DEËEMBODE. f bieblad Bijvoegsel. Zaterdag' 9 Juli 1904. chttiende Jaargang. «nniondoliib moncph helderde en goedkeurend knikte hij met „Kom. maak geen complimenten, neem VrlüllUulljA UlolloDU. het hoofd. Toen hij het eerste artikel gerust wat." oolnvpn had hrann hii aan het IwppiIp .Nu dan. omdat 11 pr mii top riwinuf Ebd vriendelijk menseli. De trein was op het punt te vertrek ken, toen er inderhaast nog een reiziger aan kwam loopen. Wij zaten al met ons negenen in de coupé en om ten minste één vrije plaats te hebben, beweerden wy, dat die besproken was. Maar de nieuwaangekomene zei zoo beleefd moge lijk „Luistert een», heeren, ik weet wel, wat dat beteekent, je maakt me maar wat wjjsStap ik niet in, dan doet het een anderDan heb ik natuur lijk evenveel rechtDie andere i» misschien een oude, lastige meneer. helderde en goedkeurend knikte hij met het hoofd. Toen hij het eerste artikel gelezen had, begon hij aan het tweede. Het begon mij te vervelen. Ik keek naar buiten en telde de telegraafdraden, die langs het portier op en neer gingen. Spoedig had ik daar ook genoeg van en keek naar mijn buurman, die nog altijd in zijn lectuur verdiept zathij was nu bezig met de derde bladzijde en hij scheen alles even belangrijk te vinden. Met moeite bedwong ik mij. leder ander zou ik aangestooten hebben met de vraag„Als u klaar is Maar deze mijnheer was zoo uitermate vrien delijk, dat ik hem met rust liet. En hij las alles, de ellendeling, de Gelooft me, dat het me spyt u te moeten j ingezonden stukken, de advertenties, to'. hinderen." I den laatsten regel toe. Eindelijk vouwde Hjj stapte in. Hij had twee valiezen hg de krant netjes dicht en gaf en verschillende pakjes bij zich. dat te bergen in de overvolle netten, moesten wij de kunstige stapels, die wij badden opgebouwd, weer afbreken. Maar alles kon er niet in en we moesten ver- j schillende valiezen onder de bank zetten, wat voor onze beenen erg hinderlijk was. Een half uur lang waren wij met pakjes en valiezen aan 't sjouwen ge weest sommigen mijner medereizigers bromden iets binnensmonds aan 't adres van den indringer, anderen wierpen woedende blikken op hem, en een dikke meneer, die in een hoekje zat. zei hardop „Drommels, er zjjn toch vervelende menscben in de wereld I" „Daar heeft u gelijk in," vielen anderen hem bij. Maar onze reiziger zei met den beminne- lyksten glimlach van de wereld „Mijn vrienden, wij zitten misschien den heelen nacht met elkaar in den treinDan moesten wij toch geen ongenoegen maken't Is veel beter, elkaar goed te verstaanLaten wij ons best doen voor elkaar zoo aange naam mogelijk te zjjn, dan is iedereen tevreden." Tegen die wijze opmerking viel niets in te brengenniemand sprak nog een woord, reiilectuur werd voor den dag gebaald en ieder trachtte het zich zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Ik haalde een krant voor den dag, en de vriendelijke mynheer, die toevallig naast my zat, zei „Kijk, ik had vergeten er aan 't station een te koopen, maar drommels, ik had zoon haast. En toevallig moet er iets in staan, dat \an groot belang voor my is. „Als ik zoo vrjj mag zijn, voor één mi nuut maar neen, ik durf niet, ik zou van uw goedheid misbruik maken Natuurlijk bood ik hem mijn krant aan, die hij met veel verontschuldigingen aannam. Te drommel, ja, er stond iets in, dat voor hem van belang was. Hjj begon met den eersten regel; zijn gelaat ver terug met zijn eeuwige glimlach. „Neem 't mij niet kwalijk, mijnheer, ik heb u misschien ontriefd't is wer kelijk een heel aardig nummer dezen keer." Eindelijk had ik mijn krant terug, maar 't begon al donker te worden en 't werd moeilijk te lezen in den waggon. Spoedig moest ik er raee ophouden, en het blad weer in mijn zak stekend, kon ik niet nalaten op te merken „Mijnheer, 't doet mij toch pleizier, de krant gekocht te hebben." De trein hield nergens op, en tegen zeven uur kwamen de