenlijk front maken tegenover de
sociaal-democraten. Maar dan wordt ook
weder de oude Kartell-partij versterkt,
waarvan de Katholieken zooveel hebben
te verduren gehad, en dit is ook niet
wenschelijk, zoodat de Katholieken in
de districten, waar b.v. een nationaal-
liberaal met een socialist in herstemming
komt, zich maar liever zullen onthouden.
De Gentrumspartij is inlusschen op
haar oude kracht gehandhaafd, daaren
tegen is Richter's volkspartij zoo goed
als vernietigd ten voordeele van de
sociaal-democraten, die, als de herstem
mingen hun gunstig zijn, aanmerkelijk
in getal zullen winnen.
De Keizer moet over den uitslag der
verkiezingen niet op zijn gemak zijn en
dit in een onderhoud met den Rijkskanse
lier Von Cap.ivi onverholen hebben geuit.
Het schijnt wel dat de 'aanvankelijke
overwinning hunner Duiïsche broeders
de socialisten in de Ooslenrijksch-Hon-
gaarsche Monarchie overmoedig heeft
gemaakt, althans Zondag zijn zjj in ver
schillende hoofdsteden zeer rumoerig
geweest. Te Weenen werden slechts
enkelen hunner bij het uiteengaan eener
gehouden vergadering gearresteerd. Te
Boedapest werd eene vergadering van
0000 personen door de politie uiteenge
dreven, toen de toon hunner redevoerin
gen wat al te heftig werd, en te Praag,
alsmede te Brünn, kwam het tot vecht
partijen met de politie, waarbij aan
weerskanten ernstige verwondingen wer
den toegebracht, zoodat de cavalerie,
die te hulp was geroepen, van de vuur
wapenen gebruik moest maken en tal
van personen arresteerde.
De heer Garnot, president der Eransche
Republiek, is nagenoeg van zjjne ziekte
hersteld.
De uitspraak van het Hof van Cas
satie, waarbij Ferd. en Charles de Les-
seps, alsmede Eiffel en Fontane zijn
vrijgesproken van oplichterij en misbruik
van vertrouwen, heeft niet de kalmte
teweeggebracht, die men ervan verwacht
had, maar integendeel nieuwe beschul
digingen doen te berde brengen,'die nog
grooter afmetingen dreigen aan te nemen.
De Kamerzitting van Maandag was dien
tengevolge weer eens buitengewoon on
stuimig. Clemep.ceau trachtte herhaalde
lijk, maar te vergeefs, aap het woord te
komen, maar men overlaadde hem met
scheldwoorden en ten slotte draaide het
weer op een paar duels uit, waarvan
één, tussehen den oud-minister en Ka
mer-president Floquet en graaf d' Haus-
sonville reeds heeft plaats gehad. Laatst
genoemde is de vertegenwoordiger van
den graaf van Parijs, dien de legitimis
ten nog steeds als hun pretendent voor
de Monarchie beschouwen. Daarentegen
hebben de conservatieven, die zich met
de Republiek verzoenden (de zoogenaam
de railiés), reeds een program aangeno
men en hun gedragslijn voor de aan
staande verkiezingen vastgesteld.
FEUILLETON.
Christus of Mahomed.
Naar KARL MAY.
9) lk noemde hem bij zijn naam en trok zjjn
gezicht naar mjj loe, waarop bij zijne lippen
aan mijn gelaat bracht en er een bartelijken
kus op wilde drukken. Dat genoegen echter
werd mjj belaas ontnomen, want ik hoorde het
geluid eener vrouweijjke stem, en toen ik opzag,
stond daar in de deur, welke naar de dichtst
bijzijnde kamer voerde, een jonge, schoone vrouw,
de oogen half verschrikt en half met blijde ver
rassing op ons gericht. Haar gelaat was onbe
dekt; haar sluier hing baar van achteren op
den schouder. De houding, welke zjj aangeno
men had, was die van iemand, die niet weet ol
hjj vluchten cf naderbijlreden sal. Zjj deed geen
van beiden. Zjj trok haren dikken sluier over
haar gelaal, zoodat hare trekken niet meer le
onderscheiden waren, hief haar wijsvinger wen
kend op en zeidc:
„Asmar, bid J"
De knaap maakte zich uit mjjne armen los.
stond op, vouwde de handen en bad
„Ja abana 'ilcdsi Q's— semevati jata haddeso
'smoka
Welk eene verrassing. Dat was het Onze
Vader I Was die vrouw eene christin Ook ik
stond van den divan op. Ongetwijfeld las zjj die
vraag op mijn gezicht, want toen de kleino zijn
gebed had gedaan, zcide zjj, alsol ik het haar
gevraagd had
.Ik bon geeno Nufrana. Ik zou hel wel gaarne
willen worden, maar ik durf niet"
„Wie verbied! het u?"
.Mijn gebieder."
„Is hjj een Muzelman?"
„De strengste die er wezen kon
„Waar hebt gij dit gebed, dat gjj uw kind
liet opzeggen, geleerd?"
.Boven op het dok. Hel grenst aan dat mijns
buurmans, en daar woonde eene Fraosche, die
Nulrana was. Dagelijks beb ik bij baar verwjild,
en zij verhaalde mjj alles, wat zjj van de hei
lige Schrift wist."
,En gjj hebt bel geloofd
„Ja, waarom
n ik niet?"
„Zoo is het goed. De eeoige, eeuwige waar
heid ligt in het woord Gods, maar niet in den
Koran en in de gcschrifleD uwer godgeleerden."
