Katholiek Nieuws- en Advertentieblad "1 No. 36. Zaterdag 2 December 1893. Zevende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. ikoutmutqiiji per dria maanden: Franco per pi Afzonderlijke f 0,40. f 0,05. BureauKrommestraat, F 227Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs dar Advartantitai Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meer- 0.05 Zij' die zich vóór 1 Januari op „DE EEMBODE" abonneeren. ontvangen de tot dien tijd verschijnende nummers GRATIS. Eene nabeschouwing, u. De Franache misdadigers waren dus, gelijk wij in ons vorig artikel hebben gezien, als met het scbandbord omhangen, te pronk gezet. Het wemelde, zooals nu daghelder bleek, zelfs in de regeerings- kringen var. goddelooze mannen zonder eer en zonder geweten. Met fijn bere kende koelbloedigheid waren door hen de grofste ongerechtigheden gepleegd, en wel met een onbeschaamdheid, als tot dusver onbekend was. De pers in haar geheel liet zich mede niet onbetuigd. Zij slingerde zonder mededoogen de bedre ven schanddaden tusschen de bevolking, en toch had een zekere pers zich zelve schromelijk gecompromitteerd. De aan de Regeering en aan groote zwendelaren verkochte organen werden mede aan de kaak gesteld. Het scheen, dat de dag der wrake gekomen was. Er was echter meer. Niet enkel toch dat oplichterij en diefstal op groote schaal waren voorgekomen, maar door de bedrijvers dier onteerende ongerechtig heden werd daarenboven de Kerk gruw zaam gehoond en vervolgd. Men zag de priesters door hen uit hun verheven bediening gerukt, en menige parochie hierdoor verweesd en verlaten. De laagste aanvallen tegen de Kerk werden aangezet of oogluikend toegelaten. Om slechts te noemen, de gruweldaad, welke door den Gemeenteraad van Saint Denis werd voltrokken. Op diens last werd het kruisbeeld, dat sedert eeuwen zich daarop het kerkhof bevond, verwijderd. Voor dit werk kozen de Jacobijnen van Saint Denis de Pinksterfeestdagen, om des te meer han gloeiende godsdiensthaat te doen uitkomen. Vol verontwaardiging daarover schreef dan ook de Figaro: „Ziedaar een stad van dertigduizend zielen, waarvan slechts zeer weinigen voor die vreemde bestuurders stemden, waarvan verscheidenen naar de kerk gaan. Zij hebben zoo iels toegelaten. Niemand heeft den moed gehad, de afbrekers van het Christusbeeld van het kerkhof te jagen. De schande dezer heiligschennis van gisteren komt neer op een bevolking, die zich niet interes seerde voor den verkiezingsstrijd en zulke meesters zich heeft laten plaatsen op het gestoelte in een stad, die sedert elfhonderd jaren beroemd is door de schoonheid en de historische schatten harer kerk." De blinddoek werd dus wel, en voor goed, voor de oogen des volks wegge nomen. Het behoefde niet meer in het duister der politieke schuilhoeken rond te tastener was licht ontstoken en de weg als met den vinger aangewezen. Geen wonder dat op de verkiezingen, die aanstaande waren, de schoonste verwachtingen waren gebouwd. Immers, tengevolge dezer schandelijke zwendelarijen, door de Regeering toege laten of begunstigd, hadden bijna de helft der vertegenwoordigers des volks zich hun mandaat onwaardig getoond. Een honderdtal afgevaardigden waren zelfs openlijk betrokken bij het Panama schandaal. Het vertrouwen hunner kiezers hadden zij aangewend, om zich met de spaarspenningen van onnoozele, licht geloovige medeburgers te verrijken. Een ministerie, dat