TBCTSW Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 8. Zaterdag 23 Mei 1896. DE EEMBODE voor Amersfoort, Baarn, Apeldoorn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnomentsprij* per drie maanden i Franco per postf 0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. Bureau Krommestraat, F 227. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der Advertentilni Van 1 tot 6 regelsf 0,30 Voor iederen regel meer- 0.05 Corrospondenllen on Adverlenliën moeien uiterlijk Vrijdagavond Pinksteren. Voor den christengeloovige, die al thans eenigermate het geluk beseft door het heilig Doopsel een kind te zijn der ware Moederkerk, en die vooral na de zalving des Biasnhops meer nog aan haren dienst gewijd hel zich de hoogste glorie acht in hare strijdmachten als ijverig kampioen le staan, voor hem is zeker ook het derde hoogfeest van het kerkelijk jaar een ware vreugdedag, een dag van opwekking en van troost, die zijn hart verkwikt en hem bij den moeite- en kommervollen levensstrijd weer nieu wen moed en krachten schenkt. Want Pinksteren is de dag, waarop ook zij, die hem in Christus baarde, zelve in Christus geboren werd en van Gods Geest bezield met onverwinbare kracht werd uitgerust ten strijde. Of was het geen harde kamp, waartoe de Kerk voor alle volgende tijden door haren Godde- lijken Stichter werd voorbestemd, die naar Zijn eigen woord niet den vrede, maar wel een zwaard, het teeken van den krijg, in deze wereld is komen brengen Welnu, die heilige krijg tegen den hellevorst en de wereld in Satan's dienst ving heden aan; en het is juist deze aanvang zelf, die uit de vroegste kerkhistorie ons wel het beste ook den aard en het wezen kennen doet van dat wonderbare zwaard, waarmede Christus Zijne Kerk, en allen die met en voor haar strijden, tegen de haar vijandige booze wereld van den beginne af heeft gewapend. Dat machtig oor logswapen toch, we hebben het reeds genoemd en heden vooral dankbaar te bewonderen in die bovenaardsche kracht, welke te voren door den Heiland bij herhaling reeds beloofd, op dezen dag aan Zijn getrouwen werd geschonken, die de eerste grondleggers en verbrei- ders moesten zijn van Zijn alverwinnend rijk, de strijdende Kerk hier op aarde. Dan, wat zjjn zij zwak en bang, ja telfs hoe aardschgezind die toekom stige bestrijders van de wereld, als zij nog niet met de kracht uit den Hooge zijn bekleed. Neen, zij begrijpen de zen ding niet, waartoe zij door de hoogste uitverkiezing zijn geroepen en dragen niet de minste kennis nog van den bangen strijd, die hen in de naaste toekomst wacht; integendeel, zij zijn op aardsche grootheid slechts bedacht, als zij op den vooravond van 'sHeeron lijden nog naijverig om den voorrang twisten in het toekomstig rijk van Israël, straks gelijk zij hopen door hun Meester in core en ouden luister weer hersteld. Zjj vreezen van den anderen Kant niels meer dan strijd en lijden, zooals wel duidelijk blijkt uit hun over haaste vlucht, wanneer voor den Hei land de laatste ure is gekomen. Alleen Petrus, hun aller hoofd, hij waagt het om, zjj het slechts van verre, den Heiland nog le volgen, die geboeid als een mis dadiger voor de rechtbank wordt ge sleept, maar helaas 1 om zoo tot schan delijker miskenning nog te komen en zijn Heer, dien Hij niet lang te voren als den eeuwigen Zoon des Vaders openlijk heeft erkend, nu uit laffe vrees tot driemaal toe, onder eede zelfs, te loochenen. Maar hoe geheel anders is hel op Pinsteren met die vreesachtigen en kleinraoedigen gesteld, die, als aan hen de belofte des Vaders is vervuld, nu eensklaps door een ongekenden geest moed en kracht in ware geloofs helden zjjn herschapen. Nauw hebben zij de opperzaal verlaten, of alle schrik angst is verdwenen uit hun hart. Petrus, zoo kort geleden de verlooche naar en verguizer van zijn Meester, stelt aan het hoofd, en schroomt thans aan de saamgestroomde menigte openljjk van den gekruisten, maar ook verrezen Messias te getuigen, en