Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 40.
Zaterdag 4 Januari 1902.
Vijftiende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eenmes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drie maandeni
Franco per poitI 0,40.
Afzonderlijke nummer* 10,05.
BureauBreedestraat, 18 Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der AdTertentiSni
Van 1 tot 6 regel*f0.30
Voor iedcren regel meer-0.05
n uitorlgk Vrijdagavond
Bij dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Het eerste jaap dap XX® eeuw.
I.
Onze planeet heeft hare eerste om
wenteling om de zon in deze eeuw vol
bracht, ordelijk als naar eeuwenoud ge
bruik. Wat in dien omlooptijd onder ons,
bewoners der planeet, voorviel, vormt een
rijk materiaal voor den loekomstigen
geschiedschrijver. Hem zij een kritisch
oordeel toegewunscht.
Voor een kronykpen is het voldoende
hier en daar de hoofdfeilen op te diepen,
op het verband wijzend niet voorafge
gane feiten en even de oorzaken aan te
stippen, welke in die feilen werken.
Men taxeert de krachten van dezen
eersteling der eeuw te licht, met hein
voor een jong loopertje op onvaste bee-
nen te houden. Gehelmd en gespoord
trad hij het leven in, met bewuste en
gewilde kracht. De geweldige demonen,
die zijn laatste voorgangers hadden inge
blazen, nam hij aan als geleigeesten;
de spookgestalten, welke oprijzen uit de
doodenkampen door 't imperialisme in
Zuid-Afrika opgericht, de anarchistische
revolver, welke Mac Kinley vermoordde,
getuigen het.
Evenwel duldde nummer één der eeuw.
dat niet alle hoogere gevoelens dakloos
zouden zyn niet overal vond hel goede
zaad slechts een steengrond, voor de
kiemkracht doodend.
De kreet van verontwaardiging, die
in elke taal, door beschaafde volkeren
gesproken, Engeland schandvlekte, werd
alomme als door een wereld-echo her
haald. De geschiedschrijver zal liet
schijnsel noemen, een heerlijke uiting
van een der edelste gevoelens van het
menschenhart.
Zoo'n roos onder de doornen!
Daarentegen handhaafde Anno 1901
het groote onrecht, dat reeds 30 jaren
lelt, gepleegd jegens de Majesteit, op hel
Vaticaan gezeteld. Men denke toch niet,
dat hier voortduur van een daad van
geweld, op een overbruggen kan uitloo-
pen van 't geen onvervreemdbaar, onver
jaarbaar is. Aan de wereldlijke souvereini-
teit is het Pausdom gekomen onder de
leiding der Voorzienigheid, teneinde volle
vrijheid en geheele onafhankelijkheid der
Pausen te verzekeren, bij het uitoefenen
hunner geestelijke macht.
Dat Tb het woord van Pius IX en het
woord van Leo XIII. Daarom besterft
het protest niet op de lippen van Leo
XIII, 't besterft evenmin op de lippen
in 't katholieke volk. Er mag zelfs geen
:liyn overblijven alsof lijdelijk voort
duren van een toestand, uit een brutale
gewelddaad ontslaan, bier de aard der
booze daad verandert of hare gevolgen
tligt.
Uit ons leesboek over de Homeinscbe
geschiedenis leerden we op de school,
hoe de oude Gato bij elk zijner rede
voeringen in den Senaat gehouden, aan
de consuls en aan zjjne collega's mee
deelde, dat voor alles en wat ook zijne
opinie was, dat Carthago moest verdelgd
worden.
Dit voorbeeld van dien ouden Romein
zweeft de deelnemers van Katholieken
dagen voor oogen, vandaar, dal zij tel
kens prolesteeren legen de berooving,
waarvan de Paus-Koning hel slacht
offer is.
Nog een ander protest, teven* cene
belijdenis, telken jare herhaald, ware
bierbij op zijne plaats.
Het moest hierin bestaan, dat de
roomschc parlementsleden, in de ver
schuilende landen door het roomsche
kiezersvolk afgevaardigd, bij elke respec
tieve begrooting van liuitenlandsche Za
ken, als hunne meening uitspraken, dat
voor alles en wal ook, de overweldiging
van Home, hoofdstad der katholieke
wereld, eindigen en de Paus-Koning in
zijn wereldlijke souvereipitoil hersteld
worden moet.
