Katholiek Nieuws- en Advertentieblad No. 29. Zaterdag 20 October 1900. Veertiende Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussiim, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Yeenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Abonnamsntsprijs par Aria mundtn i Franco per postf 0,40. Afzonderlijke nummer»f 0,05. BureauBreedestraat, E 349, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prij» dar Adrartantiini Van 1 tot 6 regelsf0.30 Voor iederen regel meer-0.05 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Verloving van H. M. de Koningin. Een buitengewoon nummer van de Staats-courant van Woensdag 17 Oc tober 1900 bevat de volgende PROCLAMATIE: Wij, WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prin ses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Aan mijn Volk! Het is Mg eene behoefte, aan het Nederlandsche Volk, van welks levendige belangstelling in het geluk van Mij en Mijn Huis Ik zoo diep ben overtuigd, persooniyk mededeeling te doen van Mijne verloving met Zijne Hoogheid, Hertog HENDRIK VAN MECKLEMBURG- SCHWERIN. Moge deze gebeurtenis, onder Gods zegen, bevorderlijk zijn aan het welzijn van Ons Land en van zijne Bezittingen en Koloniën in Oost en West. Lasten en bevelen, dat deze Procla matie in de Staats-courant en het Staatsblad opgenomen en ter plaatse, waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden. Gedaan op Het Loo, heden den 16deo October 1900. WILHELMINA. GORT VAK PER LINDEN. De Minister ren Binnenlandirhc Zakeo H. GOEMAN BORGESIUS. De Minister van Oorlof ELAND. De Minister van Marine RSELL. De Minister van Financiën PIERSON. De Minister van Waterstaat. Handel en Nijverheid C. LELY. De Minister van Koloniën CREMER. Met blijde verrassing is zeker ook door onze lezers de Koninklijke bood schap vernomen, die wg hier boven af drukken. Een wensch is hiermede vervuld, die, reeds eenigen tijd nu eeos stil gefluis terd, dan weder meer openlijk uitge sproken, het volk in spanning hield. Kan het ons verwonderen, dat nu juich tonen wêerklinken, dat vreugde heerscht in onze gouwen Of heeft niet van af de wieg dezer Koninklijke spruit, gedu rende hare kinderjaren tot aan dezen lijd, terwgl de drievoudige kroon van jeugd, jonkvrouwelijke schoonheid en lieftalligheid onze Koninginne siert, het geheele Nederlandsche volk meegeleefd met zijne vorstin Of is niet Zij de brooze bark, die met de traditiën van Haar roemrucht geslacht beladen, Haar Stam huis, innig vergroeid met ons vrg en fier volk, voeren moet naar bet verre land, het land der toekomst? Wel ia de persoon, op wien de hooge keuze gevallen is, voor ons nog onbekend. Het verleden echter zegt ons, dat wijs neraad hier een kloek en wijs besluit heeft voortgebracht. De hooge Vrouwe, die iu bange oogenblikken Haar stutse en steun heeft verleend aan de teedere plant, zal ook in deze gewichtige ure het volle gewicht der beslissing hebben gevoeld. Daarom juichen wij nu, vertrouwend, dat, wat op dit oogenblik onze harten wenschen, in niet te ver verschiet in werkelijkheid zal overgaan. Met geest- drilt roepen wij dan uit: Leve Wilhel- ina en haar toekomstige Prins-Gemaal De verloofde van H. M. de Koningin, Hertog Hendrik Wladimir Albert Ernst van Mecklenburg, is geboren te Schwerin 19 April 1876 en is luitenant bij het bataillon jagers der Pruisische garde te Postdam A la suite van het regiment fusiliers van Mecklemburg no, 99, zoon 'ijlen Z. H. 11. Groothertog Fre- derik Frans II van Meckleinburg-Schwerin, overl-den 15 April 1883, en van II. H. Groothertogin Maria Carolina Augustina Prinses van Schwarzburg-Rudolstadt, geboren 29 Januari 1850. Z. H.H. Groothertog Frcderik Frans II, is driemalen gehuwd geweest. Uit zijn eerste huwelijk ntel een prinses van Reusz zijn vier kinderen geboren, van welke de