Katholiek Nieuws- en Advertentieblad A No 46. Zaterdag 11 Februari 1899. Twaalfde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland. Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs per drie maanden i Franco per postf0,40. Afzonderlijke nummersf 0,05. BureauBreedestraat, 349. Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging 0e Eenbode. Prijs dar Advortentiin i Van 1 tot 6 regelsf 0.35 Voor iederen regel meer- 0.00 Zoeken. 1. Het moderne ongeloof heeft, door zijn noodloltigen invloed en zijne inwerking op de volkeren, grieven, misstanden en wanverhoudingen op elk gebied doen ont staan, waaruit als met den dag menig vuldige en dieper ingrijpende quaestién worden geboren, die de menschelijke samenleving beroeren. Vandaar dat men allerwege personen ziet optre den om middelen te beramen tot bevrediging der grieven, tot opheffing van misstanden en wanverhoudingen. Met dit doel worden vereenigingen ge slicht, congressen bijeen geroepen, door volksvrienden, of die zich als zoodanig voordoen, worden voorlezingen gehouden, redevoeringen uitgesproken, vertoogen geleverd in dagbladen en tijd schriften om propaganda te maken voor hunnezaak. De strijdeis roepen bestrijders op, en zoo ziet men de wereld verdeeld op staatkundig en maatschappelijk gebied, in verschillende partijen en schakeeringen, die door onderlinge bestrijding de op lossing der quaesties 61 tegenhouden óf onmogelijk maken. Op eene zaak vooral <"nnschen wij hier de aandacht te vestigen nl. ophot jjdele van het pogen en streven om de oplossing der soms diepingrijpende vragen te vinden buiten het Christen dom. De partijen buiten het Christendom staande, zullen steeds zoekende blijven, omdat zij daar zoeken, waar de oplos sing niet te vinden is, waar de quaesties zich dieper zullen inwikkelen en baan breken voor anderen. Voor den geloovigen Christen ligt de ware sleutel in het Christendom en daarom ziet hy met medelijden en treurig te moede neder op het zwoegen en werken der hem vijandige partijen, overtuigd, dat eenmaal de geschiedenis van hen zal opteekenen In vanum laboraveruntzij hebben te vergeefs gezwoegd. De geschiedenis dezer eeuw ligt reeds ten bewijze voor hem open. Wat heb ben ons de beginselen der Fransche revolutie, geïncarneerd in het liberalisme, gebracht? Juist de kwalen, welke thans de maatschappij teisteren zijn ervan gevolg, zoo zelfs, dat door eer lijke schrijvers var. die zijde wordt beleden, dat het bankroet als stem pel moet worden gedrukt op het gansche werk van 't liberalisme. Om meer in bijzonderheden af te da len wjjzen wij vooreerst op het militai- den geesel der volkeren. Waar vinden wij deszelfs oorsprong? Ligt hij niet in de buitenlandsche staatkunde onzer die brak met het christelijk be ginsel van rechtvaardigheid en recht, en het recht van den sterkste proclameerde? Het onmiddellijk gevolg hiervan was, dat de Rijken, daar het wettig grond gebied niet langer meer gold als rechts titel, als een heilig recht volgens Gods verordening door andere volkeren te eerbiedigen, alle vastheid voor hun zelf standig bestaan verloren, de zwakkeren aan de sterkeren als prooi werden toe geworpen en dier voortbestaan alleen nog te danken hebben aan den naijver der groote mogendheden. Het recht van den sterkste heeft vooral de machtige Rijken legen elkander in het harnas gejaagd, wedstrijd doen ontstaan tot ver sterking van land en zeemacht, zich tot de tanden doen wapenen onder de val- sche leuze van handhaving des vredes. Algemeene