BE EEMBODE. |F
bieblad
rïï *fflSrs I •-- --«»«»»
Bijvoegsel.
Zaterdag 8 Maart 1902.
Vijftiende Jaargang.
De doodsklok te Bulik
Omstreeks het midden der zestiende
eeuw waren de graafschappen Kleef,
Berg en Gulik. in de Rijnprovincie,
door erfenis tot één hertogdom ver-
cenigd.
Onder zijne vorsten was in het hij
zonder hertog Willem IV in zijn jonge
jaren een tiran, en het begin zijner re
geering kenmerkte zich door het onder
drukken zijner onderdanen, wien hij
zware belastingen oplegde.
Van nature zorgeloos, liet de hertog
het bestuur van zijne Staten aan eeni-
ge bevoorrechte raadslieden over, die
recht en wet steeds tot hun voordeel
en tot dat hunner onderdanige dienaren
schonden.
Geen klacht van het onderdrukte
volk kon het oor van den hertog be
reiken, want zijne gunstelingen wisten
steeds dergelijke pogingen door list of
geweld te verijdelen, en gebeurde het
soms een enkele maal, dat den vorst
iets ten oore kwam, dan viel het hun
gemakkelijk de klachten te verkleinen
of ze als laster voor te stellen.
Onder deze omstandigheden hccrschtc
er onder het volk een oproerige bewe
ging zij, die het met den jongen vorst
goed meenden, werden dagelijks klei
ner in getal, en dezen zagen, dat er
weldra een vrceselijk onweer boven
hun heer zou losbarsten, indien niet
spoedig ecne verandering intrad.
Tot dezen behoorde op de eerste
plaats de hofnar van den hertog, Kasper
Schunk, een brave borst, aan wien de
vorst zeer gehecht was, en die hem
door zijne geestige kwinkslagen dikwijls
vermaakte, maar die hem onder het
masker der scherts ook somtijds ern
stige dingen voor oogen gehouden en
goeden raad gegeven had.
Hij .•as de eenige, die zijn heer de
oogen aon openen voor de in het land
heerschende toestanden, maar hij was
te verstandig, om na een mislukte po
ging aanstonds weer een andere te
wagen.
Hij moest eerst onweerlegbare be
wijzen in handen hebben.
Zoo stond hij op zekeren dag in de
zaal van het Guliker kasteel, terwijl
Boven de hertog met zijn gasten aan
een rijke tafel zat.
De nar wachtte op hot oogenblik,
dat men hem bij den vorst zou ontbie
den, om het gezelschap op te vroolij-
kcn.
Daar bemerkte hij een boer, die uit
een der talrijke gangen trad en drei
gend de vuist in de hoogte stuk naar
de zaal. waar men ecne opwekkende
muziek hoorde. De boer had zich alleen
gewaand en schrok, toen hij den nar
bemerkte.
Weldra herstelde hij zich echter, daar
Kas]>ar op hem toetrad en hem vrien
delijk vroeg, of hem in de kanselarij,
van waar hij kwant, eenig onrecht was
aangedaan.
.Een hemeltergend onrecht'" ant
woordde de man, „er is in Gulik, on
der de oogen van den hertog, geen
recht meer; het wordt tijd, ons zelven
recht te verschaffen als er nog mannen
in het land zijn, die eergevoel bezitten 1"
De nar trachtte den opgewonden
man tot bedaren te brengen hij wist
maai al te wel, dat die stem slechts
oen echo was van zoo velen, die nu
nog maar in stilte morden. Eene kleinig
heid was echter genoeg, om het onweer
te doen losbarsten.
De boer had reilen, om vertoornd te
zijn. 1 lij had van zijn ouders een stuk
vruchtbaar land geerfd, dat een tier
raadslieden van den jongen vorst gaarne
het zijne had genoemd. Deze had ge
tracht het van den boer te koopen,
doch daar dc man dit niet wilde, had
hij het hem zooals reeds verschei
dene andere raadslieden voor hem bij
anderen gedaan hadden met geweld
genomen.
