Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No 17.
Zaterdag 22 Juli 1899.
Dertiende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blariciun, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATEBDAG.
Abonnsmentaprijs par dria maanden i
Franco per postf 0,40.
Afzonderlijke nummersf 0,05.
BureauBreedestraat, E 349, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs dar A&vertentitni
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meer- 0.05
Herstemming.
De kiezers in district I worden op
Dinsdag 25 Juli aanslaande andermaal
ter slembus uitgenoodigd, om te beslis
sen of de heer Hagedoorn dan wel de
heer Kleber hen in den Gemeenteraad
zal vertegenwoordigen.
Ons dunkt, een nog al gemakkelijke
keuze, als men bedenkt, dat de heer
Hagedoorn slechts een korten tjjd hier
woonachtig is, derhalve de gemeente
toestanden niet veel meer dan van hooren
zeggen kent, wal hem wel niet kwalijk
te nemen is, doch voor de kiezers een
overwegend bezwaar oplevertterwijl
de heer Kleber bier ter stede geboren
en sindsdien hier gevestigd bleef niet
alleen, maar zelfs als raadslid zich reeds
groote verdiensten verworven heeft.
Maar er is meer, waarop dient gelet
te worden. De heer Hagedoorn is door
de kiesvereeniging „Eendracht" candi-
daat gesteld en wordt door haar met
kracht en klem aanbevolenen wanneer
men nu de houding dier kiesvereeniging
gadeslaat, haar drijven ziet, overweegt
welk doel zij nastreeft en welke eischen
zij durft stellen, zonder ook maar in 't
minst rekening te houden met den finan-
cieelen toestand onzer gemeente, dan
zijn we zeker, dat de kiezers eenparig
hunne keuze zullen bepalen op den heer
J. G. Kleber.
Nog een zeer belangrijke reden, waarom
de heer Kleber ons aller vertrouwen
verdient, bestaat hierin, dat hjj onpar
tijdig is. Zijne adviezen in den Raad
ademen een geest van eerlijke overtui
ging, wat niet genoeg kan gewaardeerd
worden. Bovendien weten wij zijne
daden wijzen het uit dat hij is voor
een zuinig, verstandig beheer onzer ge-
meente-ftnanciën, en daar komt het
vooral op aan. De belastingen, nu reeds
van de ingezetenen gevergd, gaan de
flnancieele draagkracht van menig mede
burger reeds te boven, of vallen hard
en zwaar. In welvarende gemeente, als
b. v. Hilversum, wordt slechts l1/» per
cent van het inkomen geheven, terwijl
hier ter stede reeds 3 percent moet
betaald worden. Zulke feiten zijn, n
onze bescheiden meening, leerzaam,
strekken tot waarschuwing. In plaatsen,
waar de belastingen niet al te drukkend
zijn, ziet men de meergegoeden zich
vestigen, en daarmede de welvaart ii
die gemeenten toenemen daarentegen
neemt de welvaart af en worden handel
en nijverheid geknakt in die gemeenten,
waar men door onverstandig gemeentelijk
beheer de belastingen telkens stijgen
doet. Wanneer nu de belastingen ook
hier ter stede nog hooger opgedreven
worden wal zeker geschieden zal
als candidaten, door de kiesvereeniging
„Eendracht" gesteld en aanbevolen, geko
zen worden dan zullen de meerge
goeden onze gemeente den rug toe
wonden, en het bestaan onzer mede
burgers zal daardoor nog hachelijker wor
den gemaakt.
Kiezers in district I, overweegt het
welvan den uitslag der verkiezingen
voor den Gemeenteraad hangt groolen-
deels de welvaart en de bloei der
gemeente af. Wilt ge dus werkelijk met
de gemeentebelangen ook uwe belangen
lie uwer medeburgers dienen en
bevorderen, kiest dan en spoort andere
kiezers aan Ie stemmen op den heer
J. G. Kleber.
BUITENLAND.
