Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 24.
Zaterdag 9 September 1893.
Zevende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Franco per post
Afzonderlijke nummers
Krommestraat, F 227. Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prije der Advertentiini
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meer- 0.50
Zij, die stek v«6r
1 October a.a. abon
nee ren op DE EEHBODE,
ontvangen de tot dien tijd
verachlj nende nnmmera gratia.
Ontwikkelisg en besehaving?
Als men afgaat op bet geschreeuw
over de ontwikkeling en beschaving van
het Nederlandsche volk, dan moeten die
inderdaad verbazend zijn. Men krijgt in
onze dagen bijna niet anders te hooren
en te lezen. In de pers, op de stralen
en pleinen, in volksvergaderingen, overal
wordt dit uitgebazuind de ontwikkeling
en beschaving heeten doorgedrongen te
zijn tot in de onderste lagen onzer va-
derlandsche samenleving, zelfs zoozeer,
dat allen de noodige bekwaamheden be
zitten, om bjj de oplowng van de staat
kundige en maatschappelijke moeilijkhe
den een hartig woordje mee te spreken.
En niet het minst is daarover geba
zeld in 's Lands vergaderzaal, waar men,
bij de behandeling der nieuwe kieswet,
in alle mogelijke varia tién de ontwik
keling en beschaving onzes volks be
zongen heeft, 't Was zoo'n fraaie gele
genheid om over de buitengewone ont
wikkeling van het volk achter de kiezers,
<graar het nu eens enkel om te doen
was, eens te kunnen oreeren. Die mis
kende geesten moatea onverwijld, wegens
bunne capaciteiten, aan den poKtieken
disch plaats nemen. De vierde stand
moet mede ter stembus kunnen optrek
ken, dat is een recht, hetwelk hem
wegens zijne bekwaamheid zoo alt hans
beweerden de vurige voorstanders der
ontworpen kieswet niet langer mocht
onthouden worden.
Maar de bewijsvoeringen, waarmede
die democratische heeren hun meenmgen
toelichten, zagen er vrij erbarmelijk uit
Of eigenlijk, van steekhoudende motieven
kan hier geen sprake zijn. Den toekom-
stigen kiezers wordt eenvoudig een
brevet van bekwaamheid uitgereikt, er
wel op een manier, die waarlijk geen
hoogen dunk kan geven van de ontwik
keling dier verdedigers van het ontwerp.
Wjj althans hebben met inspanning
gezocht naar grondige bewijzen voor
hunne beweringen, maar met armzalige
redeneeringen hebben wij ons moeten
vergenoegen. Van afdoende moliveering,
dat hel nieuwe kieswetontwerp noodig
of nuttig wezen kan, of dat de laagste
standen in zoo verre ontwikkeld zijn
dat ze zonder vrees voor de gevolgen
tot kiezers konden worden gecreëerd,
was geen spoor te vinden.
Om het gewicht der zaak inoge hier
de vraag gesteld, waar dan toch wel
die ontwikkeling en beschaving bij de
toekomstige kiezers schuilen mag. Met de
vaardigheid om een handteekening te
o, hetgeen als een kenteeken van
ontwikkeling moest gelden, werd in de
Tweede Kamer zelfs de spot gedreven,
door de opmerking van een Kamerlid,
dat dit kenteeken bij een schoolgaanden
knaap van achtjarigen leeftijd reeds te
vinden is. Het onderwijs in zijn ge
heel, waarop de hope van het moderne
geslacht zich gevestigd heeft, heeft vol
gens het Kamerlid de Beaufort, die toch
zeker tot de bevoegden behoort om
daarover een oordeel uit te spreken,
groole teleurstelling gebracht; daarin
moet het dus niet worden gezocht.
Hel te zoeken in de activiteit en be
kwaamheid van den handwerksman is
zeker niet geraden, daar deze noodwen-
dig nog eerst bjj de meesiers uit de i
middeleeuwen moet ter schoole gaan, j
om zich eene hoog noodige wetenschap j
te kunnen eigen maken. In de steeds
toenemende zucht naar weelde, ontspan- I
ning, zingenot kan toch bezwaarlijk
bewijs van ware ontwikkeling ge
vonden worden. Het steeds veld
winnend ongeloof en zedenbederf onder
de mindere standen geeft een treurige
maatstaf aan de hand van het tegendeel
van ontwikkeling en beschaving. Of
moeten de dwaze eischen, door sommigen
uit den zoogenaamden miskenden stand
gesteld, een bewijs geven van de helder
denkende vermogens onder dal deel des
volks? Geven de redevoeringen in
de vergaderingen der toekomstige kie
zers dan een bewijs van ontwikkeld
verstand en bezadigdheid? Zjin de
revolutionnaire woelingen, die door de
stemrechtschreeuwers reeds zijn uitge
lokt, aan te merken als een teeken van
hunne rjjpheid als kiezers, zooals in de
Tweede Kamer zonder blikken of bloozen
werd beweeid
Al deze gestelde vragen beantwoorden
eigenlijk zich-zelven. Alle spreken zich
krachtig uit, dat gezonde ontwikkeling
en beschaving, vooral bij de mindere
klasse, nog verre te zoeken zjjn.