Vergeefsch was dc rechtvaardige
klacht van den boer, macht ging bo
ven recht, en met spot en hoon had
men hem de deur gewezen.
De oorkonde, welke bewees, dat het
stuk land den boei rechtmatig toekwam,
en die hij in de kanselarij des vorsten
tol onderzoek had meegebracht, om
zijn goed recht te bewijzen, had men
hem daarjuist verscheurd teruggegeven.
•Zij hebben mij tot den bedelstaf
gebracht," besloot de boer vergramd,
•en ik kan mij, voor het geen zij mij
gelaten hebben, naar het graf laten
dragen voor het luiden echter is
Plotseling viel den nar een gedachte
•Gij kunt wellicht nog geholpen
worden, vriend," zeide hij langzaam en
nadenkend, •indien gij namelijk uw
geld bewaart voor het luiden, in plaats
van voor de doodkist I
•Geef mij uw gcschcurden rcchts-
brief en loop zoo snel ge kunt naar
den toren der nabijgelegen kerk en
zorg, dat gij op klokslag twee ure de
doodsklok luidt. Dat is een tijd. waar
op anders nooit iemand begraven wordt,
en dat komt ons des te beter te pas.
Ga nu spoedig heen; wellicht, 'lat de
treurklok voor u in een vreugdegelui
zul veranderen."
De oude boer was overtuigd, dat do
bont toegetakelde heer Kaspar. die in
stad en land bekend was, het goed
met hem meende, en zonder naar de
verklaring te vragen, snelde hij heen.
De hofnar begon nu ijverig het per
kament door te lezen.
Weldra was de tijd daar, dat hij aan
de tafel van den hertog moest ver
schijnen en zijn plicht vervullen. Nog
nooit had hij door zijn grappen, die
dikwijls ecu zeer bittere kern bevatten,
zijn jongen meester zoo doen lachen,
ig nooit de raadslieden van den vorst
0 scherp gehekeld als op dit uur.
1 lij wist, dat do inzet, waarop hij
speelde, groot was.
Hij zag, hoe hertog Willem te mid-
:n van het lachen meer dun eens ver
steld opzag, en hij zag ook, dat de
raadslieden hein dreigende blikken toe
wierpen.
Plotseling bleef de geestige man te
midden van een vroolijk versje steken
en luisterde.
De boer had woord gehouden. Door
het geopende venster der hertogelijke
zaal tlrong plechtig klokgelui van den
nabijzijnden dom, en weldra hoorde
men een tweede en derde gelui van
ver verwijderde klokken.
Kaspar Schunk had dc handen ge
vouwen en hief met treurig gezichten
jammerlijke stem het De Prnfundis aan.
•Wat wilt gij, nar riep de jonge
hertog wrevelig, »wilt gij onze vreugde
vergallen Wat moet dat klokkenge
lui op oen zoo ongewoon uurbcteeke-
nen Weet iemand de oorzaak
Niemand kon antwoorden, behalve
do nar,
„Voorname personen willen steeds
iets bijzonders, en zulk een luidt men
ten grave."
„Een hooge doode En ik weet
daar niets van 1" riep de hertog nieuws-
gicrig. „Weet gij het, nar. zoo zeg mij
dan den naam. maar wacht u voor
guitenstreken, indien mijn gunst u lief
•God beware mij, met zulke ernstige
zaken te spotten," antwoordde de nar
op plechtigcn toon.
•Gij weet het inderdaad niet, door
luchtige gebieder, voor wien men thans
de klokken luidtdaarvoor zorgen wel
de hccren, die u hier omringen, die de
ellende en de tranen voor u verborgen
houden. Het is inderdaad een hooge
doode, voor wien geluid wordt Het
recht is dood in het land Gulik, Berg
en Kleef, en uwe raadshcercn hebben
het vermoord I"
Een onbeschrijflijke opgewondenheid
ontstond in de zaal bij de laatste moe
dige woorden van den liar. I Iet scheelde
maar weinig, of meer dan éon zwaard
in de vuist der beschuldigden was in
de borst van Kaspar Schunk gedrongen,
om hem elk vorder woord te beletten.
