Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
Paus Pius X.
No. 24.
Zaterdag 12 September 1908.
Twee en twintigste Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drie maanden.
Franco per postf 0.40
Afzonderlijke nummers. f 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Van 1 tot 6 regelst 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
1858-1908.
Wij verplaatsen ons in het jaar 1903
vóór in de maand Augustus. Leo XIII,
de Paus groot in de oogen der gansche
wereld, is overledenhet conclave is
vergaderd. De blikken der geheele
menschheid zijn op Rome, op hetVa-
ticaan gericht. Katholieken en anders
denkenden grijpen met aangroeiende
spanning dag op dag naar de courant
de gewichtigste politieke vragen van
hun eigen land treden op den achter
grond, slechts ééne vraag overheerscht
alles: wie zal de nieuwe Paus zijn?
Het Sint-Pietersplein te Rome we
melt voortdurend van menschen, op-
starend of hun ook de blijde tijding
gewordt.
Daar verschijnt Dinsdag, 4 Augustus,
tegen 12 uur kardinaal Macchi voor
het venster boven het portaal van St.
Pieter, het bekende venster, vanwaar
de pauskeuze pleegt afgekondigd te
worden, en dat nu voor het eerst se
dert 25 jaar weer geopend is, en onder
ademlooze stilte hoort men de woorden:
„Wij verkondigen Ueenegrootevreugde!
Wij hebben eenen Paus, de hoogwaar
dige Eminentie kardinaal Joseph Sarto,
die den naam Pius X aangenomen
heeft."
Een luid gejubel gaat op uit de
schare. De klokken van Sint Pieter
en vervolgens die der andere kerken
der Eeuwige Stad laten zich hooren
de telegraaftoestellen zijn in werking
en na weinig tijd weet de gansche
wereld wij hebben eenen PausPius
X is zijn naam.
Thans, ettelijke jaren later, ziet
wederom de wereld op naar Rome,
et zoozeer de wereld der wereldlingen,
aar de wereld van Christenen, die
den Paus Christus' plaatsbekleeder
ziet.
Pius X viert feest.
In het boek Leviticus staat„En gij
zult het vijftigste jaar heiligen."
Heiligen wil Pius X dan ook den
dag, dat hij voor 50 jaren tot priester
werd gewijd.
Mgr. Antoon de Waal beschrijft ons
dien dag
let was op den 18en September van
het jaar 1858, op den feestdag van
den H. Joseph van Cupertino, als in
den munster van Castelfranco de jonge
geestelijke voor zijnen bisschop aan
het altaar knielde om de wijding van
het priesterschap te ontvangen. Ge
durende acht dagen teruggetrokken
van de wereld had hij zich tot dit
groote uur voorbereid, ja, in den grond
genomen was zijn geheele leven eene
onafgebroken voorbereiding geweest.
Wie vermag het geluk der moeder.
vrouw Margaretha te schilderen,
toen zij in hare schoonste kleederen
door al hare kinderen omgeven in de
vroegte van den 18en September van
Riese zich naar Castelfranco begaf,
als zij na de heilige plechtigheid haren
geliefden zoon als pasgewijd priester
des Heeren in hare armen mocht
sluiten. En het geluk op den volgenden
morgen, als haar zoon in de kerk te
Riese de eerste H. Mis opdroeg en de
moeder en alle bloedverwanten de H.
Communie toereikteals iia de plech
tigheid, door de gansche gemeente
bijgewoond, alles aandrong om haar
geluk te wenschenHaar kind in de
heilige gewaden aan het altaar te zien;
kan er eene zoetere en heiligere moeder
vreugde gevonden worden? Als Joseph
daarna uit de kerk in huis kwam, toen
wachtten hem al de zijnen knielend
om zijnen zegen te ontvangen. De
jonge priester legde zijne handen op
De
eeds 4 Mei 1852 o
hel hoofd der moeder, en de moeder
kliste de gezalfde handen van haar
die als een engel voor haar
stond zoo zegende hij achtereenvol
gens zijne familie hoe onbeschrij
felijk schoon en onmetelijk rijk was
toch dat kleine huis door al dien over
vloed van zalig hemelgeluk! Wat waren
al de schatten der wereld vergeleken
bij dat eene uur?"