Het gewone jaarlijksche nationale feest
14 Juli II. in Frar. (rijk gevierd. Te
Parijs werden de armen bedeeld en
kransen neergelegd bjj het standbeeld
vsn Bobillot door de oud-gedienden uit
de Koloniën en door de patriotische en
Elzasser vereeniging bij het standbeeld
van Straatsburg. Déroulède, de beroem 1
geworden .lange Paul", aan het hoold
van een paar duizend leden der patri-
ottenliga legde eveneens kransen neer
bij het standbeeld van Jeanne d'Arc,
uitroependLeve de Fransche Repu
bliek, Leve Elzas-Lolharingen. Kostelooze
voorstellingen werden overal gegeven
en overal heerschte een opgewekte geest.
Op het veld van Longchamps werd een
schitterende wapenschouwing gehouden
over het garnizoen van Parijs door den
nieuwen gouverneur van Parijs, generaal
Brugêre.
Natuurlijk ontbrak President Loubet
niet. Hjj begaf zich in groote staatsie
naar deze wapenschouwing, gezeten in
een met vier paarden bespannen kales,
waarin de heer Loubet, de minister van
Oorlog in groot uniform, de secretaris
van het presidentschap en een officier
hadden plaats genomen. In de volgende
rijtuigen zaten de voornaamste leden van
het ministerie. Mevr. Loubet, vergezeld
van de echtgenoote van den secretaris
generaal Bailloud en van haar zoon,
was afzonderlek naar de tribune van
Longchamps gereden zoo ook hadden de
andere ministers, de bureaux van Ka
mer en van Senaat, het corps diploma
tique en andere waardigheidsbekleeders
gedaan, zoodat men op de tribune een
zeer deftig gezelschap bijeen vond.
Zeer gestrenge maatregelen van orde
waren er genomen. Overal cordons van
politie of legermacht. Bij de Casode
stonden gendarmen en dragonders.
Matig werd de President toegejuicht;
tot nu toe heeft hij het nog niet ver in
de volksgunst gebracht. Hier en daar
hoorde men ook nog 't geroep van Pa
nama, en eenigc arrestaties volgden.
De revue had zijn gewone verloop. Het
glanspunt, het meest toegejuichte ge
deelte, was wel de verschijning van
majoor Marchand, de held van Fasjo-
da, met zijne zwarte soldaten. Marchand
bereed een schoon zwart paardeen
eind ver achter hem, vlug van pas,
zeer fier, zeer biy, de honderdvijftig
Afrikanen. Het was één groote kreet
vreugdeLeve Marchand en leve
het leger 1 De president der Republiek
salueerde, staande voor zijn leunstoel,
den hoed in de hand. Ze waren al bijna
onzichtbaar weer, de moedige Franschen
en hun zwartjes, toen er nog: leve
Marchandgeroepen werd.
Te Parijs liep alles rustig af en had
den er geene betoogingen plaats. Niet
zoo te Cherbourg. Hier maakten een
aantal soldaten van de mariniers, na
afloop van het vuurwerk, zich schuldig
aan wanorde, waarbij veel schade werd
toegebracht en agenten van politie mis
handeld werden. Er zijn zestig matrozen
gevangen genomen, die in de gevangenis
nog weer opstand pleegden, zoodat de
troepen tusschenbeide moesten komen.
De Indép. beige verklaart uit zeer goede
bron te hebben vernomen, dat de regee-
ringscommissaris van den krijgsraad te
Rennes, majoor Carrière, de beschuldi
ging tegen Dreyfus zal laten vallen, en
dat het proces niet drie weken maar
drie uagen zal duren.
Lebon, de oud-minister, die indertyd
Dreyfus in boeien heelt laten slaan, uit
vrees, dat het den veroordeelde mocht
gelukken met de hulp zijner vrienden
van het Duivelseiland te ontsnappen,
schijnt thans ook aan de beurt te
zijn, om vervolgd te worden. Althans
de meening wint meer en meer veld,
dat, indien Lebons schuld wettelijk
wordt geconstateerd in het proces te
Rennes, in de Kamer van Afgevaardigden
zal worden voorgesteld, den oud-minister
van Koloniën in staat van beschuldiging
Ie stellen.
