Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 35. Zaterdag 27 November 1897. Elfde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs per drie maanden i Franco per post Afzonderlijke BureauBreedcstraat, E 349. Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Bij dit nummer behoort Persoonlijke dienstplicht. De troonrede heeft reeds konde ge daan, dat een wetsontwerp tot invoe ring van persoonlijken dienstplicht in aaatocht is. Verrassing heeft deze me- dedeeling niet al te zeer gebracht, hoe ingrijpend een zoodanig wetsvoorstel in het leven des volks ook moge wezen. Want ternauwernood nog had de be staande Regeering hare taak aanvaard, of de militairisten werden in het oog vallend allervriendelijkst toegelonkt. En alsof het eene zaak ware, die geen uitstel gedoogl, zoo kwam de Regee ring— om hare vrienden te believen die netelige quaes tie op den voorgrond plaatsen, schijnbaar in de hoop met haar wetsontwerp triomfantelijk in vliegende vaart door de beide Wetge vende Kamers heen te snellen. Zeer begrijpelijk zijn de militairisten hiermede in verrukking gebracht. Het zoo lang begeerd oogmerk zal nu, naar zij althans zoo vurig hopen, bereikt wor den. En als dit gelukt, zal, naar hun beweren, het Nederlandsche volk eens recht kunnen beseffen, welk een zege ning in persoonlijken dienstplicht gele gen is. Met de kracht der wanhoop hebben dan ook enkele onder hen de taak op zich genomen met nog te meer energie hun lievelingsdenkbeeld te verdedigen en aan te prijzen. Of nu hunne argu menten afgezaagd en versleten zijn, of voorde zooveelste maal weerlegd zijn en de onhoudbaarheid ervan daghelder bewezen is, het doet er niet toe; met onverdroten moed wordt de strijd voortgezet. Met echt militaire taaiheid die een bekrompen inzicht in al- gemeene toestanden soms zoo duidelijk verraadt vallen zij de tegenstanders onverpoosd te lijf met de bewering, dat het sociaal onrechtvaardig is den meergegoede in de gelegenheid te stel Prijs dar Advsrtentitni Van 1 tol 6 regelsf <j,30 Voor iederen regel meer0.05 CorrespondenliPn en Advert n uiterlijk Vrijdagavond len zich een plaatsvervanger aan te schaffenvervolgens verzekeren zij, dal het gehalte van het leger door persoon lijken dienstplicht verbeteren zalja zelts, zeker om de kroon op l et werk te zet ten, moet men van die zijde hooren, dat het den nationalen arbeid, den land bouw en de nijverheid bevorderen zal. Het lust ons toch te trachten de dwaasheid dier redeneeringen ander maal in 't licht te stellen. Een sociale onrechtvaardigheid zou door plaatsver vanging bestendigd worden. Maar zjjn dan niet nu reeds alle dienstplichtigen voor de wet gelijk Wanneer toch niemand zich vrijwillig aanbiedt, om de plaats voor een ander in te nemen, moei de rijke dienstplichtige toch goed opkomen, als de behoeftigste milicien. Het ontzaglijkste kapitaal staat totaal machteloos als niet vrijwil lig iemand zich komt aanbieden. Fei telijk worden dus zij het meest getroffen, die, in behoeftige omstandigheden ver- keerend, gaarne als plaatsvervanger aardige som willen verdienen. Die kans wil men hun nu voor goed be nemen. Bovendien wordt voor de min der gegoeden de gelegenheid om zich te doen vervangen eveneens onmogelijk gemaakt. Talrijk toch zijn ze aan te wijzen, die door den steun van meer- gegoeden van den militairen dienst werden vrijgemaakt, opdat hun loop baan in de toekomst niet zou vernietigd worden. En dat moet nu heeten een sociale onrechtvaardigheid I Als de heeren militairisten onder elkander zijn, en ze maken, wat daarbij geklapt wordt openbaar, dan leert men ze eenigszins nader kennen. Dit bewijst het verslag der jaarlijksche algemeene vergadering van den Anti-dienstver- vangings-Bond, welke dezer dagen te Gravcnhage werd gehouden. Daarin toch staat woordelijk te lezen: Nog gaf een afgevaardigde