Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No 37.
Zaterdag 9 December 1899.
Dertiende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnement""prijs par dris maanden
Franco per postf 0,40.
Afzonderlijke nummersf 0,05.
BureauBr eedestraat, E 349, Amersfoort
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs dsr Advertentitn i
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meer- 0.05
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Een gewensehte benoeming.
De Staatscourant ran 3 dezer bracht
ons de heuglijke tijding, dat bij Konink
lijk besluit tot burgemeester van Amers
foort is benoemd Jhr. Mr. T. A. J. van
Asch van Wijck, lid van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal, oud-gouverneur van
Suriname en oud-burgemeester van deze
gemeente.
De inlichting, ons enkele dagen te
voren van hoogst betrouwbare zijde ver
strekt, ten aanzien eener benoeming van
den heer van Asch van Wijck, is dus
bewaarheid geworden. Onze beste ver
wachting is vervuld, iets waarover wij
ons van ganscher harte verheugen.
Deze bekentenis berust op een zeer
aangename ondervinding. Reeds acht
jaren lang hadden wij het voorrecht
genoten den heer van Asch van Wijck
in ons midden als burgemeester werk
zaam te zien, toen hij in Mei 1891 geheel
onverwacht door H. M. de Koningin-
Regentes tot eenen anderen werkkring
geroepen werd. Wat wij toen echter
gevoelden, vertolkten wij in de volgende
bewoordingen
„De eerste indruk, dien wij ontvingen
bij de lijding, dat de burgemeester, Jhr.
Mr. T. A. J. van Asch van Wijck, be
noemd tot Gouverneur van Suriname,
onze stad gaat verlaten, was een gevoel
van leedwezen want het gemis van dien
geest van werkzaamheid in het bestuur
door het Hoofd der gemeente, zal een
verlies zijn voor ons, ingezetenen van
Amersfoort.
,In hem 't verheugt ons hem dien
lof als eene dankbetuiging te mogen
geven vonden wij een rechtvaardig
man, bezield met een oprechte meening
voor het welzijn der gemeente in haar
heelen omvang, gewaardeerd door alle
partijen, die mogen getuigen, dat hij,
gedurende zijn acht-jarigen diensttijd als
burgemeester van Amersfoort, getrouw
aan eed en plicht, met groote werkzaam
heid, onvermoeid, naar geweten, de be
langen der gemeente ter harte nam, en
in die belangen allen begreep, ook de
bchoefligen en ongelukkigen, die hij te
hulp kwamwier nood vooral in den
laatst en strengen winter, als gevolg van
zijn initiatief, zoo grootmoedig door
Ainersfoorts ingezetenen werd gelenigd.
„Dit verlies voor ons moge winst en
zegen baren voor Nederlands kolonie
Suriname.
laar is een man noodig; een man
wiens rechtvaardigheid in het bestuur
door wijsheid en voorzichtigheid wordt
geleid; een man, die met zachte hand,
krachtig het bewind voerteen
man, die alles voor allen is voor allen,
want ook daar zijn zoo vele ongelukkigen,
die de handen en armen uitstrekken om
hulp en bescherming. Voor hen vooral
beschermer
Die man moge zijn onze hooggeschatte
burgemeester Jhr. Mr. T. A. J. van Asch
Wijck. God schenke hem de noodige
krachten en zegene zijnen arbeid I"
Met ongeveinsd leedwezen zagen wy
alzoo den hoogst verdienstelijken bur-
iesler ons verlaten, maar het
afscheidswoord door hem tot zijne
„Stadgenooten" gericht, bewijst over
duidelijk hoe innig ook hij doorbanden
vriendschap en genegenheid aan onze
gemeente gebonden was, Het luidde:
.Stadgenooten
Bij hel nederleggen van mijne betrekking als
Burgemeester dezer gemeente is het mij eene
behnelte des harten u allen dank te Zuggon vonr
jn steun mij verleend. Uaardnor was het mg
ogeljjlf iet» voor deze gemeente te zijn.