De berichten uit Transvaal luiden
gunstiger dan de vorige week het drei
gende oorlogsgevaar schynt dan ook
van de lucht af te ajjn. Vooral de publieke
opinie der Engelschen, ja zelfs die van
vele Uitlanders in de Transvaal zelve,
is sterk tegen oorlog gekant. Een treffen
tusschen Engelschen en Boeren zou dan
ook vreeselijk zijn daar toch de eersten, vol
gens Wyndham, gebruikzouden maken van
de zoogenaamde dum dum-kogels. Deze
kogels, tol nu toe slechts gebruikt op
wilde dieren of zeer onbeschaafde volken,
zijn moorddadige en menschonteerende
projectielen, welke de eigenschappen
bezitten zich in 't lichaam uit te zetten
en zoodoende verschrikkelijke verwon
dingen veroorzaken. 'I Zou een eeuwige
schande zijn voor Engeland indien van
deze vernielingswerktuigen werd gebruik
gemaakt tegen eene beschaafde bevolking,
doch naar alle waarschijnlijkheid zal het
zoo ver niet komen. In de Dinsdag 1.1,
gehouden zitting van den Volksraad te
Pretoria was de overgroote meerderheid
der leden het geheel eens met president
Krüger, wat betreft het voorstel, om
voortaan aan de Uitlanders hel kiesrecht
te verleenen na een zevenjarig verblijf
met terugwerkende kracht, of wel zeven
jaar na de inwerkingtreding dezer wet,
zoodat bij de stemming over den zeven
jarigen termijn met terugwerkende kracht,
slecht vijfmaal legen en tweeëntwintig-
maal voor werd vernomen.
President Krüger verklaarde nog in
den loop van het debat, dat Millners
voorstellen, onmiddellijk te verleenen
kiesrecht voor alle thans in Transvaal
wonende Uitlanders en verder na een
termyn van vijf jaren veel te ver
gingen. Noodzakeiykerwijze zouden zij
leiden tot eene overstemming der oude
burgers door het vreemde element.
De verandering van den termyn van
9 jaren in een van 7 achtte Krüger
slechts een klein verschil en hjj aarzelde
dan ook niet die verandering om redenen
van eerlijkheid en billykheid te onder
steunen. Deze wijziging zou dezelfde
voordeelen brengen aan allen en den
grondslag ontnemen aan de tegenwer
pingen van Engelsche zyde, het land
zou geen gevaar loopen en op deze
wijze zou de instemming van de geheele
wereld worden verworven.
Een nader bericht meldt dat de nieuwe
kieswet heeft de eerste lezing in den
Volkraad met succes doorgemaakt. Be
halve het amendement over de 7 jaren
verblijf, werden nog de kosten der na
turalisatie gewyzigd, die van twee pond
op vyf chillings werden gebracht. De
wet treedt dadelijk na de openbaarma
king in werking.
Groote opschudding is in de Ver.
Staten van Noord-Amerika gewekt door
een schrijven aan het ministerie van
Oorlog van de gezamenlijke Amerikaan-
sche dagbladcorrespondenten te Manilla,
Deze heeren protesteeren heilig tegen
de censuur door generaal Otis uitge
oefend op hunne telegraphische berich
ten. Volgens hen is Otis er sinds maanden
op uit de openbare meening in Amerika
op een dwaalspoor te brengen, door
leugenachtige, veel te optimistisch ge
kleurde voorstellen, welke zelfs den
weerzin wekken der onder hem staande
generaals. O. a. zeggen deze correspon-
ten„Wij houden ons overtuigd, dat
tengevolge der offlcieele telegrammen
uit Manilla, het Volk der Ver. Staten
zich omtrent den toestand op de Philip-
pijnen een valsch denkbeeld heeft ge
vormd.
Zy wijzen hierbij vooral op de valsche
voorstellingen aangaande de schitterende
overwinningen der Amerikanen evenals op
de geheel onjuiste verklaringen, als zou
er volslagen gebrek aan discipline, ont
moediging en eene neiging tot onder
werping bestaan bij de opstandelingen.
Te Washington zou men dus van het
eigenlijk verloop des oorlogs weinig of
niets weten, zeer ten ongerief van Mac
Kinley, die daardoor ook al weer zijne
Presidentskeuze voor 1900 zwakker ziet
worden.
FEUILLETON.
De nieuwe Methnsalem.
De officier en xjjn bediende keken bem nog
altgd urn, zonder woorden te kunnen vinden
zjj meenden te droomeo nn zij voor den vader
stonden van eenen, die reeds 130 jaren telde.
