Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 2.
Zaterdag 13 April 1901.
Vijftiende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATEBDACt.
Abonnemeiitaprij» par drie n
Franco per post
Afzonderlijke nummer»
f 0,40.
f 0,05.
BureauBreedestraat, 18 Amersfoort.
Uitgave van de Vereenlging De Eembode.
ïrija der Adrertentitni
Van 1 tot G regelsf0.30
Voor iederen regel meer- 0.05
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel
De legerwetten komen nog vóór de a.s.
verkiezingen weer in behandeling.
Wie meenden, en wie meenden
dat niet? dat met den val van
minister Eland de legerwetten een be
trekkelijke rust zouden genieten, althans
tot ni de algemeene verkiezingen voor
de Tweede Kamer, hebben zich deerlijk
vergist. De Regeering heeft reeds
aan de Tweede Kamer een nota van
wijziging doen toekomen van sommige
nog niet afgedane artikelen van het
wetsontwerp tot wijziging der Militiewet.
En 't zal ook verder gaan met haasligen
spoed, want de bedoeling heet te zijn
om terstond op den dag der bijeenkomst
van de Kamer, Dinsdag 16 April a.s.,
de interpellatie-Troelstra, omtrent de
aftreding van minister Eland en de voor
nemens der regeering ten aanzien der
Legerwetten, te behandelen en na afloop
daarvan, doch niet vóór den volgenden
dag, de beraadslaging over het wetsont
werp tot wijziging der Militiewet te her
vatten.
De Regeering durft dus het stoute
stuk begaan, om de Tweede Kamer voor
een geval te plaatsen, dat eenig is ii
de parlementaire historie des vaderlands.
Haar wil zal ze trachten door te drijven,
om den militairisten te believen, al ver
keert ook ons Parlement in zijn laatste
stadium, en al zou ook het gevaar ont-
staun, dat de zoo stellig beloofde sub
sidiewet voor onbepaalden tijd moest
verschoven worden. Maar de school
dwang is er nu eenmaal, de schoolmannen
zijn dus bevredigd. Met de mifilairisten
staal dit er anders bijdeze verlangen
dat ook aan hun ideaal wordt tegemoet
gekomen, door aanneming der Leger
wetten, waarmede echter.... het doel,
de weerbaarheid des lands geenszins
bereikt wordt.
De minister van Oorlog, generaal
Kool, heeft zich niettemin tot de ver
dere verdediging der Legerwetten be
schikbaar gesteld. Maar de Kamer heeft
den 12 maandschen diensttijd afgewezen,
en dien van 8 maanden vasf gesteld. De
nieuwe minister daarentegen is, naar hel
heet, tegen den 8 en voor den 12 maanden
oefeningstjjd. Deze gaping moet dus over
brugd worden. Maar bovendien staat in
de Mem. v. Antw. op art. 122 van de
Militiewet, dat ook de ministers van Bin-
nenlandsche Zaken en Marine tegen
verkorten oefeningslijd voor de onbe
reden wapens zijn. Vermits nu de Kamer
meerderheid voor den korten oefeningstijd
zich heeft verklaard, waren die beide
ministers evenzeer door hot Kamervotum
getroffendeze hadden dus correcter
gedaan met generaal Eland heen te gaan,
dan aan te blijven. Maar onverklaarbaar
der is hun houding, nu de afgekeurde
schotel ook met hun goedkeuring weer
opgedragen wordt.
Op de Regeering is zeker sterke pressie
uitgeoefend, en niet altijd op nobele wijze.
Het orgaan van Jhr- mr. de Savor-
nin Lohman (De Nederlander) b.v. schreef
o.a. over de houding der Katholieke
Kamerleden in zake Legerwetten:
„Evenals indertijd de R. K. partij
alles gedaan heeft om de Legerwet-
Bergansius ten val te brengen, heeft
die partij, onder de leiding van de bevel
hebbers van Vlijmen en de Ras, zich
ter vermoording van de aanhangige
wetsvoorstellen aangesloten aan de
radikalen, geflankeerd door de socia
listen, waaronder er zjjn, die zich zonder
slag of stoot willen overgeven."