Wanneer vac ben, die als staatkundig
rjjp worden geacht, een examen wordt ver-
eischt, om tot kiezer te worden verklaard,
dan zou men daarbij zonderlinge mee
ningen over het kiesrecht en de daarmede
in verband staande zaken kunnen op-
teckenen. Zeker is, dat zoo goed als bijna
geen enkele toekomstige kiezer een juist
begrip heeft omtrent de samenstelling
en werkkring van Gemeenteraden, Pro
vinciale Staten, Eerste- en Tweede Kamer.
Zelfs zouden wij durven beweren, dat
minstens de helft onzer tegenwoordige
kiezers geen voldoende verklaring omtrent
deze staatkundige lichamen geven kan.
Deze conclusie wettigt toch zeker de
vraagHoe wil men nu nog spreken
van rjjp voor het kiesrecht, als zij, die
daartoe geroepen worden, omtrent de
gevolgen van hunne daad niet het minste
duideljjk inzicht hebben Waar het hun
faalt aan de noodige kennis, wat
bun trouwens niet euvel te duiden
is daar evenwel te roepen dat zij
volkomen op de hoogte zijn, is zeker
de grootste dwaasheid, die men bedenken
kan. De onzinnige ideeën, die door som
mige hedendaagsche kiezers soms worden
ten beste gegeven, als zjj tot stemmen wor
den aangespoord, doen zien dal niet de
minste kennis omtrent onze staatkundige
verhoudingen, bij deze kiezers althans,
bestaat. Maarzij hebben stemrecht,
en daarmede is een diploma uitgereikt
van kiezer, die met de noodige wijsheid
en kennis als zoodanig is toegerust.
Dat echter volksmisleiding door woel
waters, ontevredenen en revolutionnairen
in practijk wordt gebracht is zeker
zeer betreurenswaardig, doch tevens
begrijpelijk, maar dat èn Regeering
èn volksvertegenwoordigers daaraan
mede doen is een bedenkelijk teeken van
onzen tjjd. Zjj zijn heilig overtuigd, dat
hetgeen de ontevreden menigte in het
kiesrecht zoekt, nooit in vervulling kan
komendat inwilliging van dwaze eischen
lot steeds grilliger en onzinniger eischen
voeren zaldat door uitbreiding van
kiesrecht in geen enkel opricht de ellende
des volks kan verbeterd wordenen
toch sterkt men die ontevredenen in
hunne gevoelens en wekt nooit te ver
wezenlijken illusiën bij hen op. Zjj brengen
hen mede in den waan dat een stembil
jet voor hen de sleutel is om de poorten
te openen, die toegang verschaffen tot
het socialistische beloofde land, waarnaar
door die dwazen met aandrang wordt
verlangd. Hierin bestaal dus een reden
te meer om aan te nemen, dat deze
toekomstige kiezers allerminst ontwik
keld rijn, anders zouden rij inzien, dat
zjj èn door volksmenners èn door Re
geering èn door sommige volksvertegen
woordigers schandelijk misleid worden.
I De geleerde Engelsche priester Faber
zegt van onze hedendaagsche staatkun-
de „De diplomatie gaat te werk als
was er geen bijzondere Voorzienigheid,
als bad God zich het wereldbestuur
laten ontglippen, als moesten wjj de
teugels opnemen, die Hjj uit zijne mach-
telooze handen had laten vallen." Dit
wel de eenige juiste verklaring, die
n onze Godvergeten staatkunde kan
gegeven worden. Naar God wordt de
rug gekeerd en het volk diets gemaakt,
dat het wjjsheid en wetenschap genoeg
bezit, om zich zeiven te regeeren. Van
daar die ontzettende verwarring, die men
allerwege in de maatschappij ontmoet.
En toch, ondanks die tastbare waarheid,
dnrft men met tartende onbeschaamd
heid, zelfs in onze wetgevende Kamers,
nog snoeven op de ontwikkeling en
beschaving des Nederlandacben volks
't Is waarljjk niet te verwonderen,
dat rij, die in den echten zin des woords
ontwikkeld en beschaafd mogen heeten,
zich bezorgd makeu over de toekomst.
