Katholiek Nieuws- en Advertentieblad
No. 13.
Zaterdag 27 Juni 1903.
Zeventiende Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland,
Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs por dri* maanden
Franco per po*tf0,40.
Afzonderlijke nummer»f 0,05.
Bureau Breedeatraat18 Amersfoort
Uitgave van de Vereenlglng De Eembode.
Frijn dar AdvertentUni
Van 1 tot 6 regel»
Voor iedere» regel meer
Het Duitscbe Centrum.
De verkiezingen en herstemmingen
voor den Duitschen Rijksdag, die weder
tot het verleden behooren, hebben tot
nitslag gehaddat de vrijzinnige partij
geheel onttakeld uit het strijdperk trad
dat de conservatieven en de nationaal-
liberalen in minder gunstige positie zijn
gekomendat de socialisten veel versterkt
in den Rjjksdag zullen terugkeeren, en dat
het Centrum, de machtige katholieke partij
in het Duitsche Rijk, in volle kracht
weder aan de werkzaamheden in hel
parlement zal kunnen deelnemen.
Twee feiten van indrukwekkende be-
teekenis vallen dus hierbij te consla-
teeren: de krachtige ontwikkeling van
het socialisme in het machtige jjilsch-
land, en de onwrikbaarheid van den
Centrumstoren, die de geweldigste aan
vallen en stormen ook thans weder
triomfantelijk heeft weerstaan.
De verkiezingen voor den Duitschen
Rijksdag bieden derhalve ook weder een
ernstig verschijnsel. Niet slechts won
het socialisme veld in de arbeiderswereld,
maar velen, wier godsdienstig leven ver
flauwde, gaven aan de verleidingen
gehoor, en beschouwden 't socialisme
als heil- en verlossing brengend in hun
dikwjjls deerniswaardig lot; zelfs onder
de welgestclden vond het socialisme
meer en meer volgelingen. Door de om
standigheden begunstigd, door de wan
verhoudingen gesteund, door de onte
vredenheid des volks bemoedigd en
voortgestuwd, door de vermindering of
ondergang van menig godsdienstig leven
geholpen, heeft het socialisme zich ont
zettend uitgebreid en zich, gelijk deze
verkiezingen hebben bewezen, tot een
macht ontwikkeld, welk een voor de
toekomst dreigend gevaar oplevert, wal
niet te verbloemen valt.
Of is het niet een zeer bedenkelijk
verschjjnsel, dat de grootste en mach
tigste steden, zelfs Berlijn, de hoofdstad
des Rjjks, geheel in handen van het
socialisme zjjn gespeeld Keizer Wilhelm
getroond lusschen socialisten, die, de
maatschappij verkankerend, onrustig om
hem henen wriemelen, met spanning
wachtend op het uur, waarop troon en
altaar zullen verbrijzeld wordenziedaar
waarheid, die den uitslag der ver
kiezingen voor den Rijksdag in niet te
weerspreken taal verkondigt.
In den zwijmelroes der stembuiover-
winningen riep de socialistische „Vor-
wflrls" reeds triomfantelijk uit
„Het Duitsche volk heeft het ge
weldigste protest geuit legen de heer-
schende reactie, met donderende stem
spreken de cijfers van de stemmen, de
broodwoeker is gevonnist en alles wat
zich om hem verdrong, de verkiezingen
zijn een verpletterende slag voor het
heele heerschende stelselals de nacht
voltooit, wat te middernacht begonnen
dan bereidt zich een wereldomkeer
de Duitsche politiek voor. Duitsch-
land wordt het land van het onover
winnelijk vooruitrukkende socialisme, de
bevrijder en verlosser. De overwinning
het Duitsche proletariaat is de over
winning van de Duitsche beschaving, ons
het rjjk, ons de wereld."
Onoverwinnelijk vooruitrukkend socia
lisme," sart de „Vorwarls", maar in zyn
dollen overmoed vergeet het blad, dat
er nog een partij in Duitschland bestaat,
die hel .vooruitrukkend socialisme" in
z\jn vervaarlijken gang niet weinig be
moeilijken zal.
Die partij is geen ander dan het
reeds met roem omstraalde Centrum.
