Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 47.
Zaterdag 18 Februari 1899.
Twaalfde Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland.
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementaprijs per drie Dundtni
Franco per poat
Afzonderlijke nummer»
BureauBreedestraat, E 349, Amersfoort.
Uitgave van de Vereenlglng De Eembode.
PrfJ* dar Advertentiiai
Van 1 tot 6 regel»f 0.30
Voor iederen regel meer- 0.05
Correepondenllln en AdvorlutMn moelea siterigk Vrijdagavond
roor 6 ure aan het bureau briorgd z(jn.
door de genade Gods en de gunst
van den Apoatollschen Stoel
AARTSBISSCHOP VAN UTRECHT.
Aan de Geestelijkheid en de Geloovigen
van One Aartsbisdom,
Zaligheld in den Heer.
De groote vraag, waarop in onze dagen
aller aandacht is geve»tigd, is de vraag,
hoe de maatschappelijke toestanden kun
nen worden verbeterd, de verhoudingen
der verschillende standen in de maat
schappij naar recht en billijkheid dienen
te worden geregeld. In de onsterfelijke
Encycliek Kerum novarum heeft de
roemrjjk regeerende Paus, Z. H. Leo
XIIT, klaar en duidelijk uiteengezet, welke
voor ons Katholieken de leidende be
ginselen bjj de oplossing van dit vraag
stuk moeten zjjn. Voor ons namelijk,
B. G., is de vraag naar verbetering niet
alleen en uilsluitend een vraag om meer
loon, meer welvaart, maar ook en bo
venal een vraag om zedelijke vertielfing
van den mensch. Tijdelijk goed alléén
toch maakt den mensch niet gelukkig,
kan zelfs een ramp, een ongeluk voor
hem zjjn. Daarenboven: wij weten, dat
de mensch nog voor een ander dan dit
aardsche leven heeft te zorgen. Dat hij
een ziel heeft zalig te maken. Dat hij,
door God geschapen, bestemd is om in
en door dit leven eene eeuwige zaligheid,
een eeuwig geluk te verdienen. Daarom
staan de godsdienstige en zedelijke be
langen van den mensch, als de hoogste
en heiligste, voor ons op de eerste
plaats. Wat meer is, wij zijn innig over
tuigd, dat de verhoudingen tusschen de
verschillende standen in de maatschappij
alleen blijvend kunnen en zullen verbe
teren, wanneer de godsdienstige en
zedeljjke belangen worden bevorderd.
Verschil van stand toch, B. G., is er
altijd geweest en zal er altijd blijven.
En zonder verschil van stand is het
voortbestaan der maatschappij onmoge
lijk. De minder gegoeden zullen steeds
de rjjken in getalsterkte overtreffen.
Daar zullen er altijd meer zijn, die moe
ten dienen, dan die kunnen bevelen.
De Zaligmaker zegt ons zelfs, dat wij
altijd armen onder ons zullen hebben.
Zullen nu die minder bedeelden tevreden
zjjn met hun levenslot, indien zij niet
gelooven in eene hoogere beschikking
van God Kunnen zij tevreden en ge
lukkig zijn met hun aandeel in dit leven,
dat hun veeltijds zooveel teleurstelling,
zooveel strijd en lijden brengt, wanneer
zjj niet gelooven in de leiding der God
delijke Voorzienigheid, hopen op eene
eeuwige vergelding? Zullen meerderen
en minderen tegenover elkander de
plichten van rechtvaardigheid en billijk
heid betrachten, indien zij niet door
drongen zjjn van de waarheid, dat zij
aan den al wetenden en oneindig recht
vaardigen God rekenschap schuldig zijn
van al hun doen en laten? Is eerbied
voor de door God gestelde machten
geen hersenschim, als eerbied voor God
zeiven en ijver voor Zjjn heiligen dienst
ons vreemd zijn? Kan de liefde, die de
menschen tot elkander brengen moet,
heerichen op aarde, wanneer zjj niet
een zelfden God als Vader vcreeren en
beminnen? Lielde tot God en liefde tot
den evenmensch zjjn onafscheidelijk saam
verbonden. Indien iemand zegt, ik bemin
Goden zijn broeder haatis h\j een
leugenaarzegt de H. Joannes. IVant
die zijn broeder, welken hij ziet, niet
lief heeft, hoe kan hij Goddien hij niet
ziet, liefhebben? Ook dit gebod hebben
wij van God, dat wie God lief heeft,
ook zijnen broeder moet liefhebben. Daar
om, B. G. is het onze dure plicht, dal
wij behalve de stofleljjke ook de gods
dienstige en zedelijke belangen van den
evenmensch, en wel deze op de eerste
plaats, ter harte nemen. Die plicht is
ons geboden in het belang van den
evenmensch, in het belang ook der
maatschappij.