als zijne meening te kennen, dat de lagere stan den nooit voordeel van den persoonlijken dienstplicht zullen hebben, omdat die standen in mindere conditie komen, doordien zij door de afschalflng der plaatsvervanging eene bron van bestaan zullen missen." Zelfs een militairist moest dus eerlijk bekennen, dat het beslist onwaar is, wat door zijne vrienden wordt beweerd, dat de mindere stand ermee gebaat zou worden als persoonlijke dienst plicht wierd ingevoerd. Het antwoord, dat deze heer echter bekwam is niet minder karakteristiek. Eenvoudig wees men erop, „dat er nog een middel om geld te verdienen bestaat builen den persoonlijken dienstplicht, nl. door dienst neming bij het koloniale leger Is dat niet echt militairistisch gere deneerd Als de militairisten ten opzichte van den dienstplichtige sociale rechtvaar digheid verlangen, waarom dan er niet voor geijverd, dat den behoeftigen mili cien een billijke vergoeding wordt toe gekend Jaarlijks worden duizenden jongelingen uit hunne werkkring gerukt, en in de kazerne gedreven, waardoor ouders of familiebetrekkingen soms de grootste ontberingen moeten lijden, en toch treedt geen enkel militairist op, om zulk een wreed onrecht aan de kaak te stellen, of ook maar een enkele poging te doen om te verkrijgen, dat aan zulk een sociaal onrecht een einde wordt gemaakt. Nog liever zagen zy of beter gezegd is dit juist hun toe leg, dat dit onrecht wierd uitge breid door jaarlijks honderden zonen des volks incer in de kazerne te drijven, zonder zich er in 't minst over te be kommeren of nog meer familiën in leed en kommer worden gebracht. Voor de heeren militairisten zelt wordt inlusschen uitnemend gezorgd. Dal be wijst het in deze dagen door de bladen gereleveerde feit, dat generaal Vetter met een pensioen van f 11258 per jaar den dienst verlaat. Boven zjjn pen sioen van f9000 wordt hem, wegens zijnen val van het paard nog f 2250 toe gewezen. Is dit buitensporig pensioen nu met den besten wil van de wereld in eenige verhouding te brengen met hetgeen een soldaat ontvangt, die in en door den dienst voor zjjn gansehen leven verminkt, of ongeschikt geworden is, om zijn brood te winnen, uit den krijgs dienst ontslagen wordt? Als deze niet met eene gratificatie kan worden afge scheept, is zjjn pensioen meestal nauwe lijks voldoende, om behoed te zijn voor kommer en gebrek. Oud-strijders uit den tiendaagschen veldtocht worden geheel aan de liefdadigheid hunner landgenooten overgelaten. Is dat nu sociale recht vaardigheid in praktijk brengen Of houden de militairisten er eene sociale rechtvaardigheid op na van eene bijzon dere soort Door afschaffing van plaatsvervanging zal het gehalte van helleger verbeteren, aldus wordt verder door militairisten beweerd, en daarom moet persoonlijke dienst plicht allernoodzakelijkst worden inge voerd. Maar, zoo zouden wjj hier willen vra gen, als nu de militairisten hun geliefkoosd idee vervuld zagen, zouden dan diezelfde personen, welke anders als plaatsver vangers in het leger zr.uden dienen, niet als vrijwilligers worden aangenomen? Zeer zeker wel: maar waar blijft dan nu de houdbaarheid der bewering, dat het gehalte des legers zou verbeteren, wanneer die in hunne oogen verfoei lijke plaatsvervangers toch als vrijwilli gers met open armen werden ontvangen en in het leger ingelijfd? Of worden ze dan, enkel door het feit van plaatsver vanging, van een ander gehalte Wellicht zal men ons hier tegenwerpen, dat door de meergegoeden persoonlijk te laten dienen eene verbetering van het gehalte des legers wordt beoogd. Maar dan is toch ook de vraag gewettigd is het in het leger zóó gesteld, dat het voorbeeld en de leiding van zóóvele gegradueerden, waarvan het in den mili tairen stand toch wemelt, niet toereikend om het gehalte des legers op be hoorlijk peil te houden? Als dit nu