Alleen deze zich zoo krachtig ontwik
kelende fractie is in staat aan den steeds
wassenden stroom der revolutie in
Duitschland weerstand te bieden. Deze
party is in eene harde leerschool ge
kweekt, gevormd en gestaald. Haar be
slaan dagteekent van het einde des jaars
1870, toen een verbitterde stryd trjen
de H. Moederkerk in dit machtige Rjjk
was aangevangen. Sinds dien tijd heeft
de Centrumsparlij voortdurend te strijden
gehad, nu meer, dan minder hevig, maar
altijd heeft zij manmoedig het hoofd ge
boden zonder ooit te wijken of ook
't minst van hare beginselen prijs
te geven onvervaard weerstond zij den
vyand en behield hare eer.
De politieke reus, de man van „yzer
bloed", zou de Kerk ten onder bren
gen, ze moest mede aan de zegekar van
Duitschland geklonken zyn. De geweldige
kracht, waarover deze tiran te beschikken
had, zou-de Kerk niet kunnen weerstaan,
De geschiedenis verhaalt echter, dat
n zwakke partij in hit Duitsche Par
lement, tot in het diepst vernederd en
verguisd, den overvaller dwong zijn
prooi los te laten, en hem deed buigen
voor het recht. Maar bij die zwakke
Centrumsparlij bestond, toen alles ver
loren schoen, een onverzettelijke moed,
een onwankelbare 'rouwen strijdend
met het wapen van recht en waarheid,
bleef aan haar de overwinning.
Hoe verwonderlijk snel de lyden toch
kunnen veranderen! Thans is de in de
dagen van verwoede Kerkvervolging zoo
zeer gehoonde en gesmade Centrums
party de eenige, waarop in den stryd
tegen de steed» aanrukkende revolutie
ook zoowel Keizer Wilhelm als zijn be
houdsgezinde onderdanen hunne hoop
gevestigd houden. Nu in vervulling be
gint te komen, wat door helderziende
staatslieden en sociologen is voorspeld,
n.l. dat de beslissende slag tusschen het
Catholieisme en de sociaal-democratie
zal uitgestreden worden, nu ook ziet
men, dat zelfs voorheen vyandige orga
nen, met het oog op den ernstigen
toestand, reeds met klem durven pleiten
voor een nauwere aansluiting van alle niet-
socialistische partijen aan hel .Centrum".
Ook hierin ligt dus een schillerend
bewijs te meer, hoe wondervol de God
delijke Voorzienigheid soms de dingen
dezer wereld leidt, en hoe dwaas het
is in dagen van beproeving en stryd
den moed op te geven. Want niet „do
wereld aan de socialisten'', zooals de
„Vorwürts" sarrend voorspelt, maar wel
aan hen, die naar het voorbeeld van
het „Duitsche Centrum" betrouw- en
moedvol voor God, Kerk en Maatschappij
zullen gestreden hebben.
BUITENLAND.
De uit Frankryk verbannen klooster
lingen, die een toevluchtsoord zoeken
op Engelands gastvrijen bodem, worden
daar met vreugde ontvangen. Dit bleek
opnieuw toen de uit Douai verdreven
Benedictynen en hunne leerlingen, 65
in getal, te Londen aan het Charing-
Cross-station aankwamen, en daar door
een overgroote menigte volks begroet
en verwelkomd werden.
In het Charing-Cross-hotel werd hen
vanwege den hertog van Norfolk en den
bisschop van Middlesborough een adres
aangeboden, waarin hun dank wordt
betuigd voor hetgeen zij te Douai deden
voor de Katholieken en hun verdryving
uit Frankryk betreurd wordt. Ook de
Paus zond hun een brief van deelneming.
De katholieke Kerk in Engeland heeft
een zwaar verlies getroffen Z. Em. kard.
Mgr. dr. Herbert Vaughan, primaat van
Engeland en aartsbisschop van Westmin
ster is 19 dezer na een langdurige ziekte
overleden.
De thans overleden kardinaal, was de
zoon van luitenant-kolonel John. F.