den rouwmoedigen Godsmoorders boetvaar digheid en vergiffenis te prediken. En al de anderen, bange vluchtelingen van voorheen, staan nu gereed om onver vaard de blijde boodschap des Evan- gelie's naar alle wereldstreken tol aan de verste grenspalen der aarde te gaan brengen. Zij denken aan geen aardsche grootheid en aan geen voorrang meer, hun eenig streven is met ver smaden van het rijk der wereld een bovenaardsch, een geestelijk rijk voor hun Heer en God te slichten. Geen stoffelijk bezit, geen lijdelijk gewin kan nog hun hart bekoren, gelijk zich hun geest al aanstonds ook aan de nieuw- bekeerden mededeelt, die van hun geld en goed grootmoedig afstand doen om éön van hart en zin voortaan in heilige ge meenschap ongestoord voor God te leven. Waarlijk, zoo groote en algeheele onthechting aan het aardsche heeft de wereld tot dusverre nooit aanschouwd, en gaat haar begrip te eenen male nu le boven. En toch, hoezeer reeds over zoo beslist een weigering harer schatten en genietingen niet minder vertoornd dan verbaasd, zal zij bij kloeker tegenstand voor haar nog raadselachtiger dingen zien gebeuren. De volgelingen en belij ders van den Gekruiste versmaden niet alleen alle aardsche eer en goed en vergankelijk genot, maar evenzeer ook den haat en de verbittering van de wereld. Weer het Pinksterwonder levert ons hier al aanstonds het bewijs. Ter nauwernood zjjn slechts een vijftigtal dagen verloopen, sinds door een verwoede tierende volksmenigte 's Heeren kruis dood is geeischt, of binnen dezelfde stad en aan hetzelfde volk wordt met de wrake Gods de glorie en de leer Jesus van Nazareth nu openlijk gepredikt. Vrij moge de Hooge Raad den Galileïschen mannen, zelfs onder bedreiging van geesel- en kerkerstraf, ten strengste al verbieden in het open baar den naam van den gehaten Na- zarener te verkonden, het is alles te vergeefs. ,Non possumus" klinkt hem tegen; .vergt en beproeft toch het onmogelijke nietwijkunnen niet zwjjgen, hetgeen wij gehoord en gezien hebben. Wij kunnen lijden, wij kunnen sterren maar het Evengelie verraden en ont- ten de openbaringen Gods, neen, dat kunnen wij niet." En de rechterlijke macht, die Christus'getuigen reeds ge vonnist en gestraft en wreed gefolterd heeft, staat ten laatste geheel verstomd zelve onmachtig, als zij verslagen en beschaamd met elkander overlegt.wat zullen wjj dien menschcn doen Wel een wonderlijke tegenstelling 1 Ook de pasbekeerden van den Pinkster dag stelden deze vraag„wat zullen wjj doen, mannen broeders?" doch in nederige onderwerping aan den boete prediker en opperherder van de Kerk in gelijken zin vraagt nog immer naar zjjn plicht, die opgenomen in de gemeenschap der Katholieke Kerk naar hare leer en voorschriften wenscht le leven. En daartegenover staat de wereld, die voortdurend met haar in strijd, ondanks alle snood geweld en een onafgebroken kwelling toch bjj her haling weer de meest listige en godde- looze plannen ziet verjjdeld, en in ver beten woede ten slotte zich immer weer gedwongen voelt met datzelfde woord .wat zullen wij doen haar eigen on macht te erkennen. Stellen wjj dan heden op het bljjde Pinksterfeest ook ons zeiven deze vraag .wat zullen wij doen?" zoo geeft de belofte, die wij bij onze opname in de Kerk door onzen dooppeter afgelegd en in het H. Vormsel aan den voet var den Prins der Kerk op nieuw bekrach tigd hebben, hierop het eenig wareant- woord. Wij hebben allen gemeenschap pelijk en ieder weer voor zich naar het woord van den grooten wereldapostel ,te arbeiden als een goed krijgsman van Jesus Christus en te slrjjden den goeden strijd des geloofs." is waar, men trekt in onzen tjjd en althans in onze landen niet meer, geljjk de eerste christeneeuwen, met vuur en zwaard tegen de beljjders des ge loofs te velde, maar daarom is de strjjd om wille van het geloof thans niet minder zorgvol en hevig, ja hjj is wel licht in onze eeuw van ongeloof en be derf feller en gevaarlijker dan