DE EEMBODE. eblad No. 24. Zaterdag 9 September 1905. Negentiende Jaargang. OE EEMBODE BIJVOEGSEL. Zaterdag 2 September 1905. DE DOODSKLOK. Gedurende het heele eerste gedeelte van het concert, niettegenstaande de aandacht, die ik er aan wijdde, werd mijn nieuwsgierigheid opgewekt door een heer, die juist voor mij gezeten, niet bad opgehouden den zangers en het orkest nu eens teekenen van booge goed keuring, dan weer van bijna toornige ontevredenheid te geven, niet door luid applaus of handgeklap maar alleen door zgn gebarenzijne stilzwijgende critiek was overigens zeer juist en bewees, dat ik te doen had met iemand, die zeker met de muziek op de hoogte moest zyn. Toen by de pauze het gordijn viel, stonden we beiden terzelfder tyd op, en toen ik hem goed beschouwde, her kende ik in hem tot mijne verrassing een mijner buren, die eiken zomer buiten kwam uitrusten van zyn vermoeienissen en handelszorgen. We hadden samen eenige connectie gehad; wü legden samen dikwijls den zelfden weg af naar het station en twee of drie keer hadden we aan dezelfde tafel gegeten by gemeenschappelijke vrienden. Hij zag me en gaf me een hand. Gaat ge de zaal uit? vroeg hg. Ja. We gingen samen de gang in. Komt ge hier dikwyis? vroeg hij. Ja, ik ben een der trouwste be zoekers der concerten. Ik zou ook graag dikwyis komen, maar ik vertrouw mijn zenuwen niet; ik kan die emoties niet goed verdragen. ik zag hem verwonderd aan. Zoo, zei ik lachend, zoudt ge ook musicus zyn? Ik ben het geweest, nu niet meer. Maar gij kent de spreuk toch, dat men als musicus moet geboren worden, of dat men het anders nooit wordt. Ik ken die spreuk wel, en toch houd ik vol, dat men musicus kan ge weest zyn en het niet meer zijn. Duid me myn verrassing niet ten kwade, maar als ik me niet vergis, dan heb ik bij u thuis nog nooit den klank van eenig muziekinstrument gehoord. Neen nooit 1Ik zou misschien het verlangen niet kunnen weerstaan me weer op de muziek toe te leggen, en dat mag niet IDat wil ik nietl De tooneelschel weerklonk en we gin gen de zaal binnen. Als ge na het concert eenoogen blikje vrij hebt, zei hij, zal ik u mijn woorden uitleggen, die u wel een beetje zonderling zullen schijnen- n. Bjj den uitgang wachtte ik hem op, en ziehier, wat hy vertelde Toen ik u straks zei, dat ik .musicus" geweest was, heb ik me misschien een litel toegeëigend, waarop ik geen recht maar om me te rechtvaardigen wil ik alleen zeggen, dat de professoren myn pianospel roemden. Bezat ik wer kelijk talent? Ja, als ik den leeftijd be schouw, waarop ik aan het conserva torium werd toegelaten. Eervol aan het conservatorium ontvangen, zou ik het misschien verlaten hebben met alle talen ten, noodig om succes te verwerven, maar een geldelijk verlies, dat myn ouders niet konden voorzien en waardoor zy tot armoede geraakten, noodzaakte nijj het conservatorium te verlaten. Myn vader stierf kort daarop en liet myn moeder en my achter zonder geld, zonder steun en zonder bescherming. Ik had juist den tweeden prijs behaald. Waarom den tweeden? Ongetwijfeld, omdat ik den eersten niet verdiend had, maar anderen vonden het onrechtvaardig en beweerden, dat alleen myn jeugd de schuld er van was, dat ik niet den eersten behaalde Ik moest er nu aan gaan denken geld te gaan verdienen, maar behalve tot pianospelen was ik tot niets in staat. Ik weet niet, of gij het u kunt voor stellen, hoe diep