Wij smeeken, zoo spreken de Vaders
van het Vaticaanse)) Concilie, wij smee
ken alle geloovigen b\j de liefde van
Jesus Christus, maar ook wj bevelen
hun krachtens het gezag van denzei/den
God en Zaligmaker, dut zij al lua ijver
en kracht inspannen om de dwalingen
te weren en het licht va» het reinstt
geloof te verspreiden. En Z. H. Leo XIII in
zijne Encycliek „Sapientiae cliristianae",
waarin hij de plichten van den Katho
liek uitvoerig behandelt, zegtKen ieder
bedenke wel, dat hij niet slechts in staat,
maar ook verplicht is het katholiek ge
loof te verbreiden door de kracht van
zijn voorbeeld en het te prediken door
de onverschrokken belijdenis der katho
lieke leer. Onder de plichten due, die
ons tegenover God en de Kerk binden,
staat wel deze op de eerste plaats, dat
ieder zich beijvere naar zijn vermogen
mede te werken tot het verbreiden der
christelijke waarheid en het weren der
dwalingen.
Dan, B. G., die plicht wordt dikwerf
maar te weinig begrepen. Men beseft
niet genoeg, wal die plicht van iederen
Christen vordert. Men ijvert voor ver
betering en vergeet in eigen kring de
noodige verbetering te brengen. Men
strijdt voor algemeene belangen en ver
onachtzaamt niet zelden de hoogste en
heiligste belangen van iederen mensch
in het bijzonder. In éen woord men
bedenkt veeltijds niet genoeg, hoeveel
nut men in zijn eigen omgeving kan
stichten door voor godsdienst en zede
lijkheid te jjveren. Wanneer ieder onzer,
B. G., er op uit was in eigen kring
zooveel mogeljjk godsdienst en zedelijk
heid te doen bloeien, we zouden daardoor
alleen reeds onnoemlijk veel goeddoen.
Allereerst wenschcn wij ouders en
overheden op dien plicht te wjjzen,
omdat dezen nog om geheel bijzondere
redenen tot dien plicht gehouden zjjn.
Ouders beijvert u om van jongs af aan
bij uwe kinderen een echt godsdieustigen
geest aan te kweeken. Niet genoeg, dat
zij de waarheden van onzen H. Gods
dienst kennen, maar zjj moeten die ook
leeren hoogschatten en beminnen. Op
nieuw vermanen Wjj uzendt toch,
wanneer u daartoe de gelegenheid ge
geven is, uwe kinderen naar katholieke
scholen. Zorgt, dat uwe kinderen trouw
en geregeld de christelijke leering be
zoeken. Spreekt uwe kinderen dikwjjls
over godsdienst en ondervraagt hen over
heigeen zij gehoord hebben, opdat zjj
leeren belangstellen in hetgeen hun het
heiligst en dierbaarst zjjn moet. Gaat
uwe kinderen voor in nauwgezette plichts
betrachting. Zorgt, dat zjj geregeld op
tijd tot de HH. Sacramenten naderen.
In één woord, geeft aan uwe kinderen
van jongs af een echt godsdienstige
opvoeding. In onze dagen loch is het
meer dan ooit noodig, dat zjj de katho
lieke geloofswaarheden zoowel als de
katholieke verplichtingen grondig leeren
kennen. Mocht in de huisgezinnen hel
godsdienstig leven meer en meer worden
aangekweekt en bevorderd 1 Van het
huisgezin moet het herleven van gods
dienst en deugd in de maatschappij
uitgaan.
Overheden 1 waakt toch om de deugd
en den godsdienst uwer ondergeschikten
zooveel mogelijk voor alle gevaren te
vrijwaren. Geeft hun tjjd en gelegenheid
om getrouw hun godsdienstplichten te
vervullen. Dan alleen, wanneer zjj gods
dienstig en deugdzaam zijn, kunt ge op
hun trouw en eerlijkheid bouwen. Be
hartigt, zooveel naa.- recht en billijkheid
in uw vermogen is, ook de tijdelijke
belangen uwer onderhoorigen. Zijn zij
het niet, die ook voor uwe belangen,
uwe welvaart arbeiden Tijdelijke wel
vaart bevordert veeltijds ook de geeste
lijke belangen evenals armoede, slechte
huisvesting, kommer en verdriet niet
zelden oorzaak zjjn van zedelijk verval,
en van onverschilligheid voor den gods
dienst. Geeft zelf hun het voorbeeld van
spaarzaamheid en matigheid, de twee
deugden waardoor liet tijdelijk en gees
telijk welzjjn uwer ondergeschikten groo-
lelijks zal worden gebaat. Want, laten
wij het openhartig bekennen, wanneer
er door de mindere standen te veel
aan ijdelbeid en overdaad geofferd wordt,
dan is het, onder andere oorzaken, ook
omdat zij door het voorbeeld van de
boogere standen daartoe zijn gebracht.