pakjes en valiezen voor den dag, waaruit ieder zijn mond- kost voor den dag haalde. Onze coupé zag er toen zoo zonderling mogelijk uitsommigen zaten met hun eten op hun knieën en slokten gulzig anderen schenen beschaamd, dat men ze eten zag. Onze vriendelijke reisgenoot keek zeer verwonderd. „Wat? Hebt u ook al provisie meege bracht „Ja, 't moest wel, we hebben nergens tijd om te dineeren." „Een mooie grapdat wist ik nietik heb niets bij me." „Dat is onprettig," zei ik, mijn valies openend. „Een mooie geschiedenis Verbeeld u, ik ben gewoon driemaal per dag te eten, ik heb sir.ds vanmorgen tien uur niets meer gehad en begon juist honger te krijgen Een mooi geval Wegens die geschiedenis met de krant was ik een beetje boos op hem en ik had een klein weinigje leedvermaak, dat hij er nu zoo slecht voor zat. Maar de man verkeerde in zoo'n ijselijken nood, dat ik toch eindelijk medelijden met heai kreeg. „Hoor eens, ik kan u niet veel bij zonders aanbieden, maar we zullen samen deelen." Dit zeggende bood ik hem den vleugel van een half kuikenlje aan. Maar hij weigerde op de innemendste manier. „Neen, mijnheer, nooit. Ik ben u zeer dankbaar, maar ik mag van uw goedheid geen misbruik maken." Kom. maak geen complimenten, neem gerust wat." Nu dan, omdat u er mij toe dwingt, zal ik een heel klein stukje nemen." En hij nam het pootje. Waarachtig, hij nam het pootje, wat ik zelf het liefst had en waar het meest aan te kluiven viel. Maar in ruil daar voor gaf hij mij tot dessert zooveel dank betuigingen en zegenwenschen, dat mijn gestreelde ijdelheid hem toch nog mijn mislukt diner vergaf. Het was donker geworden, in den waggon tlikkerde een klein, ongelukkig gaspitje en verlichtte de reizigers, die alle mogelijke houdingen aannamen om in slaap te komen. „Mijn waarde heer,'" sprak mijn vriende lijke buurman, „'t is zeker, dat wij een ellendigen nacht moeten doorbrengen, maar als wij 't elkaar wat gemakkelijk maken „Niets liever dan dat," zei ik. Hij lag al tegen nijjn schouder aan. „Kijk, op die manierzei bij. Ik wilde protesteeren, want ik zat nu veel ongemakkelijker dan eerst. Maar ik had de zwakheid, niet onmiddellijk met mijn aanmerking voor den dag te komen, en toen ik eindelijk besloot, het lastige heerschap van my af te schudden, sliep hij al gerusthij sliep met een glimlach op de lippen en met een vrien delijk gelaat. D:e man was doortrokken van vriendelijkheid zij uitte zich in zijn minste woorden en gebaren, en zelfs nog als hij sliep ademde hij vriendelijk heid. Ik kon het toen niet meer van me verkrijgen, zijn slaap te storen, maar ik voelde er de zwaarte -an op mijn schouder. Uren gingen aldus voorbij, ik weet niet hoeveel, maar eindelijk viel ik zelf, door vermoeidheid overmand, in een lichte sluimering. Opeens werd ik wakker gemaakt door dal mijn buurman plotseling opsprong met de woorden „Neen, maar ik geloof, dat ik geslapen hebWaarachtig, ik heb zelfs lang geslapen. Kijk, dat is vreemdEn gij, mijn waarde heer, heb je ook wat gerust?" Ik hield me of ik sliep en deed geen oog open maar hij praatte verder „O, 't Is vervelend in deze waggons. Dan zijn de Amcrikaansche spoorweg- rijtuigen beter. „Kent u dieï" „Neen.... „O, wat ben ik moe en stijf, toch heb ik nog maar slecht geslapen." Opeens haalde hij zijn horloge voor den dag. „Kjjk, 't is al twee uur, dat had ik r.ia gedacht, u wel?" Er ontstond een oogenblik van stilte, ik koesterde de stille hoop, dat hij mij nu met rust zou laten, maar jawel: hij begon druk te praten over zijn vrouw en kinderen, over zijn hond en kat, en ik moest wel luisteren of ik wilde of niet. Om acht uur stapte het vriendelijke heerschap uit. We hielpen hem met zijn valiezen en ga ven hem zelfs zijn pakjes aan. rwijk, Hilversum, Hoogland t. Prij» dar Advnrtnatitai 6 regels ea regel meer o oiterljjk Vrijdagavond geheel daarmee gesproken heeft. machtige Duitschland rust een reuzen Om te