Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 2.
Zaterdag 8 April 1899
Dertiende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnoroontaprijs P*r drie maasden r
Franco per post
Afzonderlijke nummers
f0,40.
f 0,05.
BureauBreedestraat, E 349. Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advertentidn:
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meer- 0.05
Correspondentie!) en AdvertentiSn moeien uiterlijk Vrijdagvvond
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Ons politiek program.
Waar in onzen veel bewogen lijd de
eene belangrijke gebeurtenis de andere
als verdringt, is het te bejammeren, dal
soms zaken van hoog ernstig belang in
de schaduw geraken of zelfs worden
voorbjj gezien. Om deze bewering te
staven behoeven we slechts te wijzen
op het feit, dal in deze periode van
staatkundigen strijd ons politiek program
bjjna niet eens meer genoemd wordt.
Als ware het niet dienstig meer, zoo
laat men het in stille ruste. Dit nu is
o. i. in hooge mate te betreuren want
men wete toch, dat deze staatkundige
arbeid niet voor een luttel lijds is ge
wrocht. Immers, uit ernstige omstan
digheden werd het geboren het kiesrecht
was uitgebreid en een tijdperk van een
hernieuwd politiek leven was daarvan
te voorzien. Ten volle werd dit begre
pen door de katholieke Leden der Tweede
Kamer, aan wie toenmaals de staat
kundige belangen hunner partijgenooten
ter behartiging waren toevertrouwd.
In die dagen scheen de toekomst
immers zoo ernstig, dat ook maar
de geringste verdeeldheid onderling
moest worden weggenomen en zulks ver
mocht men alleen, dit werd zeer juist in
gezien, met een politiek program. Het ligt
natuurlijk verre van onze bedoeling, door
dit te releveeren, oude toestanden weder
op te rakelen, maar wjj doen dit alleen
om de waarde van ons program, het
welk uit deze politieke warreling ont
stond, des te klaarder in 't licht Ie
stellen.
De waarde ervan leert men echter
nog te beter schatten, als men let op
de plechtige verzekering, door de
vervaardigers bij de aanbieding aan
hunne katholieke landgenoolen af
gelegd. Bij de samenstelling ervan
lieten zij zich leiden door de overwe
gingen, dat zij ,als katholieke mannen
beljjden en verdedigen, wat door den
H. Stoel over het wezen van den Staat,
over oorsprong en bevoegdheid van het
gezag, over plichten van vorsten en
volken wordt geleerd. Zjj verwerpen,
wat de Syllabus verwerpt, zij aanvaar
den, wat de Encyclieken Quanta Cura
van 8 Dec. 1864 en lmmortale Dei van
1 November 1885 leeren. In de laatst
genoemde Encycliek, die handelt over
de .christelijke inrichting der Staten,"
vonden zij de door hen te volgen ge
dragslijn geteekend."
En na de mededeeling van de bewuste
overschoone zinsneden, welke tot grond
slag genomen waren, waarop het
staatkundig monument veilig rusten kon,
legden genoemde Staatslieden o. m. de
volgende verklaring af:
.Naar den eisch van deze woorden
vol wijsheid hebben zij getracht een
program saam te stellen, dat in een
vaste éénheid toch ruimte van beweging
zou laten en tevens voor de praktijk
een stelligen grondslag zou geven. Zij
hebben zich niet beperkt tot hetgeen
men soms een „program van actie"
noemt. Zij hebben aanwijzing willen doen
van de hoofdpunten op welke de werk
zame aandacht van al de Katholieken in
den lande gevestigd moet zijn en blijven."
Derhalve niet een „program van
actie," uiel een werk, waarin slechts
voor een beperkten duur de politieke
gedragslijn wierd vastgesteld, maar een
.program van beginselen," waarin tic
hoofdpunten worden aangegeven op welke
de werkzame aandacht van al de katho
lieken in den lande yecestiyd moet zijn
Volgens hel inleidend woord dus een
program gegrondvest op de leer door Z. H.