Behartigt in één woord de tijdelijke en
geestelijke belangen uwer ondergeschik
ten. Zoo zult ge hun liefde en vertrou
wen u verzekeren. En liefde en vertrou
wen wederzijds moeten de bunden zjjn,
die ovorhodon en ondergeschikten aan
elkander binden. Daardoor zul de per
soonlijke en de maatschappelijke welvaart
toenemen.
Ook de vereenigingen kunnen en moe
ten in het ijveren voor godsdienst en
zedelijkheid groote diensten be wjjzen.
Overtuigd dat in vcrccniging de kracht
ligt, zjjn er tegenwoordig velen die, door
den drang der omstandigheden er toe
gebracht, zich aaneensluiten, om vor-
eenigd beter hunne belangen lo kunnen
voorstaan. Het goed recht der vereeni
gingen behoeven wij niet te beloogcn.
Dan, B. G., die vereenigingen moeten
niet alleen dienen om de stoffelijke be
langen, maar ook om den godsdienst
en de deugd der leden te beveiligen en
te bevorderen. Zjj kunnen en moeten
medeworken tot liet opwekken en ver
levendigen van den echt godsdienstigen,
christelijken geest. Leden der werklieden-
vereenigingen I tot u richten wjj hier in
liet hijzonder hot woord. Gjj weel maar
al te goed, dat in uwe omgeving, waarin
ge dagelijks verkeeren moet, uw deugd
en godsdienst dikwerf aan vele gevaren
zjjn blootgesteld, niet zelden metdougd
en godsdienst de spot wordt gedreven.
Er behoort soms moed toe, om dan niet
laf te worden en die dagelijkschc bespot
tingen te trotsecren. Welnu dien moed,
die kracht om onverschrokken voor
uwe overtuiging op te komen, voor
deugd en godsdienst ridderlijk parljj te
kiezen, kan en moet het vercenigings-
leven in u versterken. In verceniging,
aaneensluiting ligt de kracht om uwe
tijdelijke belangen te bevorderen, do
kracht ook om uwe godsdienstige en
zedelijke belangen te beveiligen.
Wjj kunnen niet nalaten hier nog
bijzonder op de matigheid te wijzen. Dat
de vereenigingen tot bestrijding van het
drankmisbruik een weldaad zjjn voor
ons volk, zal wel niemand ontkennen.
En toch, helaas, tracht men soms door
kleingeestige plagerijen leden aan die
vereenigingen te onttrekken, het streven
dier vereenigingen tegen te werken. Aan
dat kleingeestig en verderfelijk bedrjjf
dienen de vereonigingen het hoofd te
bieden. Steunt, helpt elkander in hot
jjveren voor uwe waarachtige belnngen.
Neemt liet woord van den Apostel ter
harteDraagt elkanders lasten, en zoo
zult gjj de wel vervullen van Christus.
Ten slotte vermanen Wij u, B. G.,
vooral gedurende dezen Vastentijd veel
en vurig 1e bidden voor de H. Kerk
en haar zichtbaar Opperhoofd, onzen
H. Vuder Paus Leo XIII, voor Hare
Majesteit onze geëerbiedigde en beminde
Koningin en alle overheden.
Krachtens Apostolische volmacht ver-
leenen Wjj bij dezen aan de geloovigen
van Ons Aartsbisdom, voor dit jaar,
dispensatie in de onlhoudingswet op
allo Zaterdagen, uitgonomon die Zater
dagen wolke geboden vastendagen zjjn.
De geloovigen bljjven dorhalvo verplicht
zich van vleeschipjjzen te onthouden
op de Zaterdapon van do Vasten, de
Quatertemper-Zaterdagen en de Vigilie-
Zaterdagen, waarop moet gevast worden
om het hooge feest, dat zjj vooraf gaan.
Dezo dispensatie geldt tot de veerllg-
daagschc Vosten van het volgende jaar.
