Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
No. 3.
Zaterdag 20 April 1907.
Een en twintigste Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Franco per postt 0,40
Afzonderlijke nummersf 0,05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advcrtentiën
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
Dit nummer bestaat uit
twee bladen
EERSTE BLAD.
DE VREDESCONFERENTIE VAN 1899
I.
Het ligt nog zoo frisch in't geheugen
hoe in de laatste jaren der vorige eeuw
een algemcene beweging ontstond tot
bevordering van den vrede. De on
rustbarende, steeds meer en meer op
gedreven wapeningen, waaronder de
volken gebukt gingen, gaven den ver
schillenden bladen aanleiding tot be
schouwingen, vooral ook in verband
met hier en daar gehouden vredescon
gressen. die meestal ernstige bekom
mering uitdrukten over heerschende
toestanden. Men zag terecht in, dat de
„gewapende vrede" een voortdurende
bedreiging was voor den waren vrede
in Europa. Terwijl die valsche vrede
de volkeren uitputte, de beste levens
sappen verslond, bleef hij een aan
leiding tot botsingen, die bij de minste
verwikkeling konden ontstaan, en ge
volgen na zich moesten sleepen, bij
welker overweging reeds de schrik om
't harte sloeg.
Maar juist het ontzettende en onhoud
bare van dien toestand, voedde bij
ijveraars voor den vrede de hoop, dat
een oplossing, hoe dan ook, zou ge
zocht voor dit zoo hoogst gevaarlijk
probleem. Wel werd naar gewoonte
bij schier elke gelegenheid door Vorsten
en regeeringen verkondigd, dat het be
houd van den gewenschten vrede aller
doel en streven was, maar dat alleen
die vrede moest bevorderd door steeds
grooter opdrijving der militaire lasten.
Zoo stonden de zaken, toen op den
28sten Augustus 1898 Czaar Nicolaas
II, de Keizer aller Russen, der wereld
een groote verrassing bereidde. Op
dien heugclijken dag werd uit St. Peters
burg geseind
De „Staatscourant" maakte cene
boodschap van Keizer Nicolaas II open
baar, waarin de Czaar aan alle mogend
heden voorstelt eene internationale con
ferentie bijeen te roepen om tot een
algemeene ontwapening te komen. Die
boodschap luidde aldus:
„Op bevel des Keizers overhandigde
graal Murawjeff aan de buitenlandsche
vertegenwoordigers, die te St. Peters
burg zijn geaccrediteerd, de volgende
mcdedceling
„De handhaving van den algemeenen
vrede en de mogelijke vermindering
van de buitensporige krijgstoerustingen
zijn tegenwoordig het ideaal der ge-
heele wereld, waarnaaralle Regeeringen
streven.
„In overtuiging, dat dit verheven
doel in overeenstemming is met de
waarachtige belangen en de rechtmatige
wenschen van alle mogendheden, acht
de Keizerlijke Regeering liet oogenblik
gunstig om langs den weg van het
internationaal overleg de middelen te
zoeken, ten einde aan alle volkeren
de weldaden van den vrede te verze
keren en een einde te maken aan de
tegenwoordige oorlogstoerustingen.
„Het behoud van den vrede is het
doel van de internationale staatkunde
en in den naam van den vrede hebben
de groote staten machtige bondgenoot
schappen gesloten. Om den vrede te
handhaven, heeft men de militaire
macht in een tot nog toe ongekende
mate ontwikkeld. De lasten zijn zoo
hoog gestegen, dat de volken ze nog
slechts moeilijk dragen kunnen. Hon
derden millioenen worden uitgegeven
voor vernielingswerktuigen, die weldra
hunne waarde verliezen ten gevolge
van de eene of andere nieuwe ont
dekking.
„Wanneer deze toestand bleef voort
duren, dan zou hij tot eene ramp
leiden. Daarom heeft de Keizer graaf
Murawjeff bevolen aan alle te Peters-
burg geaccrediteerde vertegenwoordi
gers der mogendheden eene conferentie
voor te stellen, welke zich zal bezig
houden met de vraag, hoe paal en perk
kan worden gesteld aan de steeds
irtgaande oorlogstoerustingen en een
onheil kan worden voorkomen, dat de
geheele wereld bedreigt.
„Deze conferentie zal met Gods hulp
een gunstig voorteeken zijn voor de
naderende nieuwe eeuw."