in die oplichting ai te zeer betrokken was, had plaats gemaakt een ander, dat al evenmin betrouw baar was. Niets mocht dus met meer grond worden verondersteld, dan dat het geschonden recht en de vertrapte vrijheid door de kiezers zouden gewroken worden. Doch wat is geschied? Mannen, die de en de waardigheid der Fransche Kamer hoog hielden en voor de eer, de vrijheid en het recht des volks zich op de bres plaatsten, en wijzen konden op rein, smetteloos verleden, werden uit de Kamer gebannen, en de verdrukkers uitzuigers des volks onder gejubel het Parlement weder binnengeleid. De onthuller der gemeene zwendelarijen, Delahaye, werd geslagen, en een vriend der gehate schurken nam zijn plaats weder in. De voornaamste woordvoerders der Rechterzijde, zooals o.a. graaf de Mun en de heer Piou werden uitgeworpen, noch Paul de Cassagnac, de hevige tegenstander der Loge-broeders en de vurige strijder voor de vrijheden en de rechten des volks, noch de fier en onverschrokken ontmaskeraar van het Jodendom, dien geesel vooral des Fran- schen volks, werden gespaard zij moes ten vallen en door vrienden van onrecht en dwingelandij vervangen worden. Tartender en onbegrijpelijker had het onrecht kwalijk kunnen zegevieren. Niettemin is dit schijnbaar onoplosbaar raadsel door het Parijsche blad Le Matin volkomen verklaard. Bij gelegenheid der opening van het Groot Ma<;onniek Ka pittel van 1893 te Parijs heeft genoemd blad, dat de Vrijmetselarij gunstig gezind heet te zyn, merkwaardige bijzonderheden over het Groot-Oosten van Frankrijk openbaar gemaakt, ,'tls overbekend," zegt dit orgaan, „dat de Vrijmetselaren de Republiek als hun eigendom beschou- zij hebben het werk gedaan en eischen nu de eer. Het Kapittel hecht zijn goedkeuring aan verbeteringen, maar de wetten, die het voorschrijft, zijn geens- de vrucht van overhaaste discussiën. Een denkbeeld, ergens in een eenvoudige Loge geopperd, komt bij wijze van voorstel bij het Groot-Oosten in, welks Uitvoerend Comité er kennis van geeft aan alle Fransche Loges. Deze zenden haar adviezen in, waarna hel Kapittel beslist. Alle eenigszins belangrijke wetten, waaronder de Franschen thans leven, als Onderwijswet, Echtscheiding, Belas tingwet, Legerwet met verplichten krijgs dienst van Seminaristen, zijn alle ir de rue Cadet vastgesteld en geformuleerd, alvorens bij de Kamers te worden inge diend." En om deze gegevens te bekronen deelt Le Matin mede, dat een „ridder van den 33n graad" onlangs aan één zijner redacteurs had bekend, dat drie jaar geleden de Republiek ernstig gevaar liep en slechts door den Geheimen Raad der Vrijmetselarij gered werd. „Wij zijn," zeide hij, „een leger van officieren en onderofficieren, maar :eder heeft zijn compagnie of peleton vrienden, die hy te gelegener tijd laat aanrukken. Gedu rende tien jaar hadden wij tol leuze „Hel Clericalisme is de vijand", en zie nu de gevolgen de laïcisatie der school, de priesters gekortwiekt, de seminaristen met den randsel op den rug! Is dat niet reeds verbazend veel voor een natiei die zich de oudste dochter der Kerk noemt Wij hebben hier nog eens de geschie denis doen spreken, om aan te toonen, hoe, althans voor het oog der kortzich tige wereld, de stem des Pausen fiasco heeft gemaakt, terwijl de politiek der Loge en van het Jodendom daarentegen, maar ook op hoedanige wijze, scheen te triomfeeren. In een volgend artikel wil len wij nu trachten