Wjj vermanen U ovonwel om door
aalmoezen en andere goede werken aan
ta vullen, wat door het gebruik van duze
dispensatie aan uwe boetedoening ont-
bruekt.
Overeenkomstig de Ons daartoe door
den Apostolischen Stool verleende vol
macht, geven W(J dit jaar do gewone
dispensaties in de vastenwet onder do
gewone voorwaarden.
En zal dit Ons herderlijk schrjjven in
alle tot Ons Aartsbisdom behoorende
kerken, alsmede in kapellen, waarover
een rector is aangesteld, op Zondag
Quinquagesima op de gebruikelijke w(jze
worden voorgelezen.
Gegeven te Utrecht den 3den Februari
1899.
t H. VAN DE WETERING,
Aartsbisschop van Utrecht,
Op last van Z. D. Hoogwaardigheid,
Dr. A. c- M. Scimepman,
Secretaris.
BUITENLAND.
De Fransche Kamer heeft met enne
meerderheid van ruim honderd stemmen
liet revisie-ontwerp aangenomen. Het
volgende wordt er in bepaald
„Wanneer een aanvraag om revisie
ontvankelijk is verklaard, beslist do
kamer van strafzaken over het vorzook
om revisie als de zaak in staat van
wjjzen is.
.Is de zaak niet in staat van wjjzen,
dan doet de kamer van strafzakon
rechtstreeks of door middel van roga-
loire commissies alle enquêtes over den
fond, alle confrontaties, identiteitsna-
sporingen en wat verder «trekken kan
om de waarheid te doen blijken. Na
afloop der instructie wordt dan over de
aanvraag om revisie beslist door het
Hof van Cassatie in vereenigde zitting
van alle Kamers.
.Wanneer de zaak instaat van w|Jien
is en de kamer van strafzaken ol de
vereenigde kamers erkennen, dat over
gegaan kan worden tot nieuwe contra
dictoire debatten, zullen z|J de vonnissen
en alle acten, die de revisie roudon
belemmeren, vernietigen z|) zullen de
vragen vaststellen, die gedaan zullen
worden en de beschuldigden verwijzen
voor een ander hof of een andere recht
bank dan die, welke het eerst kennis
hebben genomen van de zaak."
FEUILLETON.
Troosteres der Baimktan.
(Ben verhul *U ie meriienie eeuwj.
IV
t) Geheel iaden dan Lndgcnu och des
surge® had voorgesteld, snelde hij huia-
«tarta «rtc de beide, die door het avondrood
geklentd werd. De lichte vlammengloed In bet
«Wétte» achea» hem hat vrruilgestrekte vaandel
MS van dee Zwart® Dood, die tonder mede-
Ijjdca tl verder en verder de wereld doortrok,
en alle Ier® met worgende hand verstikte.
Ach tor alk® jueveretrnik, meende bjj het
gruwzame spook te si®, uit elke holte la den
bodssn bet te si® opspring®. na de wind
heviger door de twjjgta der berk® woei, dach
hQ, dat de gevreeade rijend hem met de vuist
dreigde. E® drukkend gevoel overviel hem,
toe» van e® klein® zand hen rel de eerste in
VoO® bloei alaande bremstruik hem tegenlachte
bjj ernaast het verwarde, witte hoofd van
Dieta bespearde. Vroeger had hjj ash alljjd
op te hond® ging hij roorb
eerst weder, toen hjj de het bjj d® Sparren-
djjk bereikt had het goedige, trouwe gelaal
Goddank, li
et gruwzame spook
ton, dat hoopte hg
t® minste, hier den drempel wel nooit over
schrijd® I Toch lag er in de begroeting zijner
ouders, in toon en blik ieU vreemde, iet» op
vallends. Beid® war® ernstig weinig spraak
zaam, ofschoon zgn vader nog dien zelfd®
morg® den stand v® hel kors
nut en e® schotel melk grantügd had, wai
de drager geweest van zeer treurige tgdingen.
De man. die vu verre kwam, bad uiet uiige-
vreveigk de ziekte over-
pen deed uitsterven. En nergens hulpnergens
uitkomst I De kunst dor doktor® nitgeputlHet
oor des Hemels geslot® I Wie beden gezond
te bed ging, wist niet, of hg niet reeda voor
levmll® sjjnl O®» wonder da» ook, dat de
eenvoudige heidebewoners den vreemdeling met
heimeigken angst bidden aaogezien, alt ware
de Zwarte Dood in bon midden ge-
dat zg een gevoel van verlichting
onderrondw bg zjjn heengaan en als op af-
apraak de plaats meden, waar hg gerust had.
