Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 22. Zaterdag 29 Augustus 1896. Tiende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Baarn, Apeldoorn, Bameveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs per drie znaenden: Franco per postf 0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. BureauKromnmtraat, F 227, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der Advortontièni Van 1 tot 6 regelsf 0,30 Voor iederen regel meer- 0.05 o niterljjk Vrijdagavond Ie reize Tin Czaip Nieolaas II. n. (Slot.) De als sphinx aangeduide Keizer aller Russen zal dus verschillende Europeesche Staten bezoekenen nauw was dit be richt verspreid geworden, of een zekere naijver openbaarde zich reeds hierin, den Vorst door uiterlijke praal het meest huldigen zou zijne ontvangst te Weenen en zijn verblijf thans aldaar strekken daarvoor tut bewijs. Een hunkeren naar de gunst en vriendschap des Keizers straalde terstond overal in door, Geen schatten gouds, aldus werd bereids te verstaan gegeven, mogen gespaard om de komst van den keizer lijken vriend schitterend voor te be reiden. Men mag dan ook hieruit veilig af leiden, dat, naar veler verwachting, dit keizerlijk rondreizen meer dan vriend schapsbewijzen betreft. De onstuimige geestdrift, waarmede 's Vorsten besluit vernomen werd, zegt meer dan genoeg. De omstandigheden zijn daarbij dan ook al lergunstigst voor politieke debatten en plannenmakerijvergezeld van 'zijn minister van Buitenlandsche Zaken biedt •s iedere samenkomst daartoe de schoonste gelegenheid. En dat vooral Duitschland en Frankrijk een wedstrijd zullen bieden in het vleien en bedelen om de genegenheid van den keizerlijken Sphinx is niet aan den minsten twijfel onderhevig. Door Duitschlands Keizer immers is deze staatkunde van af het begin zyner regeering met de meeste nauwgezetheid nagestreefd. Ondanks zijn onwrikbaar vasthouden aan het Drievoudig Verbond, verloor hy nimmer de vriendschap met Rusland uit het oog. Deze mocht op het politieke schaakbord door geen onhan- digen zet worden verspeeld. Nauw had hij dan ook den troon bestegen en met vaste hand het bewind aanvaard of, ter bevordering eener vriendschappelijke ver houding met zijn Russischen nabuur, hij bracht een bezoek aan diens Staat. De Russische pers sprak destijds met groote waardeering over deze daad, en de minzaamheid en de vredelievende bedoelingen des Duitschen Keizers had zij niets dan lof. Deze vredelievende politiek trad by hem dan ook steeds scherp op den voorgrond. Was het noodig de hecht heid van het Drievoudig Verbond door woord ol daad te bevestigen, dan ge schiedde dit immer toch met zulk een diplomatieke tact, dat de goede ver standhouding lusschen Rusland en Duitschland bleef voortbestaan. De steeds inniger wordende verhou ding tusschen Rusland en Frankrijk noopt thans echter tot immer grooter voorzichtigheid. Tot heden heeft deze wel geen stoornis gebracht in de be staande harmonie tusschen eerstgenoemd Ryk en Duitschland, maar reden tot bezorgdheid heeft het meermalen ver wekt. De uitbundige vreugde der Fran- schen over de nauwe vriendschapsbanden met Rusland nam wel eens sarrende, kwetsende vormen aan voor het Duitsche gemoed, dat zich echtergelukkigte bedwin gen wist. Nu evenwel een bezoek aan dal Frankrijk voorafgaat, zal de Duitsche diplomatie zich niet onbetuigd laten het van den vorsteiyken Gast voor zich innen. De wedstrijd in het huldigen dien Monarch zal dus zeker in Duitschland een aanvang nemen. Wel licht zal deze daar niet in een laffe, bespottelijke vergoding ontaarden, maar even zeker zal men trachten de vriend schap met den Russischen politieleen Sphinx te versterken ten koste van de naburige Republiek. Of dit echter ge lukken zal is een andere vraag. i in Frankrijk is de opgetogenheid desCzaren komst reeds zoo groot, dat de Fransche pers er niet weinig verlegen mee raakt. Ernstige waar schuwingen laat zy reeds hooren tegen al te buitensporige uitingen van geest drift, die schier de perken van betame lijkheid dreigen te buiten te zullen gaan. Van alle zijde der pers hoort men wenken