Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 48. Zaterdag 25 Februari 1899. Twaalfde Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn. Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland. Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnementsprijs par dria maanden. Franco per post Afzonderlijke f 0,40. f 0,05. BureauBreedestraat, E 349. Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs dar Advertantltai Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meer- 8.05 o het b HET NIEUWE WETSONTWERP TOT WIJZIGING DER MILITIEWET. „De Regeering heeft woord gehouden. In overeenstemming met het gespro kene door den minister Pierson bij de Algemeene Beschouwingen over de Staatsbegrooting voor 1899, heeft zij thans een wetsontwerp ingediend, strek kende in hoofdzaak lot het doen weg vallen van de vrijwilligers bij de nationale militie. Bij aanneming van dit ontwerp zal dientengevolge de toepassing van het stelsel-Coolen in de toekomst onmogelijk zjjn gemaakt De mililairisten en andere voorstanders van den persoonlijken dienst plicht triomfeeren daardoorden katho lieken tegenstanders wordt het laatste wettige middel ontnomen, waardoor zij hun voor den dienst aangewezen zonen buiten de kazerne konden houden. „Of de Regeering daarmede een ver dienstelijk werk heeft gedaan? „De omvang, waarin het denkbeeld van den heer Coolen tot dusver in praktijk werd gebracht, behoefde ook den vurigsten militairisten allerminst bezorgdheid in te boezemen. Terwijl de Militiewet tot heden voorschrijft, dat de militie wordt samengesteld bij voor keur uit vrijwilligers, bedraagt het getal van deze laatsten bij de lichting 1899 niet meer dan 77zóó leert ons een bylage, door de Regeering aan haar wetsontwerp toegevoegd. En het is ter wille dezer zeer weinigen 77 op 11,0001 dat de Regeering niet schroomt den wrevel, in ruime kringen gewekt door de invoering van den per soonlijken dienstplicht, schier onmiddel lijk na invoering van dezen gehaten maatregel, nieuw voedsel te geven I Wijze politiek schijnt ons dit volstrekt niet En als er nu nog zekerheid of althans waarschijnlijkheid bestond, dat de 77 thans in dienst getreden jonge lieden minder goede soldaten zullen zijn dan degenen, die anders door loling tot den dienst zouden zijn aangewezen 1 Zoodanige zekerheid of waarschijnlijkheid bestaat echter volstrekt niet. De vroe gere Grondwetten, evenzoo de tegen woordige Militiewet, gingen uit van het gezonde denkbeeld, dat vrijwilligers de voorkeur verdienen boven lotelingen de tegenwoordige Regeering echter is van gevoelen, dat jongelieden, die, in strijd met roeping, neiging en hoogere belangen, naar de kazerne gejaagd en daar ge dwongen worden de uniform aan te trekken, betere landsverdedigers zullen zijn in oorlogstijd dan degenen, die met lust en uit eigen vrijen wil in de gele deren plaats nemen. Dal er eenmaal een tijd zal komen, waarin men zich over deze militaire wijsheid (I) zal verbazen, achten wij waarschijnlijkde schoon heden van het pruisische systeem schijnen thans echter in die mate de oogen hier te lande verblind te hebben, dat de aanneming van het ingediende ontwerp wel niet te betwijfelen valt." Ziedaar een zeer merkwaardig woord over de vermetele politieke daad der Regeering van het katholieke hoofdorgaan De 'Lijd in zijn nummer van 11. Zondag. Ook wij gevoelen ons evenzeer genoopt onze niet geringe verbazing uit te spreken, niet alleen over het tirannieke drjjven onzer Regeering, maar ook over de kleingeestige handel wijze in eene zaak, die reeds zooveel leed en druk over ons land gebracht heeft. Dat het stelsel-Coolen der Regeering een doorn was in 't oog, is geen ge heim immers in de Memorie van beant woording op het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de jongste Staats begrooting heeft zij reeds haar groot leedwezen daarover uitgedruktmaar men vergete niet, dat toch ook minister Pierson in de Tweede Kamer zitting van 1 December 1.1. heelt gezegd „Ten opzichte van hetgeen met de vrijwilligers bjj de militie gebeurt zoodra de toepassing van het plan- Cooleu zóódanige uitbreiding mocht krij gen, dat de bedoeling van de wet op den persoonlijken dienstplicht daardoor wordt voorbijgestreefd zal de Regee ring niet aarzelen een