PausLeoXIlI in zijne Encycliek lmmortale
Dei verkondigd, en ingericht naar de inzich
ten der Bisschoppen, die „de II. (leest
gesteld heeft tol het besturen van Gods
Kerk" dit alleen maakt het tol een
veiligen gids op de veelal zoo moeilijke
en soms zoo duistere paden der lieden-
daagsche politiek. Maar bovendien is
het door alle Katholieke Leden der
Tweede Kamer met hunne handteekc-
ning bekrachtigd en door afgevaardigden
der onderscheidene katholieke kiesver-
eenigingen uit alle oorden des lands
eene algemeene vergadering plechtig
i onder jubel aanvaard en vastgesteld.
Op de Katholieken van Nederland
rust derhalve de groote verantwoorde
lijkheid dit program te eerbiedigen en
te handhaven tot iederen prijs.
Wel was een harde strijd, voor de
beginselen in ons katholiek politiek
vaandel geschreven, te voorzien. Vooral
toen het aan eene parljj, die een pro
gram tracht door te voeren geheel in
strijd met datgene, wal ons, Katholieken,
plechtig ter handhaving werd toever
trouwd, mocht gelukken het roer van
Staal te bemachtigen. De gevolgen
daarvan zyn dan ook niet uitgebleven.
Om slechts de brandende quaestie, de
door do Regeering ingediende wetsvoor-
dracht op den „leerplicht" te noemen
komt deze niet in llagrantcn strijd met
art. 11 van ons politiek program De eer
ste alinea van genoemd art. luidt immers:
.Hoofdzaak blijft: onderwijs als we
zenlijk deel der opvoeding is plicht en
recht der ouders."
Wij vragenkan nu het onzinnige
wetsontwerp op den .leerplicht" in zijn
geheel beslister gevonnisd worden dan
door deze enkele zinsnede in ons politiek
program Dit oordeel sluit alle konkela-
rijen buiten, het gedoogt geen schachcr
politiek. Mei de wetsvoordracht wordt
het recht der ouders dat .hoofdzaak
bluft" verkracht. Dit artikel recht
vaardigt dus niet alleen, maar gebiedt
een strijd tegen „leerplicht", zonder ook
maar een zweem van zwakheid te toonen,
wil men onze schoone politieke banier
niet door lafheid en miskenning bezoe
delen. Want al ware immers door de
Regeering herlialingsondcrwijs terugge
houden, al ware hare houding, om haar
wetsontwerp te redden, ook nog
tegemoetkomend, een Katholiek mug
nooit dulden, dal een vastslaand recht
der ouders worde verkracht, als nietleer
plicht" beoogd wordt.
Ook maar de geringste schijn van
dankbaarheid voor de (egemoelkomingcn
aan enkele geopperde bezwaren in de
tweede wetsvoordracht op den leerplicht
gedaan, is dus niet alleen misplaatst,
maar geeft zelfs een zekere kracht aan
de tegenpartij. Waar onze Regeering
een politiek program zoo geheel in strijd
met onze beginselen, als dat van de
liberale Unie, blijkbaar aanvaardt en
tracht uit te voeren, is waakzaamheid
op alle punten en tevens eenheid lot
het bieden van krachtige tegenweer abso
luut noodig, ja zelfs een gebiedende eisch.
Verblijdend is daarom, dal van katho
lieke zjjde bijna eenparig de mokerslagen
eener eerlijke, ridderlijke critiek op het
beillooze werk der Regeering onverpoosd
neerkomen, maar de critiek Iaat men
o.i. niet genoeg rusten op de hechte
fundamenten van ons politiek program.
Bovendien worden klanken gehoord, die
minder aangenaam het gemoed trillen
doen. Nu de vijand op elk gebied ons
program tracht te schenden, en onze
beginselen onder den voet wil vertreden,
wordt niettemin uit de rij onzer mede
standers o.a. eene stem vernomen, die
durft beweren, dat ,de geest van ver
draagzaamheid en samenwerking zich
gaandeweg heeft uitgebreid dat de ver
schillende fractiën niet meer zoo scherp
staan tegenover elkander als weleer en
dat men er over en weer, ook ernstiger
naar schijnt te streven de gevoelens
en beginselen van andersgezinden zoo
veel mogelijk te ontzien."
Maar waarom dan, om slechts deze
quaestie te noemen, de wetsvoordracht
op den .leerplicht" niet achterwege ge
lalen Of worden hiermede de gevoelens
en beginselen van andersgezinden zooveel
mogelijk ontzien?
