DE EEMBODE.
neblad
No. 7.
Zaterdag 19 Mei 1906.
Twintigste Jaargang.
IE EEHBIDE
BIJVOEGSEL.
Zaterdag 12 Mei 1906.
HET KIND UIT DEN CIRCUS.
(Slot.)
Deelnemend trad ik nader en legde
mjjn hand op haar schouder.
„Waarom schreit gij, mijn kind
vroeg ik medelijdend en streek haar
over de blonde lokken.
Zij hief de blauwe, betraande oogen
tot mij op en keek mij verwonderd aan.
als verbaasde ze zich er over, dat iemand
zich haar leed aantrok.
„Waarom schreit gij," vroeg ik weer,
„kan ik u soms helpen?"
„Ach neen, mijnheer, mij kan niemand
helpen," antwoordde zij zacht, „was ik
ook maar dood evenals vader en moeder.
„Is Tom Shippers uw vader d n niet?"
„Neen, mijnheer, vader is al lang
dood," en langzaam kreeg ik nu op
mijn vragen beetje voor beetje haar
geschiedenis, een lijdensgeschiedenis te
hooren. Vroeger was het circus het
eigendom haars vaders geweest. Toen
deze gestorven was, was haar moeder
met den tegenwoordigen eigenaar ge
trouwd. Deze hau door een slechte
behandeling van haar en haar kind zijn
vrouw een vroegtijdigen dood bezorgd
en daarna al zijn luimen en dronkemans
woede op het kleine meisje alleen gekoeld.
„Slaat hij u?" vroeg ik.
„Ja meneer, en cok de clown, maar
die alleen als hij dronken is."
„Waarom waart ge zoo bedroetd, toen
ik hier kwam
„Ach, Sultan moet weg, dat goede
dier, het eenige wezen, dat van me houdt.
Bij hem ging ik uitschreien, als ik ge
slagen werdtot wien zal ik nu gaan,
als hij weg is?"
Mijn plan stond vast, het meisje moest
gered worden uit de handen harer beulen.
Ik beloofde haar, dat ze spoedig een
beter leven zou krijgen en ging, onderweg
allerlei plannen overwegend, naar mijn
hotel terug.
Ik vond daar t en briel, waarin mij
bevolen werd, aanstonds naar W. te
vertrekken, waar de zaken mijner patroons
mij riepen.
Drie dagen later kwam ik te Nieuwherg
terug en vond daar de bevolking in
groote opgewondenheid. In het hotel,
tevens café, zaten de bezoekers druk te
redeneeren en op mijn vraag, zei de
waard
„Gij herinnert u, dat kleine meisje
nog wel uit het circus, dat in de leeuwen-
kooi kwam om het dier te overreden."
„Ja, wat is daarmee?" vroeg ik in
spanning.
„Ze is dood, door den leeuw gedood.
„Dat kan niet," riep ik uit."
„Neen," zei een der gasten, „de leeuw
heeft het kind niet gedood, het was
barbaarscb, dat dier dood te schieten.
De dokter is van oordeel, dat ze op
een andere wijze aan haar einde is
gekomen."
Ik wachtte het verdere gesprek niet
af en ging naar het circus. Een groote
menigte verdrong zich er omheen. Juist
toen ik aankwam, werd het kleine lijkje
op een draagbaar weggebracht. Ik ver
zocht den dokter die er bij was, het
kind te mogen zien.
De arts zag zeker, dat niet alleen
bloote nieuwsgierigheid mij dreef. Hij
liet de dragers even stilhouden en tilde
het kleed op, waaronder de kleine lag.
Het was als sluimerde ze, een glim
lachje speelde om heL verstijfde mondje.
Duidelijk waren de op de hloote armpjes
en voetjes en aan het halsje bloedroode
striemen te zien, ook op het voorhoofd
was een bloedige streep zichtbaar.
Ontsteld keek ik den dokter aan.
„Ja," zij hij, mijn onuitgesproken wensch
begrijpend, „de onmensch heeft het kind
ongetwijfeld doodgeslagen. De leeuw
heeft haar niet gedoodstervend is ze
in zijn kooi gevlucht, bescherming zoekend
bij het eenige wezen, dat haar liefde
betoonde en tegen hem aan is ze
gestorven. De kerel schijnt in een roes
op het kind te hebben losgeslagen en
is weggevlucht, toen bij begreep, dat
hij haar misschien gedood had."