werkelijk zóó is, dan ziet het er- inderdaad treurig uit. Maar dan moet het toch ook belachelijk heeten, te willen beproeven, door het middel om meerge goeden te laten dienen, een zuiverings proces in het leger aan te richten 1 Nog zonderlinger denkbeeld, waarop door de Noordbrabanter terecht gewezen is, wordt door een militairist tot verdediging van afschalflng der plaatsvervanging in de Telegraaf van 9 Oct. 1.1. verkon digd deze durlt zelfs beweren, dat in voering van persoonlijken dienstplicht zal strekken tot bevordering van land bouw en industrie. Men kan zjjn eigen oogen bijna niet gelooven als men o.m. te lezen krjjgt „Dan zal ook weder het bewustzijn in ons levend worden, dat wjj in den dagelijkschen strijd om het bestaan evenzeer tegen alle volken met vrucht kunnen mededingen in kunst en weten schap, in handel en scheepvaart, in landbouw en nijverheid." Commentaar achten we hier overbodig. Laten wij intusschen hopen, dat, wan neer een wetsontwerp tot invoering van persoonlijken dienstplicht by de Tweede Kamer zal worden ingediend, onze Volksvertegenwoordigers blijk zullen ge ven meer gezond verstand en meer besef te bezitten omtrent hetgeen tot waar achtig heil des geheelen volks noodig en dienstig is, dan blijkbaar bij de ver dedigers van afschaffing van plaatsver vanging gevonden wordt. BUITENLAND. Over de belangrijke rede, door den Oostenrjjkschen minister-president Golu- chowski in de Hongaarsche Delegation gehouden, is in alle bladen druk gedis- cusseerd, vooral wat betreft zijne econo mische oorlogsverklaring aan Amerika. Goluchowski sprak o.a. „Wjj staan aan een keerpunt van Europa's ontwikkelings proces en de groote quaesliën der stof felijke welvaart zjjn niet langer utopiën droombeelden maar dringen zich onafwijsbaar op; de doodelijke overzee- sche concurrentie dwingt Europa tot snelle tegenweer om zich van den ondergang te redden. Schouder aan FEUILLETON. De Pleegzoon. Door Philopono». uren. „Voorzichtigheid toch is de moeder vao i porceleinkast." Onderwijl Dries zjjn welbespraaktheid lucht gaf, kreeg hjj de flesch en gal ieder een bart- irking, zooals hjj zich uitdrukte, die met smaak geoolen werd. Onder gelach en kwink- agen werden nu de gezichten onkenbaar ge taakt en verder wat tot de uitrusting behoor de, onder elkander uitgedeeld. Nog enkele afspra ken werden gemaakt, het licht in de but werd uitgedoofd en voorwaarts giog bet in den don- Het hart van Hendrik begon toch langzamer hand onrustig te kloppen, toen zjj hun doel naderden. Het voorbedachten rade schenen zjjne vrienden hem in bun midden te hebben genomen. Voorop liep Dries, als het meest bekend met de sluipwegen, die zjj uitkozen, en Peter maakte de achterhoede alt. Geen woord werd er tusschen hen gewisseld. Bij het minste geruisch overviel den middelste dier mannen een ongekende bui vering. Ofschoon diep gezonken, maakte deze wandeling in het nachtelijk duister, toch een overweldigenden indruk op hem. Ook de vrees, van ontdekt te worden, al was volgens de be wering van Dries daarvoor niet de minste grond, kon hjj niet van zich afzetten. Om echter terug te keeren, daartoe miste hjj geheel den moed hjj was al te zeer in de strikken zijoer vrien den verward, om dat aan te durven. Plotseling hielden de wandelaars hunne schre den in. Zjj meenden in hunne oabjjheid verdachts te hooren, doch bij nader onden was het niets anders dan het rilselen der bladeren geweest. Hendrik toonde ziob echter ai ter verschrokken, wat den vrienden niet ontging. ~tn je bang," fluisterde Dries met wrevel jjn metgezel, „dan maar rechtsomkeerd gemaaktwe zullen het best zonder jou klaar spelen. Haar als je durft klappen, is hel gedaan met je, zoo zeker als ik Driea heel .Zeg ik dan, dat ik bang ben," stamelde de ander, geheel onthutst over de bedreiging van den aanvoerder dier kleine