Eerbied voor het over ons geplaatst gezag is
ine noodzakelijkheidGij hebt doorslaande
het my daardoor gemakkelijk gemaakt mijne
taak te verrichten
Mijnerzijds heb ik getracht met rechtvaardig
heid, zotfder aanzien des persooos te handelen.
Dat dit mijn ernstig streven was, werd door u
gewaardeerd.
Noode scheid ik van de gemeente, die mij
lief was geworden, noode van zoovelen met wie
ik mocht samenwerken om de belangen der ge-
te en die van hare ingezetenen te behartigen.
Door Haro Majesteit de Koningin-Regt nies ben
tot een belangrijken werkkriog geroepen. Moge
het bluken, dal ik tnjjne krachten niet heb over
schat door aan die roepstem gehoor Ie geven,
hot mij gegeven zjjn ook in Suriname de
trtuiging te vestigen, dat ik niets beoog dan
den bloei dier scboone Kolonie en het geluk
Naast den dank voor den stouu rnjj verleend,
ook de bede dat de gemeente, in gezonden zin,
moge toenemen in bloeidat niemand zich
int uitbreiding hebbe te beklagen, en rust
en orde in deze gemeente mogen bestendigd
n. Gehechtheid aan het Huis van Oranje,
en liefde voor Hare Majostcil de Koningin en
voor Hare Majesteit de Koningin-Regentes bestaan
in Amersfoort zonder uitzondering; dit maakt
la laak gemakkelijk van Item, die gesteld is aan
liet hoofd der burgerlijke gemeente.
alles bestuurt, allen tevreden doen zjjn met hun
lot. ook al is dat dikwjjls moeilijk.
Neemt de verzekering aan, dal do gemeente
hart zi
Waar reeds eene zóó oprechte genegen
heid en waardeering onderling bestaat,
is het waarlijk niet te verwonderen
dat Amersfoorts ingezetenen over de
benoeming des heeren van Asch van
Wijck tot burgemeester hunne groo
te ingenomenheid te kennen geven,
overtuigd als zij tevens zijn, dal hy zijnen
slechts enkele jaren onderbroken arbeid
als Hoofd dezer gemeente weder zal'
voortzetten met een energie en toe
wijding, die de plaats onzer inwoning
zal ten goede komen.
Met groote voldoening kunnen wij
tevens constaleeren, dat wij in den heer
van Asch van Wijck, evenals in zijn
waardigen voorganger, den heer Mr.
F. D. Graaf Schimmelpenninck, een warm
voorstander van de bijzondere school
mogen begroeten. Daarom ook vooral
mogen Amersfoorts ingezetenen zichge-
lukwenschen met deze benoeming.
Den oprecht genteenden wensch, den heer
van Asch van Wijck bij zijn vertrek naar
Suriname door ons aangeboden, bieden
wij hem thans bij de voor ons zoo
heuglijke gebeurtenis zijner benoeming
tol burgemeester van Amersfoort opnieuw
maar met blijder gevoelens aan:
„God schenke hem de noodige krach
ten en zegene zjjnen arbeid!"
BUITENLAND.
De redevoering door minister Cham
berlain te Leicester gehouden, waarin
hij sprak over een nieuw drievoudig
verbond, wordt door de buittn-
landsche zoowel als door een gedeelte
der Engelsche pers scherp gecritiseerd.
Volgens dozen minister zou deze drie
bond gestolen worden tusschen Engeland,
de Vereenigde Staten van Noord-Amerika
en Duitschland. Ook sprak Chamber
lain over de ongepaste taal in buiten-
landsche bladen gebruikt en over de
spotprenten, welke zelfs de Koningin
niet spaarden, en liet tevens dreigementen
uit tegen Frankrijk, dat zich, alweer
volgens dezen minister, zoodoende zou
trachten te wreken over den smaad,
hem in de Fasjoda-quaestie aangedaan.