„En de leeuw?" vroeg ik.
„Het arme dier 1 Toen de menschen
vanmorgen hier binnendrongen, zagen
ze een kind bewegingloos tusschen de
poolen van den leeuw liggen en, schoon
liet dier niet de minste beweging maakte,
meende men, dat het de kleine gedood
had, te meer, wijl haar gezicht met
bloei bedekt was. Men trachtte met
stokken het dier van het kind af te
jagen, maar de leeuw werd er alleen
woedend door, dekte het lijkje met zijn
lichaam en scheen vast besloten, het
tot zijn dood te verdedigen. Toen trof
een voorbarig schot van een al te ijverig
omstander het dier in de hersenen. Het
stortte neer en stervend liet het den
rechter poot op het lichaam van de
kleine Lucie rusten, als wilde het zelfs
in den dood zijn kleine beschermelinge
legen de menschen verdedigen."
Diep getroffen had ik den dokter aan
gehoord en toen de dragers weggingen,
had ik moeite mijn tranen te bedwingen.
„Arm kind, arme kleine Lucie," dachl
ik, „misschien was dit nog het beste
Plaatselijke Berichten.
Amersfoort. Hel programma i» verschenen
Van her van 5 tot en met 8 Juni alhier le Inudeo
58e Nederlamlich Landhuishoudkundig Congres.
Op die Congres-vergaderingen zullen de volgende
onderwerpen aan de ordo gesteld worden
„Wat kan er gedaan worden om do ontginning
van 's lands woeste gronden te bevorderen, op
grantor schaal dan tot dusverre geschiedde?"
slede, te Rjjsenburg.
„Welk soort van varkens is voor Nederlanp
het meest gewenscht, en hoe komen wjj daaraan?"
Ierde heer H. L>. S. Hasselman, te
iet wenscheljjk, dat ook de groote land-
mden, vereenigingen en maatschappijen
rkeljjk de pogiogen der V. P. N. steunen
terde heer C. G. J. A. van Ueoderen
le Groningen.
Ik nul hebben de koelpakhüizen voor
.Lan,
e heer A. Waller.
meer winstgevend gemaakt worden?"'
Inleiderde heer H. B. Hylkeraa, te Utrecht.
a. „Zon het mogeljjk zjjn in Nederland een
paard, geschikt voor het wapen der cavalerie,
te tokkenzoo ja. in welke gedeelten van ons
koopen hengsten moeten zgn en welke prjjs
zon door het Kjjk gemiddeld voor deze paarden
op 1-jarigen leeftjjd aan den fokker betaald
b, „Zou het H|jk het geld, dat nu voor het
Hengstendepótle Bergen-op-Zoom wordt gegeven,
niet voor den landbouwer [fokker] nuttiger
kunnen besteden?"
loleider de heer A. J. P. Metelerkamp van
Bron
t het oog op de belangrijkheid
laodschen scbapenhandel op En-
(nsebelijker. dat ernstige samen-
Londen.
■n dien:
contrAle-stations,
van gecontroleerde boter le bevorderen?"
Inleider: tie algemeene Nederlandscbe Zui-
relbond.
Van de meesten der bovengenoemde inleiders
zgn de praeadviezen bij het programma gevoegd.
D. Graaf Schimmelpeoninck, Commissaris der
Koningin in UtrechtVoorzitter de heer C. J.
Kneppelboul van Sterkenbnrg, te Driebergen
onder-voorzitter de beer J. B. Westerdjjk, te
Uithuizermeedeneerste secretaris-penning
meester de heer G. baron de Senarclens de
Grancy. te Vacht; tweede secretaris-penning
meester Jhr. S. M. van Reigersberg Verainjjs.
De Burgemeester van Amersfoort, gelet
op de mededeeling van den Directeur-Generaal
van den Landbouw, brengt ter algemeene kennis
het navolgende
In den laatsteo lijd is in bet bnitenland serum
vervaardigd tegen de kaiverziekte [de colib-
acillose en de septische pleurnpneumoniej.
Met iog„ng van 15 April a.=. zal een dergelijk
serum ook aan de Rgks-semminricbling kosteloos
verkrijgbaar worden gesteld.
met dat serum proeven willen nemen, behooren
zjj zich als regel schriftelijk te wenden tot de
Ryks-seruininricbliog, Vinkendwarsstraat no..15,
te Rotterdam.