ooit. Want vervolgingen van anderen aard, doch wegens het gevaar van misleiding veel meer nog te duchten, maken ook in onze dagen de openbare en vrijmoe dige belijdenis van het christeljjk geloof de getrouwe beoefening van de deugd vaak uitermate moeiljjk. Leugen en bedrog en allerlei verleiding worden te huidigen dage aangewend om het ware geloof in 't hart, vooral der on ervaren jeugd, te ondermjjnen en daar uit alle sporen van christendeugd te bannen, en nu vooral is waar, hetgeen een Kerkvader in vroegere eeuwen heeft gezegd, dat het leven van een christen, die volgens de voorschriften van het Evangelie leeft, wel .een kruis en een martelaarschap" mag heeten. Maar daar voor juist wordt iedere christen reeds bjj zjjn heiligen Doop, doch later bjj het heilig Vormsel in nog rjjker mate, met de ehristeljjke sterkte uitgerust, die wonderbare en uitstekende gave van den H. Geest, welke op den Pinster dag ook aan de eerste christenstrijders is geschonken. Die geheel onmisbare kracht zal aan niemand dus ontbreken, die zich daarmee wapenen wil, en is ook bjj den felsten strijd te allen tjjde hem voldoende. Bidden wjj daarom op dezen dag bjj hernieuwing om dien Geest, geven wjj, sterk door een goddeljjke kracht, dan steeds grootmoedig getui genis van ons geloof, door woorden niet alleen, maar ook en voornamelijk door een godvruchtigen levenswandel. Vervullen wij zonder vrees al onze christenplichten, en voeren wjj tegen over de eischen van de wereld, die het geloof en de onschuld vjjandigis, geen andere krijgsleus dan het Nonposeumut, waarmee de Apostelen hun vervolgers beschaamd hebben e BUITENLAND. De kroningsfeesten te Moskou zijn in vollen gang. Donderdag hebben de Czaar en de Czarina hun plechtigen intocht in de rijk versierde stad gedaan, r een aantal buitenlandsche vorstel hooge dignitarissen reeds vooraf v ïdaan, «ar vorsteia en ooraf w*en moeg er n na FEUILLETON. Christus is verrezen Vrij uit het Duitech naar Dr. Karl May. „Niet slechts den naam, maar de plaats zelf. U ben eenige malen daar geweesL" ,Om le spelen?" .Noenuit grondbeginsel doe ik dat niet maar ik wilde slechts deze bel met baar ge vallen engelen en honderd dnivelsche oange- PAASCHMORGEN. 8) Eindelijk wae ik toch ingeslapen en ont waakte eerst door bot geruiscb dal de Tobas veroorzaakten. Ik stond op en sloeg de hangmat een weinig terzijde. De beide grijsaards zaten, door de zon lel beach het boL lk trad naar vriendelijk groetten. Toen bekwi om ons te waeschen en le drinken en vervol gens broodkoeken, uit fijngeelooten boonen. die zii zeil hadden gebakken. Op mijn vraag hoe ik den onde noemen zon, antwoordde hij .legt n maar, vader, Sennor, En vertel nu eens van de drie kooplieden die ons over vallen zullen." Ik deed het zoover hel Gambuslno betrof wat ik verder had afgeluisterd, daarover liotik my niet uiL Toen ik gceiodigd had meende de onde met denzelfdcn lach als gisteren „Deze lieden mogen beoogen, watxg willen, voor ons tyn ze niet gevosrlgk. Ik heb ge durende dezen gmnscben nacht aan n gedacht, Sennor. Gg zjjl «en Europeaan, een Dnitseher, en wel van zeer verre gekomen. Wellicht kont gg my een vraag beantwoorden, die mg lang en loodzwaar op het hart gelegen heeft. Is n ,Eo bebt ge dat gedaan?" .Ja." Hjj schouwde lang stil voor zich heenhet viel hem zichtbaar zwaar te sprekenten laatste zeide hy: ,Ik heb vroeger dikwijls van dit oord gehoord en gelezen. De zelfmoord moet daar herhaal delijk voorkomen. Gelooft ge dat deze ongeluk kige gevallen alle bekend worden?" .Hm, waarscbjjniyk, wellicht, maar niet alle." ,Ed dat men voor een geheel bepaald geval daar opheldoring van verkrijgen kan .Dat is niet omnogelgk Hen moet echter den naam en de omstandigheden kennen." „En naar wien heelt men zich te wenden?" .Meent u van hier uit per brief?" .Dat beefl zeker geen gevolg. Men moest toevallig een persoon zulks kannen opdragen. Die echter moeilijk zal te vinden zgn 1" lk wist niet waar hij heen wilde, maai