Het meest wordt Chamberlains op
treden te Leicester gegispt door den
Russischen Novosti, die zegt, dat Cham
berlain de verontwaardiging der geheele
wereld gaande maakt door zijne onver
geeflijke verdraaiing der geschiedkundige
waarheid. De geheele Russische pers is
tegen dezen minister, evenals de Fransche,
terwijl de Oostenrijksche bladen Chamber
lain niet veel gunstiger gestemd zijn. 't Is
te hopen, voor het Engelsche volk, dat
hoe eer hoe beter paal en perk worde
gesteld aan de handelwijzen van dezen
minisler. En dat hierop kans bestaat
blijkt wel uil het feit, dat lang niet
alle Engelschen met Chamberlain door
dik en dun gaan. Lord Rosebery, de
gewezen minister van Buitenlandsche
Zaken en medewerker van Gladstone,
heeft in eene redevoering te Edinburg
een scherpe critiek uitgeoefend vooral
op de insinuaties van Chamberlain tegen
Frankrijk. O.a. zeide hij„Engeland is
impopulair, omdat Chamberlain Spanje
een zieltogende natie en een ander groot
land minder genoemd heelt dan een
Engelsche kolonie. Hij vergeleek den
Czaar bij den duivel en nu weer zegt
hij, dat Frankrijk zijne manieren moet
veranderen." Rosebery hoopte dan ook,
dat de verantwoordelijke ministers in
't vervolg wat meer diplomatiek zouden
te werk gaan.
De telegrammen van de correspon
denten der Engelsche bladen over het
gevecht bij Modderrivier, loopen wel uit
een, maar bevestigen toch het vermoeden,
dat de hoofdstelling van de Boeren op
den Noordoever van de rivier lag en
dat de stryd uit een scherp vuurgevecht
der artillerie en der infanterie bestond,
geen beslissing bracht en er eerst door
het invallen van den nacht een einde,
aan gemaakt werd. Het schijnt dé mo-
reele uitwerking van den strijd op de
troepen, de lange duur van het gevecht
in tropische hitte, en de ontmoedigende
indruk, dien het maken moest, toen alle
pogingen om onder het vijandelijke vuur
de rivier over te steken, mislukten, ge
weest te zijn, die Lord Methuen aan
leiding gaven tot het gezegde, dat de
stryd aan de Modderrivier een van de
zwaarste en hevigste gevechten in de
annalen van het Britsche leger was,
want een verlies van 475 man dooden
en gewonden zou, hoewel op zich zelf
groot genoeg, dit pessimistische gezegde
niet rechtvaardigen.
Waarom generaal Cronjé zjjne stellin
gen ontruimde, blijft nog een open vraag.
Waarschijnlijk is zjjn oogmerk zjjne troe
pen te sparen, om ze frisch te houden
voor hel tweede gedeelte van den veld
tocht, waarin hun, volgens de oude
Boeren-taktiek de taak ten deel zal vallen
den tegenstander in de marsch-colonne
te verwonden en zijn terugtochtslinie te
bedreigen. Zooals uit de telegrammen
blijkt zouden, volgens de Daily Tele
graph, de Boeren nu zes mjjlen ten
Noorden van de Modderrivier een sterke
stelling bezet hebben, en de lanciers
reeds met hen in contact geweest zjjn.
Aan de herhaalde bewering van En
gelsche zijde, dal het vuur der kanonnen
der Boeren weinig schade aanricht, zal
nu wel een einde komen. De Transvaal-
sche regeering heeft het beheer overge
nomen van de Begbie-gietery te Johan
nesburg, omdat bleek dat de granaten,
welke der Tranvaalsche regeering inder
tijd zjjn geleverd, van mindere kwaliteit
zijnvele ontploffen niet. Vandaar dat
de bombardementen betrekkelijk weinig
schade aanrichtten, en de belegeringen
van Mafeking, Kimberley en Ladysmith
zoolang duren,
Onder de uit Duitschland en van el
ders gekomen vrijwilligers schjjnen
goede werktuigkundigen, artilleristen
en scheikundigen te zjjn. Zoo worden
de nieuwe granaalmanlel9 met zeer
krachtige ontploflingsstoffen gevulder
is volgens lord Lansdowne reeds eene
bezending dynamiet-granaten naar Ma
feking gezonden.
