DE EEMBQDE. eblad Bijvoegsel. Zaterdag 6 April 1901. Vijftiende Jaargang. Op de kloosters is het gemunt. In Spanjo worden hier en daar do sternen gebezigd 0111 de ruiten dor kloosters in te werpenin Portugal wordon op hooger be vel eenige kloosterkerken gesloten. Zoo wilde hot do vrijmetselarij. Waarom? Wel kloosterlingen leggen de drie bekende geloften af en dezo zijn vol gens mavonuiek begrip in strijd niet de reine humaniteitsleer. Nog moer: do roli- gieusen geven overal onderwijs, en dat op godsdionstigen grondslag; bijgevolg met 'I vrijmetselaars-begrip over vrijheid van don ken en de onafhankolljko moraal in strijd. Voor zoo ver'thoogero onderwijs betreft, b\jt het 't universitair onderwijs nanr 't hart. Nog meer: do geestelijke congregaties zijn rijk, en deden aau industrie in Spanje (en luieren mogen ze ook al niet). Dit was de Do Fransehe regccrlng besloot dan ook aan dat veelkoppig kloosterwezen een oind te maken, 't Program was eerst: doek zo allen op, confisqueer al hun geld en bezit en maak er een potje van, waaruit do in valide en oude worklioden pensioen trekken. Het onrecht, de conlisquatlc, ging echter al te ver, de roof keek al te brutaal. Na do finance clerieale mocht la fincance jullie eens door do socialisten bedreigd worden, en bet kapitaal van Rotschild moot onaan tastbaar blijven Het ontwerp dor Franscho regecring tegen do congregaties, zoQala het is aangenomen, maalt dan ook liet kloosterwezen niet zoo geheel fijn als iu Waldeck Rousseau's be doeling lap-, enkele amendeeringen hobbeti 't grofste, 't roofgierigste eenigazins minder brutaal en baudietachllg gemankt dan do minister liet begeordo. 't Totaio ding komt nu hier op neer: Elko Vereeniging mag zich vestigeu zonder aangifte aan, of mach tiging der regecring, mil* do leden niet loven in gemeenschap. Maar zoo doen de congregaties 1 Nu onderscheidt do wet tusschon wettelijk erkende en niet orkonde congregaties. Do eerste ontsnappen aan do wet, do nndoro dor wet erkenning en goedkeuring van Statuten vrageneen speciale wet kan die verlcenen. Geen aanvraag tol weigering can erkenning, is de doodsteek, want dan volgt do ontbinding. De leden verliezen recht onderwijs te geren, 't bezit keert terug tot de vorige eigenaars öf rechtheb benden, öf als doze niet opko-nen, palmt Vader Staat het In 't Is een doodsteek meest voor die orden, die zich met onderwijs afgevenonder de kreetLeve do vrijheidwordt die steek toegebracht. Reeds nu weten we dat b.v. do BrocderB der christelijke scholen mogen blijven voort bestaan als congregatiën, maar nlot als onderwijzend lichaam. Het cum laude kennen we gaarne toe aan de machiavellistische nundoenlijkhoid, trans, pireerend uit allo poritin van den onderwijs minister de Leyges. Hij had zich scherp ge- zot togen 't onderricht, vooral der JcsuYctcn, och, ja die moesten er maar weor bij 1 Het milliard bleok oen sprookje, er moes ten conigo honderd uiillioonon al en 't judas-argument kon maar pleiten voor een gcdeelto van 'I rosteerende, en 't roolplan moest gereducceid wordon. Dat niet al 't beraamde kwaad zal go- sticht wordou, is toevallig. Do aauslag op de rechten der Kerk, do poging om aan het godsdionstig onderwijs den doodsteek to geven, dio kern blijft. En dat nllos nit naam dor vrijheid! 