dienstplicht moest worden ingevoerd, de besle krachten voor den dienst opgevorderd, en tot onderhoud uitbreiding van leger en vloot het butget van oorlog telken jare verhoogd, zoodat de volkeren zuchten en bezwijken onder de ondragelijkste lasten. Zdó en niet anders is dc militaire quaestie ontstaan. Hoe zal men nu tot eene oplossing van dit vraagstuk komen? Zullen de pogin gen gelukken, die de vredebonden zich voorstellen, öf diergenen, die een alge meen scheidsgerecht willen ter beslissing van onderlinge geschillen óf die der voorstanders van algeheeleofgedeellelijke ontwapening? Wjj gelooven het niet. Zoolang hel valsch beginsel: het recht van den sterkste, de staatkunde van Europa blijtt beheerschen, zal de geesel het mililairisme blijven voortduren, het beginsel legt dien nooddwang op en zal machtiger blijken dan de pia vota van vorsten en volkeren. Kan men niet met zekerheid voorspellen, dat het edel voorstel van den Czaar ter gedeel telijke ontwapening der mogendheden zoo niet totaal dan toch voor 't groot ste gedeelte zal mislukken? Binnen de grenzen dor onchristelijke staatkunde ligt de oplossing niet, zjj is alleen te vinden in het Christendom. De vergiftigde bron moet gestopt, de oorzaak weggenomen, die het militairis- noodzakelijk ten gevolge hebben meest. Het recht van den sterkste moet uit het program der Regeeringen wor den geschrapt en daarvoor opgenomen het christelijk beginsel van de godde lijkheid des rechts ter handhaving en ter eerbiediging gesteld. Op dezen grond slag zijn de Rijken, kleine zoowel als groote, veilig en rustigdan alleen staan zjj vast en onwankelbaar in goddeljjken bodem, dan geeft het zevende van Gods geboden een zekeren waarborgaan iederen Staat voor zijn zelfstandig bestaan. In de handhaving en eerbiediging van dit rechtsbeginsel onderling is de vrees uit gesloten voor machtige nabureneen klein leger zal slechts noodig zijn lot handhaving van binnenlandscher. vrede en rust, overtuigd als men is, dat, in geval men mocht worden aangevallen op onrechtvaardige wijze, de andere mo gendheden, in welbegrepen eigenbelang, geen aanranding van.het goddelijk recht zouden gedaogen. Een scheidsgerecht tegen eer- en hebzucht, maar ook om eerlijke geschillen te beoordeelen, zou hier op zijne plaats zjjn. En hoe schoon ware de militaire quaestie hiermede opgelost. De volkeren zouden herademen, ontheven van de ondragelijke lasten hun door het recht van den sterkste opgelegd. De hooge schacher politiek achter de schermen van bieden en loven zou ophouden, de wereld zou niet langer getuige zjjn van schandelijke intriges bloedige oorlogen, waarin het recht met voeten wordt getreden, zooals het laatste gedeelte dezer eeuw heeft te gegeven. BUITENLAND. Geheel onverwacht verspreidde zich het begin dezer week de lijding, dat de Duitsche oud-rijkskanselier Caprivi Maandagochtend op het slot Skyren, in het regeeringsdistrict Frankfurt, overle den was. Thans wordt meegedeeld, dat de over ledene reeds driekwart jaar ernstig lij dende was geweest. Op het laatst was zijne spraak verlamd en kon hij zich niet meer bewegen, zoodat men ver moedt, dat hij een hersenziekte had. Zijn toestand was echter alleen be kend aan enkele ingewijden, omdat Caprivi volkomen afgezonderd leefde op zijn klein landgoed, waar hij, met zeer bescheiden geldeljjke middelen, zich zoo veel hij nog vermocht met zijne boeken bezig hield. Caprivi heeft deelgenomen aan de oorlogen tegen Oostenrijk en Frankrjjk, werd in 1877 