Vaughan, en werd den 13den April te
Gloucester geboren, Hij ontving zyne
opvoeding in het college der Jezuïeten
in Stonyhurst, en werd benoemd tot
kardinaal, naden dood van kardinaal Man
ning. Hji behoorde tot een familie, die ver
schillende eminente priesters aan de
Kerk heeft gegeven. De broer van den
kardinaal was toch aartsbisschop van
Sydney, drie andere broers zijn ook pries
ters, terwijl van vijf zusters vier religi
euzen werden.
Verder had de kardinaal drie ooms, die
priester en twee tantes, die nonnen waren.
De Fransche Kamer behandelde Maan
dag het rapport Massé over de secula
risatie der kloosterlingen. By die ge
legenheid ging het er weder onstuimig
toe. In de commissie, waarin deze zaak
behandeld was, bestond een zoo ernstig
meeningsverschil tusschen de aanhangers
der Regeering, dat een scheuring der
Regeeringsmeerderheid dreigde, maar
Combes en zyn trawanten hebben het
gevaar voor een crisis voorloopig weten
te ontkomen, door met de commissie
een afspraak te treffen, wat den tekst
betreft, welke den oud-congreganisten
verbiedt onderricht te geven.
Na een krachtige rede van het lid
der Rechterzijde, den heer Reille, die
de wet op de vereenigingen brandmerkte
als willekeurig en er op wees, dat men
nu tracht de Kloosterwet te veranderen
in polilie-dwangmaatregelen tegen de
persoonlijke vrijheid, werd, na verdedi
ging van het ontwerp door Massé, de
urgentie van het wetsontwerp door de
Kamer toegestaan met 316 tegen 270
stemmen.
Tydens de kamerzitting had nog een
woelig incident plaats, doordat de heer
Syveton, een nationalist, wiens ver
kiezing ongeldig was vorklaard, maar die
Zondag in het 2e arrondissement te
Parijs opnieuw gekozen werd met 6000
stemmen, terwyl zyn tegenstander er
3000 verkreeg, de Kamer binnendrong
en plaats wilde nemen. De boden wil
den hem den weg versperren, doch hij
duwde ze op zjj, en trad binnen. De
heele linkerzyde schreeuwde, dat hij de
deur uit moest, doch do heer Syveton
behield 't veld, en liet zich niet verdrijven.
Toen het rumoer ten slotte bedaarde,
kon de herkozene plaats nemen.
Dinsdag behandelde de Fransche kamer
het wetsontwerp op de secularisatie.
De afgevaardigde Leroy diende een tegen
ontwerp in eischende van de congrega-
nisten een certificaat van bevoegdheid.
Dit tegenontwerp werd naar de con
gregatie-commissie verwezen. De rechter
zijde en het centrum verlangden de ver
daging van de beraadslagingen tot
Donderdag, maar minister Combes ver
zocht de Kamer onmiddellijk den tekst
der commissie te behandelen.
Leroy verlangde echter eerst stem
ming over zyn ontwerp. De president
merkte op, dat dit een quaeitie van
voorrang was. Hierover werd gestemd
en met 303 tegen 261 stemmen werd
de prioriteit van Leroy's ontwerp ver
worpen.
Daarna werd het eerste gedeelte van
artikel 1 onder hevig protest der rechter
zyde, die beweerde niets verstaan te
hebben, in stemming gebracht en aan
genomen met 303 legen 252 stemmen.
Het luidt aldusGedurende drie jaren, te
rekenen van de sluiting van de congre-
ganistische inrichting zal de stichting ver
boden zijn van elke inrichting in dezelf
de gemeente, waarin de functiSn van
bestuur of onderwijs moeten worden
uitgeoefend door een of meer oud-leden
van de gesloten inrichting. Het tweede
gedeelte om hetzelfde te verbieden ten
aanzien van inrichtingen in aangrenzende
gemeenten werd eveneens aangenomen.
Een poging van den liberaal Castel-
neau om ten minste de woorden ,of
in een aangrenzende gemeente"geschrapt
te krijgen, werd afgewezen.
Vervolgens werd het voorstel Leroy
aangenomen; de broeders en zusters
moeten een speciaal bekwaamheidsdi-
ploom hebben om te onderwijzen.