En nu van die moordlust de verkla
ring: „de ontevredenheid over't dienen
van eenige zoons schijnt hier in 't spel
te zjjn geweest." En nu de gevolgen
.Indien wij |ooit gelijk in de 18e eeuw
worden aangevallen, dan zullen we onder
vinden waarheen de weinige vaderlands
liefde van de vertegenwoordigers ons
leidt."
Weinig vaderlandsliefde, ziedaar 't
brandmerk wat ons, Katholieken, zoo
maar wordt opgedrukt.
Maar erg vast in de zekerheid over
de gevolgen der moordpartij staat de
heer Lohman evenmin, althans zijne
meening is, dal de Legerwelten-Eland
niet alles geven, wat wij verlangden,
dat we daarbij schijnen den goeden
weg op te gaan.
Datweinig vaderlandsliefde maakte
is eerst bekommerd we kwiklen echter
op toen de heer Lohman schreef, dat
't den goeden weg opmaar schijn
en dat we met minister Eland toch
niet kregen, wat we verlangden.
Schijn was ook de meening van een
inzender in de Telegraafop den voor
avond der beslissing, als hij schreef:
„de groote persoonlijke en naar wjj vast
gelooven, ook de flnancieele druk, die
op de natie wordt gelegd, is geheel
buiten de verhouding tot de geringe
verhooging van 's Lands weerbaarheid,
die uit de voorgestelde organisatie zou
voortvloeien. Zoodat een aanneming van
't regeeringsontwerp beslist wordt ont
raden."
Ook moordzucht, edoch met de pen
Voorstanders spreken van een schijn
tegenstanders van zwaren druk in ruil
van minimum defensie-verhooging. Waar
om dan de Katholieken voor weinig
vaderlandlievend te pronk gezet, wanneer
ze de lasten niet willen, die ons toch
niet weerbaar maken, zooals 't moet?
De voorstanders brengen het tot
«dty'ttgan. den goeden weg op,
de tegensiuis wijzen op den grooten
druk en een minimum verweer.
Vaderlandsliefde is edel metaal. Wei
gert aan 't geen wjj Roomschen daarvan
meenen te bezitten, muntmeester Lohman
het mooie volle stempel, terwijl 't rand
schrift 't lage gehalte moet bepalen, dan
denken we aan een vers van Goethe
Was ihr nicht münzt, das, meint ihr,
[gelte nicht.
Ge acht buiten waarde en koers, wal
[niet uw muntslag heeft.
tegen een doelmatige legerhervorming,
die slechts een beteren waarborg van de
onafhankelijkheid des lands beoogt, en
ook rekening houdt met de persoonlijke
financiëele draagkracht der natie,
zullen zij zich geenszins verzetten maar
juist de aanhangige Legerwetten schieten
bij deze noodzakelijk te stellen voor
waarden erbarmelijk te kort.
De heer Lohman c.s. kunnen echter
ten aanzien van de vaderlandsliefde der
Katholieken des lands zich geruststellen
BUITENLAND.
In zake de quaestie Mantsjoerije heeft
Rusland schijnbaar eene nederlaag ge
leden. Aan de Russische ambassadeurs
het buitenland is in 't begin dezer
maand opgedragen, aan de regeeringen,
waarbij zjj geaccrediteerd zijn, de vol
gende mededeelingen te doen
Daar onder de tegenwoordige omstan
digheden een afzonderlijk verdrag voor
de aangelegenheid van Mantsjoerije, in
plaat» van een duidelijk bewijs te geven
van de vriendschappelijke gezindheid
van Rusland, ernstige moeilijkheden
zou opleveren voor de belangen van
China tegenover het naburige r(jk, dringt
Rusland volstrekt niet bij China aan op
het sluiten van zoodanig verdrag. De
regeering ziet van alle onderhandelingen
over dit onderwerp af en bljjft, aan haar
herhaald te kennen gegeven, programma
getrouw, rustig den verderen loop der
gebeurtenissen afwachten.