oudste, zijn op volger, Frederik Frans III drie jaren geleden is gestorven en opgevolgd werd door zijn minderjarigen zoon, den thans 18-jarigen groothertog Frederik Frans IV. Uit het derde huwelijk van groother tog Frederik Frans II met prinses Maria van Schwartzburg-Rudolstadt zijn ook vier kinderen geboren, ééne dochter, hertogin Elisabeth, in 1896 gehuwd met den tegenwoordigen groothertog van Oldenburg, en drie zoons van welke prins Hendrik, de jongste, op 19 April 1876 werd geboren. Een zijner halve broeders, hertog Jan Albrecht, is gehuwd met princes Elisabeth van Saksen-Wei- mar-Eisenach, een volle nicht van Ko ningin Wilhelmina. Een halve zuster, hertogin Marie, is gehuwd met groot vorst Wladimir van Rusland, oom van den Czaar. Het Mecklemburgsche Huis behoort tot de oudste Vorstenhuizen van Duitscli- land. Pribislaw, de stamvader van het nog regeerend hertogelijk Huis, regeerde reeds inde 12e eeuw over de Mecklem burgsche landen. In 1348 verhief keizer Karei IV den toen regeerenden Vorst dezer landen tot hertog, en kort daarop werden de hertogen van Mecklemburg als volgerechtigde Rijksvorsten erkend. Door zijn grootmoeder,de moeder zijns vaders, prinses Alexandrine van Pruisen, is de hertog aan het Pruisi sche Koningshuis verwant, en door een andere prinses Alexandrine van Pruisen, met wie de broeder zijn vaders gehuwd was, is hij vermaagschapt aan ons Vorstenhuis, want deze prinses Alexan drine was een dochter van onze prinses Marianne (gehuwd geweest met prins Albrecht van Pruisen). De oudste (half) broeder van prins Hendrik is prins Paul Frederik, die bij den dood van zijn broeder Frederik Frans 111 van het regentschap over MecklemburgSchwerin werd uitgeslo ten, omdat hij tot de katholieke Kerk as overgegaan. Zijn gemalin, prinses Maria van Windisch-Gr&tz, en zijne kinderen zijn eveneens katholiek. hedendaagsche maatschappij zich ont zettend doen gevoelen, Met weergalooze onbeschaamdheid oefent de geweten- looze pers haar invloed uit, enkel en alleen om de volkeren af te leiden van hun verheven doel en bestemming, en om al het goede en edele in de inenschenziel te vernietigen. De versla gen der gerechtszittingen leveren maar al te veelvuldig voorbeelden, gelijk ook hel dezer dagen te Utrecht gevoerde proces. Daarbij immers bleek uit liet pleidooi van den verdediger, hoe een negentienjarige moordenaar op het denk beeld van zijn misdaad gekomen was, door het lezen van gruwelromans, die hij inet bijzondere voorliefde verza melde. Lectuur en tooneel. Hoe diep treurig de gevolgen zijn van het lezen van slechte lectuur, treedt met den dag steeds klaarder in het licht. Waar misdaden worden ge pleegd, kan men, in de meeste gevallen, de aanleiding daartoe vinden in de goddelooze geschriften, waarmede men alle godsdienstig en zedelijk gevoel in den mensch, maar vooral bij de arge- looze jeugd, tracht te verstikken. Het vergif, door de slechte pers verspreid, moge niet altijd even snel werken, maar zeker is, dat de gevolgen in onze .Hij was, schrijft de „Gelderlander", een hartstochtelijk liefhebber van lezen en las bij voorkeur romans over mis dadigers. Uit een van die boeken, ge titeld „De familie Rodigranda" haalde zijn verdediger vier brokstukken aan, waarin gewag wordt gemaakt van het zoogenaamde .garotteeren", een boeven- handwerk, dat vooral te Parijs schijnt beoefend te worden. Het bestaat hierin, dat de schurken de reizigers, die zij wenschen te berooven, bewusteloos maken door worging. Op die vier plaat- het genoemde boek kan men lezen, hoe men hel moet aanleggen om iemand zoodanig te worgen, dat hij maar tijdje bewusteloos wordl, zon der dat dit den dood ten gevolge heeft. Maar niet altijd loopt het zoo gunstig af, zooals het geval te Utrecht heeft bewezen. De verdediger was van oordeel, dat het genoemde boek