Zoo werd door Ruslands Keizer het
militairisme openlijk als noodlottig voor
de volkeren gebrandmerkt. De natiën
staan rampen te wachten, riep de Czaar
waarschuwend toe, indien de oorlogs
toerustingen niet worden gestaakt, en
dit woord moest indruk maken bij het
beschouwen der rampzalige gevolgen,
welke de ontzettende oorlogstoebereid
selen al te zien gaven. Vele Staten
waren door het militairisme reeds zoo
in financieele moeilijkheden gedreven,
dat de uitnoodiging des Czaren tot
een conferentie ter behandeling van
het door hem opgeworpen vraagstuk
met gretigheid werd aanvaard.
Aan de boodschap des Keizers
werden dan ook door de pers in 't
algemeen beschouwingen gewijddie van
den meest mogelijken ernst getuigden.
Naast warme instemming werden ook
bezwaren ontwikkeld, die het voorstel
aankleefden, maar toch werd de mee
ning gehuldigd, dat de nobele poging
eenige kans van slagen had.
Nog te meer vleide men zich met
die hoop, toen de Russische Staats
courant een overzicht gaf van de mi
litaire krachten der verschillende
mogendheden en de offers, die zij van
de volkeren eischen. Door deze opgave
kreeg men een helder inzicht in den
diep treurigen economischen toestand,
waartoe het militairisme heeft gevoerd.
Ruslands militaire krachten waren,
volgens genoemd orgaan, het aanzien
lijkst. In vredestijd had Rusland een
inillioen soldaten onder de wapenen
het jaarlijksch contingent bedroeg
280.000 man. Het leger was bij mobili
satie 2.500.000 man sterk, terwijl de
reserve niet minder dan 6.947.000 man
bedroeg, zoodat Rusland in tijd van
oorlog over ruim 9.000.000 man kon
beschikken.
Na Rusland volgde Frankrijk met
een staand leger van 589.000 man,
dat door mobilisatie kon worden op
gevoerd tot 2.500.000. De reserve er
bij gerekend, was de sterkte 4.370.000
man.
Het Duitsche leger, waarvan het
kader bijzonder goed was georgani
seerd, telde in vredestijd 585.000 man.
In tien dagen tijds kon de mobilisatie
plaats hebben, en het leger eene sterkte
van 2.230.000 man bereiken. Met bij
voeging der reserve kon dit cijfer
worden gebracht op 4.300.000.
Het staand leger van Oostenrijk-
Hongarije telde 365.000 man, bij mobi
lisatie 2.500.000 en met de reserve er
aan toegevoegd 4.000.000.
Italië stond op de lijst met een leger
van 174.000 man, dat in oorlogstijd
kon worden vermeerderd tot 1.473.000.
De reserve was ruim 727.000 man sterk,
zoodat het totaal 2.374.000 man bedroeg.
Het Engelsche staand leger was het
zwakste, bedragende in oorlogstijd
ongeveer 220.000 man, en met de re
serve, militie en vrijwilligers hoogstens
720.000 inan.
Europa was als 't ware écn groot
kamp. In Frankrijk had men op de 9
inwoners één soldaat, in Duitschland
op de 12, in Oostenrijk op de 11; in
Italië is het zevende gedeelte der man
nelijke bevolking onder de wapenen.
Rusland had op de 40 inwoners 1
soldaat. Voortdurend had men in Europa
4.250.000 man onder de wapens. Als
er een algemeene oorlog losbarstte
zouden 16.410.000 man gemobiliseerd
worden, en met reserves 34.000.000
man in het strijdperk worden gebracht.
In de geheele wereld waren naar
globale berekening 5.250.000 man be
stendig onder de wapenen.
Dat zulke kolossale legers reusach
tige uitgaven vorderen is nog al
duidelijk
BUITENLAND.