FEUILLETON.
i vader? fa d
De Stella Maris
(De Ster der Zee.)
S) Den volgenden ochtend verscheen hg ook
niet aan het ontbijt, eerst in den middag kwam
bij opdagen- In zilveren schalen werden de ver
schillende gerechten door de edelknapen opge
diend, doch weinig eer werd den scholcis
aangedaan. Eene onheilspellende stilte heerschte
er, een somber voorgevoel voorspelde, dat er
iele gebeuren aou hel was die geheimzinnige
stilte, welke het onweder, welke den storm
voorafgaat.
„Waar zijt ge van nacht weder zoo laat ge
weest, Bernardo Heeft het liefelijke spel n
weer verlokt? Heelt de zoete drank n weder
verleid en n het nur van het gezamenlijk avond
gebed doen vergeten? In de laatste maanden
leidt gg wel een voorbeeldig leven. Spreek,
Bernardo, waar sgt gé geweest?"
„Wit! hen ik dan nog een kleine jongen,
die aan den leiband moet loopen Wie zal rag
beletten te spelen, wanneer ik mg daaraan
wil overgeven Ben ik niet de zoon van den
schatrgken graal Anaelmo Villarino Of zgt gü
soms bang, doorluchtige graaf, dat gé nwe oit-
gestrekto landerijen, uwe groote bezittingen
zzüt moeten verkoopon om mgne schold
dekken? Heb ook ik geen recht op? Maar
uwen naam, maar vertrek van hier"
in behangsel op zjjde schuivende, opent
hü eene daarachter verborgen deur en werpt
hem eene porteleuille eo twee zakken met
tukken toe, terwgl hij zeide.ziedaar nw
deel, ga en verlaat deze streken en neem den
vloek uws vaders met u mede, vertrek en wees
vervloekt."
Een gil weerklonk, de burchlvrouwe was in
onmacht gevalleo, de meisjes weenden, Paucra-
zio schoot zijne moeder ter hulp. Don Anselmo
beefde van woede, Bernardo raapte het voor
zijne voeten liggende op, grijnslachte en ver-
Drie maanden verliepen er, het was de laat-
•le van Oogstmaand. Op het kasteel was
de vroolgkheid geweken, de gravin was her
stellende van eene ernstige ziekte, het gedrag
baars zoons had henre krachten ondermgnd,
de kiem gelegd van eene ongeneeselgke kwaal
De graaf was ernstig, in de laatste dagen was
bg zeer verouderd, gebukt ging hjj onder het
grievend leed. Het was avondde kaarseo
brandden op de Incbters, de kleine Angelica
speelde op de harp en verbrak door haar zacht
getokkel de doodsche stilte. Buiten gierde de
wind, de regen viel in warrelende stroomen
neder, de witgeplnimde baren der Golf van
Biacaye rolden in woeste vaart voort en beukten
met onstuimig geweld legen de onwrikbare rot-
•ao. b het een heerlgk schouwspel de Golf van
Biscajc te aanschouwen, wannéér de dagvor-
hare gouden stralen werpl op de eden
iegel, evenzoo levert zy ook een groot-
schen en toch vreeseiyken aanblik op, waooeer
zg haar ontketende, bruisende golven torenhoog
opwerpt, wanneer zg onder het huilen van den
eu ouder donderend geraas den strgd als
■re aanbindt tegen de van lillend schuim
druipende rotsen. Wie zal hel getal der sche
pen noemen, die op die verraderlgke klippen
werden verbrgzeld, die verzwolgen werden door
dat meedoogenlooze element? Wie het aantal
der zeevaarders zeggen, die met ongeloolelgke
krachtsinspanning en zellopolfering der vrome
monniken van de schipbreuk werden gered of
die huo graf vonden in die alles verslindende
kolken? Ga slechts de kusten langs en op tal-
looze plaatsen zult gg kruisen vinden opgericht
op de graven van ben, die ca den storm door
de zee werden teruggegeven.