en raadgevingenhier wordt de opmerking gemaakt zich toch niet al te zeer door spontane indrukken te laten medeslependaar scherpt men het publiek in niet te roepon .Leve de Czaar!" maar ,Leve de Keizer! ginds weer om de ooren niet doof te schreeuwen met .Leve de Republiek En zoo wordt het volk op de gewichtige gebeurtenissen voorbereid. De Matin is mede niet zonder zorg en houdt alvast zijn landgenoolen voor .Wii, monarcbalen, zouden zeer klein geestige lieden moeten zijn, indien wij niet met vreugde het schouwspel gade sloegen, dat ons wachtde Fransche republikeinen met gebogen rug voor den Czaar. Dat zou iemand, die een kwart eeuw geslapen heeft, zóó onwaarschijnlijk voorkomen, hij zou zóó verbluft kijken als hij aan de voeten van Nieolaas II de partij zag, die de moordenaars van zijn grootvader ondersteunde, dat wü volkomen begrijpen waarom de Czaar. zooals de dépêches van de laatste dagen bewijzen, aarzelde en draalde. Nieolaas II zeide blijkbaar tot zich zelf: het is niet mogelijk; die menschen misleiden zich zelf, wanneer zij denken zoozeer meester van de Franschen te zijn, dat die zich gedurende mijn bezoek gepast zullen gedragen. De inteekenaars op mijne ieeningen vormen slechts eene onbeduidende minderheid van dit volk hoe zullen zij zich gedragen, die niet ingeteekend hebben, de socialisten, de anarchisten en zelfs de republikeineni die aan de republiek gelooven en wien ik een gruwel moet zijn? De Fransche politie heeft niet eens een president kunnen beschermen, die niemand eenig leed deedzal zij de veiligheid van een Czaar kunnen waarborgen En wat zullen mijne gekroonde collega's zeggen V Zal hun zulk een tegemoetkomende houding tegenover de vijanden van professie van alle tronen niet onvoeg zaam voorkomen? En mijne volken? Zal by hen niet, wanneer zy mij repu blikeinen zien bezoeken, twijfel opkomen aan de voorlreffeiykheid van dc auto cratie en zullen zij niet trachten, door liberale eischen te stellen, zich het bezoek van den heer Felix Faure waardig te maken Dat kunnen de Franschen zich alvast voor gezegd houden. Een volk, dat keizers en koningen in ballingschap zond en koningsmoord op het geweten heeft, als kruipend voor den despotieken Russischen Czaar, is in onze dagen wel zonderling verschijnsel. Zelfs iets diep stuitends ligt er in dat laffe vleien en bedelen om diens vorsteiyke gunst. De rampzalige Ferdinand van Bulgarije weet te zeggen welke wreede, godter gende eischen de keizerlijke politieke Sphinx durft stellen, alvorens Rus sische gunstbewijzen worden toegezegd. De ziel zijns kinds moest de prijs zyn voor de vriendschap van dien keizer lijken barbaar! Verschillende vragen resten hier Eerstenszal nu de politiek in werke lijkheid een belangrijk deel uitmaken des Czaren reispogram? Voorzeker liggen politieke quaestiên schier als brandstoffen opeengehoopt. Vervolgens: Zijn het socialisme, anarchisme, com- sme en nihilisme, die zelfs in be doelde Staten vorstenbloed deden stroomen, en op regeeringspersonen het moordtuig gericht houden, niet meer dan rijp voor politieke debatten Wer pen de gruwelen, door den Turk gepleegd, zoo onmenscheiijk wreed, dat ze wraak ten hemel roepen, niet reeds een schand vlek op de Europeesche diplomatie? Is het roofstuk aan den H. Stoel vol trokken geen gruwel, die, zonder her steld te zijn, de wereld zal biyven beroeren en verontrusten, en dus daarom alreeds dringend eene oplossing vraagt Quaestiên dus, die Vorsten en Staten een vreeselijke toekomst dreigen, ter behandeling in overvloed. Doch wat zal de uitkomst zijn der ize van Czaar Nieolaas II? Indien de voorteekenen ons niet bedriegen zullen uiteriyke praal en luister, laffe vleieryen kruiperige dienstbaarheid by zijn be zoek aan de verschillende Landen schering en inslag zijn. Wat wil men toch ook anders verwachten van vorsten regeeringen, wier meerderheid ver reweg uit hartelooze egoïsten en poli tieke sphinxen bestaat? BUITENLAND. Eenigen tijd geleden stuurde, naar en weet, de H. Vader, een gezant schap naar Menelik van Abessiniê, om door zijne bemiddeling vrijheid te ver krijgen voor