Wie waagt het, hut zwaard te trek
ken aan tafel van zijn vorst riep
Willem IV mot van toorn vlammende
oogen. „Spreekt de man leugen en
laster, dan zijn er nog andere midde
len om hem den mond te snoeren, en
spreekt hij waarheid, dan zal, zoo waar
God mij hoort, het recht met mede
weten van hertog Willem in zijn land
niet begraven worden I Wat zijn voor
ouders tot stand brachten, wil hij be
waren en behouden I"
irwijk, Hilversum, Hoogland,
eist.
Prijs dar AdvertentUm
tot 6 regels
katholiek
vjjs werk-
ikundigen
ons, dat
<ijn. Laat
-universi-
j godge-
akkeu en
schillende
kort zjjn,
s 't Rijk,
De katlio-
tenoemde
tot pro-
C8lie, het
en tellen
ze echter
blok mag
•n llooge-
3uw offer
ten voor
•oor onze
precedent
trkomeljjk
viel altijd
ic Katlio-
stondon
ling van
iondanks
voor nog
verleden,
univorsi-
in. Uc
ike Chart
niet uit-
ik jubilee,
iclit, loo
slichting,
i leveren,
ig plan,
perk een
p 't einde
rlernagne
len grond
espreken.
Gods ter harte gaatals mannen
geloof doorzien zjj, dat met een
eigen universiteit in een behoefte wordt
voorzien, en zjj zullon 't werk aan
durven.
Moge dan, wanneer een volgend ge
slacht voor nieuwe moeilijkheden en
kwestién staat, die op hnar beurt oplos
sing vragen, dat geslacht wijzen op 't
geen wij hebben gesticht na veel zorg
en toewijding. Mei geldt hier gcon aard-
scho oer noch roent. Want na eiken gun-
sligcn uitslag van den arbeid, na over
winning in den strijd, zjj de kreet der
katholieke geslachten
Gloire au Christ triomphant.
Glorie zij den zegevierenden Christus.
BUITENLAND.
u'l' „Yu*a\Z,™ 'woiTp rliferpn" I p- Bijken P.) in de Sedert. Kath. Wat op dit gebied kon, moei op
FEUILLETON.
Op bet Zolderkamertje.
(Slot.)
Op zekeren avond, toen vrouw Lautenspiol al»
gewoonlijk in hel zolderkamertje zat en luister
de naar hetgeen de goudsmid vertelde, kwam
bet gesprek ook op oude versierselen en ju-
„Een echt kostbaar, oud sieraad, waarvan
bet kunstvolle werk evenwel waard is «Is de
steenen zelf, zooils ge daar juist zeidel, zon
ik wel eens gaarne van nabjj bekjjkoo," sprak
vronw LauCcnspiel gemoedelijk.
„Dat treil al heel toevallig," zei Rugendas,
„juist heden bracht men mij zulk een klei
nood in mijne werkplaats. Hel is een der fraaiste
en kostbaarste werken, welke ik ooit gezien
heb. Het werk is ontwijfelbaar van den groot-
sten meester in dc goudsmeekunal, van
Italiaan Benvanulo Cellini. Kflk eens, bo
glanst en schittert."
Hi) baalde een doosje uit den zak en reikte
bet over ter bezichtiging. „Ik nam het mede, giog
ibfl voort, naar huls om het mijne dochter
te talen zien, die ook nog nooit een oorspron
kelijk wetk van Benvennto Cellini gezien heeft."
vakman toonde de goudsmid den vroowei
voor stok de pracht en knust, waardoor bet
werk van dezen grooteo kunstenaar zich ken
merkt. Zijne oogen fonkelden, en toen bij bet
l-iooou weer oy zicu mi, ,,y,
1 zich zelf dan tot zjjne toehoorderesseo
„Had het geluk mij oiel den rug gekeerd
o kon ook ik, ovenals Benvenuto Cellini naai
het hoogste trachten. Na echter moet ik ali
eenvoudig werkman in een vreemde zaak ar
beiden." Een lichte zocht ontsnapte zijne borst
,tiod wilde het zoo, vador," troostte Martha
„Laten w(j met geduld verdragen, wal Hij om
ln den winkel en in de werkplaats van den
heer Scraphini, den patroon van Rugendas,
heersebte geweldige opschudding. Het kleinood,
een oorspronkelijk werk vao den beroemden
Benvenuto Cellini, dal de gravin Von Horo-
steio gisteren zijn patroon gebracht bad, om
er eenige herstellingen aao te verrichten, was
verdwenen, spoorloos verdwenen.
