Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 26.
Zaterdag 23 September 1893.
Zevende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemiies, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
aneataprija por drie n
Franco per post
Afzonderlijke nummers
f0,40.
f 0,05.
BureauKrommestraat, F 227. Amersfoort
Uitgave van de Vereenlging De Eembode.
Prija der Advartantikni
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meer- 0.05
Correspondentita en Advertcnlita muilen ui'.erlyk Yrydsgeteod
ENCYCLIEK
onzen Allerheiligsten Vader Leo XIII,
door dt Goddelijke Voorzienigheid Faue.
Over den Bosenkrans van Maria.
eenschap met den H. Stoel.
LEO xm, PAUS.
De heilige vreugde, tot welke de ge
zegende voltooiing van het 50ste jaar
Onzer bisschoppelijke bediening Ons
aanleiding gaf, werd op belangrijke wijze
verhoogd door de eenstemmigheid, waar
mede de Katholieken van eiken volks
aard, als zonen jegens hun vader, zich
beijverden om in een indrukwekkende
feestviering van hun geloof en van hunne
liefde jegens Ons blijk te geven. Wij
zien daarin, en erkennen het met steeds
onverflauwde gevoelens van dankbaar
heid, een beschikking van Gods vader
lijke zorg, van Zijn aanbiddings waardige
goedheid jegens Ons, en tegelgk een
groot voordeel voor Zijne Kerk. En te
vens is het Ons een behoefte des har
ten, voor die weldaad overvloedig lof
te geven aan Onze allerzoetste helpster
bij God, Zijne Heilige Moeder. De ge
heel bijzondere liefde van Maria, die in
den loop van Onze zoo lange en afwis
selende loopbaan op menigerlei wijze
Ons is gebleken, schiltert met eiken
dag voor Onze oogen in te helderder
licht, en terwijl zij Ons hart vervult met
hemelsche vertroosting, bevestigt zij Ons
in een vertrouwen, dat elders dan op
deze aarde zijn oorsprong vindt. Het is
Ons als vernamen Wij de stem-zelve
van de Hemelkoningin, die nu eens Ons
met moederlijke teederheid bemoedigt
te midden van de vrreede beproevingen,
door welke de Kerk wordt bezocht, dan
weder ons bijstaat met haar raadgevin
gen in hetgeen door ons moet worden
verricht ten bate van allen, of eindelijk
Ons vermaant om de godsvrucht en de
beoefening der deugd bij het Christenvolk
aan te vuren. Meermalen reeds was het
Ons een zoete plicht, aan dergelijke
verlangens van Onze Heilige Moeder
gehoor te geven.
Tot de gezegende vruchten, door welke,
dank zij hare hulp, Onze vermaningen
werden gevolgd, moet allerzekerst het
nut gerekend worden, dat de godsdienst
gel rokken heeft uit de bevordering van
den alierheiligsten Rozenkrans. Broeder
schappen van vrome geloovigen tot dat
doel werden hier uitgebreid, elders op
gericht, degelijke geschriflen erover
vonden bun weg onder het volk, de
schoone kunsten bleven niet achter en
wijdden kostbare gewrochten aan de
door ons aangeprezen devotie. En
wederom heden voelen Wij Ons aange
maand door die allerzorgzaamste Moeder,
om onze slem te verheffen; ,Clama ne
cents" hooren Wij Haar ons toevoegen
.roep zonder ophouden". Wij willen
opnieuw, Eerwaardige Broeders, u on
derhouden over den Rozenkrans van
Maria, bjj de nadering der Octobermaand,
die door Ons aan de Koningin des Hemels
en aan de devotie van den Rozenkrans,
Haar zoo aangenaam, werd toegewijd
en met lal van aflaten vooi de geloovigen
werd begunstigd. Het naaste doel
van dit schrijven is echter niet
een lofspraak te leveren op een gebed,
dat uit zijn aard reeds zoo schoon is,
of de geloovigen op te wekken tot een
heiliger beoefening ervan. Wij zullen
enkel spreken over eenige zeer kostbare
voordeelen, die eruit getrokken kunnen
worden, en die geheel en al van toe
passing zijn op de menschen en om
standigheden van onzen tijd.
