DE EEMBODE
tieblad
No. 26.
Zaterdag 29 September 1906.
Twintigste Jaargang
DE EEIBODE
rr -xi- i i_
wijk, Hilversum, Hoogland
BIJVOEGSEL.
Zaterdag 22 September 1906.
Bandietenlist.
De Calabriër Michael Pezza, bijge
naamd Fra Diavolo, had op het einde
der zeventiende eeuw, als hoofdman van
een wijdvertakte tooversbende in de
streek Terra di Lavoro van het konink
rijk Napels, zijn naam door talrijke on
gehoorde euveldaden zeer gevreesd
gemaakt en was bij verstek ter dood
veroordeeld.
Toen later de Franschen zich van
Napels meester maakten en Fra Diavolo
met zijn bende voor den verdreven
koning Ferdinand I partij koos, werd
hem genade geschonken.
Fra Diavolo bracht weliswaar de
Fransche troepen in verscheidene scher
mutselingen groote verliezen toe en wist
de bevolking van Galabrie voortdurend
tegen de overweldigers op te hitsen,
maar toen ten slotte de Franschen zege
vierden en het overblijfsel der koninklijke
Napolitaansche troepen gedwongen werd
naar Sicilië te vluchten, beperkte de
bezigheid der bende van Fra Diavolo
zich weer tot roof en moord.
Om het land zoo spoedig mogelijk
vertrouwen stelden, te gehoorzamen.
Oogenblikkelijk werd hij gekneveld en
evenals Mazeppa op een paard gebonden.
Daarop zette de rooverbende zich in
beweging in de richting van het Fransche
detachement. Dit was vijf tot zesduizend
man sterk en werd door een bataljons
chef aangevoerd. Toen deze de ge
wapende Italianen zoo onbevreesd zijn
troepenmacht zag naderen liet hij aan
stonds de voor een gevecht gebruikelijke
voorzichtigheidsmaatregclen nemen en
daarna ook zjjn lieden voorwaarts gaan.
Toen de roovers nog ongeveer honderd
schreden van de Fransche kolonne ver
wijderd waren maakten zij halt. De
plaatsvervanger van Fra Diavolo, die
als een eenvoudige boer gekleed was,
trad heel alleen uit de bende bandieten
en ging den bataljonsehef tegemoet.
,Wat wilt gjj en wie is die geknevelde
man, dien gij daar met je mee voert
vroeg de commandant.
,De geknevelde man", antwoordde
de roover, „is Fra Diavolo, dien wij
hel geluk hebben gehad gevangen te
nemen. Wij vorderen de twintig duizend
ducaten, die voor de uitlevering van
van dezen geesel te verlossen, loofde den rooverhoofdman door de Fransche
de Fransche regeering voor de uitlevering -
van den beruchten roover de som van
twintig duizend ducaten uit. Bovendien
werd een sterk troepenkorps uitgezonden.
Fra Diavolo hoopte met het over
blijfsel van zijn troep in een bergengte
bescherming te vinden, welks bestaan,
zooals hij meende, niemand bekend was.
Maar toen hij met zijn klein hoopje
Regeering is uitgeloofd.
Deze tijding verwekte begrijpelijkerwijs
groote verbazing bij de soldaten, die
hun hals rekten om den gevreesden
rooverhoofdman in het gelaat te kunnen
„Hebt gij Fra Diavolo gevangen ge
nomen?" hernam de bataljonschef.
„Ja," antwoordde de bandiet, die thans
moeten wij u verzoeken ons de door
de regeering uitgeloofde twintig duizend
ducaten uit te betalen."
„Meent gij," vroeg de officier, „dat
ik hier over twintig duizend ducaten
kan beschikken?"
„Nu," verklaarde de spreker met alle
beslistheid, „zoo wij geen geld krijgen,
krijgt gij ook Fra Diavolo niet."
„Hoe?" vroeg de officier barsch,
„durft gij het wagen."