general I-majoor en in 1882 luitenant-generaal. In 1883 werd hij staatssecretaris van het Marine-de partement, vroeg in 1888 ontslag en ontving het bevelhebberschap over het 10° legerkorps te Hannover. Nadat Bismarck op 20 Mei 1890 ontslag had genomen als rijkskanselier, werd Caprivi zjjn opvolger. In 1895 trad hij af. Aan zijne nagedachtenis werd Dinsdag den Duitschen Rijksdag door den president, graaf Ballestrem, een woord van oprechte hulde gebracht. Als staatsman, zeide hij, heeft hij zeker niet de grootheid bereikt van zijn beroemden voorganger, maar hij was een man, die Duitschlands welzijn heeft bevorderd, die groot was in onwankelbare plichts betrachting, in onvoorwaardeljjke ge hechtheid aan Keizer en vaderland, onkreukbare, waarlijk ridderlijke ge zindheid. Alle bladen in Duilschland wijden waardeerbare woorden aan de nage dachtenis van den ontslapene. Vooral de katholieke stellen in hel licht, hoe hjj zich bejjrerd heeft de bitterheid van den godsdienststrijd, door zjjn voorgan ger in het leven geroepen, te verzachten. De staatkunde van dezen man werd natuurlijk heftig bestreden, en dat hy aan persoonlijke aanvallen bloot stond, vooral van de zyde der aanhangers van Von Bismark, is maar al te bekend. Geen wonder, dat hjj eindeiyk den strjjd moede werd en, na zjjn eervol ontslag uit zijn hooge betrekking te hebben ver kregen, zich in het ambtelooze leven geheel terug trok. .Vooral de Duitsche katholieken, zegt de Germonia, zullen het nooit vergeten, dat hij steeds zich bejjverde hen de bit terheid van den Culturkampf te doen vergeten. Een ridder van het hoofd tot de voetzolen, een vijand van alle intrige is met hem heengegaan. Eere zjj zyner nagedachtenis." Dinsdag j.l. is hel Engelsehe parle ment geopend. De troonrede, daarby uitgesproken, zegt dat de betrekkingen met de mogendheden vriendschappeljjk zjjn i zu wenscht geluk en dankt Kit chener, zijne officieren en de Engelsch- Egyplische troepen voor de inneming van Omdurman de Engelsch-Egyptische officieren houden zich nu bezig met het herstellen van de orde in de veroverde provinciën. Verder wordt melding ge maakt van het herstellen van rust en orde op Creta, als resultaat van de instelling der regeering van Prins George, volgens eene overeenkomst der mogend heden. Het was der Koningin een groot genoegen de aanneming te kunnen mede- deelen van het voorstel van den Czaar om deel te nemen aan de conferentie, die werd uitgeschreven om te beraad slagen over de mogelijkheid om de groote bewapeningen te beperken, die een zoo zwaren last op alle natiën leggen. Een diepe indruk was teweeggebracht door de verschrikkelijke misdaad, die aan het Oostenrijk-Hongaarsche volk zijne welbeminde Keizerin ontnam. Hoewel do Koningin niet had kunnen medegaan met alle besluiten, die waren voorgesteld op de conferentie te Rome, waaraan werd deelgenomen door Engelsehe ge delegeerden, om de gevaren te beschou wen, die voortvloeien uit de anarchistische samenzwering, schijnen toch eenigeamen dementen op de Engelsehe wetten over deze zaak, noodzakelijk. Zy zullen aan de overweging van het parlement worden onderworpen. De aangekondigde wetsontwerpen zün van zuiver locaal belang. FEUILLETON. Troosteres der Bedrakten. (Em verhaal uU ie veertiende eeuw). m 3) Ludgerus bad bjjna zjju elfde jaar voleind, tonder dat ook maar de minste ziekte of tegen spoed den vrooljjken glans zijner kindsheid verduisterd bad. En toch stond reeds geruimen tjjd het onheilspellend onweer aan den hemel, welks