Inderdaad, Wij zijn er ten volle van
overtuigd, dat de devotie van den Rozen
krans, indien zij zoo werdt beoefend, dat
de geloovigen er alle kracht en deugd
aan ontleenen, die erin verborgen lig
ger., een bron zal zijn van menigvul
dige voordeelen, niet enkel ten bate van
het byzondere, maar evenzeer van het
openbare leven.
Voor niemand nu is het een geheim,
hoezeer Wij, gelijk gevorderd wordt door
den plicht van Ons opperst Apostolaat,
het heil begeeren der volkeren en met
Gods hulp daaraan Onze kracht willen
wijden. Herhaaldelijk toch hebben Wij
de mannen, die zich met het opperge
zag in de maatschappij bekleed zien,
vermaand, geen andere wetten te ma
ken of toe te passen, lerizjj in overeen
stemming met de wet der goddelijke
gerechtigheid en met niet minder ernst
hebben Wij degenen die, hetzjj door
talent of verdiensten, hetzij door hooge
geboorte of fortuin, boven anderen staan,
aangespoord, dat zij hun krachten ver-
eenigun, hun pogingen aaneensluiten, ten
einde de belangen van den Staat te be
hartigen en de ondernemingen te bevor
deren, die zijn bloei kunnen dienen. Er
bestaat echter een maar al te groot ge-
tal oorzaken, waarom in de burgerlijke
I samenleving de banden der openbare
i tucht verslappen en de volkeren minder
dan betamen zou in eerbied voor de
I zeden den waarborg zoeken voor hun
I bloei. Drie kwalen vooral schijnen Ons
hier het meest noodlottig in betrekking
tol het openbaar leven. Wij bedoelen
j den tegenzin in een eenvoudig, werkzaam
leven, de vrees voor en afkeer van het
lijden, het vergeten eindelijk der eeuwige
goederen, die het voorwerp onzer hoop
moeten uitmaken.
Wij betreuren -- cn zelfs degenen
die alles tot de wetenschap en de natuur
terugbrengen, erkennen hel feit en be
treuren het met Ons, Wij betreuren,
dat de menscbelijke samenleving in onzen
lijd een vreeselijke wonde vertoont: de
verwaarioozing namelijk van de plichten
en deugden, die de eigenschappen moeten
zjjn van ben wier levenskring in het
verborgene en gewone licht. In de hui
selijke maatschappij onttrekken zich de
kinderen aan de gehoorzaamheid, die
zjj aan hun ouders verschuldigd zijn;
zij dulden geen lucht, tenzjj deze toe
geeflijk is en zich plooit naar hun ver
langens. Bij den werkman openbaart
zich afkeer van den handenarbeid, tegen
zin in het ambacht, ontevredenheid met
zijn stand, een onzinnig drjjven naar
hooger, een droomen van een gelijkheid
in bezit, die nimmer te bereiken valt
door deze en dergelijke oorzaken wordt
de plattelandsbevolking in menigte er
toe gebracht om den gehoor'-grond
vaarwel te zeggen en in steden bedrij
vigheid en een genotvol leven te gaan
zoeken.
Hieraan ook heeft men het toe te
schrijven, da' in onze dagen het even
wicht tusschen de verschillende klassen
der samenleving ontbreektalles is ge
schokt, de gemoederen zyn ter Pr00>
aan haat en nijdhet recht wordt in
het openbaar geschondendoor een
bedriegeljjke hoop verleid, versloren
velen den openbaren vrede, veroorzaken
oproeren en weerstaan degenen die lol
loeping hebben de orde te bewaren.
Tegen dit kwaad moet een ge
neesmiddel gezocht worden in den
Rozenkrans van Maria, die, met een be
paalde volgorde van gebeden, de vrome
overdenking eischt van het leven des
Zaligmakers en Zjjner Heilige Moeder.
De blijde geheimen moeten het volk
worden voorgehouden en voor de oogen
der menigte vertoond ais tafereelen, die
ons het voorbeeld leveren der deugden,
die ieder in zijn staat moet beoefenen.
En lichteljjk vail te begrijpen, hoe menig
vuldig die voorbeelden zjjn, hoe geschikt
ter navolging, hoe opwekkend tot het
leiden van een onberispelijk leven, boe
aanlokkend door de wonderbare zoet
heid, waarmede zjj de harten tot zich
trekken.