De geest van verdraagzaamheid bij
onze politieke tegenstanders heeft onze
bewondering in dejongsle pt lilieke periode
geenszins vermogen op te wekken. Wat
toch moesten we ontwaren dat het
eene artikel na het ander van ons pro
gram werd aangevallen of geschonden,
soms ten koste der vrijheid, maar altijd
tot verzwaring der lasten des volks. Het
benijdenswaardige artikel III, betreffende
het .leger", waarin wordt vooropgezet
„Vermindering van linancieele en per
soonlijke lasten moet richtsnoer en doel
blijven," heeft men klakkeloos onder den
voet neergehaald. .Bescherming van
landbouw en nijverheid door herziening
van ons Ncderl. tarief van invoerrechten,"
gelijk art. VI van ons program nadruk
kelijk verlangt, blijkt voor de Regecring
en haar aanhang een niet te slikken
politieke pil. En hoe ons Ministerie
denkt over „Zedelijke en stoffelijke
heffing van den ambachtsstand" leert
genoegzaam haar wetsvoordracht op
den leerplicht," waarmede men niet
alleen liet recht der ouders zou schenden,
de zedelijkheid der jeugd komt bedreigen,
maar ook de ondragelijke financieele en
persoonlijke lasten weder verzwaren zou.
Een dergeljjken geest van verdraagzaam
heid, zich uitsprekende in deze daden,
lofprijzen, is, naar onze bescheiden mee
ning, dan ook allerminst te beschouwen
als een streven in de richting van ons
niet hoog genoeg te waardeeren katho
liek politiek program.
Wal hierbij inzonderheid nog dient opge
merkt is, dat zij, die op het vormen van een
symbool van eenheid en samenwerking
als bovenbedoeld het sterkst hebben
aangedrongen, thans schijnbaar daar-
--- het minst notitie nomen. Dal
wij herhalen hel, is ernstig te
betreuren. Wij moeten ons voor dezen
keer liever eens spiegelen aan de
Anti-rovolutionnairen. Tot hunne eere
moet gezegd, dat zij luid en onverpoosd
doen hooren, dat, welke concessies ook
door de Regeering in de leerplicht-
quacstie worden gedaan, de wetsvoor
dracht in strijd is met hun program en
derhalve voor hen uit beginsel onaanne
melijk blijft. Deze houding biedt kracht in
den strijd en strekt lot navolging. Ook
van onze zijde moet vooral het program
worden voorgehouden om te doen zien,
dat hot de aanneming van Leerplicht
uit beginsel reeds verbiedt. De beginselen
toch daarin omschreven hebben alle Ka
tholieken tot de hunnen verklaard en
waar zul men nu, ook in de toekomst, beter
eenheid vinden, waar de strijders voor
deze beginselen beter kunnen verzamelen,
dan onder deze roemrijke banier? Men
zorgc daarom, dat ze door ons, Katho
lieken, niet besmeurd, maar in eere worde
gehouden dat ze steeds Sur opgestoken
en onr.erept worde gehandhaafd
BUITENLAND.
Eene deputatie uit den Belgischen
katholieken journalistenkring, werd Za
terdag tot aanbieding van door de
katholieke bladen in België geïnde gelden
voor den SI. Pieterspenning ter audiëntie
hij de II. Vader toegelaten. Bij die ge
legenheid bleek weder de scherpzinnige
geest des Pausen. Toen aan den H.
Vader een redacteur der Gazette de Liêge
werd voorgesteld, riep hij uit„Ah,
zijt gij uil Luik Gij leeft te midden
van strijd daarginds. Jammer, dat gjj
zoo verdeeld zijtl Ik heb gelezen, dat
er Zondag ten uwenl een socialist in
de Kamer is gekozen. Men moet het
socialisme bestrijden, en daartoe is aller
eerst eenheid noodig." Vervolgens gaf
Z. II. deze waarschuwing: „Gij hebt
een Katholiek minisLerie. f Iet is nog aan
het bewind, muar ik vrees, dal het
weldra zal tuimelen, als de Katholieken
verdeeld blijven tegenover de liberalen
en socialisten, die zich vereenigd hebben,
om de Katholieke regeering omver te
werpen."
Voorts bracht de II. Vader zijnen dank
voor de aangeboden gift, en deelde mede
waartoe het geld, dat uit België en van
de Katholieken uit andere landen komt,
besleed wordt.
