DE EEMBODE. F eblad Bijvoegsel. Zaterdag 4 Januari 1902. Vijftiende Jaargang. Het Toovermiddel. woorden een ketting van den hals en zijn den ganschen langen dag. niet De gouden stralen der herfstzon vielen door het open venster, waaraan mevrouw Ehrenstein zat te breien. Hoe eenzaam, dacht zij, is het toch in mijn omgeving, sinds nicht Dora getrouwd is. Ik had nimmer kunnen denken, dat ik haar zóó zou missen. Eerst zes weken zijn voorbij, sinds wij de bruiloft vierden, maar mij schijnen ze zes jaren toe, en op hetzelfde oogenblik omarmde de jonge mevrouw Dora baar tante. •Hoe is 't mogelijk Waar kom je vandaan Er is toch niets bijzonders, voorgevallen •Och neen, tante-lief." zuchtte tie jonge vrouw, «maar ik verlangde zoo naar u. Nauwelijks was Herbert van morgen op zijn bureau, of ik nam een kaartje voor den sneltrein en zoo ziet ge mij hier, om den dag bij u door te brengen." •Wat scheelt er aan, liefste, waarom schreit ge, zijt ge niet gelukkig •Neen, o neen, ik ben het niet", zucht te Dora. •Maar hoe is dat mogelijk.- Toen gij op den dag van uw huwelijk af scheid naamt, waart gij het gelukkig ste paar, dat ik ooit gezien heb." •Dat weet ik wel, maar Herbert is niet meer zooals voorheen." •Nu, mijn beste, wie is daarvan tie •O, ik niet, ik zeker niet 1" betuigde de jonge vrouw. «Niemand kan van mij verlangen, dat ik altijd vroolijk en geduldig ben. Al bevalt het hem niet, mij driftig te zien, daarom behoeft hij mij dat toch niet van den morgen tot den avond te zeggen." Mevrouw Ehrenstein loosde een zucht. •Ja," zei ze, >ik begrijp het, een moei lijke proef zoudt gij hebben kunnen doorstaan, maar •Maar niet deze dagelijksche, onbe duidende, afmattende ergernissen," viel Dora hartstochtelijk in. ><J tante, lieve tante, wat moet ik beginnen Zie, Dora," antwoordde mevrouw Ehrenstein na een korte poos, »wat gij mij daar verteld, is voor mij niets nieuws; toen ik uw oom trouwde,heb ik dezelfde ondervinding opgedaan." •Werkelijk, tante?" •Gedurende korten tijd, toen werd het anders." •Maar hoe?" vroeg Dora. •Met behulp van een toovermiddel van wonderbare kracht." Dora zag haar tante ongeloovig aan. •Ja, ja," verzekerde deze, >ik bezit een kostbaar toovermiddel, dat ik van mijn moeder heb geërfd." •En wat is dat, tante?" Nu, ik wil het u gaarne vertellen, ja ik wil u mijn middel zelfs ten ge schenke geven." Mevrouw Ehrenstein nam bij deze woorden een ketting van den hals hing hem haar nicht om. 1 let waren twee paarlen, in goud ge vat. welker fijne bewerking door den tijd bijna was uitgewischt. «Maar tante, uw paarlen •Dit is mijn toovermiddel," zei tante Toen ik het noodig had, droeg ik het maar in den zak. Als hij u driftig toespreekt en gij voelt lust hem op de zelfde wijze te antwoorden, dan moet gij eerst zwijgen en met de vingers drie paarlen aftellen, dan kunt gezeg gen, wat ge wilt." Dora lachte pijnlijk. »Gij steekt den draak met mij, tante I" Ik spreek zoo ernstig mogelijk, Dora. Gij behoeft mij niet tegelooven vóór gij het middel beproefd hebt." Maar het komt mij zeer belachelijk •Nu heb maar geduld," vermaande de oude dame»let wel opge inoogt geen woord spreken vóór gij de paar- 1 len hebt afgeteld, een voor het geloof. een voor de hoop en een voor de liefde. Gij zult dan ondervinden, hoe de drift in uw hart bekoelt en de heftige woor den onuitgesproken blijven." Nu," meende Dora, terwijl zij de paarlen door de