Laat men zich het huisje voorstellen
van Nazareth, het aardsche en tevens
goddelijke verblijf der heiligheid. Welk
een heerlijk toonbeeld vindt men daar voor
het dagelijksch leven! Welk een onder
elk opzicht volkomen schouwspel van
eenheid in het gezin! Daar hserschten
eenvoud en zuiverheid van zeden, daar
een voordurend sameDstemmen der ge
moederen, daar een orde door niets
gestoord, daar onderlinge hulpvaardig-
I heid, daar liefde eindelijk, niet een vluch-
I tige en bedriegelijke liefde, maar zulk
I eene, die bestaat in de onvermoeide
I betrachting van de wederzijdsche ver
plichtingen, zulk eene, die aller oogen
terecht bekoort. In dien kring, onge-
I twijfeld, houdt men zich bezig met het
streven naar datgene wat voor voedsel
en kleeding noodig is maar dit geschiedt
in het zweet des aanschyns, in sudore
vultus, en in den geest van menschen,
die, met weinig tevreden, zich eer tot
taak stellen gebrek ie weren dan wel
overvloed te verkrijgen. En, boven alles,
daar vindt men een rustigheid van geest
en aan alien eigen zieievredetwee
eigenschappen, die steeds gepaard gaan
met een geweten, dat zich het gedane
werk als een goed werk bewust is. De
voorbeelden dier deugden van zedigheid
en onderdanigheid, van bereidwilligheid
tot arbeiden, van welwillendheid jegens
den naaste, van ijver in het vervullen
der kleine verplichtingen van het dage-
lijkseh leven, - ai die vermaningen in
één woord, welke, naarmate do mensch
ze beter begrijpt, dieper indruk op zjjn
hart zullen maken, moeten van machtigen
invloed zjjn op de denkbeelden en het
gedrag dergenen die er hun aandacht
nun wijden. En het gevolg ervan zal
wezen, dat men, wel verre van de
plichten van zijn staat onteerend en
moeiljjk te achten, ze dragelijk en zelfs
vol van allerlei vertroosting vinden zal
en door da voldoening, die aan het
bewustzjjn van een welvolbrachlen plicht
is verbonden, zal men aanhoudend in
kracht toenemen tot het goed verrichten
van hetgeen men te verrichten heelt.
De zeden alzoo zullen onder elk
opzicht worden verzacftthel huiselijk
leven zal in liefde en geluk worden ge
sleten de wederzjjdsche verhoudingen
onder de menschun zullen gekenmerkt
zjjn door oprechte welwillendheid en
liefde. En wanneer, al deze hoedanigheden
hel eigendom worden der menschen, in
de huisgezinnen doordringen, zich ver
spreiden in de steden, door alle bestand-
deelen van een volk, welks leven zich
naar de zooeven herdachte toonbeelden
richt, dan kan men lichteljjk beseffen
welke heilrijke vrucht daaruit voortkomt
voor den Staat.
Een ander zeer noodlottig kwaad, en
dat niet genoeg door Ons kan worden
betreurd, omdat hel met den dag die
per en schadelijker zjjn invloed doet
gevoelen, bestaal hierin, dal men wei
gert te ljjden en met geweld alles van
zich afsloot, wat moeilijk schjjnt en in
tegenspraak met de neiging des men
schen. Inderdaad, maar al te velen
in plants van, gelijk het behoorde, de
zielerusl en de ware vrijheid des gees-
les te beschouwen als de belooning voor
degenen die hun grooten levensplicht
vervulden, zonder zich te laten afschrik
ken door arbeid of gevaar, bouwen
luchtkasteelen in een denkbeeidigen staat
der toekomst, waar alle moeilijkheid zou
verdwenen zijn en waar men in over
vloed het genot zou hebben van alle
goederen, die het leven hierbeneden kan
opleveren. Dit zco hevig en teugelloos
begeeren van een gemakkelijk leven leidt
lot een verzwakking der geesten be
zwijken zij ook ai niet te eenenmale,
zij worden erdoor van een gedeelte
hunner kracht beroofd, zoodat zij
lafhartig de tegenspoeden des levens
ontvluchten en op ellendige wijze zich
laten terneerslaan door het ongeluk.