Mijnheer Seraphini liep als een razende hoen
en weer; niemand wist iets van hel kleinood.
Jacob Rogendas zat als een wezenlooze bjj een
aanbeoldje in een hoek van de werkplaats, af
gezonderd van do andere werklieden, waar hij
altijd arbeidde.
,L', Rugendas, heb ik bet kleinood ter be
zorging toovertrouwd," schreeuwde meester
Seraphini, een kleio levendig mannetje. „Gjj, geen
ander dao gjj kunt hem gestolen hebben. Waar
hebt gij het gisterenavond na werktijd gelaten
Hebt gi) het weggesloten in een inbraakvrjj
kastje, zooals het in mijne werkplaats gewoon
te is? Antwoord!"
Jacob Rogendas stond verstomd.
„Spreek I" ging Seraphini op gebiedenden toon
voort. „Als het I
Jacob Itugendas
antwoordde kalin
itbanrsle en fraaiste stuk houd, dat mi) in
go jaren in handen is gekomen, modo naai
Is, om hot mijne dochter te laten zien. He-
morgen, toen ik weer naar 't werk ging,
had ik het, 'k weet het zeker, in den zak. Op
hel Stephanuspleio, dat ik over moest, raakte
't gedrang. Men sliet mij van verscheidene
kanten. En toen, ik bier aaDkwam, om hel
er uit te balen, was het weg. Het moet
injj door oenen zakkenroller ontnomeo zijn."
„Uit den uk gerold 1" spotte •necsterSeraphioi.
„Vertel me toch geeo sprookjes, man. Ojj
hebt het kleinood gestolen. Vlug Jan, haal de
De loopjongen verwijderde zieli snel om de
boodschsp te doen.
Jscob Rugendas zonk als gebroken op z(|oen
werkstoel, waarop bij anders bjjhet werk placht
to zitten, ,0 God, gij beproeft rnjj zwaar,"
klonk het met een zucht uit zijnen mond.
„Rugondas, meu zal bjj u eena huiszoeking
dooa. Beken, zoolang het nog tjjd is," drong
meester Seraphini nogmaals aan.
„Mijnheer Seraphini, ik kan niets bekennen en
heb niets te verbergen. God in den hemel is
nsjjo getuige, dat ik met mjjne bekenlenissi
waarheid heb gesproken. Hem laat ik het i
mijne onschuld aan den dag te brengon. O,
arme dochter, mgn arme Martha I"
vanhopen
wu iwyfelen niet
ir Katholieken,
r der Kerk en
Den .jelschen minister van Oorlog,
Brodrick, viel Maandag de bedenkelijke
eer te beurt in het Lagerhuis het vol
gende telegram to moeten mecdeelcn
Lord Methuen en majoor Paris z|jn
bij Tweebosclt door Do la Rey aange
vallen. Methuen is aan de dij gewond
en govangen genomen. Van de Engel-
sclien zijn 3 officieren en 38 man ge
sneuveld, 5 officieren en 72 man ge
kwetst, terwijl 1 officier en 200 man
vcrmiBt worden. Do Boeren hebben 4
kanonnen genomen.
Dal dit bericht een verpletterenden
indruk maakte, laat zich denken. Aan
bet einde der zitting las de minister
nog hel volgende telegram van Kitche-
„Methuen's osseneonvooi vertrok een
uur vóór bel mttildierenconvooi. Bf) het
aanbreken van den dag deed de vijand
een plotsclingen aanval op dc achter
hoede. De eerste verwarring werd ver
oorzaakt door Kaffers, die de paarden
geleidden, welke in galop door liet muil-
dierenconvooi stoven, toen dit laatste
trachtte zich aan te sluiten bjj het ossen
eonvooi. De wanorde in het muildieren
ooi deelde zich mede aar. de bereden
troepen.