In spoedeischende gevallen kannen de aan
vragen telegrafisch gericht worden tot; Sertim-
inrichting Rotterdam.
Den volgenden morgen gaat zij met haar erfenis
ir de stad, naar de woniog van den directeur
hel gymnasium. Met bedeesde, eenvoudige
orden verhaalt zg de geschiedenis van Theo-
o, dan legt zjj de papieren in de handen des
•'Iers. „Zyn schoon talent mag niet verloren
(tan, Eerwaarde. Van my'n hulp mag lig echter
H"ts vernemen, zgn trots zou van een vrouw
'l i ulïor niet aannemen," zegt ze bgna imee-
'end. Van haar offer spreekt zg niet. De oude
lle" schudt zwggend bet hoold, bg bogrgpl
'l'l niet goed, maar hoe en wal het dan ook
docht zgn, het was de edele, zeldzame daad
•ener groote rronwenziel en hier mocht do
"itiek zich niet verder
met bevende handen en sneeuwwit bootd. Haar
machientje, die tronwe helpster, en zgzelvo zgn
nu een rustig leven begonnen, beiden hebben
uitgediend. Haar spaarpenningen stellen haar
in stant, dank zg haar onuitpntlelgke vrjjgevig-
heid, oen zeer zuinig, zelfs nooddruftig leven to
leiden op bet land. Al haar verlangen is nu op
haar geboorloplaats govesligd. Daar op het kork-
bof, naast vader en moeder wil zg eens rusten.
Het dorp en de kerk heelt zg sinds dien Igd,
toen zg St. Gertruda het altaar beloofd bad en
die belolte niet beeft kannen honden niet weder
gezien. Ja, de kerk wat heelt zg vorig naar
dezen morgen verlangd, nu zij daar op baar
stokje komt aanstrompelen. Hoe dikwgla heelt
telkens voelt zij haar bewondering stggen.
Daar buiten op het kerkhof, dat nabg de kerk
gelegen is, ontmoet zg ook den dorpspastoor.
Vriendelgke raapt hg baar stok, die haar ont
vallen was, op en reikt die haar terug.
Met dankbaren blik kgkt zg hem aan en
nu kont zg da reden barer verwondering
„Theobald zegt zg met zachto slem. Hg zet
groote oogen op, doch heeft haar spoedig ber
kend. „Tante Truitje, workelgk?" De meest
oprechte vreugde over 'l weerzien straalt hem
nit da oogen, zoodat zg er bgna verlegen om
wordt. Hg schijnt haar armoedige kieeding in 't
geheel niet te bemerkeo, en met zachleo aandrang
geleidt hg baar naar de pastorip, waar zg door
rwijk, Hilversum, Hoogland,
6 regel»f 0.31
verteoUêu moeten uiterlgk Vrijdagavond
it bureau bezorgd zgn.
oben,
tkrijk
thans
•goed
erlijk
dat
heeft
eving
bitter
dder-
naakt
nheid
lienst
algen
theid,
iarten
dee-
roede
n en
«vol-
deren
een
élails
egen-
jiten-
orden
t, dat
n den
zeluk-
.tpaar
jiten-
veede
gaan.
den
atelli,
Boven verschillende plaatsen in België
heeft Maandag een ontzettend onweder
gewoed dat, gepaard gaande met een
waterhoos, een vreeselijke verwoesting
heelt aangericht, Het treinenverkeer tus
schen Brussel en Leuven werd gestoord,
daar de weg onder water was geloopen.
Een jong meisje te Ninxelle werd ver
pletterd overal zijn de boomen ont
worteld en de oogst is vernield. Te
Thieldonck zyn twee boeren verdronken
te Leuven werd geheel het lage gedeelte
van de stad overstroomd; de schade is
aanzienlijk.
In de gemeente Bertheim zijn ten
gevolge van de bliksemsnel ingetreden
overstrooming, 10 menschen verongelukt
6 lijken berusten op het gemeentehuis
van de plaats; 4 personen blijven nog
vermistdenkelijk zijn hun lijken weg
gespoeld door het water. Ook is veel
vee omgekomen en 't is een algemeene
verschrikkelijke verwoesting in die streek.