FEUILLETON.
Een beroemd Mariakind.
4) Het nu een hooge feestdag en de kerk
nu zoo toI, dat Aloysios slechts met moeite
een pluisje kon vinden in eene der zijkapel
len. Het nu de kapel san de Heilige Maagd.
Het arme kind knielde neder voor het beeld
san de Moeder Gods, die haren Zoon in de
armen hield.
,0 Heilige Maagd," zoo begon bjj te bidden
met saamgeronnen handen, mijne moeder
beeft my zoo menigmaal ran un heilig leren
en ran het ljjden uws Zoons, onzen goddelyken
Verlosser, rerhaald, heb toch medelijden inet
mjj co geel my den moed om te bedelen, opdat
mjjne moeder niet ran honger omkome; geel
my slechte een weinig brood, hetwelk reten ran
hen, die hier rargaderd zjjn. wellicht gering
zonden achten. Zie, boe ik lyd, ik, die nog zoo
klein ben hoezeer moet mjjoe arme moeder
dan niet lyden, die al groot is. O goede, o goe-
dertierene Maagd, heb medelydao met mjjne
De knup vergat weldra zoo verzonken
was hy in het gebed dat hy zich te midden
een er groote volksmenigte bevond en niet alleen
was. Door zjjn groote smart overweldigd, begon
hy, zonder op zyne omgeving te letten, de
hymne ter eere van de Heilige Mugd Ie zingen,
die hjj gewoonljjk met xjjna moeder des avonds
in den tuin zoog, en zonder zich ia het minst te
storen un het gemompel, dat zich om hem
deed hooren, vervolgde by rustig zyn geang.
De priester wu joist voornemens dsn predik
stoel Ie beklimmen om het woord Gods te ver
kondigen.
Maar de heldere stem ran den knup. die
zoo zuiver klonk, nn eens sterk, als een uitroep
van smart, dan weder in de zachte, vloeiende
melodie van overgeving en geduld, deze vurig
smeekende. smarlelyk klageade slem had spoe
dig de harten van de in de kark verzameld-
menigte diep getroffen. Allen stonden aandach
tig te luisteren, also! zjj vreesden, ook maar
een enkelen loon, een zucht van dit zoo gevoel
vol ten hemel opstijgend gezang te zullen ver
liezen. Ook de priester bleel staan en laisterde
aandachtig toe. Plotseling werd de stem vu
den l.naap zwakker en verstomde weldra, want
hy bad bemei kt, dal hjj niet alleen nu.
Aloysius bleef rustig knielenhet scheen nel
of hem de kracht ontbrak om op te stun. De
priester naderde den knup en wierp een ?jld-
sluk ia de mats, die de kleine voor zich had
neergelegd. .Broeders," sprak hjj daarop iot de
omstanders, .volgt myn voorbeeld," en weldra
verdrong men zich naar den knup toe,
die in weinige oogenblikken zyn mals gerold
ug met geldstukken en deze dankbaar aannam.
.Het is geooeg. genoeg!" zeide Aloysios ge
troffen en met tranen in de oogen.hel is ge
noeg, dnixeodmaal dank uit naam mijner moe
der." Vervolgeos nam hjj zyoe muts in beide
hinden en wilde joist de kerk verlslen, toen
hy voelde, dat iemand hem bj) dan schouder
vuthield. Hjj erkende den knup, dien hy ont
moet bad, voor hjj de kerk wu binnengetreden,
en die hem nn met de eene hand zijn koelt
toereikte. ,lk heb geen geld, maar neem dit,"
sprak Michael met zulk een vriendelyk en inne
mend getut, dat Aloysios het niet van zich
verkrijgen kon, het aangebodene te weigeren.
,Gy hebt honger I" voegde Michael er b(j.