De schandelijke uitzonderingswet werd
daags in haar geheel met 329 tegen 66
stemmen goedgekeurd.
Daarna nam de Kamer met 308 tegen
14 stemmen aan een motie van den
heer Buisson luidende: „De Kamer
noodigt de regeering uit van haar be-
FEUILLETON.
De blinde schilder en zijne dochter.
Oegeloovig en met donkere trekken boorde
Deyster zjjo lol nlt den mond van den bekenden
kno8lkenoer. Daar werd de burgemeester wel
sprekend en teide„Deyster, u heeft een zware
slag getroffen, docb de afzondering kan er slechts
toe bijdragen de heiionering daaraan io uw
bart levendig te houden en de wonden opnieuw
te doen bloeden. Gjj ijjt niet voor de afzondering
geboren, de gebeele wereld slaat voor u open,
rijkdom, eer en roem wenken n! Gg zjjt een
meester van den eersten rang, het kleine doek
heeft a als zoodanig doen kennen. Het is mgn
grootste verlangen, dat deze teekening in 'I
groot worde uitgevoerd. Tien duizend gulden
heb ik er gaarne voor over, en mijn huis staat
voor u open, zoodat gü zonder zorg aan 't werk
knnt gaan. Ga mee Deyster, ik leid u een geluk
kige toekomst tegemoet en uw medeburgers
zullen juichen weder zulk eeu groot man io
buu midden te bobben!"
Deyster dacht te droomeo, maar de triomf
welko hg in Brugge behaalde, overtuigde bem
van de werkelijkheid van zijn geluk. Hoe klopte
zjjn hart, toen de burgemeester hem in bet
park het beroemde paviljoen als zjjn atelier aan
wees, dat Hubena had laten bouwen, toen bjj
de stad Brugge het doek schilderde, dal
den bloedigen marteldood van den heiligen
Sytnphorianus voorstelde. Een heel jaar lang
schilderde Deyster aan zjjo beroemd kruisbeeld
met de dri* Maria'sniemand zag liet dan de
burgemeester, die den dag bjjoa niet kon al-
wacbteo, waarop hij doek eo meester aan alle
kunstkenners en geheel Brugge kon voorstellen.
Eindelijk brak de lang gewenschte dtg aan
de wakkere burgemeester bad de voornaamste
inwoners van Brugge tol oen gastmaal ten
zjjaent uilgeuoodigd. Oobescbrjjffolijk was ieders
bewondering over het doek eo den meester; geheel
Brngga was er trotsch op, beide binnen zjjne
muren te hebben en beide Brnggo's eigendom te
Dat w
ie schoonste dag in Deysters leven.
Vijftien jaren waren voorbijgegaanhoe was
thans alles veranderd!
Bodewijk Deyster was een geheel ander mensch
gewordenhet Rclnk bad hem verblindhij
was jjdel, verwoed, verkwistend geworden.
Da wierook, welke men oversl voor bem brandde,
had bem benevelddagelijks reed bjj te paard,
waa weelderig gekleed en omgeven door eenige
jongelieden, die van zjjn verkwisting ganietend,
steeds zyn gevolg uitmaakten.
Bjj cnlk een rit onmoette bem eens de brave
burgemeester. De ruiter zag welin, dat bjj zeer veel
aan dezen man te danken had, daarom ateeg
hg van bet paard en drnkte bem de hand.
Rouloff beschouwde den ruiter met weemoed,
die in staal was zoo veel te geven, doch
zoozeer door gdelbeid en verwaandheid geboeid
was, dat bjj de kaast bjjoa niet meer beoefende,
maar bet gewonnen geld verbraste, zonder te
denken aan een nieuw kunststuk,
„Edelachtbare heer burgemeester.erger ui
over mgn opschik. Gjj hebt mjj den steen
wijten leereo kennen, de tooverroede, waari
men goud maakt. Mgn penseel, Ronloff, maakt
mjj tot een waar man I"
„Gare God, dal gjj waarheid spraak!,
het is niet zoo, als gjj zegt, DeysterGg
het erideel uwer docbler verkwist, eo gjj
zoo weinig, dat de inkomsten van uw werk niet
voldoende zjjn voor owe uitgaven I"
„Ja, van n neem ik die verdiende te
wjjzing gaarne aan, daar gij bet steeds goed
met mjj gemeend hebt, en in mjj bet bewust
zijn van mensch hebt gewekt; u wil ik
dan ook wel rnjjo lovonsdoel blootleggen. Nog
voel ik de volle, manneljjke kracht in n
daarom wil ik nog twee of drie jaar
breogen met dit vrooljjke leven, daarna zal ik
aan mgn ouden dag en aan de toekomst mjjaer
dochter denken."