,0," zei de roover bedaard, ik weet
heel goed, dat gij hier met uw lieden
de sterkste zijt en dat gij, indien gij
wilt, u van den gevangene kunt meester
maken, maar indien gij hem ons zoo
afhandig maakt, berooft gij ons tegeljjk
van een welverdiende belooning, van
twintig duizend ducaten ik geloof echter
niet, dat gij aldus tegenover ons, arme
landlieden, zult handelen."
De commandant dacht eenige oogen-
blikken na en antwoordde toen
„Nu, voert dan uw gevangene naar
het hoofdkwartier, ik zal honderd man
van mijn bataljon bevel geven, om u
daarheen te vergezellen."
Fra Diavolo en zijn plaatsvervanger
wisselde^ met elkaar ongemerkt een
blik van verstandhouding, die hun be
vrediging uitdrukte, dat de aanvoerder
van het Fransche korps zoo geheel en
al in den hem gespannen strik was
geloopen.
De roovers, tweehonderdvijftig in
getal, en de hun als escorte vergezellende
Fransche infanteristen braken nu spoedig
het hoofdkwartier, dat ongeveer
getrouwen die plaats naderde, vond hij de plaats van den hoofdman bekleedde, zes uur verwijderd lag.
tot zjjn onaangename verrassing, dat ook
deze laatste schuilplaats, evenals de
overige, door Fransche troepen sterk
bezet was. Terugtrekken konden de
roovers evenmin, want overal versperde
een wal van bajonetten den weg.
„Nu blijft ons slechts één redmiddel
meer over'" zei Fra Diavolo tot de zijnen,
„wellicht laten de Franschen zich daar
door beetnemen. Geeft voor, dat gij mij
gevangen genomen hebt, boeit mijn
het bewijs daarvan is, dat wij hem
thans gekneveld op dat paard gebonden
aan de rechterlijke macht uitleveren."
De oogen van den gevangen roover
schoten bliksemstralen en een woest
gebrul steeg op uit zijn borst.
Op de vraag van den commandant,
hoe men zich van den gevreesden roover
hoofdman had kunnen meester maken,
Hel verwekte groote opschudding,
aat men later niet de minste tijding
kreeg van het hoofdkwartier, aangaande
de uitlevering van Fra Diavolo, en dat
geen enkele soldaat, die als escorte van
den rooverhoofdman was meegegeven
te voorschijn kwam.
Toen de rooverbende in een verlaten
aangekomen hadden de bandie-
handen en voeten, bindt mij daarna op uitgeput door de dagenlange vervolging.
begon de bandiet een lang verhaal op ten, die veel sterker in aantal waren,
te disschen. Van alle zijden omringd en plotseling de hen vergezellende soldaten
een paard en brengt mij zoo naar den
Franschen commandant, die aan het
hoofd staat van het korps dat tegen
mij is uitgezonden en die ook gemach
tigd is den prjjs, die op mijn hoofd
gezet is, te betalen. Laat voor het overige
mijn plaatsvervanger zorgen, naar hem
hebt gij te luisteren en stipt te doen.
wat hij zal zeggen.
korps hielden raad, wat toch wel de
troep gewapende lieden de roovers
mocht beteekenen, die zij in de verte
overvallen en allen neergeschoten. Daar
na hadden de roovers zich weer met
hun aanvoerder Fra Diavolo in de berg
passen verschanst.
Nog lang waren zij de schrik der oi
had Fra Diavolo ten slotte in een dorp,
welks bewoners, naar hg meende, hem
goedgezind waren, bescherming gezocht.
De rooverhoofdman had zich echter
vergist, allen haatten hem evenzeer. In geving en plunderden, moordden en
het dorp werd hij, gedurende den nacht, brandstichtten evenals vroeger. Eindelijk
terwijl hij sliep, overvallen en geboeid, echter werd de gevreesde Fra Diavolo,
en, daar men vreesde, dat hij wellicht door verraad, bij San Severino gevangen
nog zou ontsnappen, was hij door de genomen en aan de militaire macht
Het gevaar was nabij, want een sterk gezamenlijke bevolking van het dorp overgeleverd.
