DE EEMBODE.
'eblad
No. 44.
Zaterdag 29 Januari 1898.
Elfde Jaargang.
DE EEMBODE
Bij voegsel.
Zaterdag 22 Januari 1898.
Wat uit een menech zender godsdienst
wordt.
.Loop hoon met uw onnoozel gebabbelgods-
dienst, aUQd en immer godsdienst. Zonder gods
dienst zou de wereld niet kunnen bestaan! 't
Mocht wat. Ik heb in mjjn leren veel met
menschen te doen gehad, die geheel geen gods
dienst hadden en dit ook openlijk bekenden, en
toch ben ik steeds goed met ben klaar gekomen,
beter dan met huichelaars en schijnheiligen, die
altijd over godsdienst het woord voeren. Vlugge
handen en speculeereo, is ook een godsdienst,
die door het leven hrlpt en zjjn volgelingen
niet verlaat"
Deze taal werd gehoord in een druk bezochte
socitoit uit den mond van een welgesteld han
delaar. Alles zweeg, toen de man deze gewich
tige woorden sprak. Menigeen onder de gasten
stemden wel met deze moderne beginselen in,
alleen zjj weerhielden zich, deze zoo onverholen
en openlijk uit te spreken. Velen, wellicht verre-
buns harten maar zjj waagden het niet den
man van aanzien in de wereld tegen te spreken.
Anderen kenden hem als blader en groolspeker
en wilden daarom niet openlijk met hem strijden.
Tot dezen behoorde ook een kleermaker, die op
een tameljjken afstand van den godsdienstver
achter zat. Hem deden da woorden van den
man pijnljjk aan. Hg was een ondbekende in
het huis van den koopman, had sinds jaren de
klandisie dezer familie, kende ook de innig
godsdienstige gevoelens, welke de vóór enkele
jaren overleden koopman X diens zoon en allen
zijnen kinderen onvermoeid had ingeprent. Toen
hjj nu deze godsdienstlooze beginselen den
jongen man hoorde uitbazninen, ging hem een
steek door het hart. .Deze beginselen sprak
hij bij zich zelf roeren ten verdei ve. Doch
wie zal dezen man redden.
Terwijl hjj zich aan zjja treurige overpein
zingen overgaf, ging hem plotseling een denk
beeld door het hoofd. Hjj dacht een oogenblik
na, ledigde zjjn glas en verwijderde zich on-
middeljjk.
Den volgenden morgen, tijdens de koopman
in zjjn kantoor zat, werd er geklopt aan de deur.
.Goeden morgen 1" sprak binnentredend de in
zijn huis welbekende kleermaker.
„Wal hebt ge voor nieuws?" vraagde de
koopman.
„Niels andera dan de rekening van het vorig
jaar, om welker betaling ik u beleefd verzoek,
daar ik het geld gebruiken kan," was hel ant
woord.
.Wat? de rekening van 'lvorig jaar? Heb
ik u niet zestig gulden tot betaling dier rekening
zelf hier op deze plaats ter hand gesteld? En
gij zult u zeker toch wel herinneren, dat ik
destijds uwe nota niet vinden kon en ik toen
tot n zeideNu, gij zult mfl het geld wel niet
voor den tweeden maal afvorderen. Bjj gelegen
heid kunt ge mjj wel eene quitantie geven. Is
't niet zoo, schijnheilige riep de geheel ver
toornde koopman.
.Zeer juist," sprak de kleermaker rustig.
„Doch ware ik nog een schijnheilige, dan zou
ik die som niet voor den tweeden maal
vorderenalleen omdat ik sinds korten tjj
schijnheilige heb afgelegd, doe in hetik heb
•en anderen godsdienst aangeschaft, die heet
lalic bij u beginnen en eisch daaro it nog eens
if.ekening."
De koopman wilde nu eene lading schimp- en
icheldwoorden over den kleermaker uitstorten
en hem de deur uitwerpen, doch opeens zag
in, dal lijj geen quitantie had, en herinnerde
zich de den avond te voren openlijk door hem
gesproken woorden, waarop de kleermaker in
ider geval zinspeelde. En als hij nu de uiterst
aln e rust en den ernst in het gezicht van zjjn
igenstander las, dan beheerschte hij zich met
geweld, en kon niets uitbrengen dan de woor
den „Meester X. 1 zjjt ge een eerljjk man of
een schoft?"