sraartelyk het voor iemand is, die een beetje eerzuchtig is en waarom zouden wy in den leef- tyd, waarop we illusies maken en lucht- kasteelen bouwen niet eerzuchtig zyn? aanhoudend van den eenen naar den anderen te moeten loopen om hulp, bijna overal te worden teruggestooten en herhaaldelijk vernederd te worden. Het begin was pynlyk, maar ik liet me niet door de hinderpalen afschrikken en vijf of zes jaar lang kon ik mijn moeder een rustig bestaan verzekeren. Ik zal u de gebeurtenissen niet schilderen, die ons weer van den bescheiden welstand, waarin wy leefden, in armoede stortten. Trouwens, ik zou er vandaag evenmin als vroeger de oorzaak van kunnen op geven, een oorzaak, die misschien niet bestond. Langzamerhand werd het aantal mijner leerlingen kleiner. Aanbevelingen waren vruchteloos. Ik verlaagde mün prijzen, ik bood myn diensten aan op vernederende voorwaarden. Niets gelukte me. Zoolang het mogelyk was verborg ik voor mijn moeder mijn ongeluk, maar toen ik genoodzaakt was haar alles mee te deelen, begreep ik, dal de arme vrouw alles al lang geraden had, en dat ook zij gezwegen had, om me niet tot wan hoop te voeren. Zy verdroeg ons ongeluk met al den moed, waarmede haar liefde voor mij haar wapende. Maar door den tegenspoed ondermynd, door het ver driet geknakt, gingen hare krachten snel achteruit. Zij werd bedlegerig en noch mijn zorgen, noch mijn liefde konden de kwaal te keer gaan. DL hy hield een oogenblik stil en vervolgde toen: Op een morgen na een slapeloozen nacht, gevoelde mijn moeder zich zoo zwak, dat ik dacht, dat ze in myn armen zou sterven. Ik ging aanstonds den dokter halen, die een drankje voor schreef en geen oogenblikkelyk gevaar in de ziekte zag. We waren toen midden in den winter. Toen ik het voorge schreven drankje besteld had en toen ik naar onze zesde verdieping een kleine hoeveelheid voedsel en brandstof had gedragen, kwam ik tot de ontdekking, dat er niets meer overbleef. Geen stui ver geen centlHet was al lang geleden, dat alles wat maar eenige waarde had, verkocht was. En indien nu de toestand van myn moeder zou verergeren, hoe moest ik dan voor vuur en voedsel zorgen Slot volgt.) Plaatselijke Berichten. Amorafoort. „I)e Jonge Wacht" adspirantea efdeeling van Amersfoort* Kruiafarbond ver gaderde Zondag j. I. te 4'/, nar op de boaemaal >*o den H. K. Volksbond. Ala gewooaljjk waren bjj 'I openen der ver gadering aanwezigdertien zegge en ecbrfjve 13 leden. Tot geruststelling van bjjgelouvigea en peasimiaten diene, dat dit getal langzamerhand aangroeide tot 10 zoodat deze vergadering lol de bealgealaagde gerekend kan worden. Tot oog toe marcheerden de zaakjea uitmun tend ondanks het onheilspellende 13 (ik meen de meeste leden zjjo 13 jaar.) Des alniette- twee leden, die geïnstalleerd werden, aan 't eind der vergadering weer twee nieuwe caodidaten klaar, xoodat de vereeoiging zich langzaam maar zeker uitbreidt. Na de installatie deed de voorzitter een paar mededeelingen omtrent bet betaleo der contri butie eu drukle den leden op 't hart, zooveel mogelgk overal en altijd hun insigne goed zichtbaar te dragen, opdat iedereen wete, dat zjj zich bjj bet keurkorps der drankbestrijders Hierna kwam aan de orde de, b|j de vorige aamenkomat uitgestelde, lezing over „Alcohol." Daarin werd aangetoond en door enkele proe ven toegelicht, dat er verschillende soorten al cohol bestaan, die allen min of