Fransch detachement bevond zich reeds hierheen, als de dichtst bijzijnde militaire November van het jaar 1806 werd
zicht en de officieren van het Fransche post, gebracht. de beruchte rooverhoofdman te Napels
„Schurken, ellendige verraders," bru'de j opgehangen.
Fra Diavolo met heesche stern.
De commandant geloofde het verhaal
van den bandiet en zei
„Nu, goed, lever ons den roover-
hoofdman over." Nqkerk. De spoorwegwachter
bovendien in moeilijke omstandigheden
gewoon blindelings aan de bevelen
Plaatselijke Berichten.
hun hoofdman,
„Dat zal geschieden," antwoordde de Land heelt 15 deze
I V'
een onbeperkt woordvoerder der bende, „maar eerst verloren. Door den locaaltrein, die circa
Prija dar AdvartentiSni
6 regelsf 0.31
entiên en Advertenties
n uiterlijk Vrijdagavond
aan onschuldig kinderhart wordt opgenomen.
Zoo is 't te verklaren, dat ouders en
opvoeders vaak vol vertwijfeling klagen,
dat het hun bjjna onmogelijk is gemaakt,
de jeugd nog te beschermen.
Hier ligt de eigenlijke kern van het
euvel, en hier moet begonnen worden
wil waarlijk eene verbetering volgen.
Men moet alle krachten inspannen, opdat
niet opgroeie een jeugd, die reeds aau
onzedelijkheid is overgegeven, want de
ondeugd is later slechts moeiljjk te onder
drukken. Derhalve moet de jeugd be
schermd worden tegen den vloed van
obscoeniteiten, die in woord en beeld
allerwege haar omgeeft en zoo nood
zakelijk vergiftigen moet."
Joor
f op
gere
deze
mgd
gift
Zoo werd met treffende welsprekend
heid door den heer Roeren op de gevaren
gewezen, die het godsdienstig en zedelijk
leven van het Duitsche volk bedreigen
Diep weemoedig weerklinken de woorden
bjj den aanvang zijner rede: „Indien
ik u het materiaal, dat ik bezit, mocht
voorleggen, en gij met eigen oogen aan-
schouwdet de duivelachtige schandelijk
heden dezer producten, dan behoefde
ik geen woord meer te zeggen, dan zoudt
gjj allen tot den laatsten man zonder
meer erkennen, dat, wanneer hier niet
met krachtige hand wordt ingegrepen,
ons gansche volksleven, eB met name
onze jeugd zedelijk te gronde moet
worden gericht".
Helaas 1 hetzelfde moet ook ten aanzien
van ons vaderland worden gezegd. Tracht
men ook hier te lande ons volksleven,
en met name de jeugd niet zedelijk ten
gronde te richten? Wordt ook hier niet
geijverd met duivelachtige sluwheid, on
gekende onbeschaamdheid, of vermetelen
durf, om oud en jong met de afschuwe
lijkste lectuur te vergiftigen?
Een oproeping tot den strijd tegen
zedeloosheid in schrift en beeld is dus
waarlijk niet overbodig. Maar in dien
strijd komt de zwaarste taak aan de
katholieke Pers haar past hel leeuwen
deel, wil zij aan hare moeilijke, maar
verhevene taak beantwoorden.
Doch hierover nog iets in een volgend
artikel.
Io bet kleine kamertje, weer een vetkaaraje
een mat achjjnael wierp over de armoedige
meubelen, die beetonden nit een paar stoelen,
een bed en eene kist, die tol tafel diende, terwjjl
eenlg vitcbgerel in een hoek lag, zat geheel
alleen een grijsaard met zilverwit baar. Ui) waa
bezig eeo net te seretellen; maar wanneer de
wiodelootcn zoo hevig werden, dat het huisje
op zj)o grondvesten schudde, las hö ijverig in
het groote kerkboek, dat open geslagen vóór
hem op de kiet leg. Loods Polle, zooals hy door
sgne bnreo, da viaichers ven de naastbggelegen
eilanden, werd genoemd, bezat ondanke z|jo
hoogen ouderdom nog dr. kracht, die den eiland
bewoner kenmerkt, maar ook de innige gods
vrucht, die men beent overal by de kinderen
nroogae, voor attgd weg. Ata hg no nog teelde
Maar neeo, wat geelt hel oude wonden open Ie
rgteo? Hy komt toch niet terug.