Na nogmaals zijne liefde jegens België,
waar lij] ruim een halve eeuw geleden
nuntius was, te hebben uitgedrukt, zeide
FEUILLETON.
Troosteres der Bodrokten.
(Ben eerhaal tilt de eeertimde eeuief.
11) Als de joel generende rieko dear too
•lil ia rijnen Toswrlojl rat strak voor rich
keek, Beenden de vrome broeders, dal hij weer
zoo jtomprioiiig en onverschillig was als voor
den uaval der koorts, en vermoedden niet,
hoe rusteloos rjjo brein werkte, hoe hjj rich
afpijnigde en met God en menschen in onmin
lag. Dikwjjls bilde bjj mochlelooe zjjne vuisten
en verwenschte de nanhoadenJe swakte, welke
het hem onmogelijk maakte nsar de Signoria
te gun en den bedrieger Ie ontmaskeren, den
dlendigen verrader, die hom roem en geluk,
naam en bndd ontstolen had en hem tot ro-
keoschap te dwingen.
Haar al bezat hij biertoe ook al de kracht,
zonde zijne aanklacht hem iets balen Zonde
men hem, den vreemdeling zonder vrienden ol
voorspraak, geloot schenken legen een Cesare
Scarpa, die aan de edelst* hnizea vermaag
schapt wis? Had niet pater Angnstions mede
lijdend het hoofd geschnd en later tegen den
goeden pater Oregon ui bjj had het wel ge
zien met den vinger naar zjjn voorhoofd
gewezen, als hg maar een enkel woord van het
ontwerp zffner godin der overwinning en de
daaraan verbonden verwachtingen had gerept.
Behandelden bem de palen sedert dien tjld
had kunnen mededeelen! Audri
bem gelooid, de mazen van
hem gevangen had, met a
scheord hebben. Haar de gezo
las reeds maanden in Pisa, om bet nieuwe
Campo santo van de beroemde havenstad mat
onsterfelpe werken te veieieren. Niets
bleef den bijna vertwijfelden man, na al zijne
wederwaardigheden, na al rijn tinnen op wraak,
er dan wachten en zwijgen. Maer wreken
u hjj ricb, vreeseljjk wreken, ah ijjn Ijjd
komen wael En sgn tfld kwam!
Eenige dagen voor het carnavalsleest gaf
pater Augustinns toe aan den wenseh van den
eindelijk herstelden kranke en stond hem toe de
in te gaan. Wanneer dete eerste proove,
weer op eigen krachten te etenoen, goooe
verergering teweegbracht, zon Ludgorus
aldus had de abt hel na eene lange bospreking
den trouwen vriend des ongelnkkigen be-
alolen in de volgende maand met een rjjken
mopman naar VenetiC reizen en vandaar naar
tgn land terngkeeren. Daar zon hjj eerder her-
ilelieh en deze zeldzame veritaodsverbjjsteriog
waardoor hjj geen vriend van eenen vijand kon
scheiden, te boven komen. Aan gold was
geen gebrek, daar toch de herendingen uit
Lübeck regelmatig waren iugekomon, en be-
dat, had Cesare Scarpa onbaatzuchtig
aangeboden voor allee, wat voor de reis bo-
noodigd was, zorg la dragen.
„Voorwal, pater Anguztinua,'' zeide Ladgerua
op den drempel, terwijl zich omkeerde om
den broeder nog eenmaal do hand te drukktn.
„Vaarwel, heer en tol wi erzieos I Vergeet
niet, dat ge voor zonsondergang weer aau bet
klooster zjjt. De koude avondlucht mocht u
Ludgerus knikte, een knikken zonder betee-
kenie, naar het scheen, maar toch zoo zellbe-
wnst voor hem, wiens geheels ziel vervuld
was door één ernstige gedachte.
De dag spoedde zich ten eiode, het werd
avond en nog aleeds was Ludgerus niet in 'l
klooster teruggekeerd, Pater Augustinns hield den
geheelen nacht de wacht aan de kloosterpoort, om
den gaat bg zgne komst in te laten, doch alles
te vergeefs, Ludgerus kwam niet lerng. Juist
had do goede pater zijn hahjjt vastgegord. om
naar t(jo pleegkind te gaan zoeken, toen hjj
eon boricht vernam, dat sedert het aanbreken
van den morgen door de slad ging en menig
een mot spijt en wrevel vervulde, Er wos oon
groote misdaad gepleegd.