vingers liet glijden en ze met zekere vrees beschouwde, «ik wil het beproeven 41 aar ik ben bijna zeker, dat ze mij niet helpen zullen." «En ik geloof en hoop hel tegen deel," verklaarde tante beslist«doch laten we thans naar den tuin gaan ge kunt suikererwten en aalbessen voor mij plukken." Dora bracht de rest van den dag in opgewekte stemming bij haar tante door en keerde tegen zonsondergang terug. Herbert Wilhelmy was reeds vóór zijn vrouw thuisgekomen en schreed ongeduldig en met groote pas- I sen het huis op en neer. »'t Is waarlijk niet aangenaam bij zijn thuiskomst alles leeg en donker te vinden," zei Herbert op scherpen toon. 1 «Waarom hebt ge mij niets gezegd van uw voornemen om uit te gaan Ik had den avond in de club doorge- •Wijl ik geen vijfjarig meisje ben, dat telkens om verlof vragen moet 1" wilde Dora snibbig antwoorden. Doch verschrikt hield zij zich inzij dacht aan het toovermiddel, stak de hand in den zak en telde bedaard de drie paar len, een voor het geloof, een voor de hoop en een voor de liefde. Terwijl zij dit deed, moest zij hem in haar hart gelijk geven, dat hun woning werkelijk ongezellig en donker en een klucht daarover heel rechtmatig was. Ik zal dadelijk een licht aansteken, man," zei ze, «en, 't is waar, ik had u wel kunnen zeggen, dat ik gaarne tante eens ging bezoeken." I ferbert's voorhoofd helderde op. >Nu ja," zei hij, •het zal ook wel vervelend zijn den ganschen langen dag. niet anders tot tijdverdrijf te hebben dan het gezang van der. kanarie en een handwerkje. Ik zal je straks wat voor- Hoe klopte het hart der jonge vrouw Dat was reeds het eerste gevolg van het wondermiddel. Den volgenden morgen, toen I Ierbert zich schielijk wilde aanklecden, ontbrak een knoop aan zijn overhemd. Daar is al weer een knoop af riep hij toornig en wierp liet kleeding- stuk in een hoek. »Gij moet beter voor mijn goed zorgen 1" •Gij behoeft daarom niet grof te worden trilde het op de lippen zijner vrouw. Maar het wondermiddelBlik semsnel vloog haar de gedachte door het hoofd, dat in het matte goud een wonderkracht zat. Fluks woelde haar hand in den zak. Ik zal ze vandaag nazien," zei ze verlegen. »(ie zult ze er morgen alle maal aangenaaid vinden." Hij lachte. «Ge weet, voor een man- nengeduld is een ontbrekende knoop «le zwaarste proefwij doorstaan ze maar zelden." De koffie was lauw en slap, het brood niet gaar. Geërgerd stiet lier- bert zijn stoel terug. «Wat is dat voor tuig' vroeg hij ojistuivcnd. i)ora werd rood tot achter de ooren. «Bevalt het mijnheer..." Zij hield ver schrikt oji en telde de paarlen. Inderdaad, het brood en de koffie waren slechtze smaakten haar even min. Zoo bedaard mogelijk zei ze De bakker is er nog niet geweest, zoodat ik geen ander broodje heb; 't spijt me, maar ik zal gauw een goede tas koffie zetten, dan zal het u wol beter smaken." Herbert, de driftige maar in den grond goedhartige man, was alweer in een betere luim. Neen, vrouwtje, laat maar 1 Geef me maar een glas melk en neem jij Toen I Ierbert hartelijker dan ge woonlijk afscheid had genomen, trok Dora haar toovermiddel te voorschijn en drukte het aan de lippen. Na verloop van een maand ging de jonge vrouw opnieuw haar tante be zoeken, ditmaal in gezelschap van haar echtgenoot. •Nu, Dora," vroeg mevrouw'Ehren stein, toen zij een oogenblik alleen wa ren, «heeft het middel geholpen •O, beste tante, Ik ben zoo gelukkig