In de Consitoriezaal van het Vaticaan
heeft Paus Pius X Maandag een geheim
consitorie gehouden, waarin een zeven
tal kardinalen werden benoemd. Bij
die gelegenheid hield de H. Vader
een toespraak, waarbij Z. H. herinnerde
aan de plechtigheden der Goede Week
als symbool van den strijd, dien de
kerk voortdurend te strijden heeft. En
ging dan voort
„leder onder u weet hetonder alle
smarten, die Wij in Christus te verduren
hebben, is er geen pijnlijker voor Onze
ziel dan die, welke voortkomen uit de
droevige omstandigheden, waartoe de
Kerk van Frankrijk gekomen is. En
Onze droefheid is zooveel te dieper,
naarmate grooter is de liefde, die wij
dat zeer edele volk toedragen. Want
in alle waarheid kunnen Wij zeggen,
dat Zijn smarten Onze eigen smarten
zijn, evenals Zijn vreugden Onze vreug
den. HelaasZij die op 't oogenblik
Frankrijk besturen, nog niet tevreden
met de rechtvaardigste verdragen en
overeenkomsten op eigen gezag te
hebben verbroken, met geweld der
Kerk haar goederen te hebben ontrukt,
de aloude en zekere glorie van hun land
te hebben verstooten, wenden nu
al hun pogingen aan om in de ziel
van hun medeburgers den godsdienst
geheel en al uit te roeien. Om daartoe
te geraken wijken zij voor niets terug,
zelfs niet voor daden, die geheel in
tegenstrijd zijn met de oude Fransche
wellevendheid en waarbij zij alle rech
ten zoowel publieke als private, met
voeten treden. Bovendien hopen zij
door het verspreiden van lasteringen
tegen de zoo waardige bisschoppen
van Frankrijk en de geestelijkheid,
zoowel als tegen den Apostolischen
Stoel, in de zielen wantrouwen te
wekken, hun onderling vertrouwen te
vernietigen en, ware het mogelijk, Onze
kracht en de hunne in de handhaving
van 't geloof van Christus en de rechten
der Kerk te breken."
Na erop gewezen te hebben hoe
men tracht door middel van drogredenen
de instellingen en het regeeringsstelsel
van het land te verwarren met hun
oorlog tegen den godsdienst, ten einde
daarna den Paus te kunnen beschul
digen, dat hij de regeeringsvorm be
strijdt, welke hij altijd heeft geëerbie
digd, en na zijn vreugde te hebben
FEUILLETON.
De zwarte Vorst.
Een verhaal uit den Russisch-Japaantcheu oorlog.
;t) Bij verder navragen vernam de kapi
tein, dat de vorst dikwijls des nachts van
huis was en dan eerst tegen den morgen
terug kwam. De verdenking tegen den vorst
kreeg hierdoor grond.
Nog steeds de zaak niet vertrouwend
onderzocht Sassureff riietvcrschoidenc soldaten
alle hoeken van hel ruime, ongezellige go-
houw -, hij klopte op verscheidene plaatsen
legen de muren, of hij niet ecu hollen klank
hoorde van een verborgen deur of gang,
Wal de portier g g I I 11 li cl
waar zijner werd dan ook geen mannelijk
paar vrouwelijke 'bedienden'. Op een vraag
van den kapitein verklaarde de portier, die
hem geleidde, dat de enkele mannelijke be
woners van hel stol den vorsl vergezelden.
terugkomst van den vorsl at te wachten;
hij liel de paarden iu den stal brengen en
de soldaten gingen in hinderlaag liggen in
de portiersloge. Nadal hij, zoonis hij meende,
voldoende gezorgd had voor zijn eigen
veiligheid en de gevangenneming van den
vorsl, heval hij den portier hem een ver
warmde kamer te wijzen en voor clou en
drinken te zorgen; daarna zou hij hij zijn
soldaten op den loer gaan liggen. Hei
Ie pakken had. zou dan ook te gewaagd zijn.
In een prachtig gemeubileerd vertrek, door
tal van kaarsen verlicht en heerlijk warm,
zat kapitein Sassureff in een zachton leuning
stoel en deed zich te goed aan wat hem
opgcdischt werd. Als soldaat in 't veld, die
weken lang in- de koude tent had moeten
doorbrengen mei zijn zadel als hoofdkussen,
stroopluchten had meegemaakt, deed hel
hem goed zich thans zoo behaaglijk te ge-
i den
inzakken si
dan ook niet inhalig, hij bracht
L-vraagd werd.
a een hartigcu dronk, die als
i aderen liep, gespte kapitein
rvict iu gepeins. Htjtta v
ckt. Van schrik was hij bijna ge-
ichtig man, 'zijn zwarte, gloeiende
I haal op hem gericht, Zijn kleeding
verried den rijken Koreaan; zijn trekken
waren mager eu gerimpeld, maar zijn breede
schouders en machtige vuist deden een on
gewone kractit vermoeden. Zoo stond hij,
de armen over elkaar gekruist, zwijgend
tegenover hem, spookachtig, vreesaanjagend.