Vooral van Engclsche zijde verkneu
kelt men zich in het denkbeeld, dat de
Rus thans geen succes heeft. En toch
zal daarvoor wel weinig reden bestaan,
daar toch, volgens een der groote Fran-
sche bladen, „de Rus in Mantsjoerije
weliswaar thans geen enkel recht, zelfs
niet voorloopig verkrijgt; maar by ge
brek aan rechten, welke men hem wei
gert, blijft hem de macht over, welke
men hem niet kan ontnemen. Ruslands
macht beslist alleen onder welke om
standigheden de bezetting van Mant
sjoerije zal worden voortgezet. Deze hand
haaft die bezetting in het belang van
orde en beschaving en zij zal dit blij
ven doen, zoolang de vrees voor onlus
ten niet geheel is weggenomen."
De Chineesche Keizer bevindt zicb,
naar het schjjnt, in hachelijke omstandig
heden. In de provincie Sjen-Si moet een
opstand worden voorbereid door den
Chineeschen generaal Toeng-Foe-Siang,
den handlanger van prins Toean. Te
Peking verneemt men, dat keizer Koeang-
Soe, zich niet meer veilig voelende voor
de nadering dezer benden, welker aan
voerders door den invloed der Mogend
heden hun gerechte straf niet zouden
onlloopen, naar de zuidelijker provincie
Hanau wil trekken, waar hij zich dichter
bij de meer getrouwe en beschaafde
onderkoningen van het Yang-Tsé-gebied
bevindt, 't Ziet er voor den keizer dan
ook lang niet rooskleurig uit, speelbal
als hij is zjjner keizerlijke tante Tsou-
Hsi, lastig gevallen als hij wordt door
de Mogendheden, die van hem nog steeds
meerder aanstokers van Christenver
volgingen eischen. Thans willen zij ook
den militairen gouverneur van Mockden
hunne straffende hand doen gevoelen,
daar ook deze de hand moet gehad
hebben in de vreeselijke moorden, waarbij
zelfs zusters verbrand werden, te dier
stede gepleegd. Jammer genoeg heeft
deze ijverige Christenvervolger zich intijds
uit de voeten gemaakt.
Het bezoek van het Italiaansch eskader
aan de haven van Toulon heeft de Fran-
sche en Ilaliaansche wereld weer eenige
oogenblikken bezig gehouden. Aan toas
ten natuurlijk geen gebrek. Telegrammen
tusschen Koning Victor Emanuel en
president Loubet werden gewisseld, die
louter van hartelijkheid overliepen. De
Times komt evenwel met de nuchtere
opmerking aangaande de betrekkingen
tusschen Frankrijk en Italië, dat de
houding van eene groote mogendheid
door blijvende factoren bepaald wordt,
en voor zoover het Italië betrof, waren
die factoren dezelfde als twee jaren ge
leden, toen de Fransche en de Italiaan-
sche vloot in de Sardinische wateren bij
een waren. De handhaving van den Drie
bond en van de EngelschItaliaansche
overeenkomst in de Middellandsche zee
was de grondslag van de Italiaansche
politiek, thans zooals toenmaals.
Ziedaar de meening van de Times, die
echter niet overal gedeeld wordt.
Koning Carlos van Portugal, heeft
de Katholieke commissies van Lissabon,
Oporto en Braga ontvangen in audiënties;
deze commissiën komen op ter gunste
der religieuze congregaties, welke, op 't
voorbeeld van Frankrijk, aan hevige ver
volging ter prooi zijn. Z. Em. Kardinaal
Netto stond aan het hoofd der commis
sie van Lissabon.
Ten gevolge van de aanslagen op de
vrijheid der congregaties en der kloos
terlingen zal het Portugeesche episco-
FEUILLETON.
Een eervolle oederseteilieg.