voorstel tot wets wijziging te doen." En wat blijkt nu, na de meest ijverige toepassing van het zoozeer door de Regeering gevreesde en gewraakte plan Niets meer dan dat slechts 77 vrijwilli gers volgens bedoeld stelsel in dienst zullen treden. En met dit luttele aantal vrijwilligers op 11000 dienstplichtigen schijnt men in de oogen der Regeering aan het plan-Coolen zoodanige uitbrei ding te hebben gegeven, dat de bedoeling van de wel op den persoonlijken dienst plicht wordt voorbijgestreefd 1 Men zietondanks de meest blijkbare bewijzen van weêrzin tegen het heer- schend militairisme, moet de militaire duimschroef toch opnieuw worden aan gezet. De zwaardere last, op de schouderen des volks getast, schijnt der Regeering nog niet drukkend genoeg te zijnook het nog restende middel een middel, dat niet enkel met de militiewet vol komen overeenkomt, maar zelfs door haar wordt aangeprezen om zich nog aan de kazerne te kunnen onttrekken, moet vernietigd worden. vrij te komen, en op zoo'n goedkoope wijze een ander in hunne plaats in de kazerne te drijven. De bovenbedoelde knoeierg is nu wel aan het licht ge komen, maar wie durft waarborgen.dat niet op nog andere plaatsen van ons land dergelijke handelingen beoefend werden En zou het nu te verwonderen zijn, als er na de indeeling der miliciens niet velen onder hen zullen zyn, die het kazerneleven moe wordend, kwalen of ongesteldheden bij zich zullen ontdekken, waarvan ze vroeger niets bemerkt heb ben, en die toch leiden zullen tot ont slag uit den militie-dienst Wij gelooven niet, dat men, met het oog op de boven vermelde gebeurtenis, daarop zoo maar in gemoede een geruststellend antwoord geven zal. En ondanks deze, door de invoering van den persoonlijken dienstplicht in het licht tredende onrustbarende verschijn selen, moet door eene wijziging de militie-wet nog drukkender en hatelij ker worden gemaakt. "t Zou waarlijk heel wat verdienste lijker arbeid zijn indien de Regeering, in plaats van nog meer militaire dwang maatregelen te beramen, eens hare volle aandacht ging vestigen op hetgeen nu reeds in het Noorden des lands valt waar te nemen. Daar heeft men immers de voorgewende sympathie voor den dienstplicht geducht afgestraft. Krach tiger bewijs van een onoverwinnelijken afkeer van de kazerne kon er toch moeilijk gegeven worden, dan door de middelen, welke daar, volgens verschil lende bladen, bij de keuringen voor de militie in praktijk werden gebracht. Toch behoeft men er zich niet al te zeer over te verwonderen. Nu immers by de militie geen ramplaceering meer wordt toegelaten, beloopt men ook de kans, dat degenen, die niet al te nauwgezet van geweten zijn, allicht in de verzoeking komen om door aanwending zelfs van ongeoorloofde middelen van den dienst Wat echter in deze vooral zeer on aangename gewaarwordingen wekt, is het feit, dat zulks geschiedt in weerwil de stormachtige beweging, welke ook in ons land tegen het verderfe lijke militairisme is ontketend, en waaraan door staatslieden van alle richtingen zoo ijverig wordt deelgenomen. Bevreemden kan het dus allerminst, dat de vraag wordt opgeworpenWat voor waarde moet er nu wel gehecht worden aan de betuiging der Regeering van hare bijzondere ingenomenheid met het vredes-congres BUITENLAND. Door de Fransche Nationale Verga dering is Zaterdag te Versailles een nieuwe president voor de Republiek gekozen. Om één uur werd het Congres ge opend. Loubet, die presideerde, werd levendig toegejuicht. Cunéo d'Ornano riep.Wacht maar op de stemming 1" Verscheidene afgevaardigden, Baudry d'Asson en de Soubeyran o. a., kregen het dadelyk met elkaar aan den stok. De linkerzijde bleef Loubet toejuichen en roepenLeve de RepubliekNa wat over en weer schreeuwen tusschen de uiterste linkerzijde en de partij van Paul Deroulóde werd het eindelijk rus tiger. Toen Deroulède op de tribune kwam om te stemmen, wilde hij het Congres toespreken. Loubet, die bleef presidee- ren, belette het. Eenige leden van rechts en links applaudisseerden, van de banken der linkerzijde steeg een gehuil op. Deroulède worstelde met de bedienden, die hem wilden verwijderen. Carnaud, Deafarges, Coutant en Sembat (socia listen) snelden over de banken heen op Deroulède toe. Deze ging eindelijk heen, en de