een overzicht te geven van de jongste gebeurtenissen in Frankrijk, om daaruit te concludeeren, dat hiermede in schijn ook weder haar vyanden, doch in werkelijkheid de Kerk een overwinning heeft behaald. BUITENLAND. In de Fransche Kamer zou Zaterdag de interpellatie van den radicalen afge vaardigde Jaurès verder behandeld worden, welker beantwoording bij monde van den minister-president Dupny vooraf in een ministerraad was voorgesteld. Het Kabinet meende zeker te zijn van de overwinning, edoch het bedroog zich in die verwachting, want een geheel nieuwe omstandigheid bracht het ten val. Den radicalen in de Kamer was het name lijk ter oore gekomen dat hunne drie geest verwanten in het Ministerie hun ontslag hadden aangeboden en alleen nog maar ter wille van den heer Dupuy met hem ter zitting waren gekomen. Dit gaf aanleiding tot groot rumoer, onder hetwelk Jaurès zyn interpellatie in trok, zoodat er feitelijk niets te behandelen viel en de Regeering geen votum van vertrouwen kon uitlokken. Aanstonds diende het ministerie zyn ontslag in, hetwelk door president Gamot werd aangenomen. Algemeen hield men het er voor dat de kabinetsformatie opnieuw aan den heer Dupuy zou worden opge dragen en het oude Kabinet, ontdaan van de radicale elementen, zou gere construeerd worden, doch de heer Caraot wendde zich eerst tot Casimir Perier, den voorzitter der Kamer. Deze weigerde en toen daarna Dupuy werd aangezocht, wilde ook hy niet meer. Nu ving een lang zoeken aan, waarbij president Carnot nog eenige malen echec leed, totdat hij eindelyk in den heer Spuller, den leider der opportunisten, den man vond, die de zaak durfde aanpakken en voor de samenstelling van een geheel 'euw ministerie zal zorgen. Men zegt dat Dupuy na den uitslag der algemeene verkiezingen, die aan de radicalen eene nederlaag bezorgd hebben, den heer Carnot had voorgesteld om het Kabinet in gematigden vorm te wijzigen, doch dat Carnot, die in 1894 bij zijne aftreding ais president der Republiek den steun der radicalen voor zjjne herkiezing onmisbaar acht, heeft geweigerd daarin toe te stemmen. De Italiaansche ministerieele crisis is weer in zooverre opgelost dat een kabi- ne' -Zanardelli is tot stand gekomen. Eevenwel heeft de Uiterste Linkerzijde alvast verklaard, dat zy de nieuwe be windsmannen evengoed zal bestrijden als Giolilti. De beer Zanardelli zal waar schijnlijk als voorzitter der Kamer wor den opgevolgd door den beruchten Crispi. Een aanslag op het leven van Keizer Wilhelm, en op den Rijkskanselier Von Ciprivie tegelijkertijd, werd Zondag, ge lukkig zonder gevolg, beproefd. Aan bei den was uit Orleans, in Frankrijk, een postpakket gezonden, volgens den Fran schen geleidebrief inhoudende een bij zonder soort van radijszaad, dat, in De cember'gezaaid, reeds in Februari vruch ten zou opleveren en goed bestand was tegen de vorst, doch in werkelijkheid helsche machines bevattende. Door de waakzaamheid van de adjudanten zoowel des Keizers als van den Rijkskanselier is de snoode toeleg verijdeld. Men ver diept zich in gissingen omtrent de aan leiding tot deze daad, die, naar de politie gelooft, niet van anarchisten is uitgegaan- FEUILLETON. Pzuso, 14 November 1895. Deo lSeo Nov. 