bende. .Dan vooruil!" gebood Dries, en stapte weder voort, zonder door eenig verdacht geluid of iets anders meer gestoord Ie worden. Op de hoeve vau Stronk heerschte eene diepe rust, toen de drie mannen daar aankwamen. Op bevel van Dries werd eerst eene verkenning gedaan, of alles veilig was. Daarop nam hjj, als inbreker van beroep, zjjne maatregelen, die Hendrik tot nadenken brachten, wegens de sluwheid, waarmede hjj daarbjj te werk ging. Zoover de duisternis hel toeliet speurde hjj nog eens rond of ook eenig onraad te vreezen was daarna gaf hjj zjjn bevelen met zulk een kalme bedaardheid en overleg, dat zelfs Peter zich daarover verbaasde. Hij zelf, aldus luidde zjjn voorstel, zou met boor en zaag het kelderluik forceeren, en als de grendel ervan was weggescho ven, dan oumidaeljjk binnen sluipen. Pet- r moest hem op den voel volgen en Hendrik, bjj ver- moedeljjk onraad, terstond waarschuwen. Het eene krachtige bedreiging werd Hendrik maals aan zjjn belofte, van hen trouw te nen, herinnerd. Nu toog Dries aan den arbeidboor et hanteerde hjj als een geoefead inbreker e naar wensch. Een paar jjzeren len in een oogwenk verwijderd ten sleuf in bet luik gemaakt en endel weggeschoven. Het oen kleine inspanning vloog de afsluiting open en nu sloop vermaning tot voorzichtig heid, door het raam den kelder binnen. De voornaamste berekening, waarop hel ge lukken der inbraak steunde, nl. het afwezig zjjn ran beide knechts, was echter een groote nisrekening. Door omstandigheden waren zjj rerhinderd geworden te vertrekken en hadden lit tol den volgenden morgen moeten uitstellen. Bovendien, werd bet inbreken, hoe voorzichtig m beleidvol dit ook geschiedde, toch door den Doer opgemerkt. „Daar is geloof ik onraad," prevelde Stronk, terwgl hjj half dommelend uit zjjn bed sprong en een luisterend oor richtte mar den kant, vanwaar een verdacht geluid vernomen werd. .Waarempel 't is zoo," mompelde bjj verschrikt, .God moge ons bjjstaan." .Hoep de knechts!" riep de vronw, die medp as de boor in het vaarschuwen. Deze I genoegzaam ge- e inbrekers la be- Hel' een kleed, om den slrjjd r ginneo. ,Ze breken in den kelder in," riep Hu. .nes, de gespierde bouwmeester, ,ik oe mjjne rekening." .Bedaar Hannes," riep SU leggen, wal ons te doan slaat. Laten we zonder geraas, opdat ze ons nist hooren, derdeur post vatten, dan kunnen zo ons niet stanappen." .Alles goed en wel boer." merkte Hannes p, .maar als zo dan weer het gal uitvliegen, waardoor ze binnengekomen zjjn, dan ontsnap- ;e ons nog. Ik zal dus achter het huis omgaan en ze in den rug aanvallen, dan zitten de vogels in den knip." Met een korten dikken stok gewapend, sloop knecht naar buiten en nam post bjj bet ge- ende kelderluik. Nog voor dat Hendrik zjjn ikkers bad kunnen waarschuwen, die reeds iden waren binnengedrongen, waa dit gebeurd. De teruggang was nu afgesloten, en ontsnapping de beide mannen onmogeljjk. Hendrik had intusschen, zonder opgemerkt Ie worden, hevig ontsteld de vlucht genomen. „Hier moet de uitgang zjjn," fluisterde Dries, hel duister rondtastend. .Dan maar vooruit," was het antwoord. Zonder eenig geruisch werd nu de uitgang geopend en trad Driea over den drempel. Bjj de eerste schrede echter, die hjj verder zette, ontving hjj zoo'o hevigenslag, dat hjj gillend ineenzakte. Verschrikt jjlde Peter nu naar het kelderluik lerug om te vluchten, doch een zelfde lol wachtte hem. Siecbs ten halve Ijjve was hjj door de opening naar buiten gedrongen, of hel wapen san Hanoes kwam zoo duchtig op den vluchteling neer, dat deze zich kermend aan zjjn aanvaller overgaf. Stevig gebonden werden de beide inbreken nu ieder alzonderljjk in een vertrek gelegd, waar zjj, van den schrik en de toegebrachte kaaljjdiog eenigszins bekomen, tandenknarsend

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1897 | | pagina 1