bewyzen, dat het volk in syn taak, en daar zij ondanks hun voor- geheel geenszins over miskenning in beeldig ijveren en werken voor de katho- FEUILLETON. In de laatste s Diep in gedachten verzonken hield hg de band onder het hoofd. Nauwelijks een kwartier bad b(j too gezeteo ot een net gekleed heer voegde lich bjj hem, die op vriendeljjkeo toon een gesprek met hem aanknoopte. Het was een werver voor het vreemdeliogen-legioeo. In een oogenblik was Boller geworven voor dit legioen. De egent, die vlot Dnitsch sprak, wist alles zoo mooi te echildereo, dat hg geheel begeesterd werd. Het contract werd terstond geteekeod en blooan enkele dagen reisde hij at naar Afrika. Laten wjj hem thans aan zjjn lot over eo keeren we naar Stromberg terug. Dear bloedde een eenzaam moederhart om haar kind in den vreemde. Geheel andera dan vroeger zag zy thans alles lo: na dacht xjj aan God eo Zjjoe geboden. Hoe geheel anders zon zg thaos haren loon hebben opgevoed, 't Wee thena achter Ie laat; kommer en verdriet knaagden aao baar hart van dien tjjd af. z(j werd ziek. Het eiken deg werd zjj minder, ten slotte bedlegerig. Hoe innig bad zg thans voor haar kiodl Hoe be stormde zg den hemel, dat deze haar zoon de genade der bekeeriog mocht schenken. Geen spoorloos verdweneoe, die i Stromberg v A en deo weg, waarlangs de lgkitoet trok, zat op een wilgen stam een ellendig nilziend, met lompen bekleed man, die zonder metelyden te toooen naar den atoet keek. Toen de stoet bjjna voorbg wae, stond hij op eo ging naar den laatste der deelnemen er ven. „Goede vriend," sprak bjj met zwakke stem, „wie be wijst men de laatste eer?" .De wednwe Stiller, die vele jaren treurde oit haar lijden en zal het toon er voor ont vangen. Iedereen bier ter plaatse bed mede lijden met de zwaar beproefde vrouw," De .-eemdeliog schrok hevig, eo zjjoe gestalte scheen nog dieper gebogen Ie worden. Een stroom van tranen vloeide nit zjjue oogeohg wankelde deo lijkstoet nt. eo toen de kift in de groeve werd oeergelalen, smolt hjj weg io traneo. Al ler oogeo waren op hem gevestigd, maar nie mand vermoedde, wie bjj was. Toen de deel nemen aan den stoet zich verwijderd bedden, knielde de vreemdeling nog aan het graf eo bad en weende. De grijze priester zat in zjjn kamer; volksklasse, van alle godsdienstige be lijdenis vervreemd en dus een willige prooi voor hen, die óf van revolutie óf n zijl gij Anti o Stiller?" „Je, e daokbaar kind zjjner ouden. Wel draagt mjjoe opvoeding de grootste schold aan mjjn ongeluk en de goede God vergeve io Zjjne barmhartig heid mgoe ouders hunne al te groote toegevend heid te mpneo opzichte. Ik gevoel, dat ook ik weldra dit oodermaaosche zal verlateode Ijjk- dat tot nog toe venteend was. Ik ben besloten rnjjo arme ziel Ie zuiveren van de groote zou den, welke er op ruateo." „Dat kao terstond geschieden, Aotoon; kom ter kerke en spreek een rouwmoedige biecht," sprak de grjjte zieleherder. Eo ale ceo lam volgde de rouwmoedige zoodaar eo zuiverde zjjn geweten. Den volgenden dag ontving bjj ia zjjo ouderljjk, thans zjjn eigen huis, met groote godsvrucht de H. Communie. Hel wis echter ook de hoogste tjjd; vier dagen later toch sloot hjj de oogeo, volgens deo dokter tengevolge van algeheels lichamelijke uitputting en verstoring van het ze-iuwatelsel. Het nieuwe van Stillere van eiken rang in Frankrijk aan de Gongregaliön verboden is. De Congre- graties, geautoriseerd op grond van uit sluitend onderwijs te geven, zullen opge- ■n tevens vao zijn snel doch geluk kig afsterven verspreidde zich als eeD loopend vuurtje door Stromberg. ledereeo was getroffen door het wreede noodlot dezer familie. Eo sche, verkeerde opvoediog." litiog: Een jonge boerenheld. Het Eogetsch parlementslid majoor Seely ver telde ODlangs het volgende uit ago ervaringen in den Zuid-Atrikaaoschen oorlog; Mfl werd gevraagd, eeoige vrijwilligers te zoeken om te trachten op een twintig