't Is grenzeloos brutaal. Na 't verraad aau don Philippijnors hoofd man Aquinaldo gepleegd, riep een Auieri- kaausch blad uit„moot voor dien prijs de vlag der Vorconigdo Staton over de l'hilip pijnen wapperen, dan doen wij best met 'tare randen zwart te. verwon en hnro ster ren door oen doodshoofd to vervangen." Maar waar is do redder, die In Frankrijk do vrijheid waarlijk vrij maakt? Een keizerlijk krachtwoord. Een keizerlijk kmchlwootd verwacht men vooral ran-deo Duilsclion Keizer. Vandaar word onlangs zyn klacht over alnemenih-n oerhled leiden we 1; 1. Is di r forsi-ln proken, al, d.il Wilhelm woer kern i-i on hem de Hun woer verschjjnt. Voor oen Beriyosch gardo-regement is oen niouwo kazerne gebouwd b(j den mnrsch uit de oude daar hoon rood Wilhelm voorop, in groot uniform, den vol Ihecrslaf in do baud. Zoo eerde hjj z(;n lijfgarde. Respect voor ze, Uerlijnors, reeds hun kazerne lijkt een vesting en is voorzien vanschiet gaten. Nu 't krachtwaard, dat moet aldus hebben iu I84N, met onbescliaaindlieidon ongehoorzaam heid tegen zijn Koniag verhi-lVun zal, d.m zjjt gii, mijno grenadiers, geroepen om met de punt van uw bajonel, de overmoedigen «u onge- hoorznmen tot rede te brengen." van lerbledszin voor do en de bajonet moet bjj Un/ug verloeren. Hot krnebtwoord herim iermuo tot opkweker overheid bevorderd den Rerljjnrr grobcr Dan terstond Vrjj naar hel Frnnsch ran Jean de* Tourelles. Onder do ruimo hal van hot station, in het scholln licht, dat door dn glazen overkapping naar bonodon schiet, hcnrscht oon onbeschrijf lijke verwarring. Hi t stnmpvollo, woelige perron krioelt vau roizigors, dio alkander zoeken, elkander vinden, elkander verliezen „Hola, passagiers van Saiut-Gy Hier heen Pos op IKom toch De beambten, wier stem door lint vele schreeuwen heesch geworden is, richten Do onderchof van dienst, van allo kanten lastig gevallen en gohoel van zijn stuk go- bracht, maakt gobarvn als eon reddeloos seintoestol, terwijl do locomotiof, waarvan do mauomoter aanwijst, dat het tijd is om te vertrekken, blaast, Hult, zweet „Wat is or toch to doen vandaag vraagt een machinist, die, zwart van don rook, van oou locaaltrein afklimt. „Lourdos!" antwoordt oon beambte iu hot voorbijgaan. „Lourdcall!" herhaalt do machinist ten zeerste getroffen, eu, nnderbijknmcndo, be kijkt hij niouwsgierig don eindeloos langen trein met zijn veelkleurige vanen en reus. nchtigo plakkaten Wat bovenal zijn belangstelling gaande maakt, dat z|jn do waggons, waarin do aio- ken zich bevinden. Nieuwsgierig beschouwt hij, op do treeplank geklommen, die door lint lijdon vonvoesto aangezichten, die vor- magordo trokken, dio weggezonken, koort sige oogeu, die alle schitteron van hoop. Een bleoko teringlijder, die, tot in het merg zijner beenderen aangetast, op z(jn armoedig bed ligt uitgestrekt, horkont hom en sprookt hem vorhougd aan ,Ué. Poiutoau?" „Wel, bon jij hot, Blanchard? Waar ga je toch In zoo'11 toestand hoen „Zoonis je ziet, ouwo jongenik ga na Lourdos „En je denkt alzondat je hierdoor zult „Ik reken or stellig op I Een aauhoudond en schel gellult breekt hot gesprek afDo trein zot zich in be weging... Mot oon behendige en vlugge beweging als van iemand, die aan dergelijke toeren gowoon is, springt do machinist, na oon laatston handdruk, op het porren Do locomotief neomt meer en meer In snolheid toe en voort met zich moe. een wereld van geloof, van smart 011 van hoop Een paar znkdoekon wuiven uit de portierraampjes eu verdwijnen aan do kromming van don wog. In do verte hoort mon nog onkolo to nen van het „Magnificat"Daarna is alios voorbij. Nu eorst verlaat do monigto, die gekomen is om do pelgrims to vergozolleu, het p -r- ron Niet allen, daar aanwezig, zijn ge- loovigenallen echter zijn ontroerd en met eerbied vervuld, ultgozondord één onkolo 't Is Plumonu, do verslaggever van het radlcnlo dagblad. Mot hot oog vol haat, een twijfolondo spotlach om do lippon, heeft men hem, mot zijn potlood gewapend, zien rond wandelen, gezwind alle bijzonderheden op- teekenendo, die aanleiding kunnen geven tot spotternij. Ha! wat gaat hij een mooi artikel schrij ven met ut do klnderlijko opmerkingen, dio hij heeft opgevangen I„Ligt Lourdes niet in Zwitsorland heeft een vrome boerin, jk, Hilversum, Hoogland, Pr^ja dar Advertenties 1 j regel* n regel meer even heid eden van ringt .nop J. De ogen haar der it de toch taan, 'ran- lerije zelfs j ge- De minister van Oorlog, generaal brandmerk wat ons, Katholieken, zoo ten Kool, heeft zich niettemin tot de v wordt opgedrukt. 'an de vaderlandsliefde der Katholieken des lands zich geruststellen Ghineeschen generaal Toeng-Foe-Siang, den handlanger van prins Toean. Te Peking verneeral men, dat keizer Koeang- Soc, zich niet meer veilig voelende voor de nadering dezer benden, welker aan voerders door den invloed der Mogend heden hun gerechte straf niet zouden ontloopen, naar de zuidelijker provincie Hanau wil trekken, waar hjj zich dichter bij de moer getrouwe en beschaafde onderkoningen van hot Yang-Tsé-gebied bevindt, 't Ziel er voor den keizer dan ook lang niet rooskleurig uil, speelbal als hij is zjjner keizerlijke tante Tsou- Hsi, lastig gevallen als hjj wordt door de Mogendheden, die van hem nog steeds meerder aanstokers van Christenver volgingen eischen. Thans willen zjj ook den militairen gouverneur van Mockden hunne straffende hand doen gevoelen, daar ook deze de hand moet gehad hebben in de vreeseljjke moorden, waarbij zelfs zusters verbrand werden, te dier stede gepleegd. Jammer genoeg heeft deze ijverige Christenvervolger zich intjjds uit de voeten gemaakt. Het bezoek van hel Italiaansch eskader aan de haven van Toulon heeft de Fran sehe en llaliaansche wereld weer eenige oogenblikken bezig gehouden. Aan toas ten natuurlijk geen gebrek. Telegrammen tuischcn Koning Victor Emanuel en president Loubet werden gewisseld, die louter van hartelijkheid overliepen. De Times komt evenwel met de nuchtere opmerking aangaande de betrekkingen tusschen Frankrjjk en ItaliS, dat de houding van eene groote mogendheid door blijvende factoren bepaald wordt, en voor zoover het Italië betrof, waren die factoren dezelfde als twee jaren ge leden, toen de Fransehe en de llaliaan sche vloot in de Sardinische wateren bij een waren. De handhaving van den Drie bond en van de Engclsch—llaliaansche overeenkomst in de Middellandsche zee was de grondslag van de Italiaaniche politiek, thans zooals toenmaals. Ziedaar de meening van de Times, die echter niet overal gedeeld wordt. Koning Carlos van Portugal, heeft de Katholieke commissies van Lissabon, Oporto en Braga ontvangen in audiënties; deze comraissiên komen op ter gunste der religieuze congregaties, welke, op 't voorbeeld van Frankrjjk, aan hevige ver volging ter prooi zjjn. Z. Em. Kardinaal Netto stond aan het hoofd der commis sie van Lissabon. Ten gevolge van de aanslagen op de vrijheid der congregaties en der kloos terlingen zal het Portugeesche episco- FEUILLETON. Kei eervolle ondersekeiding. Het Fransehe viascheraplaatsje Sonlac Is een 7enameling huisjes en butjes, neltelend in bet witte tand der duinen. Hen ademt er oen lach te, kalme lucht