Hel ware een kloeke daad van echt
roomsche takliek, waarhij hot roomsche
volk zich geheel eens zou gevoelen met
zijn roomsche vertegenwoordigers.
Met vlugge pennekrassen wenschen we
hier een en ander op le teekenen ter
kenschetsing van toestanden in verschil
lende landen.
Geen jaar der Regeering van Leo XIII
is er. waarin hij niet lot de katholieke
wereld een Encycliek heeft gericht. In
1901 «prak hij tot haar in de Encycliek:
Graves tit eominuni re, verduidelijking
van Herum Noiarum, verklaring hoe het
christelijk-deniocraat te bezigen is be
roep op degenen, die wat meer aanzien
in de maatschappij hebben, bij het stre
ven der Katholieken naar lotsverbetering
en opheffing van 't volk. Ds blik van
Leo XIII doorschouwt de komende tijden,
zijn oor verneemt de slem der afgronden
en de strijdleuze, die ze elkaar toeroe-
en hij waarschuwt, dal van de maat
schappij zoowel als van den godsdienst
de belangen op het spel slaan.
Zou eenmaal een kalaslrofe met de
nslaande kracht van het onweer, de
wereld treffen, hare beangste bewoners
kunnen in die ure niet zeggende waar
schuwing heeft ontbroken.
In Italië is geschied, dat hetanli-cle-
ricalisme zich onvoldaan gevoelde. Men
kan daar is men gehuwd zich niet
laten echlscheiden, door den hiertoe be
voegd verklaarden burgerlijken ambte
naar. In die leemte zal deze Regeeriug
voorzien, en diende reeds een ontwerp
ad hoe bij 't Parlement in. Reeds heelt
de II. Vader zjjn afkeurend oordeel uil
gesproken, over dit met den godsdienst
geheel in strijd zijnde ontwerp. Het chris
ten-huwelijk toch heelt lot grondslag
ceil onverbreekbarc eenheid. Maar wal
stoort een llaliaansche Regeering zich
aan 'l geen Christus stichtte, Zijne Kerk
heeft vastgesteldDie Rcgecring zal in
haar begrip over reinheid van zeden
beweren, dat liet verbod „Wat God ver
bonden iiecft, scheide dc nicnsch niet,"
de moderne en de llaliaansche zede
lijkheid zich niet meer laat aanpassen.
Zy zal nog eens de valsche ea veroor
deelde stelling pogen te verdedigen, dat
hel burgerlijk kontrakl is afgescheiden
van 't Sacrament, door haar kerkelijk
huwelijk genoemd, om langs dien weg
den Staat bevoegd le verklaren echt
scheiding uit te spreken.
Hebben de zwevende geruchten over
een scheiding in politiek inzicht, grond
van waarheid of waarschijnlijkheid Die
geruchten fluisteren, dal liet ééne Italië,
genoeg hoeft van den Driebond, en wan
neer het tarieven-ontwerp in Duilschland
wet wordt, de llaliaansche export een
gevoeligen knak zou krijgen. En dat kon
het land, waar volgens het lied de citroe
nen bloeien, niet lijden. De economische
kwestie zou dan boven de politieke
kwestie primeeren. Een hoofdfactor te ziju
lot behoud van den Europeesclien vrede,
moge streelend wezen, 's lands welvaart
en de cel-kwestie der burgers is meer
van belang. Daarbij missen de llaliaansche
Driobonders den steun van Crispi, die-
deze zaak regelde niet Von Bismarck.
Crispi is gestorven, gelijk hij leefde,
als atheïst. Als rcvolutionnair zal zijn
naam genoemd blijven, maar als staats
man zal niemand er aan denken hem
maar in de verte gelijk te stellen niet
eens met een Cavour.
De omstandigheden in 't tijdens zijn
periode van kracht zoo fel beroerd Italië,
hebben hem gediend en hij wist ze be
hendig voor zijn eigenbelang te exploi-
tccren.