'e morgens te ongeveer nor werden wg nit ooien slaap gewekt, wjj gingen bel H. Misoffer opdrmgeo, dasms een slevig ontbijt nemen en de reis van Tien-tsin naar Peking aanvaarden. Hoe Niet met spoortrein, tram of stoomboot Neen. die gemakkelijkheid mogen wjj van nn af gerost ■dien leggen. Wjj bedden wagentjes, die ik huifkarren zal noemen, een vierkanten bak, op twee groote, lompe raderen en met een stok linnen voor boveabedeksel. Achterop bagagei .'.1. J achterin eveneens kisten en keffen en daarvóór nog plaats voor ons. Lagen wjj in den wagen neendaartoe ontbrak da ruimte. Zaten wjj dan? ook al niet 't Was zoo wat tnvacbeo beide. De zachte bagage, ons bed, reisdeken karren werden getrokken, *i gespannen. Ongeveer 6 nor gingen wjj op weg 't was schrikkelijk koud, bet ijs lag tamelgk dik op bat water. De Procureur bad de vrien delijkheid ons een eindweegs te vergezellen, zoodat wjj de reis te voet begonnen, wal wel hel aangenaamste was. Na een half nor kwamen w# hjj ea kerk en een kerkhof, waarop zusters begraven lagen die daar voor het geloof gedood waren. Daar namen wjj afscheid van den Procureur, en. na nogmaals Gods zegen afgemaakt la hebben, zetten wij de reis voort in onze karren. Wat een gestommel been en weerneemt men zich in aebt om het hoofd niet ter rechterzijde te «tooien, dan bonst men tegen den linkerkant. Ge kent (althans in de Pekel) de wipkarrenverbeeldt n nn een zandweg vol kniien van 1 a I". voet diepte, soms zacht als matlzaod, soms zoo hard als een steen. Wanneer ge nu in galop over zulk een hobbe- ligen weg rijdt, dan gevoelt ge schokken, die bjjaa de ribben doen brekenwelnu, hetzelfde hadden wjj hier, met dit onderscheid, dat men op de wipkarren geen gevaar loopt van met bet hcold tegen bel -en of ander voorwerp te worden gesmeten. Wjj hadden echter pleizier in onze ellende, en bovendien, bet is voor O. L. Heer, dal wjj met deze kleine verstervingen beginnen. Tegen 11 nar reden wjj een kleine herberg binnen om ons middagmaal te gebruiken. Denkt nn niet, dat bet een „Belle vne" of een dergelijk bötel was. 't Was een, ik zal maar zeggen de rondte gebouwd, er was geloof o vloer in van steenen, leem en klei, en ilder, minder dan boven den beestenstal -Pekela. Wat was er in die salon? Een Zjj hadden echter nog een itnk laiel, waaronder wjj nog wat planken plaatsen om hear bet evenwicht te doen bewaren namen op een paar bankjes plaats rondo tafel; in de roAdte bevond zicb een Chinezen met nieuwsgierige blikken, den iwende. drie geleidars (drie Chinezen, van wie twee latjjn spraken, zjjn ons van Tien tsin komen afhalen en dienen ons tot gids en tolk) besteld, werd opgebracht, maar 't was naar spul, uitgenomen de eieren, die wjj ons dan ook goed lieten smaken. Gelukkig hadden wjj brood, boter en andere dingen medegenomen wjj namen er thee bjj en de inwendige mensch was versterkt. Na ODgeveer één uur rnsteos ging bet weer aan het bobbelen in onze wagens - wjj reden en liepen verder tot 's avonds onge veer 8 nar -, /gedurende de laatste uren bommel den er een soort van lampions aan onze wsgene). Tegen 8 nor trokken wjj weer een zoogenaamd logement bioneo, onze proviand kwam wederom voor den dag. doch wjj vonden er tevens andere dingen, die wal smaak hadden. Na eenigen Ijjd over onze lotgevallen gebabbeld en gelachen le hebben, legden wjj ons naast eikander op de khaog, en onder de hoede onzer gidsen, maar vooral van O. L. Heer, van onze goede Moeder Maria en van onze engelbewaarders lagen wjj weldra in diepen slaap ingedompeld. Den vol genden mergen of nacht te hall twee kwam er leven in de brouwerij; wjj