Katholiek Nieuws= en Advertentieblad No. 17. Zaterdag 25 Juli 1908. Twee en twintigste Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Franco per post Afzonderlijke f 0.40 f 0.05 Bureau: Langegracht 13, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Prijs der Advertentlën Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meerf 0.05 CorrcspondentiEn en Advertentiën moeien uiterlijk Vrijdag avond voor 4 uur aan het bureau bezorgd zijn. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. De ware kracht. Gelijk over alle mcnschclijke dingen. too bestaat ook over de vraag, waarin de kracht van een Staat dient te worden gezocht, een groot meeningsverschil. Het meest verspreide denkbeeld is wel, dat de macht van ven Staat moet worden berekend naar het aantal sol daten en kanonnen, waarover hij te beschikken heeft. Dat hierin een bewijs ligt van uiter lijke kracht, kan niemand ontkennen. Toch zou hier in plaats van het woord „kracht" beter het woord „geweld" gebezigd kunnen worden. Een Staat zou immers innerlijk heel zwak kunnen wezen en toch naar buiten kracht schijnen te ontwikkelen, omdat hij bij machte is geweld uit te oefenen. Doch,dat zulk uiterlijkmachtsvertoon, wanneer het met den innerlijken toe stand van een land in tegenspraak is, niet van langen duur kan zijn. is aan geen twijfel onderhevig. Op den duur zou zulk een Staat niet bestand zijn tegen den dwang van een schijnbaar veel zwakkeren Staat, doch die innerlijk krachtig is en aaneengesloten. Innerlijke kracht staalt in moeilijkheden en maakt sterk in tegenspoed. Waar derhalve van de kracht van een Staat sprake is, kan moeilijk, om deze te bepalen, enkel de legersterkte van zulk een Staat in aanmerking worden genomen. Men kent het bescheid van Napoleon I op de vraag van een gezant, die hem vroeg, hoe hij zich tegenover den Paus had te gedragen. „Behandel hem als een monarch, die over honderd duizend man tc inschikken heelt," was het antwoord. Zoo wist deze groote veldheer, huiten de oogcnhlikkcii zijner verblinding, ook zedelijke kracht te waardeeren. En vorst Bismarck, hoezeer hij ook voor een krachtig leger ijverde, ver smaadde evenmin werkelijk zedelijke kracht. Daarvan gaf hij blijk, toen hij zich haastte met den Paus een overeenkomst te sluiten, om vrede te kunnen hebben met de Katholieken van het Duitsche Kijk. wier passieve wederstand den ijzeren kanselier buitenmate verzwakte. In liet Duitsche Heereuhuis verklaarde hij immers zelf, dat enkel politieke beweeggronden hem er toe bewogen, de wet op de kerkelijke verhouding ter aanneming aan te bevelen. De opwerpingen, welke men daar tegen wilde doen gelden, dat dit wets voorstel met de opvatting der Staats rechten in strijd was, dat daardoor het godsdienstig gevoelen van vele protestanten gekrenkt werd, liet hem onverschillig; zelfs gaf hij zijn ver wondering te kennen, dat men zooveel bezwaar zag in de gehoorzaamheid door de leden der kerkelijke Orden aan hun overheid betoond, waar men achting voorgeeft voor leden van geheime genootschappen, waarin men werkelijk tot een slaafsche onderwer ping gedoemd wordt. Hij begreep terecht, dat in de ge hoorzaamheid der Katholieken jegens hun kerkelijke Overheid een waarborg ligt voor hunne vredesgezindheid en de eerbiediging van 's lands wetten, terwijl de gehoorzaamheid aan geheime genootschappen of kopstukken van het socialisme leidt tot toestanden als in Frankrijk en tot revolutie. Een bewijs, dat in onze dagen, hoe fel de strijd tegen Christus en Zijne Kerk ook woeden moge, de zedelijke kracht van Zijn Stedehouder op aarde. Paus Pius X nog in volle waarde bestaat, en ook door den tegen woordigen Kanse lier van het Duitsche Rijk. Von Biilow, erkend wordt, is onlangs nog overtui gend gebleken. De gelegenheid, toen hij te Ruïne verbleef, werd door hem benut, ook een audiëntie aan tc vragen bij Z. H. den Paus. Von Billow vreesde niet een bewijs te geven, dat hij de zedelijke