BUITENLAND.
De herstemmingen van Zondag heb
ben aan de republikeinsche partij in
Frankrijk nieuwe overwinningen gebracht
De radicale partjj is zoo goed als ver
slagen in hun voornaamste leider Cle-
menceau, die het onderspit moest del
ven tegenover den republikeinschen
candidaat Jourdan. De bekende monar
chistische afgevaardigde Paul de Cas-
sagnac, benevens de oud-minister en
kamer-president Floquet behooren mede
tot de niet herkozenen. De ralliés be
zetten nu in het geheel 25 zetels.
De aandacht werd echter van deze
verkiezingen spoedig afgeleid door twee
gebeurtenissen, die de bladen levendig
bezighouden. Het eene is namelijk het
bezoek, dat keizer Wilhelm aan Lotha
ringen gebracht heeft, vergezeld van den
Italiaanschen Kroonprins. Vooral de te
genwoordigheid van Vittorio Emmanuele
aldaar wekt den wrevel op en wordt
in Frankrijk beschouwd als eene demon
stratie van Italiaansche rijde, die de
goede verstandhouding der beide Rjjken
niet bevordert. Het andere feit, waar
mede de Fran-iche pers zich bezig houdt,
is het aangekondigde bezoek van een
Russisch eskader, hetwelk op 13 Octo
ber de haven van Toulon zal binnen-
loopen, om een tegenbezoek te brengen
wegens dat van de Fransche vloot te
Kroonstad. In de vriendschap van Rus
land zal dus vergoeding gezocht wor
den voor de verwijdering van Italië, dat
zich blijkbaar vaster dan ooit bjj Duitsch-
land en Oostenrijk heeft aangesloten.
De Duitsche Keizer is bjj zjjn bezoek
in hel Rijksland met veel hartelijk
heid ontvangen. Te Metz heette de bur
gemeester den hoogen gast met eene
redevoering welkom. Namens de be
volking dankte hjj Z. M. voor zjjn komst
en sprak den wensch uit, dal hij spoe
dig-eens zou terugkomen, om zjjn land
goed ürville te bewonen.
In zjjn antwoord, waarbij hij den bur
gemeester een gouden ambtsketen over
handigde, noemde de Keizer Metz en
het daar liggende legerkorps den hoek
steen van Duitschland's militaire macht,
welke bestemd is om den vrede te be-
FEUILLETOM.
Ben beroemd Mariakind.
f) De vreemdeling kwam weldra terug, een
overdekte mend in de hand houdende. „Ziedaar,"
aaide hg, „neem dit en breng het bg nwe moe
der, want ale hat kind nog geen ootbjjl gehad
heelt, aal de moeder mte nog wel geen avond
eten gehad hebben."
Aloysins aam da maad, maar bleef toen
oobeweegljjk den vreemdeling aanstaren. .Waar
wacht gjj nog op?" vraagde de».
.Dat n rnjj uwen naam aagt, mijnbeer, opdat
„Zing den nog erna en Bed «er eert
Allerheiligste Maagd, dat ie de beste dank, dien
ge mg kmt brengen."
„Waarom niet?" aaide Aloynns, an
loader dal da vreemdeling er langer op be-
vol geestdrift uitriep
Velk een schat, welk een Kbit, anlk een
•temO, of mjjn soon anlk sen stem had
.Wal ton dat dan vraagde Aloysins, die
bg deren geeetdriftvollen uitroep nauwelijks zjjn
lachen kon bedwingen.
„Gij weet dos niet, arm kind, det een stem als de
swe voor den bezitter daarvan een groote schal is?"
„Kan men die dan niet rerkoopen, zooals
mjjne moeder het garen verkoopt, dat sjj ge
sponnen heeft?" vraagde Aloysins.
.Men aingt, men ringt," riep de vreemdeling
met de bezieliag eens kunstenaars uil, ,«n het
regent geld. Maar zie, de zon rjjst steeds booger
en ik hond mjj maar op. Ik moest reeds lang
van hier agn, mgn vriend." Bjj desa woorden
reikte hjj den knaap de head. Ik heb in langen
tjjd een zoo vergenoegden morgen niet doorge
bracht als nn. Alt gjj ooit naar Antwerpen, in
Vlaanderen, komt, vraag dan naar de woning van
Andreas Walkener, klop aan hare deur en zeg
aan dengene, die dezelve opent, dat bjj bjj tjjnen
heer den kleine van Potestrina aanmeldt, en nn
kwam de kleine Aloynne, even vi
van Paleairina terug. In plaats
doen els hjj een boodschap naar de stad
laan had, ging hij aarzelend langs den weg,
zoodot hel scheen alsof hjj vreesde zijne moe
der ooder de oogen te komen. Aan de tuindeur
gekomen, opende hij die stil, schreed behoed
zaam over den met kieaelsleenen bedekten weg
en trad vervolgens het witte huisje binnen.