in, doortrokken 'an den bars- geur der dennen en van de zoetige lucht der immortellen. Altijd hoort men er de zwara slem waait u een machtige ademtocht in het gelicht en ziet men den oometeljjkai Atlaolirchen Oceaan, wier «thuiraeode gollkasimeo lich hoog opheffen en met dollen smak nserploffen. Ik was nog betrekkelgk jong, toen ik daar voor 't eerst eenige weken bfj een oom ging doorbrengen. Van de reis is m| eeaoMitwisch- bare herinnering bijgebleven. Ik herinner mg nog den eeraten blik, dien k wierp op den oceaan, dien ik voorheen nog nooit bad gezien; die indruk wes zóo sterk, dat mjj daarvan nog verschillende onbeduidende bijkomende omstan digheden zjjn bijgebleven, zooals mgn plaatsje in de omnibos, waarmee mjja oom mjj van het •tation afhaalde, en mgn vervondering, toen ik bjj een kromming van den weg op de duinen opeens de blanwe, golvende 'lakte voor mjj zag. In het huis van mjjn oon was een zolder kamertje, van waar men een gedeelte van den oceaan kon overzien. Hoo dikwijls klom ik daarheen om te kjjken naar de visschereschui- tenIk herinner mjj ook <t> Rominnscbe kerk, sinde laog begraven in het zand, na weer in haar oude, eenvoudige achoonheld gerestaureerd. En ik zie nog het klooster, waarvan het klokje zoo droefgeestig kon klingelen. Sinds ben ik dikwjjls in Soolac teruggekeerd, ik kende er veel menschen en veel meoschen kenden ook den jongen Hollander, die altijd zulke lekkere sigaren bad. In een hutje niet ver van het strand woonden twee stokoude lieden. De man, een gewezen visscher, had een verweerd en verbrand gezicht, hard ala gewaate taf, en zjjn vrouw scheen nog ouder, nog meer gorimpeld en nog meer gebo gen dan hjjzij had een harde, scherpe item en vuilwitte, ordelooie baren. Ale ik ze langs het strand zag zwerven, om schelpen en aan gespoeld bont te verzamelen, was ik dikwjjls bang, dat een windstoot ze weg zou waaien, too mager en uitgedroogd waren ze. 't Was letterlijk niets meer dan vel en bean. Veeleien deden ze trouwens nietom goeden sier te maken weren ze te arm en vaak ontbrak hun zelfs het hoogst noodige. Op een avond, dat ik alleen langs het strand wandelde, werd ik opeens door een Oinke regen bui overvallen. Ik liep naar het hutje van de beide oude luidjes, dat daar vlak in de bnnrt .lag, om te schuilen tegen het alechte weer. Ter eere van mjj wierpen zjj enkele pjjuappela op het atroovnnrtje in den haard en ik kon mjj lekker drogen. Terwjjl ik daarmee bezig was, zag ik in de verte mjjobeer FrémoUa aankomen mijnheer Frémolle was griffier bjj de staten en HA doe. 't Was een knappe jongen met een goedverzorgden zjj-achtigeo baard en golvende barenhjj bad succes gehad io de salons, en dat waa voor zijn carrière oiet zonder profijt geweest. Nu was bjj candidaal voor de Kamerverkiezingen, en dat was ook de reden van zjjn bezoek. Ik was bang, dat hjj mjj zou vooratellen, «amen naar het dorp terug te wandelen, eo voordat bjj me gezien had, ging ik naar een zijkamertje om te wachten tot bjj „Bonsoir, bonsoir... hoe gaat het ermee?" De griffier trok zijn natte overjas uit eo ging voor bet vuur tusschen de beide oude Inidjes zitten. Deze maakten eerbiedig plaats, beiden zwegen eu wachtten tot mjjoheer Frémolle bet woord zon nemen. Hjjoheer de griffier hield de zolen van zjjn verlakte laarzen voor het vnnr en vervolgde, terwjjl bjj laogzaam zjjn hand schoenen uittrok: „Gjj weet, dat ik candidaat beo voor de aan staande verloszingen in het arrondissement Ik kom mjj verzekeren ven