den jongen moorde naar had geïnspireerd. Hetzelfde verschijnsel heeft zich al bij vroegere gelegenheden voorgedaan. Zoo herinneren wij ons nog hoe ook de moordenaar van den knaap Marius Bogaert te 's-Gravenhage voor het ge recht verklaarde, op het denkbeeld van zijn misdaad te zijn gekomen door het lezen van een roman, getiteld„Twee Moeders" en verschenen in de Holland- sche Illustratie. Voor de zooveelste maal ziet men du: weer, aldus gaat de „Gelderlander' voort, den verderfelijken invloed vai slechte lectuur. En dan te moeten bedenken, dat zulk soort lectuur tegenwoordig overal wordt verspreid door gewetenlooze uitgevers colporteurs, die speculeeren op de jeugdige nieuwsgierigheid en op de prik keling van sluimerende hartstochten. Ouders en overlieden kunnen daarom niet te nauwletteud toezien op hetgeen hun aankomende zoons of dochters of dienstboden lezen. Het kwaad schuilt dikwijls waar men het niet zoeken zou. Het zijn niet enkel de zoogenaamde colportage-romans met tilels, die de haren doen te berge rijzen. Neen, ook in de .fatsoenlijke" bladen en tijdschriften, die men argeloos in zijn huis toelaat, komen dikwijls dingen voor, die de noodlottigste uitwerking kunnen hebben op jeugdige gemoederen. Op het stuk van goede zeden ziet men in de neutrale pers over 't alge meen zoo nauw niet. Als het maar boeit en spant en trekt, dan is men tevreden, ook al moet dat effect verkregen wor den met bedenkelijke middelen. Over '1 algemeen worden in de romans i looneelsl ukken van niet-christelijke schrijvers de hartstochten (de gevaar lijkste niet uitgezonderd) geschilderd als iets verschoonbaars en menschelijks, ja zelfs als grootsch en verheven. Schuldige liefde, echtbreuk, zelfmoord, allerlei gruwelen worden in een verleidelijk lieht vertoond of althans zoo vergoelijkend voorgesteld, dat de held of heldin, die ze pleegt, bij onervaren lezers geen af schuw, maar integendeel sympathie en.... navolging wekt. Alle begrip van goed cn kwaad, alle beginsel van zedelijkheid wordt daardoor op den duur ondermijnd en vernietigd. Zelfs lectuur, die zonder rechtstreeks zedenbedervend te zijn, maar van verre de strekking heeft om den eerbied voor de deugd en den afschuw voor de on deugd te verzwakken, behoort met zorg geweerd te worden. De ondervinding toch leert, dat de jonkman of hel jonge meisje daardoor eenmaal den smaak verliest voor een wer kelijk goed boek met godsdienstige strekking. Dat heet dadelijk saai, ver velend braaf, ongenietbaar. Men is aan wat pikanters gewend en verlangt het telkens nog pikanter, tot men op 't laatst enkel in het meest gerailineerde nog genot vindt. ten andere, om ouders en overheden met kracht en klem te waarschuwen tegen schouwburgvoorstellingen en anderszins, die de aanstaande kermis zeker wel weder in ruime mate bieden zal. Kermisvreugde is genoeg te smaken, maar, ouders en overheden, bedenkt het welop u rust de zware verantwoor delijkheid, er naar te trachten, dat de onschuld van uwe kinderen of onder- hoorigen daaraan niet ten offer worde gebracht. BUITENLAND. renzoo gaat het met schouw- burgvertooningen. Dit of dat stuk, zoo hoort men vaak, kan men gerust gaan ziennu ja't is wel een beetje los, een beetje schuin, maar daar behoeft men nu zoo precies niet op te lellenhet geheel kan er best mee door. Maar wiens zedelijkheids- en schaam tegevoel zoo zachtjesaan verstompt is door het aanhooren van dubbelzinnig heden of ongepaste kwinkslagen, door het aanschouwen van tooneelljes, zooals er in een christelijk gezin niet geduld zouden worden, die wordt zachtjesaan door niets meer geërgerd; integendeel hij vindt ten slotte enkel genot in het ergerlijkste. Ouders en oversten behooren dit wel te bedenken. Als ze er prijs op stellen, dat bun zonen en dochters braaf en godsdienstig blijven, kunnen