Dit kleine gebouwtje, hetwelk wjj steeds ,hel
witte hnisje" genoemd hebben, was evenwel
noch wit noch nieuwveeleer waa het aan alle
zijden gescheurd en bet dak was zoo bescha
digd, dat het evenmin tegen de verzengende
stralen der zoo els tegen den regen eene be
schutting bood. Het geheele buisje bestond uit
twee vertrekken. Het eerste, waar juist onze
Aloysins was binnengegaan, diende tot keuken
en eetkamer, maar de leage haard, zoowel als
hat volkomen gemis van keukengereedschap,
bewees duidelijk, del hier in langen tfd geen
vuur meer had gebrand. Met dezelfde omzich
tigheid, waarmede Aloyaiua deze ruimte wae
binnengetreden, naderde bjj den drempel van
het tweede vertrek, waarvan de dear open
stond. Tegen den stjjl geleund, in
die eene groole inwendige mui
bleef bg
tw, ia wier vermagerde
hel heerljjke landschap, dat zich onder het ge
opende venster uitbreidde, of op den sebooueu
blauwen Italiaanschen hemel, die 'oor geen
wolkje bedekt waa. Haar hart waa als saam-
Mjjn z<
zeide zjj eindelijk
,Ik ben bier, moeder," riep Aloysins, die
meende, dat hjj geroepen werd.
.Zjjt gij hier?" vraagde de moeder vei
derd, „en wat deedl gjj dan?"
„Ik wachtte, moeder."
.Waarop
.Dat u mg bemerken zoodt."
.Kom hier, mjjn kind," riep zjj, terwjjl zjj de
uitstrekte. Aloyeiae vloog in
p zjjn aangezicht vielen, zeida hjj op -
ie bgna els eet
„Nog iltjjd wi
ader Dat ia toch
zoo bedroefd
n ia toch niet vroolgk, moeder."
„Arm kind," heraam de moeder, terwj
glimlach haar treurig gelaal een oogenbtik ver
helderde, „boe ia het met
loopen?"
type lag. Zg zat werkeloos voor een spinnewiel
en weende, terwjjl zjj haren draefgeeetigen blik
nn eene richtte op haar werk. dal zjj wel be-
haar opziende, .willen wt) het lied van het
avondeten zingen?"
„Ik begrijp het reeds, mjjn kind, bat heeft
n niets gegeven." Toen Aloysins zwe-g, ging
ij) voert:
„Zeg mjj allee. Ik heb moed gaooag, om hel
aan te hooren. Wat zoa mjj na kannen hinde
ren, no gjj bjj mjj zjjt. liel kind? God heeft n
aan mjj geschonken, Hjj zal ons niet verlaten
het ia slechte eene beproeving. Zeg mjj allee."
„O, dat is spoedig gebeurdds linnenkoop
man heelt gezegd, dat bjj op werk, dat nog
niet al ia, geen voorschol kan geven, en de
bikker wilde geen brood borgen, zoodat ons
niets overblijft, dan het avondlied te zingen."
„O groote God I" riep de jonge vrouw aie
vernietigd uit.
.Moeder, ik weet raadDe goede heer Andreas
Walkener heeft immen gezegd dat mjjne stem
een schal waard is. weina, ik zal ham bg dan
hakkar voor brood inruilen."
.Mjjn God, mgn God I" zuchtte de «rme vrouw,
overtoog.
.Wars toch niet zoo bedroefd, moeder, ik
bid bat o." Ba Aloyeina nam de band zjjner
moeder in beide handen en sprak
.Nu ik geen klein kind meer ben en a'.lazen
en achrjjveo kan, moral u mjj toch raar nggen,
waai om wfj altijd zoo alleen zjjn te geaoe
bloedverwanten of vrienden hebben."
„De ongelokkigen zjjn altjjd alleen, mjjn kind,
zjj hebben geen vrienden."
„Gij wilt zeggen, moeder, dat de ongelokkigen
geen vriendschap zoeken," hernam Aloyaiua, en
een diepe crost, die gewoooKtk bjj zjjn leeftgd
niet te vinden is. lag in zgnc trekken. .Maar
dat ia het niet," zoo ging bi) voort, „wat Ik wilde
vragen. De oude landlieden hebben rnjj verteld,
hoe n hierheen gekomen ie. Zag mj] toch. ik