In den nacht, juist dien voor zijn haweljjk
met de «choono Ginlitta, was een ellendeling in
de werkplaats van Cesare Scarpa ingebroken,
en had het prachtige werk van den jongen
beeldhouwer, het gekroonde model der godin
der overwinning meï ruwe hand verbrijzeld.
Een onberekenbaar, en niet te herstellen ver
lies voor deirknnstenaar en voor de stad, en
van den dader geen spoor 1 De epraakzame
barbier, die de vreeselgke lijding aan het
klooster bracht, verwonderde zich zeer, waarom
toch pater Angus tin os telkens een kruis maakte,
toen hjj hot vertelde,' en
om zich heen zag, terwijl hjj mompelde
„Do nrino I hij is bezeten, van den duivel
bozeten. Zjjn besion vriend zoo le vergelden I
Goil vergevo hem do zonde, hjj wist niet wal
hjj deed 1"
Waar was de moede wandelaar niet geweest
in de wijde wereld, lij), die daar in de verlaten
kluis aan den voel van het eerwaardige steenen
lijd liet voorbijgaan
Zoowel naar het hooge Noorden als naar
het verre Oosten had zjjne pijnigende onrust
hem geleidslechts het lachende Zuiden, dal
met zulke helscbe beelden van bedrog hem
bad geplaagd, dat zjjn geloof aan vriendschap
on liefde en aan zgne kunst zoo gruwzaam
den bodem had ingeslagen, had hjj nooit meer
betreden. Nooit ook bad zgne hand weder de
boitels gehanteerd, nooit weer had hjj het zog-
mea ter hand genomen. Een doodend rijp was
in dozen lentenacht op den blijden levensmoed
van den jongen kunstenaar gevallen en had de
nauwljjks geopende bloesems in eens vernie
tigd. De vlam van het genie was in zjjne borst
gedoofd. Rusteloos werd hjj van plaats tot
plaats voortgedreven. Nergens zich vestigend,
nergens thnis, werd het arme kind der heide
heen en weer geworpen als de dorre bladeren
in den winterstorm.
X.
Nu eens als steenhouwer, dao weer als huur
ling in esn der vele legerscharen, had Lud-
geroa Bakens zjjn karig levenaon Icrboud verdiend,
en zich zoo van jaar lot jaar er doorgeslagen.
Na eenen strooptocht legen de Denen keerde
hjj, als oen verouderd man, naar Lübeck terug
en stond in de Mariukerk hjj de rustplaats van
zgo' edelen beschermer, beer Brnno van Wa-
re.idorp. Lang staarde de zwerveling met drooge
oogoo op de bronzen gralzerk, welke het ster
felijke omhulsel van deu trolschen, machtigen
voorzitter der Haoze, den overwinnaar van
koning Waldemar, bedekte. Toen hij echter be
dacht hoe deze gevierde held, wiens helm en
schild van den dichtstbjjzjjnden pilaar op hem
nederzagen, zich liefdevol hem, een armen,
ouderloozen knaap, had aangetrokken, hoe
trouw bjj voor hem gezorgd en hem den weg
gewezen bad lol hot hoogste doe), een weg,
dien hjj verlaten, oen doel, dat bij gemist had
viel de verharde min op zjjne knieSn en
traan op traan viel op hel koude metaal. Lud
gorus bolrad hei statige patriciërshuis, wearin
bjj nooit thuis geweest was en in welks ge
zellige muren nu Adalbert heerschle, niet meer.
Wat moest hjj doen aan den haard vao geluk
kige inenschen, wair niemand hem meer kende,
niemand een vriendeljjken welkomstgroet voor
hem overhad Zjj zomlcn hem zelfs mol den
vinger nagewezen oo hem van den snoodsten
ondank beschuldigd hebben, au, God weet het,
ze hadden daartoe recht gehad. Al had dan
ook de schuld eens anderen hem veel onheil
aangebracht, bjj had niet door een jarenlang
stilzwijgen den schijn op zich moeten laden,
dat hjj ontvangen woldaden snood had vergeten.
Voor deze aarde was het te laat le verklaren
•n wocr goed te makonheer Brnoo, dir-