Bertheim, een gemeente van 2400
zielen, is gelegen bjj Tervueren.
De Turksch-Egyptisch-Engelsche, de
Akabalt of Tabah-quaestie, die een ernstig
karakter kreeg, is gelukkig opgelost.
Koning Edward van Engeland heeft
een levendige belangstelling getoond
voor het bezoek, dat vertegenwoordigers
van Duitsche steden in den loop van
deze week aan Engeland brachten. Hij
heeft den voorzitter en den secretaris
van de Britsche vereeniging tot het be-
studeeren van stedelijke instellingen in
het buitenland, lord Lyveden en dr. Lune,
ontvangen en hun medegedeeld, dat het
hem get.oegen zou doen als de Duitsche
gasten Donderdag jl. het kasteel Windsor
wilden bezoeken, waarna hij hen den
18. in het Buckinghampaleis in audiëntie
zou ontvangen.
Met het verbond tusschen Duitschland
en Ooslenrijk-Hongarije schijnt men in
Hongarije wel ingenomen. De minister
president althans heeft gesproken voor
zijne kiezers te Temesvar over het ver
bond met Duitschland en zeide, dat alle
partijen, met uitzondering van een kleine
fractie, dat verbond goedkeuren, dat niet
alleen een waarborg voor den vrede,
maar ook een basis is voor de binnen-
landsche politiek.
„Wij moeten verklaarde de minister
dat verbond bewaren voor iedere
avontuurlijke poging en voor alle onge
gronde beweringen, zooaIsdie.dat Duitsch
land op eenigerlei wijze zich gemengd
zou hebben in de binnenlandsche aan
gelegenheden van Oostenrijk. Ik spreek
de overtuiging uit, dat de Oostenrijksch-
Hongaarsclie monarchie er naar verlangt
om in het verbond met Duitschland de
gelijkwaardige te blijven."
vonden en pas nn volkomen gelukkig is, nu
lijj den wensch van zgn reeds gestorvene moeder
in vervolling brengt. Hg denkt er in do verste
verte niet aan, dat Trnitje hem geholpen heeft,
dit geluk te bereiken, maar nu zg met moeite
van de sofa wil 0|istaan, om afscheid te oemeo,
wordt ijj met zachteo aandrang hiervan terug-
„Nog niet, tante Trnitje," zegt Theobald
vriendelijk, „eerst hebben wjj nog iets belang-
rjjk9 te hespreken. Daar is mg zooeven iets ioge-
valleo. Wat zon n er van deokeo, tante Trnitje,
indirn u bier eens geheel uw intrek nam in de
pastorie Moeder is dood en Sisk* kan wel een
moederlijke vriendin gebruiken. U bent ook niet
jong meer; u heeft alles verpleging noodlg."
Truitje Volker wee niet boe zij het heelt)
haar bleek en oul -e' .at wordt vuurrood.
„Maar, mynheer „a-'u'ir!" Maar deze
laat haar niet eens uitsprei: .Tante Truitje,
als 't u belieft geen verschooningik ben n
zooveel verschuldigd, u weet ia 't geheel
niet, wat n voor mij beeft gedaan hoe weldadig
nw goede invloed op mjjo jeugdig gemoed beeft
gewerkt hoe veel ik a verschuldigd ben."
Neen, dat wiat zg niet meer wanneer hg
althans niet op dat andere doelde, voor zulke
kleinigheden had zjj een zwak geheugen. Zg
weet nu slechts, dat hg onzegbaar gelukkig is,
duizendmaal heeft de goede God, die zich la
grootmoedigheid niet Iaat overtreffen, haar wel
daad vergolden. Zij heeft voor St. Gertroda geen
altaar kunnen atichten, maar O. L. H. heeft
daarvoor eeo levend altaar geschapen.
Dagelijks wordt zjj bij bet H. Misoffer her
dacht, en wanneer haar lichaam lang zal zijn
vervallen, zal er nog dagelijks een troostend
Requisscat in Pace tot baar doordringen. Do
pastorie, bet voornaamste huis in het dorp, zal
haar thuis zgo, en slechts goede, dankbare
menschen zullen in haar nabijheid zgn.
Haar geheim zal z(j niet verraden. Waar zou
het ook toe dienen In het boek dez levens ia
het niet vergeten.