kracht, die van den Paus uitgaat, ook voor het Duitsche Rijk niet versmaadde; dat hij, ook voor het oog der wereld een goede verstandhouding met den ont troonden Koning, maar toch heerscher over de millioenen Katholieken, over den aardbodem verspreid, niet onder schatte. En zijn bezoek bij den Kardinaal- Staats-secretaris was daar een beves tiging van. De pers heeft dan ook niet nagelaten op deze gebeurtenis te wijzen en daaruit conclusiën te trekken. Het invloedrijke Italiaansche blad de „Corriere delta Sera", van Milaan o. a„ wees er op, dat Pru isenafgezien van de droeve dage n vaden Cultuurkamp, steeds getracht heeft in vriendschappelijke verhouding te blijven tot den H. Stoel en mannen van naam en beteekenis, zooals Bunzen, Niebuhr en anderen, als vertegenwoor digers bij den H. Stoel gezonden beeft en vindt hierin de verklaring, dat het Pausschap het hoogste begrip is van het gezagsbeginsel, waarop ook de Pruisische Staat is opgebouwd. Toen Mgr. Galimberti in 1887 aan keizer Wilhelm I een eigenhandig schrijven van gelukwensch van Leo XIII aanbood, moet de grijze monarch tot den gezant hebben gezegd: „Breng den Paus mijn dank over voor zijn gelukwenschik verheug er inij over, dat mijn goede verstandhouding inct het Pausschap weer hersteld is, want dit vertegenwoordigt het gezags beginsel Zoo werd door keizer Wilhelm I de zedelijKC kracht, die van het Pausschap uitgaat, volmondig erkend. Dat keizer Wilhelm II 'er evenzoo over denkt, heeft hij reeds meermalen bewezen. Het beginsel, dat de Pausen vertegenwoor digen, is toch het eenige, dat over de wereld triomfeert. Daarin inoet dan ook de kracht van den Staat worden gezocht en niet in de kracht, die niet anders is dan geweld. Wat immers het meest tot de kracht van den Slaat bijbrengt, zijn de godsdienstige gezindheid en daaruit voortkomende verdraagzaamheid der burgers, welke in het gemeenschappe lijk vaderland een onvervreemdbaar erf erkennen en hoogschatten. BUITENLAND. DUITSCHLAND. Mgr. dr. Andreas Thiel, bisschop van Ermsland, is te Frauenburg overleden. Dr. Andreas Thiel was een ge leerde van grooten naam. vooral op het gebied der geschiedenis. Ook was de doorluchtige kerkvorst een vriend van den keizer, die nooit verzuimde, hein bij zijne doorreis een bezoek te brengen. De keizer heeft het volgend tele gram gezonden aan den domproost dr. Dittrich te Frauenburg: Aan het domkapittel en het bisdom van Ermland betuig ik mijn hartelijke deelneming met het zware verlies, dat zij geleden hebben door den dood van den hoogwaardigen bisschop dr. Thiel. De overledene was een trouwe dienaar Gods en een uitstekend vriend van mijn huis. Het was hem reeds vergund, dicht te staan bij den grooten keizer en thans was hij hare majesteit de keizerin en mij te Kardinen een hooggeschatte, be minde buur. Ik zal den voortreffelijke!! man in trouw aandenken bewaren. Hel Beiersche Huis van Afgevaar digden heeft in de mijnwet de be paling opgenomen, dat de mijnwerkers niet meer dan 8 uur onderden grond mogen zijn. Het plaatselijk comité voor den 55cn Katholiekendag heeft in de Duitsche katholieke pers een uitnoo- diging aan de Duitsche Katholieken doen plaatsen tot bijwoning der Ka tholiekendag, diedit jaar van 16 Augustus tot en met den 20sten te Düsseldorf zal worden gehouden. Zooals het in dien oproep heet zal „het Paus-jubilé aaii dezen 55sten Katholiekendag een heel bijzonder cachet verleenen en hem maken tot één groote hulde van het Katholieke Duitschland aan den Heiligen Vader." Zooals ieder jaar wordt de Katho liekendag Zondag geopend met een plechtige Hoogmis in de Lambertus- kerk. Om twee uur wordt een optocht gehouden van talrijke arbeidersorgani saties. om 8 uur openingsbijeenkomst in het feestgebouw. In het begin van de volgende maand zal Keizer Wilhelm een bezoek brengen aan den Koning en de Koningin van Zweden, dat drie dagen zal duren 3, 4 en 5 Augustus. In de wel ingelichte Duitsche kringen wordt eene ontmoeting tusschen Koning Eduard en Keizer Wilhelm zeer moge- geacht. Het zou den lOen Augustus te Wilhelmshöhe plaats hebben, want het Duitsche Keizerpaar zal daar den 8sten of den 9en komen. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft een eere-medaille toege kend aan Zuster Emerite, overste van de Hospitaalzusters te Bana in Algiers, die zich gedurende een pest-epidemie bijzonder heeft onderscheiden. Volgens de Fransche bladen heeft de landverrader Ullmo de strafgevan genis op het eiland Ré verlaten, en is hij aan boord van een sleepboot de „Loire" gebracht, waarop tegelij kertijd ruim 590 tuchthuisboeven in gescheept waren, die den verrader moet overbrengen naar een der Dui velseilanden bij Fransch-Guyana. Hij was geketend met een bankroetier en een inbreker. De geruchten, die geloopen hebben over een aanstaande reis van den Czaar naar Italië, worden in een bericht uit St.-Petersburg ongegrond genoemd. Er zijn geen onderhandelingen over een dergelijk bezoek tusschen Rome en St.-Petersburg gevoerd. Te Odessa zijn door de ontploffing van een bom, die een arbeider in een zak bij zich droeg, 6 personen, van wie twee kinderen, zwaar gewond. Den arbeider, die de bom bij zich had, werd het hoofd van het lichaam ge scheurd. FEUILLETON. Wedergevonden. Vijfde Hoofdstuk. II) De herfst was gekomen, maar niet, gelijk hel in 'I gebergte gewoonlijk gaat. mei vroegtijdige stormen en regen- en sneeuw buien; veeleer met een zachtheid en een liefe lijkheid, welke somwijlen aan ons noordschc klimaat in dil jaargetijde een zou ongemcenc bekoorlijkheid verleent. De wolkenlooze, diepblauwe hemel welfde zich prachtig over de bergen, en de lucht was zoo rein en doorzichtig, dal ook de vcrwijderdste voorwerpen in wonderbare nabijheid gekomen schenen te zijn. De weiden en bosschcn in hel dal praalden nog in hel schoonste groen, terwijl in boschpartijen de bladereu in gouden en purperroode kleuren uil hel donker der dennen tegenlachten. Maar hel leven van den zomer was verstomd, en een diepe, gcheimnisvollc stille en rusl hccrschtc in dal en bosch, want de vroolijke, zanglustige vogeltjes hadden zich reeds op reis naar war mer lauden begeven, en de mcnschcn hadden hun oogst- en veldarbeid geëindigd. Slechts de beekjes stortten mei gelijke bedrijvigheid en spoed van de heuvelen en onderbraken de woudstilte mei een centoonig gemurmel. Onze vrienden uil de onderwijzeiswoning konden zich dus nog veel in de vrije ualiiur bewegen, en de wandelingen van Werner met Kaatje konden ongestoord worden voort gezet. F.r had zich inderdaad tusschen heiden een zuo teedere, innige verstandhouding ge vormd. dat zij zonder elkander niet zijn konden. En in waarheid was van Werners zijde niet meer een duister, instinkmatig ge voel en behoefte; zijn geest en gemoed had zich meer en meer uit de omhullende wulken- sluier losgewerkt, en was lot hcwusl inzicht en kennis gekomen der hem omringende wereld. Wel kwamen somwijlen nog droeve en ongelukkige gemoedsstemmingen, waarom vader Trautmann niet ophield hem als een herstellende te beschouwen en met alle zorg vuldigheid. liefde en wijsheid Ie behandelen. Maar dan vermochten in den regel slechts de opwekkende tegenwoordigheid en de op- vruolijkendc gesprekken van Kaatje, de zwarte gedachten Ie verdrijven en blijde voorstellingen voor zijne ziel Ie tooveren. Wij moeten nog eens een gesprek der personen beluisteren, opdat wij vernemen, hue hel tusschen hen staat, en hoe ver Werner op den weg der gezondheid zijns geestes is vooruit geschreden. Wij vinden ze op dezelfde plaats, waar op den Juni-avond de goede mevrouw Westliorn van pijn aan den voel ter nederlag, Kaatje vertelde die geschiedenis met kinderlijke praatzucht cn besloot met de woorden: „Ziet u, mijnheer Werner, tl.il heeft de goede Vader in den hemel zoo beschikt, opdat „Ik zie alles!" antwoordde Werner, met open, vricndclijken blik het meisje aanschou wend. „God