„Ik weet hel, heer, ik weet het. Gjj christenen
zijl zoo heel, heel anders als
Zjj bleal steken, alsof zij iels verkeerds, iels
ongeoorloofds had willen zeggen, on ging toon
voort
„Eenigen tjjd daarna wilde ik ook mjjnen ge
bieder deze heilige'verhalen leeren kennen;
sedert dat oogenblik mocht ik niet meer naar
mjjne vriendin op het dak, en haar echtgenoot
moest Tunis verlaten."
„Wie dwong hem daar toe?"
„Mjjn beer."
„Had bü daar da macht toe?"
,Ja, wat mijn heer wil, dat keurt de beheor-
seller van Tunis goed."
Te oordeeleu naar deze woorden moest Abd
hot zeer gaarne geweten hebben, maar ik durfde
hel niet le vragen. En dan, welk een verschil I
Zjj noemde baar man heer, lerwgl zjj dien barer
christen vriendin ais echtgenoot betitelde. In die
eenvoudige woorden lag, zODder dat zjj het zeil
vermoedde, hel geheele grcnzenlooze vctschil
tussehen den toestand der christen en der
mahoinedaansche vrouw opgesloten. Maar hoe
kwam het, dal die vrouw, trots den strengen
regel die zulks verbood, het waagde, bj) mjj te
vertoeven en met mjj te spreken. Hel was als
raadde zjj mijne gedachten, want zjj kwant het
gebod weder na, loen zjj slamelde:
„Vergeef mjj, heer, dat ik niet heengegaan
bon I Toen ik den knaap aan uw hart zag, kon
Ik niet weg. En ik bleef cok om een andere
reden. Ik heb eene chiislen vrouw aangehoord
en gelooidmaar eene vrouw is geen geleerde
en geen leermeestereseen man weel beier wat
waar of ralsch is. Gij zjjt een christen en een
man. Zeg mjj om Godswil, wie geljjk heeft,
Christus ot Mahomed 1"
„Christu-, want Hjj is waarachtig God, van
alle eeuwigheid geborenMahomed echter was
een zondig menscb. Mahomed heelt haschiscb
gegeten en leugens verzonnen, maar Christus is
aan het kruis gestorven, om de zonden der
wereld weg le nemen. Wie in Hem gelooft,
wordt zalig."
Toen aloeg zjj hare handen somon en riep
na een diepen zucht en met eene door tranen
onderbroken stem
„Dan bljjl ik Christus getrouw, al zou mjjn
gebieder mg om het leven willen brengon. Hjj
bemint mij vurig en onze lieveling is zjjn oog
appel, maar de naam des Heilands inag nim
mer over mjjne lippen komen."
,I« hjj zoo wreedaardig?"
„Hjj is aan de loitering zijner modemensehen
gewoon, want hg is de dschellad van onzen
Bcy. Zjjn hart behoort mjj, maar dan moet het
mjjne ook hem en niet Christus toehehooren,
omdat Weg, wegheer, vaarwelik dank u.l"
Snel bad zg den knaap bij de hand genomen
en verdween met hem in hel woonvertrek, om
dat er buiten schreden klonken.
Nu was mjj alles duideljjk. Dschellad botee-
keut zooveel als beul, gerechtsdienaar, uitvoerder
dor bevelen des beerachers.
Het ambt van dschellad is in het Oosten
con eerambt en de drager van hetzelve heolt
meer macht dan de Vizier. Ook de geeslige
friscfabeid, do levendigheid en harleljjkheid van
den knaap waren mij nu duideljjk hjj toch was
het kind eener christelijk gezinde moeder, die
hom de '.eederste zorgen betoonde en de vurigste
lielde toedroeg.
Thans werd ik door Turnerslick sn den boek
houder afgehaald. De laatste bracht ons nog
eenmaal op de binnenplaats, wjjl daar het op
(ooien beluste personeel verzameld was. Wjj
deelden wal geld onder ben uit en waren juist
,op het punt van heen te gaan, loen er op den
Ingang geklopt werd. De neger snelde heen om
open le doen, en wjj ontmoetten den binnen
tredende nog juist in den hoek van den hof
het was onze vjjand, de Muzelman, dio op
injj geschoten had.
Toen hjj ons gewaar werd, bleef hjj van ver
rassing ocnige oogenblikken sprakeloos, maar
spoedig brak de bom los. Hjj stootte een ongc-
arliculeerden kreet van woede uit, greep mjj
met do linkerhand bjj mijn gordel, spande met
de rechter zjjn pistool, richtte het op mjjn borst,
en drukte af, gelukkig zonder te raken, want
ik sloeg het hem nog bjjtjjds uit de handen en
wrong mjj los.
Turnoistick wilde mjj ter hulp snellen, maar
de dienaart, die nog geen kwartier geladen zjjn
looien hadden opgestreken, schoton op hem toe,
zoodat hjj, de krachtige zeeman, zich ternau
wernood weren kon. Mjjn tegenstander trok zjjn
mes en wilde weer op mjj losgaan -, mar.r daar
werd eene deur van het paleis opengeworpen,
en de vrouw des huizes, die het schol gehoord
had, trad naar buiten. Zjj zag, dat bü met zjjn
me9 op rnjj afkwam, en riep ontsteld
„Ja issai jidi, ja Jesuji, ja Mcslhji, wakkif,
wakkil o heilige Maagd, o mgn Jcsub, o mgn
Messias, houd op, houd op I"
Zjj slrekle hare handen smeekend uit Hg liet
het mes vallen. Zjjne vrouw verscheen, zg het
dan ook gesluierd, voor ons vreemden zg Irok
parlg voor ons en bediende zich daarbjj van
den naam, dia baar ten strcngsle verboden was I
Hg staarde haar een wjjle als wezenloos aan
daarop beval hg
„Naar binnen, neg, lentondl"