meer gemakkelijk brandbaar z|jo en een booger ot leger koolstof gehalte hebben. Koolatof, de grondatot waarom de beele ge organiseerde wereld draalt? en alcohol toch geen voedingsstof? Hierover wordt in de volgende les gesproken. Dat alcohol wel belemmerend bjj de voeding optreedt bleek uil eenige volgende proevoo. ijk, Hilversum, Hoogland, Frijn dar Advertantilni De uitslag der vredesonderhandelingen heelt in Rusland allerwege vreugde verwekt. Uit de verst afgelegen districten komen berichten in over do blydschap, waarmede de vrede overal ia begroet. Verschillende plaatsen hebben Witte telegrammen van gelukwenschen gezon den. Uit Japan daarentegen verneemt men, dal ze over het algemeen minder met den vrede zyn ingenomen, nu de uitkomst der vredesonderhandelingen niet aan de verwachting heeft beantwoord. Toen het bericht van den vrede kwam, iet men op hel gebouw der courant ,,IIochi" de vlag halfstok zakken.. Alle bladen, met uitzondering van de „Kokoe- min," een tijdschrift, besloten de vlaggen halfstok te hyschen, zoodra het sluiten van den vrede offlcifiel werd aange kondigd. Uit de berichten uit Tokio biykt echter steeds duidelijker, dat de groote ver dienste van het besluit van Japan om af Ie zien van eene oorlogsichadever- goeding, waardoor het tot stand komen van den vrede mogelyk geworden is, toekomt aan Keizer Mutsuhito. Al hebben ook in den kroonraad invloedryke stem men zich doen hooren ten gunste van de beëindiging van den stryd, het is toch ongetwijfeld aan de persoonlijke beslissing van de.i Mikado te danken, dat de evenaar is gezonken naar den kant van den vrede. Door den eisch van vergoeding der oorlogskosten te laten vallen, heeft men aan het Japansche volk eene groote teleurstelling veroorzaakt. Dediepgevoelde wensch van den Mikado om een einde te maken aan het verschrikkelyke bloed vergieten, stond bovenaan onder de motieven, die hem bewogen dit offer aan de natie op te leggen. De Keizer van Japan heeft op president Roosevelt's gelukwensch het volgende geantwoord „Wü hebben met genoegen den geluk wensch ontvangen, dien gy ons hebt gezonden door bomiddeling van onze gevolmachtigden. Wij danken u daarvoor hartelyk. Aan uw belangelooze en her haalde pogingen om in het belang van de humaniteit den vrede te bewerken, doen wy ten volle recht wedervaren, Wy verzekeren u, dat wjj erkentelijk zyn voor uw optreden ten gunste van een vrede, die berust op de noodzakelijke voorwaarden voor den voorspoed en de voortdurende rust in het Verre Oosten." vandaag met je loopeo gegaan, Joliui V' Brommend gaat hy weer in den atoel zillen. .Ik ben een kwartier alt geweeat, mat een hin kende bode. Ia dat een leven I" Reeda heeft zjj de mand met aardappelen genomen en begint Ie achillen. .Alle begin ia zwaar, Jalina," zegt zy lachend, „maar tocb boop ik vaal, dat je over twee maanden je pelgrimstocht naar M. kont doen. Je ank toch wel je belofte honden, nu de hei- lige Haagd je zoo wonderbaar genezen heeft »Dat wil zeggen," antwoordde hjj knorrig, „zy heeft my genezen ala kreupele, ala een nnttelooa menacb, die door zyn vronw de koat snoet laten verdienen." „Veel erger had het met je kannen aQoopen," geiegu; tie een aardig sommetje, maar daaraan mag niemand raken, daarmee zend ik myn Jnliua tan pelgrimstocht." Langzaam leant hy in zyn stoel terug en slnit de oogen. Zulk een opoffering doet zyn verstokt gemoed ontdooien. Hy