Den binnenlandschen toestand heeft
onlangs de afgevaardigde Ferri geschetst,
niet een paar woordenMoraliteit in 'l
Noorden, misdaad in het Zuidenaan
elk deel z'ijn oase, verschillend als dag
en nacht.
Het ergerde het Zuiden! alsof dc
Maflia, de financieele gemeenteraad-
schandalen en Mussolino niet aldaar
waren te vinden.
Maar in 't Noorden heeft toch, als er
onlusten uitbreken, Milaan aanspraak op
vermelding. Bovendien is er de landbouw-
sland zoo verarmd, dat de socialisten
by die anders conservatieve klasse een
vruchtbaar veld ter bewerking vinden.
BUITENLAND.
De reeks nederlagen, door de Engel-
schen in Zuid-Alrika in de laatste da
gen van 't jaar 1901 geleden, hebben,
in Londen vooral, een zeer pijnlijken
indruk gemaakt, le meer nog omdat dc
Engelsehe regeering zich juist zoo be
ijverd had om een spoedig einde van
den oorlog voor te spiegelen. De ont
goocheling is dan ook al le kras. Maan
dag 23 Dcc. jl. mankte eerst een duis
ter telegram melding van een gevecht
lusschen generaal Darlnell en De Wet.
Dinsdag vernam men, dat diL gevecht
was voortgevloeid uit ecnu verrassing en
oen aanvul van Boerenzijde, en dien
zelfden dag, dat kolonel Damanl. dertig
mijlen verder was aangevallen en een
gedeelte van zijne troepen verloren had.
Daarna dat de colonne van kolonel Park
was aangevallen en in oostelijk Trans
vaal bij Holland, twee compagnieën be
reden infanterie .overweldigd waren."
Dat kwam in twee dagen en toen liep
een gerucht, dat een agent van het
Kaapschc ministerie met den vijand in
aanraking [was geweest en dal deze de
voorwaarden, die hem werden aangebo
den, verworpen had, en voorts een an
der gerucht, dat Oamant zijne kanonnen
had verloren, Toen kwam het bericht,
dat de vijand vier compagnieën Yeo
manry had verrast en een kamp bij
Tweefontein met twee kanonnen had
genomen op den hoofdweg tusschen
twee belangrijke posten, op een grootcn
dagmarsch afstand van een der voor
naamste garnizoenen en aan het hoofd
een der steeds aangroeiende lijnen
blokhuizen.
De verliezen by Tweefontein geleden,
werden door Kitchener reeds opgegeven
als zijnde
8 officieren en 51 man gedood, 9 of
ficieren gewond, 5 officieren en 205
man krijgsgevangen. Het aantal gewon
den bedroeg 50.
En eigenaardig is, dat Kitchener thans
met lof over de Boeren gesproken heeft.
Hij seinde, dat de Boeren zich bij Twee-
fontein goed gedroegen en mansebappen
achterlieten om naar de gewonden le
De beschrijving van het gevecht bij
Tweefontein door Kitchener luidt als
volgt
De kolonne-Firman, tijdelijk onder be
vel van majoor Williams was gekam
peerd op een afgelegen kopje, welks
zuidelijke helling buitengewoon steil
was. Aan den rand van deze helling
waren voorposten uitgezet.
Aan de noordzijde liep het kopje
flauw glooiend af, zoodat daar de
üritsche voorposten vooruitgeschoven
waren en versterkingen hadden aangelegd.
Uit de volledige bijzonderheden, welke
ik (Kitchener) heb ontvangen, volgt dat
de Boeren in den nacht de bijna lood
rechte zuidelijke helling beklommen en
zich van den top meester maakten door
op het onverwachts de voorpotten aan
'e grijpen. De Boeren hadden de over
macht.
Nog vóórdat de Britsche soldaten de
tenten konden verlaten, drongen de
Boeren hel kamp binnen, een ieder dood
schietend, die hun in den weg trad. De
soldaten, die uit de tenten traden, de
officieren, die den stroom wilden stuiten,
werden met geweerschoten begroet. Een
luitenant, die in persoon een Maxim be
diende, viel door een kogel in het hart
getroffen. Er ontstond een paniek on
der de Britsche soldaten, die zich ech
ter zoo goed mogelijk hielden.