de gevangen Italiaansche krijgsgevangenen. Mgr. Macarius werd aan het hoofd van het gezantschap naar Abessiniê gezonden om uit naam des Pausen de in vryheidstelling der arme zonen van Italië te vragen. Iedereen juichte dit toe, daar de H. Vader uit louter liefde tot zijne even naasten handelde. Niet echter zoo de pers, die aan Crispi verkocht is. Ook de Italiaansche regeering scheen met dergelyke gevoelens bezield want, in plaats van met den Paus mee te werken en door opgeven van haar dwaze eischen den negus zachter te stemmen, liepen keer op keer geruchten van nieuwe toebereidselen tot een tweede expeditie. Men begrijp, dat dit niet geschikt was, om Menelik van zijn kant tot edelmoe digheid te nopen, en het bericht ver wondert dan ook niet, dat de negus van Abessiniê niet geneigd scheen, aan 's Pau sen verzoek gevolg te geven. Naar althans uit Rome aan den 7'empv gemeld wordt, heeft de bekende Russische majoor Leonlief een bezoek afgelegd bij kardi naal Rampolla en dezen meegedeeld, dat Menelik, hoe grooten eerbied hij ook koestert voor het hoofd der R. K. Kerk, de invrijheidstelling der gevangenen niet kan toestaan. Deze zijn een te mooie troef in zyn spel, dan dat hij hun de vrijheid wil hergeven, voordat de vrede gesloten is. Zooals men ziet, is dus enkel de houding der Italiaansche regeering oor zaak, indien de negus het verzoek van den H. Vader van de hand wijst. Óp haar komt dan de verantwoordelijkheid neer. In verband hiermede echter meldt de Italië dat de H. Stoel bericht heeft gekregen, dat Menelik, uit eerbied voor den Paus, een aantal Italiaansche ge vangenen de vryheid heeft geschonken. Uit het Oosten komt het bericht, dat onder de groote mogendheden FEUILLETON. Opwaarts met God I Uit hi Het was in het najaar van 17*0, dat opeenen morgen in een onooglijk logement te Weenen een ongeveer achUen- of negentien jarig jonge ling van rjjn harde legerstede opstond, lijn richtte en daarna allerlei raken, ioo goed het ging, bjjeeopakie, «jjne verleering betaalde, rjjn reisbundel opnam, en welgemoed het huis verliet De jonge man was behoeftig gekleed, maar uit rjjn aangericht straalde de onschuld der jeugd mol frisvehen glans en een overvloed levenlost en ongekunstelde humor. Langzaam richtte hjj rjjne schreden naar 8t Stephannsdom. Deze trad hg binnen en gal rich naar een xjjkapel, waar, in de diepste stilte en in geheimnisvolie schemering, re een priester aan bet altaar stond. Hier kni( hy neder, alleen en ongezien, dan vouwde de banden en boog het jeugdige hoold tot een innig kinderlik gebed. De gansche builenwr"'3 was als bestond zy in deze oogenblikken voor hem. Dat was het erfdeel zijner brave moeder, hel beste en schoonste, wat zij hem in de verleidelijke wereld mee kon geven, en wat hem ook gelukkig en groot gemaakt heeft voor God en de menschen: bet kinderljjk-geloovigo, biddende heet Joseph Haydn. Hij ver- de wel niet, dat hjj eens met Mozart, de g der muziek, een der beroemdste mannen worden zou. Ootmoedig had hij zjjn gebed geëindigd. Wel gemoed en opgeruimd, met van vrooljjkheid stralende oogen, verliet hjj den dom. Nienwo kracht en nienwe moed bezielde hemstool- moedig keek hjj op de prachtige huizen rondom hem en op de menschen, die bet zoo haastig hadden, om bon winstgevende zaken in rde te honden. Waarheen nn? Deze vraag wierp weder een lichto schaduw op zjjn voorhoofd, want al klonk ze klein on kort, toch wist hjj er geen ant woord op te geven, Haydn was juist eerst don vongen avond in Weenen aangekomen, om te pogen met muziekonderwijs zjjn brood te ver dienen zjjn eerste zorg was nu om oen be- boorlyk onderkomen te vinden. Met de handen in de zakken van zijn kaal gesleten jas, hel kleine pakje met zjjn twee hemden onder den arm, ging hjj straat in straal uit en mon sterde de gevels der huizen, waarin kamen li, ryk gemeubileerd, op de e F Haydn las, lachte, zocht onwillekeurig naar zyne beurs, waarin slechts enkele geldstukkeo rammelden, en vervolgde, een deuntje Builend, zjjn weg. „Hoe ik mjj in zulk een voorname woning wel honden jmoest," spotte hg met zich zalf en bekeek