„De Boeren, in khaki gekleed, verijdel
den alle pogingen van de officieren om
de orde te herstellen. Er volgde een
groole verwarring onder dit deel van
de bereden Iroepen. Zü en do mot muil
dieren bespannen wagens galoppeerden
drie mijlen voorbij hot osseneonvooi en
werden afgesneden.
De artillerie en de infanterie legden
grooten moed aait den dagde infan-
Daarna brachten hem de politieagenten, die
inlusscben gekomen waren, weg. Hel aanstonds
ingestelde onderzoek leverde volstrekt geeo
resultaten op, Hel kleinood was en bleef ver
dwenen. De gravin Von Hornstnlo verlangde
schadevergoeding, die Seraphini haar nok ge
ven moest. Rugendas werd gevonnist en tol
drie jaar guvangenUslraf veroordeeld, Z|jn af-
scheld van Martha was hartroerand. „Bid voor
mil, railao dochter, opdat mijne onschuld moge
hljjken," sprak dc vader. Daarna volgde
lij) do agenten, die hein in de cel brachte
la het dakkamertje, waar Martha tol
toe met hem geleefd had, heerschte dier" rouw.
Elk vroolijk lied was verstomd. Alleen hel ver
trouwen op God en de H, Maagd hield haar
staande. Eiken morgen ging zij ia de Stephenus-
kerk de H. Mis bojrenstil en met neergesla
gen oogen keerde zij naar huis terug.
„Kijk daar gaat de dochter van den juwcelon-
dietl" hoorde zjj dikwijls fluisteren. Zjj keek
niet om, maar werd ateeds blacker.
„Werp uwe zorgen op God, HU zal allea
wol goedmakeo." zeide een stum in liuai
nenale. En deze stem bleef zU steeds getrouw.
Vier maanden waren voorbijgegaan. Marlba
zat in hare kamer aan 'l werk Door 'l geopen
de venster, dal alleen uitzicht gal op do da
ken der naburige hnizeo, drong een gouden
zonnestraal binoen. De kruisbek in 't kooitje,
die veel weken laog gezwegen bad, bego
vroolgke wijsjes Ie neuriSo, eerst zacht, i]
steeds luider, als ware heden een dag d
tuks aangebroken.
Ja, het was werkelijk een zonnige dag Vol
licht co glans, die in hel zolderkamertje scheen.
Plotseling, werd de deur geopend en slugger
dan gowooniyk trad vri
„Juffrouw Martha," riep zy, „kyk eens, wat
ik hier hehl Is dat niet net kleinood, dat uw
vader eena op dleo bewuaten avond liet zien?"
Daarby hield zy bet meisje een goopend étui
Mmtha wierp een blik op de kostbaarheden,
als om zich te overtuigen, of bare '.voederiy-
ke vriendin de waarheid sprak. Daarna atond
zy op en riep met straleoden blik t
„0, ik dank u, H. Maagd, gU hebt mgn ga-
bed verboord. Het ia hel kleinood dor grasin
Voo Hornsteio, hel onovertroffen kunstwerk
van Benvennto Cellini, waarvoor myo arme
vader io de gevangenis zucht 1"
,0, kind, wat verheugt hot my, dat Ik nn,
die eenB door u gered werd, ook uwe redster
kso worden!"
„Om Godswil, vrouw Lantenspiel, hoe komt
gy or aan
„Beneden in don wiukel, onder de hoede van
twoo koperaiagerskneehts van de werkpluta
hierover, slaat hy nog, de schelm, die hem my
juist tea koop aanbood. Ik heb do beidaknechla
gezegd, dat zy ham olel moeten laten heen
gaan, voor ik terugkwam."
Martha liep snel naar Ue naastbijzynde politie
post. Toen zy met de dienaars van het gerecht