De helft der colonne ongeveer bevindt
zich thans aan de Elandsrivierbrug. De
andere helft is krygsgevangen.
De vijftien-ponder weigerde na twee
salvo's en de bediening viel onder
de schoten der aanvallers.
Een gewonde luitenant, die door de Boe
ren voor dood werd gehouden, ontkwam.
De luitenant, zegt men, heeft twee
karren beladen met gesneuvelde of
gewonde Boeren zien vertrekkende
meesten van hen waren gevallen in den
aanval op de voorposten. Een Britsch
FEUILLETON.
In het stervensuur.
1). De zon van Middel-Afrika zond hare bran
dende stralen uil een wolkeloozen hemel op aarde
neer. Zelfs voor den neger, die anders nog al
wat bitte verduren kan, was deze gloed onuit
staanbaar, en wie niet noodzakelijk op het ba-
naneo-veld moest werken, ging in zijne hut of
zocht de schaduw van boom ot struik op.
Te midden van een bananenveld, niet ver
van een dorp, dat bewoond word door beiden-
iche negers, stond eene zeer armoedige hut,
'O ellendig, dat men haar nauwlgks den naam
in bul geven kon. Vier bamboespalen waren in
den grond gesloken en daaroverheen eenige door-
nentakken uitgespreidde brandende zonne
stralen konden van boven en van alle kaoten
r binnendringen. En toch ware bet beier ge
weest, dat de ellende, thans door de zon be
schenen, door de donkere schaduwen van den
nacht bedekt ware geworden.
Op een gescheurde mat, welke men het niet
meer kon aanzien van welke stof zij gemaakt
was, en welke ook sedert jaren niet meer wist,
wat zindelijkheid beteekende, lag een jammer
lijk wezen, slechts schaars met lompen bedekt.
Was bet een mensch ot het geraamte er van?
Zoo niet het aanhoudend kermen en kreunen,
de afgematte bewegingen van het uitgeleerde
was een ineosch, ol liever gezegd, de schaduw
van een mensch, een oude man van zeventig,
dc groote spierkracht uil lang vervlogen jaren
was niets overgebleven dan vel en been. Het
ingevallen gelaat, de matte blik duidden klaar
aan, dat de arme, oude Deger, het einddoel
zijner aardscbe loopbaan spoedig bereikt zou
hebben.
Meer echter nog dan de ouderdom bad een
afschuwelijke ziekte de kracht van zjjn leven
gebroken. In Afrika, evenals in andere tropi
sche landen, leell een vyand der menschcn. die,
schoon klein van gestalte, uiterst verwoestend
is ia zjjne uitwerkingen, als niet eene onafge
broken waakzaamheid zijne moorddadige aan-
vallen voorkomt. Deze vijand is de zandvloo.
Hg komt in ontzaglijke menigte voor en is
daarom des te gevaarlijker, omdat de Neger,
die barrevoets loopt, niet in slaat is, zich legen
zjjne aanvallen te verzetteo. In hel zand ot
het drooge gras op den loer liggend, stort hjj
zich met woede op de bloote voelen d— voor
bijgangers, en grijpt ze met zijn lange, scherpe
kaken aan. Is de aangevallene niet op zjjn boe-
de, en bevrjjdt bjj zicb niet onmiddellijk van de
ongenoode gasten, dan boren de wjjtjes zicb
door de huid tot op het boen, zwellen daar erg
op en leggen daar hare eieren. De gevolgen
daarvan zjjn pijnlijke ontstekingen en gevaa
Ijjke verzweringen, die dikwjjla het verlies va
ledematen, veelal den dood ten gevolge neb
ben. Door deze kwaal was ook onze arme, onde
jp den grond le bljjvon liggen, werden ook de
la bel ander door de onbarmhartige plaag-
Onrustlg en met een ongeduldig gekerm
wentelde hij zich op zijn ellendig leger. De he-
(een rust vinden, hoe hjj zich ook keerde. Nog
luviger werden zjjne smarten, toen do zon van
de hitte. Van minuut tol minuut greep hjj met
zjjne rechterhand naar een waterkruik, die op
den grond stond, telkens vergat de ongelukkige,
dal zjj reeds lang ledig was, en m6l een zacht
van vertwijfeling viel zgn hand naast zjjn zjjde
neer. O, ware er toch iemand gekomen, om
hem medelijdend de kruik te vullen tevergeefs
echter keek hjj uil, niemand liet zich zien.