Volkomen rustig antwoordde de kleermaker:
„Zoolang ik een schijnheilige was en godsdienst
had, hield ik mjj strikt aan bet woord .eerljjk"
alleen sinds .speculeeren" mjjn godsdienst ge
worden is, heb ik dat ding uit hoofd en hart
verdreven: mb is eerljjk, wie speculeert, en wat
schoft aanbelangt, zoo beboelt de speculant
zich zjjna broeders niet te schamen. Doch
genoeg geld of ik dien eene aanklacht in."
zal mjjn recht bjj het gerecht wel vinden."
„Beste mjjnheer," antwoordde de kleermaker,
„wees toch verstandig en laat het niet tol een
aanklacht komen. Bedenk toch, dat gjj geen
quitantie hebt, en dat ik de door u gedane be
taling loochen. Gij verliest dus en moet boven
dien nog de gerechtskosten betalen, dat is toch
geen „speculatie."
.Maar ik zal u tot een eed drjjven," riep de
koopman geirgerd.
„Ach wat is dateen eedsprak de kleer
maker lachend. .Toen ik nog godsdienst bad,
ja, toen bad ik een waren grnwel vao den
valschen eed en had liever het grootste verlies
geleden, dan dat ik een valschen eed zou doen.
Nu .a mjj echter van het oude veroordeel, het
welk men godsdienst noemt, heb losgemaakt,
zweer ik u zooveel eeden, als ge maar wilt,
waar of valsch, dat is mjj hetzelfde- de
valsche zjjn bovendien heden bjjzonder in ge
bruik. Wat zou het ook zijn, een eed te doen,
als men aan geen God gelooft en bggevolg
evenmin aan Zjjn H. EvangelieDoch mjjn-
heer, ik zie niet in, waartoe dat vole redeneeren
dientik verlies daarbjj mjjn tjjd, die mjj even
kostbaar is als geld. Dus dat is ge n goede
speculatie I Voor het gerecht zien wij elkander
weder." Met deze woorden verliet de klcerma-
Het ia moeiljjk te zeggen, of na dit onder
houd een gevoel van schaamte of toorn den
koopman kwelde. .Maar wat nu te doen
sprak hg bij zich zelve. .Zoo maar zonder
Nadat hjj eenigen Ijjd de zaak overwogen had,
ging hg naar een advocaat, vertelde dezen
den loop der zaak, en zgn gesprek met den
kleermaker, zonder echter omtrent zgn uitla
tingen des avonds te voren in de sociëteit
gewag te maken. .Wat nu gedaan vraagde
de koopman in zichtbare spanuing.
.Wat te doen Niels is daaraan te doen,"
antwoordde de rechtsgeleerde. „Wanneer gg
geen quitantie hebt, moet ge nogmaals betalen.
ongeloof
heb ik in mgn langdurige praktgk ruim
schoots ondervonden. Zonder godsdienst geen
eerlijkheid, geen recht, geen plicht; ja zonder
gadsdienst is de menscheigke samenleving een
schip zonder anker. Daarheen echter leidt het
immerdurende spotten met godsdienst door de
zoogenaamde verlichten van onzen tgd. Dat
is een ware pest, die nu weder een onzer
rechtschapenste medeburgers heeft aangetast.....
.Een middel bigft nog over," ging na een wgie
de advocaat weder voort. ,Ge moest den pas
toor der parochie, waartoe hg behoort, de
zaak voorleggen, mogeljik brengt die den ge-
wetenloozen kleermaker nog weder tot andere
gedachte."
„Ik heb wel niet veel op met geesteigke
hulp," mompolde de koopman, .maar In dit
Een kloppen op de deur werd gehoord en
de kleermaker trad binnen, een papier in de
hand houdend. „Mgnheer." zeide hg fier, „ik
breng n de bewuste rekening doch thans be-
hoorigk gequiteerd. Gg zult u daarover zeker
verwonderen en u afvragen, wal dit wel be-
leekenen moet. Welnu, ik zal u dit met korte
woorden verklaren. Toen ik gisteravond in de
sociëteit door u den godsdienst zoo diep hoorde
verachten en krenken, griefde mg dit diep
in do ziel. Ach, dacht ik, wanneer zgn vader
zaliger dat eens hoorde! Hel aandenken aan
uwen braven vader, dien ik steeds eeren zal,
gaf mg den moed, om tegenover u den schurk
te spelen en u Ie loonen, waarheen het leidt,
wanneer men den godsdienst verlaat. Specu
latie en godsdienst belmoren nooit van el
kander gescheiden te worden, want anders
speculeert men op dood en hel."