Het Fransche visschersplaatsjo Soulac is een
verzameling halsjes en hutjes, neitelcnd in het
witto zend der duinen. Hen ademt er een zach
te, kalme lucht in, doortrokken ran den
geur der dennen en van de zoetige lucht der
immortellen. Altjjd boort men er'de zware
der zee, en soms op een hoek van de
waait u een machtige ademtocht in het gezicht
en ziet men den onmetelijk») Atlanii
Oceaan, wier schuimende gollkanmen zich hoog
opheffen en met dollen smak nserploffen.
Ik wa» nog betrekkelijk jot*, toen ik daar
voor 't eerst eenige weken bij een oom ging
doorbrengen. Van de reis ia m) eeaoSBilwisch-
bare herinnering bijgebleven. Ik herinner mij
nog den eoraten blik, dien k wierp op den
oceaan, dien ik voorheen nog nooit ha4 gezien-,
die indruk nas xóo sterk, dat mij daaJvan nog
verschillende onbeduidondo bijkomende omstan
digheden zijn bijgebleven, zocsls mgn plaatsje
in de omnibus, waarmee mgn oom mjj van het
station alhaalde, en mgn verwondering, toen ik
bg een kromming van den weg op de duinen
opeens de blauwe, golvende vlakte voor mjj zag.
In hot huis van mgn oost was een zolder
kamertje, van waar men een gedeelte van den
oceaan kon overzien. Hoe dikwijls klom ik
daarheen om te kijken naar de visachersschui-
teaIk herinner mjj ook i Romaansche kerk,
sinds lang begraven in het zand, nu wi
haar oude, eenvoudige schoonheid gerestaureerd.
En ik zie nog het klooster, waarvan het klokje
zoo droelgoestig kon klingelen.
Sinds bon ik dikwijls in Sonlac teruggekeerd,
ik kende or veel mcnschen en veel menschen
kenden ook den jongen Hollander, die altijd
zulke lekkere sigaren had.
In een hutje met ver van bet strand woonden
twee stokoude lieden. De man, een gei
visscher, had een verweerd en verbrand gezicht,
hard als gewaste taf, en zjjn vrouw scheen nog
ouder, nog meer gerimpold en nog meer gebo
gen dan hjjzjj had een harde, scherpe stem
en vuilwitte, ordelooze baren. Als ik ze langs
het strand zag zwerven, om schelpen en aan
gespoeld hout te verzamelen, was ik dikwijls
bang, dat een windstoot ze weg zon wi
zoo mager en uitgedroogd waren ze. 'I
letterlijk niets meer dan vel en been. Veeleien
dedon ze trouwens nietom goeden sier te n
waren ze te arm en vaak ontbrak hun
het hoogst noodige.
Op «au avond, dat ik alleen langs het strand
wandelde, werd ik opeens door een flinke t
bui overvallen. Ik liep naar het hutje van de
beide onde luidjes, dat daar vlak in de buurt
.lag, om te schuilen tegen bet slechte
Ter eoro van mjj wierpen zjj enkele pynappels
op het slroovourlje in den haard en ik kon mj;
lekker drogen. Terwijl ik daarmee bezig was
zag ik in de verte mijnheer Frémollo aankomen
mijnheer Frémolle was griffier bjj de staten er
grondeigenaar in HA doc. T Was een knappe
jongen met een goedverzorgden zjj-achtigen baard
en golvende baren hjj had succes gehad in
de salons, en dat was voor zjjn carrière niet
zonder profijt geweest. Nu was bij candidaat
voor de Kamerverkiezingen, en dat was ook de
roden van zjjn bezoek. Ik was bang, dat hjj mjj
zou voorstellen, samen naar het dorp terug te
wandelen, en voordat hjj me gezien had, ging
ik naar een zijkamertje om te wachten tol hjj
weg was.
.Bonsoir, bonsoirhoe gaat het er mee
De griffier trok xjjn natte overjas uit en ging
voor het vuur tusschen de boide oude Inidjes
zitten. Deze maakten eerbiedig plaats, beiden
zwegen en wachtten tot mijnbeer Frémolle bet
woord zou nemen. Mijnheer de grilfier hield de
zolen vhn zjjn verlakte laarzen voor het vuur
en vervolgde, terwijl hij langzaam zijn hand
schoenen uittrok:
„Gjj weet, dat ik candidaat ben voor de aan
staande verkiezingen in het arrondissement
Ik kom mjj verzekoren van uw stem en tevens
tn het woord, op afge-
gewoon zyn lang te zwggen.