Vol angst bidden zg de terugkomst van het
kind tegemoet gezien, maar wat Ludgerus nu
broeder Meinwerk vertoldo, droeg er niet
toe bg, de angsligo spanning te verminderen.
De heerljike linzensoep, do lieveüngakost van
vader zoon, smaakte hen niet; de andere
zoo snel uit den pol scheppende lepels werd®
slechts langzaam gehanteerd en spoedig geheel
terzijde gelegd in weerwil van de door beid®
grailo aanmoediging tot eten. Kees alle® liet
het zich voortreffelijk smaken.
To® hel kleine gezin gebed® bad na tafel,
baalde de vader den rozenkrans voor d® dag
en zeide: .Laten we nu nog een weinig bidden
voor deg®on, die door do ziekte zgn aange
tast en dezen nacht in den doodstrijd liggen".
De brave man vermoedde niet, dat by voor
zich zjjoe vrouw bad, dat de geesel Gode
b» reeda had aangeraakt ®zjj der ziekte redde
loos war® overgegeven.
Toen Lodgerua nit eon langen, vatten slaap
ontwaakte ra de schiUerrade zon in zjjn
tam, dal z$n
ham nlot op tjjd gewekt bad.
Moeder Heilwig placht met den leeuwerik op
te slaan, an terstond daarna haar jongen te
wekken. Hed® had zg blijkbaar het nar tor-
slapeo, want hoe aandachtig Lndgettu ook
Inisterde, in keuken- en kamer h®rschto nog
volkomen stilts. Tevergeefs luisterde hg naar
de olem zgner moedei-, tevorgeeft naar don
zwaren slap t(jns vadara en het gekloa der
klompen, Haar toen de galden kringen, die
door de ronde opening in bet vensterluik op
deu muur dansten, steeds verder gingen, scheen
bet den kneap al langer hoe ongelooflijker toe,
dit de altgd zoo vroeglgdige moeder zich zoo
kon vergisten. Veelmeer had hg ja, dat zou
hot wel zUd hel roepen zgner moeder niet
geboord, en zgne ouders waren reeda lang
builen aan het werk, terwgl hg nog lui te bed
lag. Ludgema dacht hierover met vchaemtena,
toen een vr®md geluid ctjn oor trol. Verschrok
ken stond hg op en Inisterde met gespannen
aandacht. Het jammerend gelald, half smerige-
jammer, half doodekroet, herhaalde zich, maar
veel zwakker en als in do verte. Meer hoor,
dasr begon ook de hond te blaffen, maar geen big,
vrooigk blaffen alaeteeds, wanneer bg de» morgens
zgoen baas begroette, neen, het wat een akelig
gehuil, dat in aaogrjjpeode klaagtonen overging.
Door een oouitiprekelgke angst aangegrepen
sprang Ludgerus hst bed uit, trok met sidde-
verdoofd, schier versteend van schrik bleef hg
op d® drempel stun, to® hg zgna mosdsr
daar zag llgg®, met zwarte ball® overdekt,
koud en bewegingloos en den vader, door de
hand der vreesoigke Godskwaal geraakt, zich
zag omwentelen in de hevigste smarten. Niet
voordat ook deze zgn leven gelat® had, werd
de bud gebroken, welke den gesel d® kna
pen geboeid hield.
Vader I Moeder I" jammerde Lndgenu lo
hartverscheurende klaagtonen, en wlsrp ziek ast
de buden voor bel gelaat op dra leeman vloer.
Hoe lang bg daar zoo gtlaf® had, wtat hg
niet, eerst toen een meermalen herbaalde stoot
zgoen arm trof, ontwaakte hg uil zgne vardeo-
ving en stond op. Haar als gadachtaolooe giog
de blik dea kinds rond an bg zag du hond
niet, die togen hem audrong ra a zacht,
klagend geblaf liet hoor®. Langiamerbaad
kwrde zgne bezinning terug; b|) weerde bet
trouwe dier vu zich eu stak de hudm imoo
kond uearhetbed nit, waarop de M>k®Iagra. To®
geen ven belden zich bewog®, liet bg het hoofd
weder zink® en brak in e® vloed vu traou ulL
.De Zwarte Dood", kreunde hg, alsof da
hond ham verstond, .do Zwarte Dood hoeft
hen vao mg genikt. De vreemd 'dag heeft da
ziek to medegebracht O, broeder Mainnutr
CFsrdl evrveifip