Aloysius nam den koek un en riep toen ge
lukkig en tevreden uit. terwjjl hy zich verwy-
derde.Moeder, vandaag znlt gy toch een avond
maal hebben!" Hy vergal geheel en al zyne
vermoeidheid en ylde naar het huisje van Pa-
lealrioa. Nauwelijks had by het be-eikt o! hp
vloog het eerste vertrek binnen, wur zyne moe
der zich bevond, die nog onbeweegiyk op hare
plaats zat. Hy ging naar haar toe en zynen
schat in haren schoot uitstortende, eprak hy
.Neem dit, moeder, neem dit; de reiziger had
gelyk, toen hy leide. dat myne stem een schat
iszie eens, wal ik allemaal verdiend heb,
terwyl ik ons avondlied zong." Daarop verhulde
hy zyne moeder, die hem weenend omhelsde,
zeer natl, boe by voornemens wu geweeet te
bedelen, mur daar geen versland van had, en
hoe hy vervolgeos in de kerk gekomen wu, en
daar, zonder er zelfs aan te denken, zyn avond
lied gezongen had. ,ik zong hardop," zeide hy,
,en bemerkte zells niet eens dat ik song God
moet het wel zoo beschikt hebben."
Het moet ter eere van den knup gezegd
worden, dat hg, ziende dat zyn gezang aan de
menschen beviel en daardoor telkens zyne mals
slch met geldstukken vulde, niet naliet om door
middel durvan zyne arme mosder te ondersteu
nen, evenwel slechts dan, wanneer de nood in
het witte huisje op zyn hoogst wu. Slechts
wanneer zyne moeder un hel noodwendigste
gebrek had, besloot hjj, om na de godsdienst
oefening ia de kapel der H. Maagd te zingen.
sprak
van den armen Aloysius, en van alle kanten
stroomde men naar de St. Piulaskerk, om den
zeldzsmen kleine Ie hooren.
Ongeveer een jaar later kwam de Vlaamsche
toonkunstenaar Andreu Walken er weder Ie
PaJ es trina terug, om zich aldaar te vastigeo.
Toen men hem van Aloysius' stem sprak en
den icboonen klank daarvan met geestdrift
roemde, herinnerde hy zich het witte huisje en
niet meer gedacht had.
.Ik heb den knup, van wien ge spreekt,
weliswaar nog niet gehoord," zeide hy tot
degenen, die de etem van Aloysios zoo hoog
roemden, .maar dit Is zeker, dat zyne stem
niet ul kannen halen by die van era knup
uit Palestrina, dien ik eens in den tuin heb
hooren zingen."
.De knup, over wien wy spreken, is ook
nit Paleetrina," gaf men hem ten antwoord.
.Dan ia hjj waarschyiiljjk dezelfde, aan wien
ik ook denkmen vindt oren in het rond geen
stam, zooals de zyne."
Toen het avond werd, zong Aioyeius op het
gewone unr zyn avondliedAndreu Walkener
begal zich in da nahyhsid van hat witte hniaje,
herkende de stem, ging naar Aloysios toe «O
bood hem aan, hem te onderrichten. Aloysius
nam dit unbod gretig aan, en wydde zich ven
nn af geheel un de stadie der muziek. Later
maakte hy ook eigen composities. Daarin legde
hy met kennis van zeken hel ungrypende en hel
roerende, hetwelk zyn geuog, zonder dal b||
er zich vroeger rekensehap van kon geven, zoo
had doen uitmunten. Door eene brave, goda-
dieneliga moeder opgevoed, drukte by op zyoe
compoeitiee dien echt godsdienstigen stempel,
waardoor ze zich steeds hebben gekenmerkt
Omstreeks dien tjjd bad men, door verkeerde
phanlutiscbe wyzo omgezet en het durdoor
alle waardigheid en majeeleit ontnomen. Paua
Marcellus li kon teracfat duo onkerkeiyke ma-
ziek niet dulden en trachtte aan dezen toestand
een einde te maken .Jurby wu het Pales-
trina de vroegere knaap - die hem by zyn
streven naar hervorming van bet kerkgezang
ter zyde stond. Toen due vernomen had, dat
de Paua alle profaneerende gezangen uit Gods
l uis verbannen had en liet kerkgezuog in over
eenstemming wlldo gebracht hebben met da
waardigheid der heilige plaats, vroeg Palestrina
verlof om ic tegenwoordigheid vu Zijne Hollig
heid eene mis te mogen zingen, die by zelf ge
componeerd had. Do H. Vader gaf zyne toe
stemming tn in Paleetrina bad by dan
man gevonden, dien bjl noodig hadde mis
evenwel, die laler nog menigmaal werd uitge
voerd, bleef daa naam behouden van .de mis
vu paos Marcellus."