en u zoo dankbaar Zou ik de kostbare paarlen mogen behouden •Natuurlijk, kindlief, ofschoon, wat de tooverkracht betreft «O, daar weetik alles van," vulde Dora aan, terwijl zij lachte en bloosde tegelijk. «Deze drie paarlen doen 't hem niet, maar dat ik mij bedwingen eerst nadenk, vóór ik spreek. Niet van de paarlen gaat de tooverkracht uit, k, Hilversum, Hoogland, Prija dar Adrartentièn 1 regelsfo.30 1 regel meer-0.05 itlfn en Adverlentiën moeien uiterlijk Vrijdagavond I hel bureau bezorgd tiln. De Regeering had a gezegd, ze moest I Duitschen gezant. Een vraag van etikette hel algemeen het staatsbelang cheerden voor den stoet nu b zeggenb was de opheffing der had de scène bijna doen mislukken. niet inag lijden en dat de taak dei' De vreemde kolonie des keizers uit. 1 opgesteld ten zuiden der Tien-Wen poort. De keizer en de keizerin-moeder zijn in den tempel gegaan cn hebben er wierook geofferd. Toen zij uit den Icmpel kwam, merkte de keizerin-moedor de vreemdelingen op, die (rachtten haar te zien over de poort heen zij hoog en groette. Knielende soldaten sloten den weg, die 4 iiijjlen lang was, geheel af. Dat het militairisme zorg veroorzaakt, vooral ais men voor ongunstige toestanden komt te staan, gaal Pruisen nu eerst rechl ondervinden. De troonrede, waar mede Woensdag de Pruisische Land dag werd geopend, wijst althans op den ongunsligcn toestand uit algemeen eco nomisch oogpunt. Voor 1901 is een gun stig besluit van het dienstjaar niet te verwachten. De inkomsten van de staats spoorwegen zullen belangrijk bij de ra ming achterblijven. In de begrooting voor 1902 zijn de staatsinkomsten la ger geraamd dan in het loopende be- grootingsjaar, niettemin zullen de inkom sten met de uitgaven in evenwicht blijven, zonder dat men tot het crediet van den staat toevlucht behoeft le ne- E11 bij de behandeling van de begroo ting in den Duilschen Rijksdag gaf de slaats-sccretaris Thielmann eene uiteen zetting van den financieelen toestand en verklaarde Mijne vroegere verwijzingen op den achteruitgang van den financi eelen toestand, die vaak als pessimisme opgevat werden, werden bevestigdde toestanden werden zelfs nog ongunsti ger, dun wjj konden voorzien. Tengevol ge van de economische depressie daal den de inkomsten belangrijk. De afzon derlijken staten kunnen eene verhooging van de bijdragen in de gemeenschap pelijke rijksuitgaven niet meer dragen. Het bericht, dat de Prins van Wales naar Herlijn zou komen ter gelegenheid van den verjaardag van Keizer Wilhelm, is in geheel Duitschland niet al te best opgenomen. De geheele Duitsche pers noemde dit feit een achier-aan-loopen van Duitschland achter Engeland, en vond 't een schande, dat keizer Wilhelm den Etigelschman had uitgenoodigd. De Norddeutsche Allgemeine Ztg. komt echter met een loelichling en schrijft Een Engelsch blad verklaart het op handen zijode bezoek van den Prins van Wales als eene dringende uilnoodiging van den Keizer. In werkelijkheid heeft de Koning van Engeland door den am bassadeur te Herlijn den Keizer laten FEUILLETON. In het stervensuur. S) Arme man 1" riep Petras vol medelijden nit, „dan heeft mjj de goede God joist le rech ter Ijjd hierheen gezondco. Ik was op weg naar het naasle dorp, loen ik uwe hot ontdekte en mjj een inwendige stem zeide: Ga daarheen, PetrosJa, de goede God heeft mij gezonden I" .De goade God Wie is dat „Ach, gü arme man I Weet