Daar zag hjj op een afslaod den kroeskop
eens negers, die dwars door het bananenveld
in de richting van het dorp voortstapte. Met
groote moeite richtte de zieke zich op en her
kende Mbungo, die eens, toen bjj bjj zjjoe kin-
Mbungo loonde hem zjjn ledige kalebas-
Juist heb ik het laatste heelje opgdronken,"
njjne tong was zoo droog. Als ik nog water
lad zou ik liet zelf drinken
Troosteloos keek Mbogo naar zijne water-
Ach, Mbungo, zie eens naar mjjne handen,
.r mjjne voetenIk kan niet meer naar de
n gaan. Daar slaat mijne kruik t Wil je voor
naar de bron gaan en de kruik vullen?"
Jk heb geen tjjd!" sprak de hardrsebtige
mjjn eenige hoop is de dood."
Er vergingen meer dan twee uren, welke
Mbogo in droevig gepeins doorbracht; bnreo,
vrienden, kinderen, allen hadden bera verlaten,
Voor hem scheen inderdaad de dood slechts
dan ook onder ongeduldig gekerm. Plotseling
voelde bjj, dat hjj zacht word aangeraakt, en
een vriendelijken stem, zoo welluidend als bjj
haar nog nooit had geboord, klonk aan zjjn
oor: „Armo man. Wat scheelt u? En hoe komt
o gehee
laten
Mbogo keek vol verbazing op eo
negerknaap naast zich knieten. Als h
van engelen had gehoord, zon hjj d
Mbungo, eens w
n je v
dachap? En
Je bent toch
oodig!"
neraad was ge
in den oorlog zgn U
„Mbungo!" riep de grijsaard, „Mbungo!"
Maar Mbuogo scheen hem niet te booren
liep door.
„Mbungo I" riep de zieke, zjjoe krachten v
zamelend, Mbungo, kom Je vriend Mbogo
goede vrienden 1"
„Wat heb ik thans a:
wal heb jjj aan eon dror
gauw dood, dan heb je geen water m
Met deze onbarmhartige woorden, maakte
Mbungo zich gereed om zjjn vroegeren vriend te
verlaten. Deze kon hem oog slechts naroepen
„O, Mbungo, zeg aan een mjjner kiodereo,
hoe ongelukkig ik ben!"
„Ja, ja," mompelde deze, „als ik er een ziel"
Hierop verdween hij, terwijl Mbogo terug-
zook in zjjn treurigen, hopeloozen toestand.
„Acb. zjj zullen me toch niet helpen," znchtte
bij droevig, „zij hebben mjj reeds lang vergelen;
lijk, open gelaat met schrandere oogen gateen
verstand le kennen, dat mtn weinig bjj een
negerkind aantreft. Hy liep niet zooals de an
dere negerjongens, ot zooals de groote negers,
maar hg was gekleed in een lang, wit gewaad,
dat bg tgdens het loopen een weinig opgeschort
had. Terwjjl hy zicb naast den grijsaard neer
boog, drnkte zjjn gelaat innig medelyden nit.
Mbogo wist niet wat, hem overkwam, en
bigde verrast vroeg hg den knaap„Wie zyt
gij, en vanwaar komt gy
„Mgn naam is Petrus," luidde het antwoord,
,ik kom met den goeden Witten Pater, om alle
armen en zieken te troosten en allen bet H.
Evangelie te verkondigen."
„Ik begryp niet, wat gg zegt," zeide Mbo
go, „maar ik zie, dat gg goed zyt. Heb gy ook
eeo weinig water, waarmede ik mynen dorst