Alvorens de koopman van zgne verbazing
een weinig bekomen was, was de kleermaker
verdwenen. De advocaat sprak nu„De man
heeft geigk, ik deel volkomen zbne meening."
De koopman zwoeg. Deze gebeurtenis bracht
hem tot ernstig nadenken het vooroordeel, dat
hg uit goddelooze geschriften en redevoeringen
legen den heiligen godsdienst had ingezogen,
werd meer en meer wankelend, onderwgi de
door zgn braven vader Ingeprenlte grondbe
ginselen, door Gods genade gesteund, weder
in kracht toenamen. Hg werd weder een ge-
Advertentiën.
f.1
IN EFFECTEN.
Kantoortijd van 9—8 aren.
A. STARK, Tandarts.
Spreekuren: 10—12 en 1—4 uur.
UTBECHT, Stationsplein 15.
ijk, Hilversum, Hoogland,
Prijs dar Advertentlln:
6 regels
tn regel meer
den eenon kant van den uitgang staan en
wachtte den vgand af. Ik hoorde zgne adem
haling en hief mgn wapen opeerst werd de
lamp zichtbaar, dan een ontblooten, gespierden
arm, daarna het hoofd des mans, - - het was
de hoofdman zelf. Ik zag zijn gegons, toen hij
mil ontdekte, maar voor hg achteruit kon, gaf
ik hem een geweldigen slag op zjjn Wen
schedel: de lamp viel op den grond, doofde uit
en brak in stukken, de schurk zonk met een
diepen zucht ter aarde.
Voor 't oogenblik was alles stil, daarop hoorde
ik sluipende schreden achter het lichaam van
.den verslag ene, dan een zacht geOuisttr en
tan slotte een steeds zwakker wor ad geluid.
hoofd. Zg hadden dit maal hun plan van
aanval veranderd en bielden bit licht acht:r
zich, zoodat ik scherp moest uilkgken. Eindeigk
scheen er zich iels als het hoofd eens menschen
te vertoooen. Ik sloeg toe. Ik gevoelde eene
hevige trilling in den arm, de knuppel was
kort afgebroken. Zg hadden een stuk bamboes
met doeken omwonden, om zoo iels te verkrij
gen, wal op het hoofd eens mans geleek, en
dit vooruit gestoken. Voor ik het verhoeden
kon, sprong een der roovers uit het gat, anderen
volgden hem. Door een blinde zucht om te
ontkomen, vluchtte ik in het diepe van het
hol, dat slechts spaarzaam verlicht werd door
•ene lamp, walk» een der bandiet™ droeg.
anders was mg de schuilplaats van weinig nul
geweest en ook mocht ik aannemen, dat juist
deze doodkist minder in 't oog zou vallen.
Tgd winnen, was mgne eenige hoop op redding.
Het meest vreesde ik nog, dat de stof mg
aan het niezen zou maken, het wu prikkelend
als snnif en vervulde de geheels atbmospheer
om mg. Mgn mond en neus waren er mede
gevuld, mgne oogen deden mg pgn door de
brandende stofdeeltjes, die door de gesloten
oogleden heendrongen. Na korten tgd echter
bedwong ik den aandrang tot niezen en kon
nu de rest veilig afwachten. Ik hoorde, boe
de schurken in hel andere eind van het hol
overal zochten, tegen de kisten klopten en
nen neue senreenw klonk uoor ae grot en
vervulde haar met honderdvoudige echo'svoor
ik op den grond kon springen, vloog de gestalte
op mg toe en hield mgne voelen met zulk
eene kracht vast, dat ik met kist en al om-
vieL Onder het vallen herkende ik de lioonend
grijnzende wezenstrekken des dwergs, die mg
als eene slang omkronkeld hield. Tevergeefs
trachtte ik mg te benijden, met eene helsche
hardnekkigheid beziel 1, liet het monster mg
niet los 1 Thans boorde ik de hem antwoordende
uitroepen der bendeste
hunne voetstappen op den rostbodem
en verblindender werd de lichtglansnog
oogenblik en de bat dieten zgn bg mg e
de haast loopen zg alkander bjjna on
Ier klopten
m.«Kerker
De Mahomedanen begonnen le plun
deren, doch de Turksche troepen namen
20 basji-baioeks gevangen en brachten
ze aan boord van hel Engelsche oor
logsschip Ilood. Hierop liepen de Maho
medanen te hoop voor het huis van den
gouverneur Sjefki-pasja en dreigden met
oproer. De gouverneur wilde niet toe
geven en wachtte op instructies uit
Konstantinopnl. Deze kwamen niet, maar
wel het bericht, dat hjj van zjjn post
ontslagen was en zou vervangen worden
door Edhem-pasja. Lang bleef het er
woelig tot eindeljjk een detachement
Engelsche matrozen met kanonnen aan
wal kwamen, waarop het spoedig weer
rustig werd.