zij niet te angstvallig waken over hetgeen hun kinderen te hooren, te zien en te lezen krijgen. Van menige noodlottige afdwaling, menige misdaad is de eerste oorzaak te zoeken in een passage uit een tooneel- stuk of roman, die op het ontvankelijke jonge gemoed een onuitwischbaren indruk heeft gemaakt, in het hart een begeerte, een hartstocht heeft gewekt, die, later meer en meer aangewakkerd, tot de betreurenswaardigste buitensporigheden, ja tot bloedige gruwelen leidde." Tot zoover de „Gelderlander", wiens voortreffelijk opstel, wij om tweeërlei redenen ook onder de aandacht van onze lezers wenschen te brengen. Eer stens daarom, wijl de noodlottige uit werking van het lezen van verderfelijke lectuur, ook en vooral in onze onmid dellijke omgeving, zich openbaart op eene wjjze, welke ieder edel gemoed met diepe deernis moet vervullen en eene verklaarbare, angstige bezorgdbeid wekt De parlements-verkiezingen in Enge land behooren bijna weder tot hel ver leden, en hebben in de verhouding der partijen in het parlement geen ver andering gebracht. De regeeringspartg heeft hare sterkte behouden, zoodat Chamberlain vooreerst verzekerd is van eene volgzame meerderheid. En nauwelijks is de stembus-campagne achter den rug, of berichten uit Transvaal, die in de verkiezingsdagen schaars gepu bliceerd werden, of zo waren minstens rooskleurig getint, komen thans inlichting verschaffen omtrent den stand van zaken aldaar. En dan blijkt daaruit, dat de Engelschen, in stede van in de Trans vaal en den Oranje-Vrijstaat opper machtig te zijn, daar nog een tegenstand ontmoeten, die weinig goeds voor hen voorspelt. Uit een rapport van lord Roberts wordt men gewaar, dat de En- gelsche troepen door de boeren onop houdelijk worden verontrust, verschalkt en gevoelige verliezen toegebracht. Maar nu worden andere pogingen beproefd. Van Post, een invloedrijk burger te Pretoria, heeft nl. vergunning verkregen, naar de .Oranjerivierkolonie" te gaan, om de Wet op te zoeken en hem onder het oog te brengen, hoe dwaas het is, den strijd voort te zetten. Met hetzelfde doel begeeft een ander burger, Schoe- mau, zich naar Botha. Uit zulke pogingen leert men juist den toestand kennen. Naar aanleiding van Buller's vertrek naar Engeland is er een dagorder uit gevaardigd, meedeelende, dat h(j het bevel over het Natalsche leger heeft neergelegd. Roberts betuigt hem voorts zijn dank voor zgn groote diensten en de bekwaamheid, waarmee hg de be wegingen heeft geleid, zoolang hg on middellijk onder Roberts bevel heeft ge diend. Dat laatste zinnetje luidt alles behalve vereerend voor Buller Van het sensatie bericht uitWeenen, als zou er tusschen de Oostenrgksche regeering en het Vaticaan een gespannen verhouding zijn ontstaan, wegens uit latingen over de politiek der Oosten- rijksche regeering, die aan den Paus werden toegeschreven, blgkt geen woord waar te zijn. De anti-katholieke pers, die met blijkbaar genot deze bijzonderheid haren lezers aanbood, vindt haar nieuws gelogenstraft door het Weener Fremden- blatt, het officieuze orgaan, dat, naar aanleiding van het hier boven gemelde, het volgende schrijft: .Verscheidene bladen spreken van het terugroepen van Revertera, den Oosten- rijkschen gezant bij den H. Stoel, als voldongen feit. Dit is onjuist. Wel zal graaf Revertera zgn post bg het Vaticaan verlaten, maar hij wordt niet door de regeering teruggeroepen. De eminente diplomaat heeft als zgn verlangen te kennen gegeven, zgn be trekking bg den H. Stoel neer te leg gen wegens zijn hoogen leeftijd. Men vergist zich zeer, door te zeggen, dat de gezant zou zijn teruggeroepen ot dat hij zelf zijn ontslag gevraagd zou hebben wegens de zgn. gespannen verhouding van het Vaticaan tegenover Oostenrijk.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1900 | | pagina 1