Heiligen willen ook zijne kinderen
dien dag. Tijdsomstandigheden laten
het helaas! niettoe.dattalrijkepelgrims
tochten Rome bezoeken en zoo de liefde
der Christenheid hunnen Vader vertol
ken. Het hart echter, het hart van alle
Katholieken heilwenschen in zich
sluitend, is toch dien dag bij den grooten
gevangene in het Vaticaan.
Wij zullen hier niet spreken over
de grootheid en macht van het Paus
schap, niet behandelen de verhouding,
waarin wij, zijne kinderen, tot onzen
algcmcencn geestelijken Vader staan.
Slechts enkele zwakke woorden van
hulde wagen wij aan zijne persoonlijke
hoedanigheden te wijden.
Het valt iedereen op, vriend en vij
and, geloovigen en ongeloovigen, hoe
Pius X zich op de meest waardige
wijze aansluit aan de reeks zijner ver
hevene voorgangers. Ignis ardens,
brandend vuur, de spreuk volgens de
profetieën van Malachias op hem toe
gepast, is hij inderdaad. Brandend van
heiligen geestdrift voor het welzijn der
Kerk. om alles te vernieuwen en te
brengen tot Hem, die is de Weg, de
Waarheid en het Leven. En daarbij
omgeven van welk een eenvoud en
nederigheid, toegerust met welk eene
wetenschap en kracht!
Welk een eenvoud en nederigheid
Geboren uit eenvoudige ouders, nim
mcr zijn stand verloochenend, heeft hij
nooit grootheid gezocht. Gansch zijn
leven is daarvan een bewijs. Als kape
laan te Tombolo, als pastoor te Sal-
zano, als domheer van Treviso, als
bisschop van Mantua, als kardinaal
en patriarch van Venetië bleef hij al
tijd de eenvoudige, nederige priester,
ars van alle grootheid der wereld.
Mogen wij hier eene bijzonderheid
uit het conclave als nader bewijs er
aan toevoegen.
De Fransche kardinalen waren het
eens geworden kardinaal Rampolla
hun stem te geven. Als zij echter
hoorden, dat ook kardinaal Sarto ge
noemd werd, ging een van hen tot
hem. Op eene hem gestelde vraag ant
woordde hij in het Latijn, er tevens
bijvoegende, dat hij geen Fransch kon
spreken „Wanneer gij geen Fransch
spreekt, kunt gij geen Paus worden,"
hernam nu de Fransche kardinaal.
„God zij dank." gaf kardinaal Sarto
lachend terug. Met schrik echter merkte
hij twee dagen later, dat er kans be
stond, dat hij gekozen werd. „Ik be
zweer u, mijne broeders, riep hij uit,
van mij af te zien. God de Heer weet,
dat ik het Pontificaat niet waardig ben
en tegen de groote taak niet ben op
gewassen." Deze woorden uit het
hart ontsproten maakten algemeen in
druk, doch hadden het tegenoverge
stelde ten gevolge. Het getal stemmen
op hem nam toe. Op Dinsdagmorgen
werd hij met 50 stemmen gekozen.
En als nu de deken der kardinalen
hem de vraag stelde, of hij de keuze
aannam, ontsprongen de tranen aan
zijne oogen en met de woorden van
den Heiland gaf hij na een poos bid
dend het antwoord„Kan de kelk niet
aan mij voorbijgaan, zonder dat ik hent
drinke, zoo geschiede de wil des
Heeren, ik neem de keuze aan."
En nu zijn eenvoud als Paus. Doch
vraagt het liever den pelgrims, die Rome
tijdens zijne regeering bezochten. Zij
verhalen u allen van zijne goedheid
en van zijne minzaamheid. Vraagt hen,
die voor een tiental jaren dat geluk
al eens eerder hebben gehad. Zij dee-
len u mee van de verheven majesteit
Leo XIII, maar melden met geest
drift van de beminnelijke liefde van
den tegenwoordigen opperherder der
Kerk.
Welk een wetenschap en kracht!
Nauwelijks was kardinaal Sarto geko
zen, of de spottende wereld, hem met
zijnen illustren voorganger vergelijkend,
sprak van een Paus voor de sacristie.