loefde bem de berekening van zgn oogmerk le moeten verlichten en antwoordde daarom: .Wel niet zoo moeilgk, als ge wel meeoL Ik, bg voorbeeld, rel waarschijnlijk over Italië terog- keeron en kan dan Monaco zeer gemakkelijk verrast. .Maar hoe zolt ge daarvan bericht .Dat kan toch veeleer per brief geschieden, dan hel onderzoek. Weet ge iemand die in lichting weDscht?" Plotseling werd bij als een geheel ander menschhg sprong op en riep .Jawel, Sennor 1 Ik ben het zelf, Ik zelf! Wilt gij de mjjne aannemen? Wilt gy naar Monaco gaan, om le onderzoekon?" ,Je, ja. Daar gij het mg vraagt, nn heet gaarne. Ik moet n echter nw naam, tjjd en de voormalige opgave verzoeken." .Die zult ge hebben." Hjj schreedt in groote opgewondenheid bet hol op en neer. Deze door verdriet, vasten en kastijden tol op zjjn beenderen vermagerde man was my vroeger veel vervallener en zwak ker voorgekomen. Op eens bleef hy als onder een spoedig, vaat besluit voor mg staan on zeide .Het betreft een bankierszoon nit Buenos Ayres, die Riberto heet; hij ontstal »yn vader do kas en nog meer en ging daarmede naar Frankrijk en Italië. In Monaco heeft bjj alles, alles verspeelddat is heel zeker, en hy moet zich toen gedood hebben, naar zgn vader ver nomen beeft Zyn moedor stierf van kommer en zjjn vader is een boeteling geworden, om een deel der sehnld van den zelf- en me moorder op zich te nemen Hy hield plotseling stil en weDdde zich af, om zijn gemoedsbeweging te bebeerschen. Ik stond „Gy, Sannor, werkelijk, werkelijk vroeg hy baring kreeg. Dol logen, stem, en die manier van doen. De oude was de gewezen bankier Riberto I Weder dier wonderbare leidingen Gods, die de ongeloovige voor toeval houdt. Ik moest den vader troosten, maar zoer voorzichtig. HU mocht itles opeens vernemen. De zoon schoen nu nog een booswicht te zijnmaar hij zocht zjjn vader; wanneer hg bem vond dan kon dit de aanleiding tol een plotselinge en ware bo- keeriug zijn. „Wilt n ditaanteekeneo, Sennor?" vraagde de oude. ,Ik zal u ook den tjjd opgeven. Ik moet welen of hg zich daar werkeiyk gedood heeft." .Ik behoef noch den tjjd, noch iets ander*," verklaarde ik. ,De naam is my genoeg. Gok is hel met noodig dat ik naar Monaco ga." .Niet? Niet?" vraagde hy, terwglbg my als onder den indruk van een voorgevoel aan schouwde. .Neen. Ik heb nameiyk toevallig onlangs over dit geval booren spreken eu toen „En toen? verder, verder 1" .Toen heb ik gehoord, dat hy zich niet ge dood heeft." .Niet, niet, niet?" weerklonk het ademloos. ,Er is hem wel zooveel geld overgebleven, dat hy naar Amerika terngkoeren kon." „Teruglerugte keeren 1" stamelde de vader. „Mgn Godt Weet ge dat zeker, Sennor?" ,Ja. lk heb zelf met hem gesproken." .Waar, waar, waar Spoedig, spoedig, Sennor ik moet het weten I" .lk kan my dat niet zoo dadeiyk herinneno. moet mg tgd geven. Vergenoeg ei vast mede, dat hg og leeft. Waarschgnlgk heeft willen opzoeken om n vergeving te vragen, doeh n niet gevonden. Ik geloof echter nauwe- lyks, dal ge hem die ernstige misdaden zondt vergeven hebben." „Niet vergeven Groote God, niet vergoven I Wat weet gy van een vaderbait, Sennor I De zou gaarne- Hy werd onderbroken. Onder van nit den rotskloof klonk een scherp gefluit. Gambnsins trad dicht bg den rand van het hol en vraagde, wie er onder waren. .Drie kooplieden," Inidde bet antwoord, .die „Dat zgn de schelmen," meende de onde Inka. „Ik wijs ze af!" .Wacht oven," antwoordde ik. „Ik wü ze lk boog het hoofd over den rand van het hol en zag naar beneden. Ja, het waren de drie kooplieden, maar met een vlorde paard zonder ruiter; het was Perdido's paard; ik herkende hot en verschrok. Hadden zy hem vermoord? Dan verloor de vader den zoon voor de tweede maal. Hier goldt het, geen tijd to verliezen, maar zoo snel mogeiyk te bandelen. .Laat re van de paarden itygen en bier in de binnenplaats komen," zeide Ik. ,De paarden

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1896 | | pagina 1