stonden op en trokken ons overkleed aan, de rest hadden wjj op onze legersteden aangebondenook de zaken van waarde bad ik onder de deken aan mjjn voet vastgebonden en na een kop thee gebruikt te hebben, gingen wjj weer op marscb. Wij sliepen nog eenigen tjjd in onze harde wiegen en bjj het doorbreken van den dageraad stegen wjj uit, (raden ons morgengebed, er - 'der het zingen van bet „Veni Creator" enz. uz. legden Dien dag ging bet weer geljjk den eersten een pair ongevslleljss echter vertraagden onze reis een weinig. Het achterste gedeelte van mjjn kar was ts zwaar geladen, het gevolg daarvan was, dat mjjn wagen achlerovertnimeldeik viel zacht op de bagages, lag echter met de bee- nen in de lncht en moest in die positie blgven, totdat de kar weer in orde was gebracht, 's Namiddags had een der voerlni een vaatje miswjjn verloren, hetwelk achter op den wagen was vastgemaaktonze voerman moest nati lgk terug om het le zoeken, anders zon hg op zgoe rekening gekregen hebben. Dientenge volge konden wg 's Zaterdags Peking nog bereiken, wg bleven op een afstand van 6 nor ongeveer van die stad. Zondagmorgen I Ah wg zonden zoo gaarne het H. Misoffer hebben opgedragen, doch daaraan viel natnurlgk niet te denken. Wederom in den vroegen morgen ging hel voorwaarts. Het was scherp koud; niettegenstaan de onze buitengewoon dikke kleeren waren wg nog-genoodzaakt een eind te loopen, om warm te worden. Wg dachten legen 10 uur in Peking te zgn, maar belaas, nog een ongeval. Een onzer karren, waarin zicb geen paesagiers, maar enkel bagage bevond, viel op zg in wg een groote modderpoel moesten doortrekken, hetwelk van tgd tol tjjd voorkomt, zelfs in de keizerstad Peking. De mnilezels, die drassige water spartelden, en waarvan eet een weinig gewond was, moes worden en met behulp van andere ezels werd de kor weer overeind getrokken. Bet dnarde echter geraimen tgd (wint men beeft hier met Chinezen te maken, die alles op zgn elf en dertigst doen) voor allee in orde was. Tegen 15 nur kwamen wg op de plaats onzer bestem ming, na eerst nog verdwaald te zgn in de stad Peking. Bg onze aankomst alhier liep Monseigneur Hutjes ons te gemoet en drukte ons in zgne armen. Ah! welk een vreugde. Ik moet echter kort zgn, want de tgd is kort. Wg hebben hier de rest van den Zondag, Maandag en Dinsdag doorgebracht en gaan morgen (dit Se ge deelte van mgn brief is Dinsdag 14 Nov. ge schreven) vertrekken. Wanneer mg later meer zaken te binnen schieten, zal ik het n scbrgvea. Dezen namiddag zgn reeds eenigs mnilezels met een gedeelte van onze bagage voornitge- zondenmorgen vroeg volgen wg, niet in kar ren, meir op mnilezels. Daarop worden kisten geladen, ons bed op de kisten «n wg op de bedden. Hierover later. In 8 dagen kannen wg drieën (die voor Midden- Mongolië bestemd zgn) ui het eind van onze reis zgn, de twee voor Znidwest-Mongoliê heb ben dan nog een reis van 56 k 97 dagen al te leggen. Monseigneur Rntjts, diezoo veel door slaan heeft tgdens de vervolging, is nitstakeod wel. Hg is bg ons als oen vader onder zgn kinderen en buitengewoon vroolgk. Overdag maken wg toer tjes metZ.Hoogw. om te zien wat bezienswaardig en te k00pen wat noodig is, en 's avonds zitten wg ia een kring en am usee ren ons dit het davert. Wg hebben nog een borrel en een Holludsoha sigaar, m onder konten ea zingen brengsa wg

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1893 | | pagina 1