Angelica hondt een oogenblik op, .Vernam
ik daar niet het losbranden van geschal?" en
onder deze woorden sneldo Pancrazio naar het
venster om de duisternis met zgnen scherpen
blik te doorboren, doch niet leng behoefde de
jongeling daar te vertoeven, of de klok van den
bureht deed haar geklep booren.
Pater Victor stond op, maakte bet teeken
des Kruis es, trok do kap over het hoofd eo
wilde vertrekken, om zoo dit noodig was, zéne
hulp te verleenen
„Eerwaarde Vader, ik ga met u mede." sprak
de vurige jongeling, altgd bereid, waaneer onde
ren bolp behoefden, deze aan to bieden. .Moe
der, wees niet ongerust, ik ga met Pater Victor,
bid met do zssjoo tot do Stella Mario, lot
Maria, de Stirro der Zee." En eer de moeder
baren zoon kon lernghouden, was de vriendelgke
jongeling reeds vertrokken. „Welaan, kinderen
laten wé nederkaieleo, sprak de vrome matrone,
gij, Angelica, ontsteek de groote kaars Ier eere
van Notre Dame de la Garde,gg, Euphemina,
bid den rozenkrans en de Stella Maris voor, en
gg Aline, kom bg mg, vouw uwe handjes sa
men en laten wg bidden voor die armo zee
vaarders, opdat Maria hen moge beschermen
en bgslaan in dit noodweer."
Nauwelijks was de zware deur achter Pater
Victor en Pancrazio dicht gevallen, of thans
boorden zy ook bel gelni der klokken van SI.
Amadeoa en Joannes; dit was het leeken voor
de in nood verkeerenden, dat men hun sein
had gehoordhet was ook een teeken voor de
dorpelingen, dat een schip haane balp inriep.
De zonen van SI. Benedictna met die van den
Carmel waren reeds met toortsen en fakkels
aan bet strand. Akelig builde de wind, stof en
regen maakte het zien haast onmogelgk, lood
zwaar hiog het grauwe zwerk naar beneden.
Het scbip, een tweemaster, werd been en we
der geslingerd. Van San Seba tian vertrokken
was het op weg naar Amerika, behalve verschei
dene passagiers bevonden zich ook eenige mis-
sionnarisseo aan boord, Angostgnen, dio op
Cuba het geloof van den waren God gaan ver
kondigen.
De golven slaan met haar kokend schuim
over het dek heen, alles wat loa stut als hsar
prooi medesleepend, mot moeite hondt de be
manning zich aan de stengen en touwen vu
den fokkemast vut. Het ia noodweer. Na eens
wordt bet scbip els esn veertje hemelboog op
geheven om du weder op hetzelfde oogenblik
Ia de diepte te verdwgaen. De bramsteng en
de noodmast dobberen reeds op de baren, het
roer, dat sinds lug niet meer wilde teisteren,
heeft zgn tol aan de zee betaald en is tegen de
klippen verbrgzeld. Zoo goed als men kan, stopt
men de lekken aan den boeg, au bak- en atnnr-
boordxgde. Uren beeft men reeds met de golven
geworsteldzoo de storm niet bedaart, zoo ar
vu den oever geen bolp komt opdagen, zoo de
Hemel geen redding brengt, gut het vaartuig
een gewissen ondergug te gemoet, zjjn de on
gelukkigen reddeloos verloren. Hebben de mis-
sionnarissen tot nh 'oe du schepelingen moed
en vertrouwen ingesproken, ook dat vertrouwen
verdwijnt, die moed begint te vrjjken en pluis
te maken voor vree». Doch geen nood. vut
het gevaar het meeste dreigt, Am" is ook da
hulpe Gods bet meest oahé. Daar weerklinkt
plechtig het door da monniken aangeheven Ave
Maris Stella over de driftig voortjagude baren
smeekud galmt die achoone lofzang, der Hemel
koningin ter eere, boven het geloei vu du
storm uit.
Zullen zé aldus zingend het Hemeltkh Vader
land binnengaan
Eu monnik neemt eue groote lantaarn,
bindt die op du rug, u voordat de omstander*
begrepen, wat hg wilde doen, klimt hé met eu
Mariabeeld in de heen u weder zwiepende