dichte wolkon allo vreugde van zgo jong leven rouden vernietigen. De eerste schaduw, wel ke als een bang voorgevoel op het hart tan den knaap viel, was de groote zonsverduistering en de daaropvolgende aardbeving van het on- gelukajaar 1348. Het beangste volk klaagde: ,De zon is van wfiïHemel gevallen, de aarde beeft in hare inge wanden, de jongete dag ia nabjj 1" Allen wacht ten vol angst do dingen, die moesten gebeuren. Op dezen vreesaanjagenden dag bevond zich Ludgerns met zijne schapen op de heide in de nabijheid van de zandatuinngen aan den oostelijken zoom der heide, toen het heldere zonnelicht verbleekte en een diepe schaduw, iels verschrikkelijks, de gloeiende zonneschijf Dig, ofechoon er geen wolkje aan den hemel te zien was. Sidderend voor den spook- ^ebtigen glans, die op helder lichten dag in plaats van de gulden stralen der zon, zich over de heide uitspreidde, keek Lndgerw om zich Nergens was een menscheljk wezen Ie slles was atil en doodschelk wezen scheen als verstijfd van schrik. Zelfs Kees, die anders weerwil van zgnen ouderdom vrooljjk heen weer sprong, liet de ooran hangen en trok staart in. Radeloos beet zich Lndgeras op de onderlip. Vluchten moest hjj, dat waa zeker, maar waarbeen? De ouderlijke hut waa te ver weg, vader eu moeder bovendien den vroegen morgen reeds aan den hooi bouw bij den landheer en ook de kluis onder de elzen was moeilijk te bereiken. Er bleef ets over dan de kail van da krankzinnige Diela als eenig en naast bjjzijnd toevluchtsoord. Haastig dreel Ludgerus zjjn kleine kudde bij elkaar en suelde naar het turfveen, Dieta had echter haar zwaren dag, Geheel zinneloos hurkte zjj in den versteD hoek voor bet smeulende vuur, nanwlijks wetend of hel dag ol nacht was- Op het aarzelend roepen van den knaap volgde geen antwoord, geen bewe ging, dat zjj hem gehoord had. Geen oogenblik onderbrak zij haar mompelende alleenspraak onsamenhangende woorden ontvielen harelippeo, dof en eentonig als neervallende waterdruppels, steeds door meerdere gevolgd. Door een name- looze angst aangegrepen, vloog Lndgerus weer naar bnilen en snelde, zonder zich verder om zijne schapen te bekommeren, over de heide naar broeder lleinwerk. De kluizenaar lag voor het steenen kruis de knieèn, de armen smeekend ten hemel heven, met een heilige rast in blik en geli Wel waren voor hem ook de geheimen der natuur een gesloten boek, wel beefde ook zijne ziel bjj hel gevoel van onmacht, maar hij wist, dat de Almacht, die de wereld geschapen heeft, Je draden in een sterke hand hondt en dat noch aardsche noch bovenaardsche macht Hem tunnen ontwringen. Ademloos en niet in een enkel woord te uiten viel Ludgerns de zijde van den klnizenaer neer. Tever- geels beproefde deze den kneep te bemoedigen. ertwjjldd klampte Lndgerus zich vast aao den kluizenaar en verborg zjjn gelaat in de plooien van diens kleed, en wierp zoo na en dan een angstigen blik naar do heide. Eerst na een gernimen tjjd, toen reeds weer een gedeelte van de gulden zoDneschjjf zichtbaar werd, de beangste vogeltjes weer uil de struiken kwamen en de heide-leenwerik tierelierend in de blauwe lucht opsteeg, waagde ook Ludgerus het hoofd weder op te heffen en naar de deur te treden. hjj, geheel vergetend, dat die nog nauwelijks van de Frankenvoorde konden teruggekeerd zjjn. .Of of meent gjj, broeder Heinwerk, dat de jongate dag ia aangebroken en de wereld ge- ,Wie zon hierop ja of neen kunnen zeggen antwoordde de kluizenaar, hel hoofd diepzinnig