gij niet, wie de goede God ie? Hoe zoudt gij het ook weten, daar er nog geen Witte Pater bjj n geweest is. De lieve God is ons aller goede Vader, die den hemel en do aarde, n en mjj en alle men- schen en dieren beeft geschapen. Wjj menscben zjjn zjjne kinderen, en ala wjj goed afsterven komen wjj bjj Hem in den hemel en zolleo, 0 zoo gelukkig worden, 100 gelukkig als wij ons niet kunnen voorstellen." De grijsaard luisterde met ingehouden adem op de eenvoudige woorden van den negerknaap en vroeg daaroa angstig, maar tevens blijde „Kan Mbogo ook zoo gelukkig worden Mbogo moet weldra sterven." „Ja," zeide Petrus verheugd, „gij ook kunt zoo gelukkig worden. Ik zal den Witten Pater bjj u sturendie zal u meer van God vertellen en van den lieven Jezus, van den hemel en van de hel. Dan zal hij u doopen an dan kunt gjj getroost sterven. En laat me nu," voegde hjj er bjj, .eens naar uwe wonden zien. Arme, arme manklaagde b|j, nadat hjj de hallver- teerde voeten nader bekeken had, ,wa( moet gjj een pjjn Ijjdent Goddank, ik kan u iets verlichten Met deze woorden nam hjj eeo tleschjo mot een doorzichtig vocht en eeo stukje linnen en begon met liefdevolle bezorgdheid de wonden des ljjders uit te wasschen. Een oogenblik be wogen zich de spieren van het gelaat van den zieke krampachtig, en een aanhoudend gekerm gal nieuwe pijnen te kennen. Maar «poedig werden deze minder onder de heilzame werking van het voebt en hjj gevoelde zich verlicht zoo als hij in lang niet geweest was. Hjj kon geen woorden vinden om de toewijding van den knaap te prjjzen en hem zijne dankbaarheid te betuigen. Daar viel de blik van den laatste op de ledige waterkruik. „Wat zoudt gjj er van zeggen, als ik de kruik eens voor u vulde, voor ik u verliet?" vroeg hjj. „Zeg mij, waar ik water vinden kan." De grijsaard beschreef hem den weg naar de bron en Petrus verw0derde zich met haas tige schreden. Mbogo bleef als een ander mensch achterlichamelijk gevoelde hg zich veel beter, en z0ne gedachten hadden een geheel niouwe richting genomen, ofschoon ook een geheel onbe kende. Het was hem een raadsel hoe de knaap lot hem gekomen was, en een onbegrüpeljjk geheim, hoe h0 hem zoo liefdevol had kuonen behandelen. Toch is dit raadsel gemakkciyk op to lossen. Nadat in 1889 de bloeiende missie der Witte Paters in Rubaga aan het Midden Nyanza-rneer was verwoest, bij welke gelegenheid zich de onverilraagzaaamheid der Eogelsche zendelingen op het smadeljjk't openbaarde, werd den Paters na lange onderhandelingen, de provincie Boeddoe ten westen van dat meer bIs missiegebied toe gewezen, ea zjj legden aanstonds een buiten gewonen gver aan den dag, welke do hesie gevolgen had. De onvermoeide apostelen door- nog in hol heidendom verzonken neger, het licht des geloofs te schenken. Om gemakkelijker met de zwarten te kunnen omgaan, bedienden tot onderricht in don calhechismus, tot verple ging van zieken cn andere werken van barm hartigheid, een arbeid, welke zich van af den H. Franciscut Xaverius, als zeer zegenrijk voor de missies had doeo kennen. Op dit oogenblik was er weder een Pater op reis door de bewoonde streken van Roeddoe. De hen vergezelleode knapen moesten overal beeo, om den verspreiden en van den weg wonenden neophyten cn cathochum nen de plaats van samenkomst met den missionaris bekend le maken. Op zulk een tocht had Petrus -- hjj toch was ook een der cathechisten den armen