Dochdaar verschijnt zijn eerste her
derlijk schrijven. In breede trekken
ontvouwt hij het doel en plan zijner
werkzaamhedenende wereld be
gint te zwijgen, zij spot niet meer.
Het eene motu proprio volgt op het
andere; de eene brief van hem dwingt
nog meer bewondering af dan de an
dere; zie, b.v. zijne verhevene en toch
vaderlijke taal in zijn jongsten brief
aan de geestelijken der geheele Kerk,
hoe vol wijsheid, wetenschap, menschen-
kennis en ervaring... Neen, thans ziet
de gansche wereld op tot hem. Het
Italiaansche blad, de Tribuna, luiste
rend naar de wachtwoorden der vrij
metselaars, aarzelt niet hem een po
liticus van den eersten rang te noe
men. De geschiedenis van Frankrijk
in de laatste jaren b.v. heeft hem aan
de wereld getoond als de vaste, krach
tige rots, waartegen alle golven van
opstand, vervolging, bedrog en mislei
ding mogen opbruisen.
De golven keeren tegen zich zeiven
terug om zoo te niet te gaan de rots
zelf echter staat pal, geen golfslag kan
haar deren.
Pius X viert feest.
Gode zij dank. Al zijn 73 zonnen
over hem heengegaan, me'nschelijker
wijze geoordeeld belooft zijne gezond
heid hent nog vele jaren voor de Kerk
te bewaren.
Moge de bede zijner kinderen, in
deze dagen met verdubbelden ijver
omhoog gezonden tot het onzichtbaar
Opperhoofd der Kerk. verhoord wor
den en zoo de Heer zijnen zichtbaren
plaatsbekleeder op aarde nog vele ja
ren schenken.
FEUILLETON.
GODS WEGEH ZIIH ONOOORGROHDElllK.
5) Maar. wat is dat? In dezelfde kloof, een
paar passen van hem af, stond een tweede
paard, gezadeld en wel, dal op het zien van
het andere paard, vroolijk hinnikte. Het liel
den ruiter dicht bij zich komen, en nu her
kende Webcr hel zadelhet was een der
paarden van farmer Bruin. Zou er nog iemand
in de rotsen achtergebleven zijn V Ot was
er iemand gekomen, om de vermisten te
zoeken?
Snel koppelde Wcber de voorpooten van
zijn paard en klom naar boven. Naast Berneck
hurkte een bruine knaap; Webcr kende de
wit en blauw gestreepte mouwen maar al
.Thomas, jij hier?"
.Ja, Thomas hier," antwoordde de jongen
en lachte hartelijk, .Thomas zoeken ruiters
Weber en Berneck." En nu vertelde hij in
zijn gebroken taal, hoe hij Frils Bruin
overgehaald hein zijn paard te leenen.
.Wcber en Berneck niet doodTho
zoeken" had hij den knaap zoo lang her
haald, tot deze er toe besloten had in den
wagen bij zijn moeder en zusier te gaan
zitlcn. Zonder iemands medewerken
Thomas in de morgenschemering naar de
kloof teruggeslopenalleen Frits Bruin
er van. Hel was een echte jongensstreek, al
was het dan ook goed bedoeld, toch hier
het een jongensstreek. Lang had Thomas in
de rotsen gezocht, tol de bloedsporen hem
naar Berneck gevoerd hadden.
.Thomas kookl koffie", sprak hij bij "t eind
van zijn verhaal.
„Heb je hout? vroeg Weber.
In plaats van te antwoorden liep de knaap
weg en kwam weldra met een armvol dunne
twijgjes terug. Nu deelde Webcr zijn vondst
„Wij hebben een paard dat u draagt, graaf,
en een bode, dien wij om hulp kun
zenden. Konden wij meer hopen
Nadat zij zich met hun drieën met
voedsel hadden opgeknapt en den geuri
drank genoten hadden, begon de voor Berneck
zoo pijnlijke afdaling. Met vereende krai
werd hij door Weber en Thomas va
bergen naar beneden gedragen en daarna
te paard gezetThomas leidde het aar
teugel, terwijl Wcber 'I andere paard hes
Zij gingen samen tot aan de bron. Vandaar
af moest Thomas den troep narijden,
trachten in te halen en zeggen, dat hij de
vermisten gevonden had. Het kostte hi
wat moeite, den jongen aan 'I verstand
brengen, dat hij den ruiters daarmede e
grootcren dienst bewees, dan door hij hen te
^Vermoei je paard niet te erg, rijdt lang
zaam (jij zult hen toch wel inhalen, daar
zij met de wagens maar langzaam vooruit
komen," gaf Weber hem Ie verstaan. Mei
een bezwaard hart galtopeerde Thomas weg.