,Ja, ik heb iets, zokor wel, als mjjnheorzoo
goed wilde zjjn, zicb daar eens mee te be-
,Nn, beste man» ik luister," zei de griffior,
een havana opstekend. -
.Dan zal ik het z«g«n't
geleden, dat ik een medaille I
maar IV heb niefc gekregen, omdat I
van invloed kwaad op me zijn, omdat ik ieder
jaar op H.-Sacramentsdag hiertegenover het
altaar optimmer voor de processie."
Mijnheer Frémolle oordeelde het wjjs, over
de allaarkwestie hoen te stappen.
.Een medaille, zegt go. Waarvoor?"
,De reddingsmedaille, voor drie menschen,
die ik toen uit zee heb opgevischt."
.Wat! heb je drie menschen het leven gered
Maar dat is prachtig! En in welke omstandig
heden
De visscher vet telde, dat hg op zekoren
nacht aan hot strand een geweldig gekraak had
gehoordhet was een onlreddend schip, dat
door de orkaan op de kust werd geworpen.
,Ahzei de grilfier, terwgl hij zjjn sigaar
opnieuw aanstak en de ascb, die per ongeluk
op de zijden opslagen van zjjn gekleede jas was
gevallen, er zorgvuldig afklopte, .vertel verder."
De onde stond op. .Kijk," zei hg, .daarjuist
tegenover was het schip gestrand." Hjj had de
deur geopend en woeB aan den voet dar zandige
duinen. Maar mijnheer Frémolle zag niets dan
duisternis, waar het gebruis der zee uit opsteeg,
en een koude wind woei hem in liet geleaL
Met geregelde tnsschenpoozen werd do duister
nis doorboord door een bloedig rood licht, dat
de draaiende lantaren van den vnurtoren van
Cordouan naar alle richtingen heenzond. De
grijsaard eindigde zijn verhaalhjj vertelde van
zijn heldhaftige pogingen, van de ongelukkigoni
die hy zwemmend van het schip ging halen,
van de golven, die bem overstelpten of hem
in bun schuimenden muil. Een keer
onmacht gevallen in de armen van
zijn vrouw, maar weer bijgekomen, was hjj op
nieuw in zee gegaan, wier golven woedend de
zandbanken beukten.
De oude vrouw schudde droefgeestig bet
hootd bjj het weer ophalen van die tragische
gebeurtenis,
De oude visscher zweeg, en mijnheer Fré
molle, een beetje verstrooid, bsrhaalde werk
tuiglijk, om toch iets te zeggen.Dat was kranig
gedaan, heel kranig I" En toen op algemeien
toon: ,lk veronderstel, dat de regeering der
Republiek niet zal aarzelen, een dappere daad
te beloonen, waarvoor ik u persoonlijk mjjn
beste gelukwenschen aanbied."
Terwgl bjj sprak, zag bg door de open deur
in de duisternis van den nacht, vol diepe ge-
vuurtorenlicht van Cordouan doorstreepte met
bloed. En op zjjn gezicht las ik deze godaobte
.Te moeten denken, dat er nog menschen op
zee zijnZjj liever dan ik."
De oudjes spraken niet meer, die schipbreuk
stond hun weer levendig voor den geest, en in
hun gedachten, eenvoudig, maar diep van indruk,
doorleefden zjj nog eens al de wisselvalligheden
en gevaren van dien vreeseljjken nacht.
Buiten had de regen sinds eenige oogenblik
ken opgehouden.
,Ah I" zei mijnheer Frémolle opstaande, .ik
heb eindelijk droge vostenNu, gjj kunt er
op rekenen, dat ik alles zal doen wat mogeljjk
is, voor die medailleVan mijn kant raken
ik er op, dat gjj dit onder nw vrienden zult
Uit i
i portefeuille vi