Toen de eerbiedwaardige grijsaard hunne ver
wondering opmerkte, ging bjj voort: „Wet zai
ik er van zeggen, de dood schynt mg vergeten
te hebben. Ik heb den inval der Tnrken in
15W bijgewoond; alle andere, welke nadien
gedaan zon, heb ik beleefd, en nn dank ik
God, dat Hy mg lang genoeg heeft laten leven,
om mgn land bevrijd te zien van deze plaag."
„Dit is dos de derde eeuw, welke gg beleeft,
eerwaardige grijsaard vroeg de officier, die
nog niet van zijne verwondering nas bekomen.
„Ja, drie eenwen beb ik beleefd en heel wat
medegemaakt," zeide de stokoude man; toen
liepen hem de tranen over de wangen en kon
hg niet meor spreken.
.Ja, ja," zeide daarop de vreemdeling vol
eerbied, „moed gehonden, breng nw verbaal
teneinde, en waarsehyniyk zult gij tevreden zyn
my nw vertrouwen te hebben geschonken en
uwe lotgevallen te hebben verteld."
Petracz wiachto met de ruwe hand de tranen
af en zeide, zich lot zgnen zoon wendend
„Breng iets om te rooken en ook een glaasje,
oaa ons te verkwikken; arme lieden moeten
den gast. dien de hemel hun xeodl, bet beate
etten." Daarop noodigde hg de vreemde
lingen uit aan de ruw getimmerde eikenhouten
tafel plaats te nemen. Toen zg hunne pgpeo
gestopt en aangestoken en op eikaars gezond
beid bidden gedronken, begon de grijsaard zgn
verhaal aldus
et was in 1519, ik was toen nog jong.
Meermalen had mgn vader mg gezegdEer
vader en moeder, opdat gy lang moogl loven
op aarde, maar even dikwyis voegde hg er bg,
en myne lieve moeder eveneens,: Bemin nwe
vganden, doe wel, aan wie n buien. Arme
onderst Zg wisten niet, dat ik weldra in de ge
legenheid zou komen hunne leer in praklgk te
brengen. In dat jaar streek, onder Sultan Soli-
man, een stroom" Turksn, evenals een spriok-
banenzwerm, op ons arme land neer. Op zekeren
dag drong een Tartaarsch Hoofdman, Batn ge
noemd, met zgn woeste bende tot ons dorp
doorik bevond my op de heide en hoedde de
schapen. Toen ik 's avonds terugkwam, vond ik
vader en moeder dood eo in hno bloed badend,
bet dorp geplunderd en in brand gostokeo. Bnta
nam mgne kudde ju beslag, liet mg de handen
binden on voerde rog gevangen mede. Hg bond
mg een tonw om den hals, maskle het eene
einde aan den staart van zgn paard vast en
liet my draven en gallopeeren. AU ik van ver
moeidheid byna niet uieer kon, schold hy mg
uit en vloekte verscbrikkelgk en dikwgls liet
hg mg zyne karwats voelen. Na enkele dagen
gelukte het mg gedurende de middagrust, toen
de roovers een boerdery plnoderden, het louw
los te maken. Ik vluchtte, verborg mg snel in
het booge gras vu het torfmooras of in de
i van verbrande dorpen en ontkwam zoo,
met Gods hulp, aan de nasporingen van de mg
nazettende soldaten van Batu, ofschoon ik meer-
hen byna in handen ware gevallen. Zoo
kwam ik in onze streek terug, bleef o:htornog
en eenzame beide verborgen, totdat ik
meende niets meer van de woeste Tnrken Ie
so te bebben. Ik ging weer naar ons dorp.
Bg het aioschonwen der verbrande huizen eo
lgken mijner ouders en bekenden, kwam in
ign jeugdig gemoed de wilde smart weer op,
n ik zwoer mgn ongeluk aan de moordenaars 1
i wreken. De gelegenheid daartoe liet zich niet
lang wachten. De barbaren werden in 't harlje
Hongaryr verslagen en verstrooid en velen
men vluchtend door onze slreken. Opzeke-
avond kwam Batu in ons dorp, waar ik
behulp van eenige half verbrande pluken
op de plaats onzer vroegere woning een ellen-
schuur getimmerd had en waer ik ook
twee geiten borg, die bg betinbeslagnemen der
kodde gevlucht waren en bg myne terugkeer
rertrouwelgk naderden. De Tartaar echter
kwam niet meer aan het hoold vu een trotachen
ilerstoel, doch alleen, te voet, gewond en half
„Ik herkende hem terstond en ook by her
kende mg. Mg met een groot mes wapenend,
waarmede ik aoders de wolven te Igl ging, trad
ik op hem toe; hy Iraoblte niet te ontkomen.