heeft mij groote barmhartigheid bewezen, en gij zijt de engel, van wie hij zich tot mijne redding bediend heeft." „Hoe gelukkig hen ik, dat u dat eindelijk inziet! Lieve hemel, als ik bedenk, hoe u waart, toen gij bij ons kwaamtDestijds was „Maar nu vreest gij mij toch niet meer?" .Neen, want ik heb u zeer lief. Nu ziet u vroolijk en vriendelijk uit uwe oogen en spreekt als een goed, verstandig incnsch." „Dat komt daarvan, wijl ik uit een som beren, duisteren nacht in liet helle licht van den dag getreden ben. Nu zie ik veel. waaraan mijn hart zich verkwikken kan." „Wat ziet u dan, bijvoorbeeld?" „U zie ik. Kaatje, en den goeden vader Trautmann. En dan zie ik. hoe schoon de wereld is. De hemel, de bergen, het woud, alles is schoon." „Maar. goede lieer Werner, wanneer u dat alles ziel en u daarover verheugt, hoe koml hel dan. dal u toch menigmaal nog zou be droefd zijl? Want dat moet ik u zeggen. dal het mij werkelijk door het hart gaal." Over Werners aangezicht vloog een som bere schaduw. „Ach. Kaatje," zcide hij. i ik i n dooi liefde gezo corden z Js ik weder meester over mijn versli ken ik cersl de gcliecle grootte i ongeluk. Eens was Ik rijk; ik had heb ik ze bemind; zij waren mijn een cn alles in de wereld: en nu alles verloren, verslonden door de omzeilende zee." „Ja. dal is verschrikkelijk!" riep Kaatje medelijdend. „Maar u moet denken, God heeft het zoo gewild en beschikt, en groot vader zegt: Wal God doet is welgedaan. Wilt ii een schoon vers hooren, dat ik pas uit liet hoofd geteerd heb? „Wat God doet, is welgedaan. Moet ik de kelk smaken, die wijl ik toch ten laatste zal overgoten worden met zoeten troost in het hart: dan wijken atlc smarten." „Gij hebt gelijk, dal is prachtig en troostend. Maar, lieve kind, het vermag toch dc diepe, knagende smart in mijn gemoed niet te over winnen. Ach. het is zwaar, zoo geheel eernaam in de wereld te staan!" „Zijt ii dan zoo eenzaam?" vraagde het meisje levendig. „Hebt ii niet uwe lieve bloedverwanten, den heer Westliorn en zijne goede vrouw, die uw zuster is. en Lisa?... Van grootvader en mij wil ik niel eens spreken. Wij beminnen u allen hartelijkhoe- kunt u dan zeggen, dal u eenzaam zijl?" „Zeker, Kaalje, gij hemint mij allen hartelijk, en God weel. hoe dankbaar ik daarvoor ben. Zeker, uwe liefde is het toch slechls alleen, die mij gered en tot een mensch gemaakt heeft. Maar zie, wanneer ik iemand had. die mij geheel als eigen toebehoorde, wanneer ik een dochter had - indien gij mijn dochter wezen wil) dal zou toch geheel iels anders „Ik? uwe dochter?" riep het kind met groote verwondering. „Ja. gij. KaatjeZie. gij hebt geen vader meer. en ik geen kind. Ik zou uw vader, en gij mijn kind kunnen zijn." „Maar. hoe is dat mogelijk?" „O, niets is gemakkelijker! Als u slechts wilt. en uw grootvader het goedkeurt. Ik verklaar openlijk voor de gchcele wereld en bcvcslig het door een plechtige gerechtelijke oorkonde, dat u mijn dochter zijl. Gij neemt mijnen naam aan. en alles, wal het mijne is. is ook het uwe, en wij scheiden ••'et meer, zoo lang God mij het leven spaart." Kaatje verzonk een wijle in liefelijke over wegingen. Zij begreep wel niel de heele grootte cn zwaarte van het voorstel, dat haar zuucvco gedaan werd; slechts wonder bare gewaarwordingen en vermoedens gingen haar door de ziel. Plotseling riep zij: „Maar. moet ik dan van mijn lieven grootvader scheiden „Neen. dat behoeft u niet. Ik blijf bij u. Grootvader gunt mij een plaatsje in zijne liefde en aan zijn haard." „Nu. dan is liet goed. Dan wil ik in Gods- Een onbeschrijfelijke vreugde straalde hij deze woorden van het meisje over Werners aangezicht. „Mijn dochter, noem mij eens uw vader!" „Mijn vader!" riep Kaatje hartelijk, klapte daarbij In de handen en herhaalde vroolijk: „Hoe gelukkig ben ik nu I Ik heb een vader en een grootvader I O. hoe gelukkig ben ik nu I"

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1908 | | pagina 1