„Vriend, gg spreekt over de toekomst, alsol
gg die in handen bad. God alleen beboort de
toekomst. Velen hebben dat ook zoo g
als gjj en lator In bittere armoede op
mogen verkwistten I"
„Beste lieert Gg zjjt zwartgallig in uwe
spellingeu t Gjj zelf locb hebt mjj de poorten
des roems ontsloten, en tot schilder gestem
peld maak mjj dan thans ook geen verwijlen,
dal ik geheel en al schilder beo. Geniedn heb
ben meestal een stormachtige jeugd. Gjj
wel, wat de ouden zeideaDichters en schildert
is veel gooorloold, en een vrooljjk leven i
lacht den dichter toe."
De schilder drukte den eerljjken grijsaard de
hand, nam afscheid van hem en aproog te
paard; maar op hetzelfde oogenbiik kwam
een wagen ratelend voorbjj, hel paard werd
schichtig, sprong wilder en wilder op, en wierp
zjjn berijder, die nog niet vast in den ze
zat, voorovor op de slraatateenen, zoodat
zwaar aan bet hoofd gewond werd.
Alles snelde toe; de burgemeester liet c
zwaar gowoude omzichtig in zijn eigen huls
brengen en terstond de bekwaamste
btlen. Deyster lag buiten kennis, de hevige
pgn bad zijn verstand gekrenkt, hjj kende
niemand meer. Zjjne dochter, die de burge
meester zoo voorzichtig mogeljjk van bet groote
oogeluk in kennis bad gesteld, knielde biddend
en handonwringend naast zgn bed. Voor Deyster
was de tjjd van beproeviog aangebroken.
Vier weken zweefde Deyster tusschen leven
en doodten slotte echter, door de liefdevolle
verpleging der dochter en der bekwame dokters,
genas bjj langzamerhand en het leven van dén
schilder was gered. Verschrikkelijk was even
wel de ontknoopingl Deysters leren was wel
gered, maar voor immer was het licht zijner
oogen uitgedoofd, Lodewjjk Deyster was blind
en zjjne blindheid kon nooit genezen worden I
Het ongeluk was niet te verzwijgen, hoe
omzichtig men hst ook aanlegdeden doek, dien
zijn dochter hom nooit bad afgenomen, om ten
minste nog eenigen t(jd het vroeseljjke van
zyn toestand voor bem te verbergen, rokte bjj
eena zelf af, en na waa er voor bem geeo
twijfel meer aan zjjn ongelukkig lol.
Op bet oogenbiik, dat bjj de zekerheid ver
kreeg, dat hjj onherstelbaar blind was, op dat
zelfde oogenbiik erkende by zgn ellendigen toe
stand, ook in elk ander opzicht. Hjj waa een
bedelaar, bg, die aan zulk een weolderig leven
gewoon waa. Hg, die zooveel duizenden guldens
lichtzinnig bad weggeworpen, waa thans aan
hot medelgden zyner medeburgers ovorgeleverd,
Ook zgn verdere roem was mot bet verlies van
zgn gezicht verdwenon; wat bad bg nog veel
kuouen scheppen, als bg door God geïnspi
reerd, bescheiden schilder was gebleven I In
't begin was bet medelgden algemeen, maar
alles slgt in deze wereld, ook het medelgden.
Deystor bewoonde een klein hnis en dacht er
dan ook over na zgn kostbare meubels en stu
dies te verkoopeo eo Brugge weer te verlaten.
Word/ vervolgd).