bedienden posteerden zich nu aan den voet van de tribune. Een dergelijk incident vond plaats toen Baudry d'Asson stemde. Deze riep „Leve de Koning I Weg met Panama 1" Om 3 uur werd de stembus geslo ten, nadat 791 leden van het Congres aan de stemming hadden deelgenomen. De uitslag was, dat Emile Loubet met 483 stemmen was gekozen. Op Méline waren 270 stemmen uitgebracht. Na de sluiting van het Congres ver liet de onder-voorzitter van den Senaat Franck Chauveau met het bureau en tal van leden de zaal en begaf zich naar het kabinet van Loubet, wien hij het proces-verbaal der zitting overhandigde en gelukwenschte. In antwoord op de gelukwenschen van het ministerie met zjjne benoeming heeft president Loubet de volgende toe spraak gehouden tot de ministers „Ik zeg u dank voor de woorden, welke gij tol mij gericht hebtik ben diep getroffen door het groote blijk van vertrouwen, dat de Nationale Vergade ring mij heeft gegeven door mij te roepen tot het eerste ambt in de Republiek. Ik gevoel het volle gewicht van den last, die mij is opgelegdzij kon voor niemand zwaarder zijn. „Ik heb nooit een dergelijke moge lijkheid voorzien en als de vertegen woordigers van het land, in spyt van de stijfhoofdigheid, die men mij somtijds heeft verweten, gemeend hebben, dat ik eenige diensten zou kunnen bewjjzen, dan is dit misschien om de ervaring van openbare zaken, die ik in een lange loopbaan heb verkregen en zeker en vooral omdat zij weten, dat ik altyd een Republikein ben geweest, dat ik het nog ben en dat ik hut altijd zal blijven. feuilletoh. Troosteres der Bedrokten. (Ben verkcal uil de veertiende teuie). B) De gedichte lao den kluizenaar ontrokte den ongeiukkigen knaap aan zjjne diepe ver twijfeling. Broeder Meinwerk zon wel raad weten. Broeder Meinwerk moeit hem helpen. Snel kleedde Lndgeroi zich geheel aan en w*i reed» over den drempel, toen hjj uit den atol een klagend geblaat hoorde. De arme dieren Hjj had ze geheel en al vergelenIn weerwil xjjoer groote amort, van bet brandend verlan gen in zjjn hart, erbarmde zich Ludgerus over de hongerende ichapen, wien sedert gisteren geen liefderijke hand het voeder gereikt of do watertobbe gevold bod. Met bevende hand liet bjj den emmer in de pal of en toen hjj liet blinkende water zog herinnerde bjj zich, dat ook hem een brandende dorst kwelde. Bjj dronk met lange teugen, vulde daarop den bok en opende den stal, opdat de dieren zelf hun voedsel konden zoeken. „Kees, jjj bljjft hier", riep hjj bet slimme dier toe, toen deze hem met kwispelenden staart vooruit liep. „Jjj moet hier do wacht houdr- tol ik terugkom met broeder Meinwerk", De hond keek den knaap aan alsof bjj bem verstond en sloop toen uet hangende ooren en denstaart lusscben de poolen naar de bul terug. Toen Ludgerus dus zjjnen plicht gedaan had, snelde bjj, zoo vlug zjjne boenen hem dragen konden, over de beide. Toen bjj kluis eindelijk voor zich zag, zocht hjj inderzoekenden blik bet eerwaardig hoold den vromen kluizenaar. Als bjj hem maar dan zou dat tl eene lafenis zjjn op dezen vrt ljjken dag. Broeder Meinwerk was echter gen» te zien. Hjj was niet met de spade ar werk in het ontgonnen land naast deu rietpoel, en ook zat hg niet op de houten bank voor de der hut, bezig zijnde met zjjn snijwerk. hemel, 't was reeds laat. O, Hemel, als de broeder maar niet Telgte of zelts naar Manster gegaan was! of tweemaal placht broeder Meinwerk di sehoppeljjke bootdstad te bezoeken en a kloppen bjj de broeders van de heilige burga, tot welke orde hg ook behoorde. Lud gerus gevoelde, alleen bjj de gedachte daaraan, zjjn bloed verstijven. O, dat niet I Nu niet alleen, rlleen op de groote heide, alleen op de wereld I Met wankelende schreden betrad hg de kluis en riep reeds op den drempel: .Broeder Mein werk Broeder Meinwerk I" Maar ofschoon dit geroep uit het diepste zgos harten opwelde, geen gelnid beantwoordde zgne stem. Alles was stil, niet» bewoog zich in de armoedige woning. Nogmaals herhaalde Ludgerus zgo geroep, doch nu beschroomder en zachter. Het zwjjgen be angstigde hem, het halfdonker ook hier wa ren de luiken gesloten deed zgnen adem slokken. Wgfelend ging hg de klnis verder binnen en stond eindelgk voor hel slrooteger van den kluizenaar. Maar wat hg hier zag, deed