Bg deze woorden trad hy op het venster toe,
dal op de zee uitzag, eo zag naar buiten.
verlicht, maar zonderling genoeg werden zgoe
wangen hooger gekleurd en schitterden zijne
groote oogen bg den aanblik van deze geweldige
natuurkrachten, evenals io zjjn jongen tgd. Ei
hy bracht tyne gedachten onder woorden.
Ik beb in mijn leven veel vreemde len
den gezien, prevelde hy, terwgl hy zflo gelaat
tegen de rmteo drukte. Dal waa een heerlgke
tijd, rijk een vreugde, meer ook een zorgen.
Maar sedert myn Kstrie atlerl, ben it Ibnie
den verucnite, een vaartntg, een groot acnip t'
Het etrgdt tegen den storm en zal vergaan
Loods Polle zweeg plotseling en viel eenige
oogeoblikken op den stoel neer, terwgl by de
handen ever zyne borst vouwde. Hjj bad. Toen
:jjn gebod geSiodigd had, sprong hg
riclilti
'eroiod.
Spoedig was hg ger«ed met den zuidwester op
hel boofJ.
Ik zal ze redden, sprak hg zachtjes. Moge
de Heer my dubbele kracht geven I
Het werd donker Io de kamer. Loods Polle
snelde naer buiten. In het eerst wankelde hy
onder de hevige wiodstooteo, meer spoedig
herkreeg hy zgoe krachten en lange het smalle
met vele kronkeliogeo naar beneden, slingerende
zich in de diepte ton halen, ue groote romp
kraakte, aleof bg elk oogenblik uil zgo voegeo
zou gaan eo daarbg huilde da wind ego wildste
lied ii l.e'. want. Maar dal allea miste zyne
uitwerking op de rusteloos arbeidende beman
ning, die, zooal niet heer eigen leseo, toch ten
miosis het aan bare hoede toeveitrouwde schip
wilde redden.
Elk bevel van den kapitein werd snel eo
nauwkeurig opgevolgd: het volk wist, dat zyne
redding en die van het achip vooral van zgoe
vlugheid en zgoe tegenwoordigheid vao geest
alhiogen.
Hij den grooten mast alond de kepiteio, een do<
weer en wind geharde oude zeebonk. Naait he
aloud eeu mao van ongeveer vyf-eo-lwiotig Jat
lichtblanwe oogen opmerkzaam op den
kapitein gevestigd wiren, wiens bevelen hg met
krachtige etem herhaalde.
Kapitein, vroeg de jonge stuurman, waar
zgo we nu
Naar tnjjo berekeoingjvlak bgdeFioscheGolf.
De Fiosche Goll I riep de jonge man levendig
uil. Toch niet in de nabyheid vao Hango?
Waar ge tien jaar geleden gestrand zot,
vervolgde de kapitein. Neen, zoo ver zgo wg,
geloof ik, niet gekomen. Wel heelt de sterke
atrooming oos eeo heel eind nit deo koers ge-
bracht, maar
Een vlammende bliksemstraal deed deokapi-
trio zwggeo eo verlichtte hel geheele dek. Tege-
Igkertyd brak eeo groote golf van achteren over
liet schip eo wierp het op zude. De kapitein
sprong naar den fokkemaat, maar soodra hy bet
touw, waaraan hy zich vasthield, losliet, werd hy
als eeo veertje weggeslingerd. Eeo onlzetteode
angstkreet weerklonkh g was over boord gespoeld.
Dit ntlea was het werk van «lecb'.s eenige
seconden en niemand van de bemanning had
er nog iets van bespaard, toen do jonge etaar-
msn uitliep: Kapitein overboord I
Maar zy hadden on geen tyd voor schrik en
droefheid. De jongeling, in wien de matroien
evenveel verlrouwen stelden els in hun verloren
kapitein, nam het bevel over.
{Wordt vervolgd.)