Ik nam hem bg de handniet in staat zich te
verdedigen volgde hy mg willooa en scheen zich
in het oovermijdelgke te schikken. Ik bracht
bem nair du gralhenvel, waar ik mgne onders
en bekenden zoo goed mogeiyk had begraven.'1
„Ik ben a in handen gevallen," zeide de
irlaar, ,ik heb owe onders vermoord, gy zgl
uw recht, maar maak het kort"
Hier hield de hoogbejaarde op, diep geroerd
j kon niet verder vertellen, tranen verslikten
ine stem. De toehoorders waagden het niet
>m te storen in deze pgnlgke herinneringen.
Met klimmende belangstelling had de officier
geluisterd naar dit verhaalhg drukte den
grgsaard de hand en zeide: „Nu, zeg het maar,
gjj hebt hem
het aanschouwen van dezen man," aldus
de-grgsaard weder, werd mgn hart op
mot wraak vervuld, rHet rookende dorp,
de bloedige lyken mgnor ouders zweelden mg
oogenkrampachtig klemde ik den dolk
en zocht de plaats, waar ik dien mynen
vgand in da borst kon stooten. Maar op dit
oogenblik hield een onzichtbare macht mjjnen
irm tegen, en ik meende de stem mjjner naders
lit bun grafie hooren roepen: Bemin uwe
-yanden, dne wel, die n baten!
„De dolk ontviel aan mgne huden en in stede
ran hem in 's vgands blood te doopen, vroeg
ik den afgematten manWat ku ik voor a
doen Met zwakke stem antwoordde bgIk
heb dorBt 1 Snel liep ik naar de beek, welke
daar langs het buis stroomt, volde mgnen boed
valer en spoedde mg naar den verwonde,
die mtddelerwgl Ier aarde was gezonken. Na
ige lengen gedronken te hebben, wierp bg
ziel drong en welken ik nooit zal vergeten.
Zgne oogen schoten vol tranen, zyne lippen
trilden en by stamelde: Dood my no, ik heb
eel leeds berokkend Na deze woorden viel
hg in zwgm. Intnsschen zocht ik eenig voedsel
ief den bewuste-
looze op en legJe hem op mgne knlegn. Eerst
i tgd later sloeg hg de oogen opdoch
mg herkende sidderde hy en verwachtte
den doodelgken slag.
Ongelukkige, sprak ik, ik ben Christen, een
oprecht Christen doodt zgnen weerloozen vgud
Oloze Heer en Meester hoeft gezegd,Bo-
uwe vganden, doe wel, die n haten." Ik
b hem geitenmelk en oud brood voor, dal
roder de polneo der but had gevonden. Een
weinig melk dronk hy, doch hg kon overigens
nuttigen. Daarop beschouwde by my vol
verwondering en kon msar niet bcgrgpen hoe
iemand, wiens ouders hg had vermoord, hem
al vervloekte en den dolk in 't hart stiet."
De grgsaard bracht de hand aan het hoold,
s O.» zich de kleinste byzonderbeden te hei
inneren. Nadat hg gedronken bad, verhaalde
hy verder:
.Gedurende verscheidene dagen verbond ik
r.yne wondenby leed hevig, ik wischte bem
het parelende zweet van zgn voorhoofdzyn
'Her klagen en zyn Igdea persten ook rag de
«oen nil de oogeo, Diep geroerd door myne
ifdergke zorgen, wierp bg mg meermalen een
ik toe, die van zooveel dankbaarheid en liefde
getuigde, als ik hem nooit zou toegeschreven
hebben. Nog dikwgls moest ik hem de woord-n
ik hem verhalen van het
leven des Verlossers. Op zekeren dag verzocht
hy mü. terwgl hij rich in weerwil zijner groote
j den Heiland herhalen
veel n