In Frankrijk bestaat sedert eenigen
tjjd eene quaestie, welke de gemoede.-en
dttór steeds meer en meer in heftige
beweging brengt. Wijl echter de zaak
eene reusachtige uitbreiding verkreeg,
zoodat de dagbladen er dagelijks ko
lommen mede vulden, hebben wjj ons
onthouden van mededeelingen, die, bjj
eenige variatie, zoo nagenoeg op het
zelfde neerkwamen. Thans echter daar
van eene korte vermelding. De zaak is
deze. De voor etteljjke jaren wegens
landverraad veroordeelde kapitein Drey
fus is naar somraiger meening hoe
die meening zoo opeens ingang heeft
gevonden is nog niet recht duideljjk,
en zal dit wellicht nimmer worden
geheel onschuldig. Zonder nu met af
doende bcwjjzen te komen, is men een
voudig begonnen anderen te beschuldi
gen, wal reeds een rechtsgeding heeft
ten gevolge gehad, doch de beschul
digde werd vrjjgesproken en de onschuld
van Dreyfus vermocht men niet te be-
wjjzen. De beruchte Fransche schrijver
Zola, die zich reeds met dit netelige
zaakje had ingelaten, is thans aan het
beschuldigen gegaan op eene wjjze, die
hem persoonlijk met den strafrechter
zal doen kennis maken. Een en ander
heeft de gemoederen van het Fransche
volk zoo in gisting gebracht, dat reeds
ergerljjke straatschandalen en oproerige
bewegingen zjjn voorgekomen, die een
bedetikcijjk karakter aannamen.
Tot zelfs in de Fransche Kamer zjjn
ernstige tooneelen daarvan het gevolg
geweest. Zaterdag althans is het daar
buitensporig toegegaan.
De afgevaardigde De Cavaignac
diende eene interpellate in, inzake
de Dreyfus-quaestie, doch na eene
beantwoording dezer interpellatie door
den Minister-President Méline, trok
Een dozgn moordende banden strekt zt_
mg uit, maar nog ateeds houdt de dwi
vast, alsof bg zgne wraak niemand
gunde. Meieen flikkerden, knuppel» «n knotsen
zgn boven mgn hoofd opgehevenelke hoop
op redding vervloog op dit verschrikkelijk*
oogenblik
Daar hoorde ik vreemde, mg bekende geluiden,
zg klonken uil boven het leven om mg heen
ik hoor ze nader. Help! help! Een geweldig
aanstormen, een mengeling van hoera's en
Cbineesche uitroepen. Ik gevoelde sterke armen
om mgnen hals, nog steeds hield de dwerg
zgn offer omkneld. Daar wordt zgn greep
zwakkerlangzaam, als het ware onwillig,
openen zich zgne vingers, hg valt op den grond.
Met een nog niet helder gevoel van redding
Lang herkende ik niemend van de lieden,
die om mg heen stonden, boorde wel stemmeo,
zag wel gestallen, maar dat was alles! Lang
zamerhand werd het dnideigker en ik herkende
de uniformen onzer marinesoldaten. Aan mgn
hoofdeinde knielde George Thompeon, mgn
hoofd ondersteunende en mfjn gelaat afkoelende.
Toen hg zag, dat ik weer tot mg zelf kwam,
sprak hg met vriendeigke verlrouwelgkheid
„Precies op tgd, Ednard, geen minuut later,
geloof ik. Wat een akelige plaats ia dat hier
onder de dooden 1"
.Hoe komt ge hierheen, George onder
brak ik hem. ,Zyn de schelmen allen gepakt?"
.Die zgn goed bewaard I" i
,De meesten liggen bier en d
andere grot worden zjj nog na