mijlen atgelegeo plaats eeu commandant gevangen te oemeo. Ik kreeg zonder moeite de ooodige man- een gevaarlijke onderoemiog, wjj kwamen veilig ter plaatse. Nog zie ik de plek, het dal eo de hofsteden, nog hoor ik bet gekletter der paarden hoeven. De Boeren generaal was echter var- dweoeo. Waar was hg heengegaan? Wjj liepen kaua zelf geveogen te worden genomeo io plaats van hem met oua mee te voeren. Wjj reden U vroeg deo jongen, ot de commandant daar geweest was en, verrast, antwoordde hjj io zjjn heven worden binnen lOjaren. Reeds Zondag bevatte het Journal Officiel een lange lijst van de scholen, door geautoriseerde Congregaties ge houden, die vóór 1 October a.s. reeds gesloten moeten zijn. Deze scholen zijn over 32 departementen verdeeld. Alleen de namen der scholen en de plaats namen beslaan in den Univers meer dan vijf kolom druks. De Officiel van Maandag publiceert een nieuwe lijst van 40 departementen, en binnen den tjjd van 10 jaren zullen 1452 bijzondere jongens- en 2817 bijzon dere meisjesscholen met te zamen 400.000 leerlingen moeten worden gesloten. Reeds aanstonds worden 350 Congregatie- scholen gesloten. Volgens een Havas- telegram zal het vóór 1 October klimmen tot minstens 2250. De Oeservalore Romano publiceert een schrijven van den kardinaal-staatssecre taris Z. Em. Merry del Val, waarin deze op last des II. Vaders, de leden van het Comité tot voorbereiding van het Katholieken-Congres in Italië vermaant tot eensgezindheid onder leiding van graaf Grosoli, den tegenwoordigen presi dent van het Werk der Congressen, Deze is Zaterdag door den Paus in audiëntie ontvangen. Blijkens de jongste volkstelling zijn er in Italië 10.608.000 katholieken be neden de 25 jaren, 20.931.000 katho lieken boven dien leeftijd, 65.595 evan- gelischen, 11.622 schisiuatieken, 280 Mohammedanen, 56 Boedhisten en 794.000, die geen godsdienst belijden. Op de 100 katholieke Italianen zijn er dus slechts ongeveer 3, welke een anderen godsdienst belijden, of zeggen volstrekt geen godsdienst te hebben. Te Venetië zijn drie Ooslenrijksche spionnen gearresteerd, lerwijl zij photo- graptiieën van de vestingwerken maakten. De ex-president der voormalige Trans- vaalsche Republiek, Paul Kruger, is Donderdagnacht Le Glarens, in Zwitser land in den ouderdom van 78 jaar over leden. Na telkens van de zijde der Japanners vernomen te hebben, dat de haven van Port Arthur was verstopt door schepen, die zij in den mond der haven hadden doen zinken, en nadat herhaaldelijk werd beweerd, dat de vloot voor Port Arthur door de Japansche vloot zoo ont redderd was, dat ze genoegzaam tot machteloosheid was gedoemd, vernemen we tiu weder, dat Russische schepen naar willekeur de haven verlaten en den nel k besloot toen, vervolgde majoor Seely, iets doen, dat rnjj, neer ik hoop, vergeven iel rden, omdat hel leven mijner menscheppen gevaar verkeerde. Ik bedreigde den knaap t den dood els hjj hel verblgl van den gene- niet vertelde. Toen hij weigerde het te zeggende, dit ik hem zou laten doodschieten. Tezelfder tfid fluisterde ik m(jne manschap pen toe: „Om 'sbemelawil,schiet niet." De knaap bleet weigeren, echoon ik bemerkte, dal hg vaat geloofde gefusilleerd te znlleo worden. Ik com- maodeerde: „Aan!" En alle geweren werden op deo weigerachtige gericht. Ik xeide tot bem: ,Nn, vóór ik bel laatste beval geef: io welke richting ie de geoeratl vertrokken?" Ik herinner mg leveodig de uit drukking vao het gelaat vao deo koaap nog nooit had ik zoo'o uitdrukking gezien. Zijn ge zicht veranderde compleet, terwijl bÜ daar vóór mg stond. Zijne oogen drukten iets boven- menschelijke nit. Hü wierp zgn boold achter- over en zei kalm cd vastberaden in het Hol- landsch; „Ik zeg hot n niet." „Ik kon niet andera doen dan den koaap de band drnkken en onverrichter zake terng rjjden," besloot de majoor.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1904 | | pagina 5