uw slem en tevens eens hooren of ik ook iets voor o doen kan. Hebt gij een of afloeren weosch 7" Toen nam de onde man het woord, op afge meten toon, met de ruwe en onvaste stem van menschen, die gewoon zjjn leng te zwijgen. „Ja, ik beb iets, zeker wel, als mjjnheerzoo goed wilde zijn, zich daar eens mee te be- ,No, beste mi^ ik lokster," zei de griffier, een havana opstekend. „Dan zal ik het zgggen; 't ie nn al tien jaar geleden, dat ik een medaille heb aao0vriagd, maar lk hebjüsti gekregen, omdat vaa invloed kwaad op me zjja, omdat ik ieder jaar op H.-Sacramentidag hiertegenover bat altaar optimmer voor de processie." Mijnheer Frémolle oordeelde bet wjjs, over de allaarkweatie been te stappen. „Een medaille, zegt ge. Waarvoor f" „De reddingsmedaille, voor drie menscheo, die ik toen uit zee heb opgeviseht," „Wat! heb je drie menschen het leven gered Maar dat is prachtig! En in welks omstandig heden De visscher vet telde, dat hjj op zekeren nacht aan het strand een geweldig gekraak bad gehoordhet was een ootreddend schip, dat door de orkaan op de kust werd geworpen. „Ah!" zei de griffier, terwgl hjj zijn eigaar opnieuw aanstak en de asch, die per ongeluk op de zjjdeu opslagen van zjjn gekleede jas waa gevallen, er zorgvuldig afklopte, „vertel verder." De oude stond op. ,Kjjk," zei hjj, „daarjoist tegenover was het schip gestrand." Hjj had de deur geopend en wees aan den voet dar zandige dninen. Maar mijnheer FrAmoUe zag niets dan duisternis, waar het gebruis der zee uit opateeg, en een koude wind woei hem in het gelaat Het geregelde tuascheopoozen werd de duister nis doorboord door een bloedig rood licht, dat de draaiende lantaren van den vaartoren van Cordonon naar alle richtingen heenzond. De grijsaard eindigde ijjo verhaalhjj vertelde van zijn heldhaftige pogingen, van de ongelukkiger die bjj zwemmend van bet schip ging balen, van de golven, die hem overstelpten of hem verzwolgen in hun schuimenden mail. Een keer wis hjj in onmacht gevallan ln de armen van zijn vrouw, maar weer bjjgekomeo, waa hij op nieuw in zee gegaan, wier golven woedend da zandbanken bankten. De oude Trouw schudde droefgeestig bet hoofd bjj het weer ophalen van dia tragjwhe gebeurtenis. De oude visichar zweeg, eo mijnheer Fré molle, een beetje verstrooid, herhaalde werk tuiglijk, om toch iels to zoggen„Dat was kranig gedaan, heel kranig!" Ee toen op algometen loon„lk veronderstel, dat de regecring der Republiek niet zal aanelen, een dappere daad te beloonen, waarvoor ik u persoonlijk mjjn besto gelokweoscben aanbied." Terwjjl hjj sprak, zag bjj door de open dear in de duisternis van den nacht, vol diepe ge luiden en gehoimzinnige schaduwen, die hel vuurtorenlicht van Cordouao doorstreepte met bloed. En op zjjn gezicht las ik deze gedachte „Te moeten denken, dat er nog menschen op zee zjjnZjj liever dan ik." De oudjes spraken niet meer, die schipbreuk stond hun weer levendig voor den geest, en in hun gedachten, eenvoudig, maar diep van indruk, doorleefden zjj nog eena al da wiaselvalli-hedea en gevaren van dien vreeseljjken nacht. Builen had de regen ainds eenige oogenblik ken opgehouden. „Ah I" zei mynheer Frémolle opstaande, „lk heb eindeiyk droge voetenNn, gy kant er op rekenen, dat ik alle* zal doen wat mogelijk is, voor die medailleVan mjja kant reken ik ar op, dat gg dit onder nw vrienden solt uitdealen Uit een portefeuille van Russisch laar nazn

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1901 | | pagina 5