tracht zijn ont roering te verbergen, zgn goede vronw ziet in zgn hart en ia welgemoed. By het verlaten der kamer werpt zy in 't voorbggaan een dank baren blik op bel Mariabeeld en fluistert op dien vertrouwelgken, eerbiedvollen toon, met welken zy met Goda heilige moeder verkeert: „Hy zal komen, en dan, lieve Hoeder, weet gg wel, wat er verder gebenren moet." Zoo bad zy nu in den nazomer van dat jaar, toen haar man zich gereed maakte tot een langere reia, om naar die stille plaats te trekken, waar een en anoer te aprezen, toen langzamerhand de overige huisgenooten er by kwamen. „Je moet by ons biyven logeeree," sprak ten slotte de hnisvronw, PUw vronw was myn beate vriendin en we hebben samen lief en leed gedeeld. Wacht nog eveo, dan zal ik wat warms voor u klaar maken." Jnlins S. staal echter vlug op. „Ik moet nog eren de stad in," zegt by met bel plan het onpleizlorigate 9 eerst at te doan, .dan kant u intuaacben een onlbyt gereed maken." Hierop verlaat hy zyo vrienden en slentert langzaam door hel stadje, door weinigen berkend, door de meesten zelfs niet aangekeken. Zoo komt by aan den smallen, slecht onderhouden weg, die voorbg de laatste buizen der stad nasr de genade-kapel leidt. Hoe dikwyis boeit hy nk ?sl in. ten spaarzaam liebt dringt door de geklaarde ruiten en vormt dat tot bidden noodigend schemerdonker, het welk de voor bet genade-beeld brandende kaar sen niet vermogen Ie verdryven. Haast schuw kykt by naar alle zyden. Hier en daar knielen In de baoken manscben, In stille godsvracht verzonken, kralsd.-agere, wien het harteleed op bet gelaat geprent staal, waarmede zy naar het wonderbeeld opzien. Het welk een vertrouwen staren zy het aanl Julias S. bezat geen ver trouwen en geen geloof. Toch was er een tyd, toen hy ook met geloovigsn blik naar.de krakken aan den muur keek, met vromen eerbied die gelnigen van gebeurde wonderen besobonwde. De kruk zyns vaders hing nog op dezelfde plaats, waar by ze als jongen had opgehangen. Aangegrepen door de herinnering san degenen, wier leerstellingen hg had vergeten, komt hy diebterby en ziet aan da kruk een wit pspisr bevestigd, styve, onbeholpen letters in kinder hand I Voor dit slakje papier staat de man, de socialist, en siddert van inwendige ontroering, want dat, dat had hy zelf geschreven sla geloovige knaap; diepgevoelds woorden, door zyn dankbaar, geloovige ouders hem, den eenl- gen, dia schryven kon, in de pen gegeven I Bleek van ontroering, met vochligen blik, buigt hy zich voorover en leeal: .Maria heeft geholpeo, nooit ken Ik dat Nooit kan myn kinderhart genoeg 11 dank- [baar zyn verknocht. O, neem myn be-le aan, Maria, laat my [ow kind steeds wezen, Ten dank voor 't wonderwerk ean vader [thans gewroeht." Diep geroerd slast daar de man, de god loochenaar. Deze eigen woorden, dia thans zon schril in zyn tegenwoordig leven klinken, grypen hem aan als de bsznln op den jongsteo dog. Byna smeekend zoekt zyn blik het genade-beeld. Hst schyot hem toe, also! bet beeld der reine Maagd medeiydend en vol verzoening op hem neerziet, en zyn verbard, verbitterd gemoed getroffen wordt door een warmen lisfdeatraal ven het genade-beeld, Voelt gy hst, Julius 9., dal op dit ocgenbllk de engelen voor n bidden, nw brave vronw, uw onschuldige kinderen? Ziet, gfj tjjt naar toedoen, i wil; bet Hebt di

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1905 | | pagina 5