buigend, „menschen noch engelen toch kennen den dag en bel nnr, dit weet alecbls God alleen. Haar al schallen nog niet de bazuinen van het laatate oordeel, wjj moeten waken en bidden, want het komt als een dief in den nacht". Slechts dit hoorde Lndgerus nit de woorden des kluizenaars, dat de verschrikkelijke degder vergelding nog niet wes aangebroken. Zjjn hart volde zich mei blijde hoop, toen de thans weder in het heldere zonnelicht glanzende heide hem tegenlachte. Na een kort afacheid genomen hebben snelde hjj voort, om zjjne verstrooide schaapjes, waaraan hjj na eerst wedor dacht, bijeen te zoeken. Hjj vond ze op één na, dat door een voorbijvliegenden roofvogel, de waak zaamheid van den hond ten epjjt, als goede ras geroofd. Nog lang liep Ludgerns over de halfdonkere heide, in de hoop bet vermiste te vinden. Zoo vaak hjj echter meendo itte vacht van het dier achter een jenever- alrnik of in een braamboschje te zien, ontdekte hjj, dat het een witte steen of een verweerd stnk hont wns, die hem misleid hadden. Moede longerig gaf de afgematte knaap ten alotte het zoeken op en schreed huiswaarts. Hoe dichter hjj echter bjj het beidobulje kwam, des tc meer hield hjj zjjne streden io. Het bezwaard bart gebogen hoold liep hjj achter zjjne bescher- tlingen aan, zich steeds opnieuw afvragend, hoe bjj de gramschap zjjns vaders en de droefheid zjjner moeder zou kunnen dragen. Nauwljjks echter had Ludgerus het laatste zandduin heklommen oi van uit de deur der hut vertoonde zich eene gestalte, welke anel op den aankomende toeliep. .Ludgerns, kind, boe moet bet n te moede geweest zjjn op zulk eenen angslaanjagenden dag als heden sprak moeder Heilwig toen zjj den jongen bereikte en hem vol vreugde in hare armen sloot. ,Wjj mochten niet van de hoeve weg, hoe ik den boer er ook om smeekte. Maar thans heb ik a weder, en nu is alles, alles Hoeder, een van de schapen is wei kleine witte", bekende Lndgeras snikkend, de band zijner moeder vaster omklemmend. „Och kind, wet geeft ons een schaapje nn Goda oordeel zoo genadig aan ons is voorbjj- gegaao Als u een ongeluk getroffen, Gods hand n had weggerukt De atem der eenvoudige vrouw bleef steken. Hoeder Heilwig vermocht niet te denken aan en nog veel minder te spreken over eene schei ding van haar zoo innig geliefd eenig kind. En lach reods hing er een dreigende wolk boven ibg. De pesi, die verschrikkelijke ziekte nit hel morgenland, was door eenen Veoetiaanechen driemaster naar deze kusten gebracht en met de ontwakende lente van het volgende jaar begon de Zwarte Dood zjjn rondreis door deze slrekeo. Als een ongeëvenaard veroveraar drong hij door de hechtste bolwerken de sterkste steden binnen, sloop in paleizen en batten, ont zag dorp noch gehucht, woud noch heide, en overal, waar bjj den voet gezet had, werd zjjn weg gekenmerkt door den grnwel der verwoei ting en der vertwijfeling. Ook van de torens der stad Munster woeien de gele venen, de doodsbenieren, en nauwelijks een dag daarna was ook de bisschoppelijke «lotvoogd te Telgte genoodzaakt het gevreesde teeken van den slottoren te doen wapperen. De dorpelingen en heidebewoners zagen het met BDgst en beven en hier als elders vulde zich bel godshuis weldra met geloovigen, die door gebeden en boete Goda toom trachtten af te wenden. Op den avond na dezen gevreesden dag legde Ludgerns, deels opgetogen, deels beschaamd, den I broeder een beeldje in de handen, waaraan hjj

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1899 | | pagina 1