met een glimlach zijne kleeding, waarvoor de eerlijkste uitdrager hem slechts een 'an betalen is 1 lk word huiverig begin te denken 1" i met zich zelf babbelend, kwam hjj op de KoolmarkL Daar zaghij een ond buis met hoogen gevel; boven de deur stond nummer 1520, en rechts daarnaast hing een grauw ge scheurd papier, waarop in onbeholpen schrill lezen was: „Voor een onbemiddeld menscb een dakkamertje met slaapplaats te huur. jjs zeer billjjk." Haydn las en herlas nog eens het onduidelijke schrift en klapte eindelijk in de handen. „Opperbes!," lachte de jongeling, „dat biljet is zoo geheel en al voor mjj ge schreven, als waren die goed volkomen met mjj bekend, monach dakkamertje zeer billijk mooier had ik het niet bjjelkaar kunnen vinden Dat klopt duo voorwaarts I" Jacob's hemel ladder geljjk steeg de trap In een lange, style richting van de huisdenr naar omhoog tot onder het dak, zoodat de bovenste treden niet derscheiden waren in de geweldige hoogte. Op de eerste trede maakte Haydn i kruis op hel voorhoofd, op dat onder het dak de gepaste woorden telige positie mochten invallen daarna ging het met jongo voeten en longen met sneller naar boven. Daar aangekomen stiet hjj on ziebtig met het hoold tegen een dakspar, door een kat in zjjn rustige rast gestoord, blazend en woedend ae trap af buitelde. Haydn stond nn voor een kamerdeur. Eea oud koord hing terzijde, dat om aan te schellen diende, en toen da jongeling eenigsz aan trok, runmalda binnen een schel, of hot een stormklok was. Een oude man opende de deur, en to> den bniten staan Jen jongeling zag, trok hjj de schouders op en zeide: „Lieve vriend, ik geef bedelaars niets, omdat ik bijna zelf niets heb," „Maar ik kom ook bij n niet bedelen I" ant woordde Haydn, „O," en daarbij trok. hjj zjjn grjjzo pet van zjjn kalen schedel, „dan verzoek ik n mjj te verontschuldigenWaarmee kan ik u dienen „Is hier voor een behoeftig, maar eerlijk menscb, een woon- en slaapplaats te huur f' Een lichte buiging in de geopende kamerdenr was het antwoord. Haydn trad binnen. In de groote kamer zat een oode vronw met een kolOemolen op den schoot .Wat wil die vraagde zjj haren man, doch deze gaf haar een wenk stil te znjjgen. Naast de kamer, waar zjj zich bevonden, was oen nevenkamerlje. Een klein dakvenstertje wierp slochts spaarzaam licht op de vochtige wanden, op den uitgesleten bodem, op hel schamele bed en de oude tafel, waarondar een krukje met een gescheurd bekleedsel stond. De nederige en weinig eisohende Haydn zeg eerst op al die heerlijkheden en daarna in het gezicht van den oude. „Ik kan u deze kamer met gerustheid aan bevelen," verzekerde deze, zich opnieuw buigeud- „Gy xjjt zeker atudeut?" „Neen, muzikant I" .0, muzikant I des te beter I Ik verzeker n, dst lieve kamertje is zoo raslig, als oen plaatsje in het stilsta wond. Tot hier dringt niet het ongestoord u in de moziek oefenen, als waart ge aileen op de wereld." „In alle geval oen groot voorrecht," beves tigde Haydn en reikte den onde de hand. „Zjj bevalt n dus, jonge heer I Ik dacht ook wel, dat wjj het wel zouden vinden. Gjj neemt het prachtige kamertje, en mjjn vrouw en ik houden bet meteen zoo goed warm, als wjj slechts kunnen. Maar hoe heet n, als mjjn vraag ten minste niet te onbescheiden is?" „Joseph Haydn."! „Ha, ik heb waarlyk nog niet de eer gehad, dezen naam te hooren. Dus mijnheer vod Haydn." „Wat!" viel de jongeling hem toornig in de rede. „Hier Ie Weenen zfln hot ondragelijke menschen I" „Mijnheer, als ik n verzoeken mag!" I Waar is het! leder, die Vod," nog schameler gekleed, dan ik. Dat is, n; lof gezegd, erbarmelijk. Ik neem de kom maar onder die voorwaarde, dat ge mjj v heer Von Haydn te n> „Maar wees toch niet boos beste heer Von beste heer HaydDl Wjj zien even nauwgezet op vriendelijkheid en daarom .Noemt ge lederen landlooper „mijnheer Von." Doch wat moet de kamer maandelijks kosten, wel te verstaan voor een armen muzi kant?" De oude wreef zich besluiteloos de banden: daarna riep hjj ietwat verlegen tot zyna vrouw;

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1896 | | pagina 1