hem met een gil terugdeinzen. Broeder Meinwerk lig daar eveneens dood en koud, gelaat en handen met de afzichtelgke builen bedekt, op zgn strooleger, deu rozenkrans legen de borat gedrukt, het uitgedoofde oog oog op het steeoen kruis gericht, hetwelk in het sche merig halfdonker als eene spookgestalte van den muur scheen neder te blikken. Bg den a igslkreet van Ludgerus richtte zich eene ingedoken gestalte aan bet voeteinde des afgestorvenen op. Dieta, die daar bewegingloos neergehurkt zal greep de band van den knaap en fluisterde met heesche stem„Ziet ge, hg heeft hem gegrepen, hem eo den reiziger, die deu nacht bg hem beeft doorgebracht! Maar het was de Zwart* wissel! en dan nog halfluid en met een achowen blik op den eenigen ruiter, die vooruitgereden was en uu op eene zandboogte om zich heen zag over de eentonige, zich ver uitstrekkende vlakte. „Als bg ons nog maar een stevigen dronk gunde", fluisterde een der soldeniers zgnen neven man toe, „opdat we de vreeselgke ellende voor een oogeoblik konden vergeten I Men heelt waarachtig een gevoel, alsof de Zwarte Dood achter op het paard zit eo u reeds te pakken de duivel, die ook mgo arm wichtje Dat kon het kiod niet langer uitstaansnik kend rukte bg zich los eo vluchtte, door schrik voortgejaagd, naar buiten in de vrge m Weg, weg nit bet bereik des doods, w eenige gedachte, welke nog in dat zoo di smartelgk getroffen hoofd opkwam. Eene troep zwaargewapenden trok in lichten draf over de heide. Flinke, gezonde gestalten waren bet, wien het lederen wambuis e gzeren stormhoed zeer goed slooden, ofschoon men spoedig zag, dat -zg niet tot de gt huurlingen behoorden, maar veelmeer h volg waren van eenen voornamen heer. Dal was ook zichtbaar aan bet in rood eu zilver bewerkte vaantje, dat aan de speerpunt des aanvoerders wapperde. Slechts weioig woorden werden zoo nu en dan door de mannen ge ook maar één druppi Verwensohle koopmansziel I" .Pas op uw woorden, Koen, heer Bruno gekscheert er niet mee. Als hg eens wat ge zegd heelt .Wat heeft hg dan gezegd Wal is er vroeg een ernstige maar welluidende stem en deed de sprekers uit elkaar gaan. Zg hadden geen van beiden bemerkt, dat de aanvoerder zgn paard had doen teruggaan en nu plotseling aan hunne zgde reed. ,lk meende maar", stotterde Koen met wgfe- lende stem. .Wat gg meent weet ik heel goed", viel hem de ander streng in de rede. ,lk heb u echter vooruit geztgd, toen gg bet handgeld van mgnen werver aannaamt, dat ik noch drin kers noch plunderaars onder mgne manschap pen duld. Er moet strenge tucht zgn, vooral nu, daar Gods hand zwaar op deze wereld drakt. Hebt gg reeds het aaDgrgpende schouw spel van gisteren vergeten, toen wg, om onze paarden te drenken, naar de kleino heidehui gingen eu in plaats van eenig levend wezen gestorven hond op den drempel en twee balt verteerde Igken in dj kamer von den f" Juist omdat wg det niet vergeten kunnen," morde Koen, .omdat gg ons dwongt de door God geteekenden ten grave te dragen." .Heb ik u gedwongen de ongeiukkigen ook maar met eenen vinger aan te raken? Hebben niet mgne handen alleen hen in 't graf gelegd, deze kinderen Gods den echoot der aarde too- De gestalte van den edelen man, die boven zgn zgden wapenrok een licht harnas en om den arm een band van rood en goud droeg, had zich in edel zalfgevoel opgericht en het gehelmde hoofd fier verheven. Een koene blik gleed vragend over den kleinen troep ruitere, maar er was niemand onder de zwaar gewa- penden, die bet wagen durfde, heer Brnno van Wareudorp, den edelacbtbaren burgemeester der vrge hanzestad LQbeck, tegen te spreken. Daar allen zwegen en zelfs Koen beschaamd voor zich keek, wendde de gestrenge heer den kop zgos paarde en wilde juist bet edele dier den vrijen teugel laten, toon zgn oog door een onverwacht schouwspel geboeid werd. Uit het dichte kreupelhout lange den weg dook plotse ling een in gescheurde kleedereo gestoken menscbelgk wezen op, een knaap van nog nen- welgks twaalf jaren. Zgne magere gestalte sag er geheel uitgeput uit, doodsbleek en wezen loos waren zgne gelaatstrekken, de groots blauws oogen zagen als zinneloos en door een ontzaglijk vordriat belast rond. Met waateloede 1

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1899 | | pagina 1