Mbogo govondeo. Zeker, de goede Gad bad bem herwaarts geleid, opdat een arm, verloren echaap, nog in zgn stervensuur in de kudde vau den Goeden Herder zou wordeo opgenomen. Mbogo was nog niot van z0oe verbaziog be komen of Petrus trad weer by hem binnen. Niet alleen had h0 de kruik met waler gevnld, maar ook eeoigo vruchten en wat matsbrood voor zjjn beschermeling gevraagd en plaatste ou, met een blgdeo groet, z0oe gillen naast den zieke. Welk een vreugde verschafte hjj inet zjjn kleine gave, en hoe bereidde Ii0 door zyoe vriendelijkheid hel hart van den armen stervende voor tot het ontvangen der genade! „Nu nog slechts een beetje geduld, lieve vriendBprak h0 b0 bet heengaan. „De Witte Pater is niet ver van hier h0 zal terstond komen, als ik hem vertel, hoe ik u gevonden heb." Met tuchtigen stap verwijderde zich de knaap, terw0l de gelokkige Mbogo hem nakeek, zoolang er nog maar iets van hem te zien was. Daarna gaf h0 zich aan t0n nieuwe gedachten over, welke het verschgnen vao deo vriendelgken knaap in hem had opgewekt. Hoe geheel ver schilleed waren zg van de verlwgtelende ge dachten, welke hom voor nauwlgks een half uur nog gefolterd hadden. Nd zag hg den nade renden dood met hoopvolle blikken tegemoet; daardoor zou hg toch tot God gaan. „De lieve GodMbogo had voor het gesprek met Petrus nooit iels vao Hem geboord. Lang had h(j slechts de booze geesten gekend, die, naar het bggeloot van zgn volk, in de afscbu- welyke afgodsbeelden bno woonplaats hadden, en wien men monschenolTors bracht om bunnen toorn te bedwingen of gunsten af te smeeken. Maar de weioige, eenvoudige woorden des jon- gelings, welk eeo stroom van gedachten wekten z0 niet bg hem op I Ja, God moest wel liet en goed zgn, daar Hg hem, den armen, van allen verlaten man, dezen engel in menschongedaante gezonden had. Dankbaar erkende Mbogo deze weldaad en grondde er de hoop op op verdere genadoo, en zonder nog recht te begrgpen,wat hg deed, begun hg uit den grond zgna harten te bidden„O lieve Godlaat de Witte Peter tot mg komen. O lieve God 1" Zoo lag bg deer laogor dan een hall uur en herhaalde met steeds levendiger gevotl van geloof en liefde,0, lieve God I" Hg was nu niet laoger alleen zgn hart sloeg den ook sneller, toen hg in de verte de stem van den terugkomenden Petrus herkende. Deze liep met haastige schreden over het bana- nenveld, eo riep zgo ouden vriend reeds ven veire toe: „Hier is de Witte Pater 1" Enkele minuten later trad dezo aan het sterf bed van den ouden man, voor dezen eene ver- schgning uit een andere wereld. Hg stak don Pater zgne vermagerde banden toe en sprak met van vreugde trillende stem„O, Veder, ik verwachtte ul" Vriendelijk knielde de priester naast deo zieke, on terwgl bg zgne hand greep en die bartelgk drukte, zeide hg; „Waarom verwachtte! gg mg?" De grgsaard woes op de kruik en sprak met tranen in de oogen„Ik heb hier al drie dagen gelegen, zonder van plaats te kunnen verande ren, en al dien tgd heb ik gesmacht naar oen droppel water. Maar er kwam niemand, om mgne kruik te vullen. Slechts uw kind, deze vrieudelgke knaap, beeft medelgden met mg gehad. O, gg zgt zoo goed I" „Kom, beste vriend," viel de priester hem in de rede, ,'t goede, del wg doen is niet de moeite waard. Maar Een is er, die u veel grootere liefde heef. bewezen, en zoo wg goed voor u

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1902 | | pagina 7