Sassureff stond versteend van schrik: de
keel werd hem als 't ware dichtgeschroefd
en 't liep hein koud over den rug; hij wilde
dan ook eenigszins tot zich zelf gekomen
- naar zijn wapens grijpen.
„Gij doet vcrgeefsche moeite, kapitein
Sassureff", sprak thans de reus tot hem iu
vloeiend Russisch en op honenden toon.
„Uw wapens zijn goed geborgen. Gij waart
wal onvoorzichtig, hel u zoo gemakkelijk te
maken in 't huis eens vijands!"
Tandoknarsend van woede over zijn onacht
zaamheid maakte Sassureff een beweging,
als wilde hij zijn soldaten roepen.
„Bespaar u die moeitevervolgde de
Koreaan met een valschen laeliiu zijn rech
terhand flikkerde plotseling een revoivi
mei de linker stiet hij hein in zijn
lerug. „Uw soldaten zijn ook onschadelijk
Dat was dus het leven, dat hij gehoord
had. zij waren overvallen, 't Begon Sassureff
hang Ie moede te worden. Had hij met een
krankzinnige of mei een demon tcdoen?Hij
begreep terstond, dat hij tegen dezen
„Gij zoudt wel gaarne willen weten." sprak
hij weer op snijdenden loon, „met wie
de eer licht te spreken? Ik ben vorst
seki. gij zult wel met genoegen van mij gehoord
hebbent? Ik heb mij reeds veel met Russische
soldaten bemoeid en ik koesterde reeds lang den
wenscli eens persoonlijk niet ii kennis te
„Gij zoudt misschien ook wel willen weten,
waarom? En hoe ik tl ken? Ja, mijn waarde,"
spotte hij, „nu moet ik u een klein, prettig
verhaal doen!" En weer lachte hij zoo vrees
aanjagend. „Ataar drink toch. Helman I" Hij
n glas tc
verhandigde
Hij r
u gedachlenloop ges
verhaaltje, dat ik u mee wil declcii, hndtgc
heden niet verwacht„Ik had een zoon," -
zijn honende gelaatstrekken werden daarbij
diep ernstig en cr scheen een met geweid
onderdrukt snikken in opgesloten Ie liggen -
„een beste, dierbare, trotsclic jongeling.
Vo-shi-to deed steeds zijn besl ons ongelukkig
Korea onder japanschc heerschappij tc bren
gen. opdal het dan tn
brak, j
f hij z
wilden uw Kozakken den
rtrekken der Pakt-shon-ri-
werd mijn dappere zoon
gevangen genomen....
Nu." sprak de vorst na een oogenblik diep
ademhalend, „dat is '1 noodlot van den krijg
en daarom zou ik hem ook niet zoo diep
betreuren, maar" en nu namen zijn trekken
een vreesclijkc uitdrukking aan „wat mijn
ongelukkige Yo-shi-to toen wachtte! Tijdens
het transport geraakte hij in handen van een
barbaarsch officier, een zekerenSassu
reff..." Hier hield hij even op en ging de
Zij'klonken den kapitein als een donderslag
In de ooren. Mei ver opengesperde oogen
sprong hij uit zijn stoel op en staarde den
vorst aanonwillekeurig ontsnapte aan zijn
bevende lippen als een angstkreet de vraag:
„Was dat uw zoon Daardoor bekende hij
ook zijn schuld. Tevens werd het hem duide
lijk, dat het uur der wraak voor Item geslagen
had en hem iets verschrikkelijks wachtte.
En dit bewustzijn verlamde zijn ledematen
geheel, deed hem de haren te berge rijzen
en perste hem het koude zweet uit.
m si
e de v
„Ik zal u dus vertellen. Een lotgenoot van
mijn armen Yo-shi-to, wien het gelukte te
ontsnappen, heeft het mij meegedeeld; dezen
Sassureff verschafte het een bijzonder genoe
gen mijn zoon, die nog bovendien gewond
was, onmcnschclijk te pijnigen. Eens sloeg
hij hem zetfs iu 't gelaat, kijk...zoo/" Een
geheel onverwachte, hevige vuistslag trof
den kapitein op 't zelfde oogenblik, zoodat
hij huilend van pijn zijn handen voor'I gelaat
sloeg tusschen zijn vingers kwam het bloed
te voorschijn.
(Wordt vervolgd.)