„Kuiter Webcr kan niet inarehceren zoo
ver; ruiter Berneck ziek, weet weg niet.
Thomas weet weg." had hij nog tot het
laatste oogenblik volgehouden. Hij scheen
overtuigd, dat beiden zonder zijn hulp moesten
omkomen. De korporaal echter hield voel bij
stuk en Thomas moest gehoorzamen.
Webcr keek den jongen na; dan hief hij
den gewonde op 't paard, nam den teugel
en stapte flink aan. Heel wat moeite had
hij ook met Berneck gehad, die volstrekt
wilde, dat Webcr inet Thomas inee zou weg
rijden en hem achterlaten. De korporaal
moest hem zelfs hard toespreken, tot hij ten
slotte zijn wil kreeg. Als alles goed ging
kon er tegen den avond hulp komen. Zou
de gewonde hel tot zoolang kunnen vol
houden Het moest beproefd worden, en
God zou wel heipen. Moedig voorwaarts
derhalve I
Vooruit door het gele, glinsterende zand,
door de uitgestrekte vlakte naar 't noorden,
waar zich donkere, grillige hergen vertoonden.
Achterdic hergen. meerdan negentig mijlen ver,
lag de hoofdplaats van 't district. Op eene
plaats, met een weinig gras begroeid liet
Webcr zijn paard grazen en den gewonde
wat rusten. Hoe meer de dag klom des te
vaker hield hij haltBetnecks wonde deed
hem onuitstaanbaar pijn. Hij kromp ineen
en hij wankelde in den zadel. Weldra be
zwoer hij zijn wapenmakker zich te redden
en Item in 'I zand te laten liggendan weer
scheen hij te ijlen. Tegen den avond liet hij
zicli alles welgevallen, wat Weber met
De nacht brak aan. Aan een poel. welke
zij met inspanning hunner laatste krachten
bereikten, hielden zij halt. Weber legde den
gewonde op 'tzand. gaf hem water en wat
voedsel en beproefde bij hem te waken
doch vermoeidheid overviel hem, tot een
beweging van 't paard, dat in zijn nabijheid
rustte, hem wekte. Hij sprong op; hel paard
snoof en sidderde. Daar zal, bereid tot den
sprong, een groot roofdier, een panter of
een luipaard. Weber legde aan en sehoot.
Het beest vluchtte, maar met den slaap was
het vour dezen nacht uit.
Den volgenden morgen trokken zij verder.
Langzaam kwamen zij vooruit; vol verlangen
zag Weher naar hulp uit. Weer werd het
avond en weer morgen. Met drooge lippen
en vermoeide oogen wankelde Wcber naast
't paard voortgeen woord werd er gesproken.
Hij was zich enkel bewust, dat hij inarehceren
moest, zoolang hij nog eenige kracht bezat,
en zoo stapte hij voort zonder angst, zonder
bitterheid, gesteund door een bijna boven-
aardsche hoop, er steeds op uit zijnde, dal
zijn hootd helder bleef, om de bccnen Ie
leiden, en dat de beencn in beweging bleven,
om het hoofd te verhinderen in de war te
komen. Daarbij kwam nog een gloeiende
wind over de vlakte strijken, zoodat ze bijna
niet konden ademen en de huid scheen te
zullen barsten.
Toch trokken zij verder, verder, tot de
gewonde als een lijk van 't paard slortlc en
het trouwe dier op 't zelfde oogenblik met een
klagend geluid ter aarde zonk. In aeht en
veertig uren had het geen water gehad.
Zoolang zijn krachten het toelieten bleef
Weber wakeneindelijk verloor hij 't bewust
zijn. Zoo vonden enkele uren later de door
Thomas ter hulp geroepen ruiters de beide
Laat waren zij gekomen, doch gelukkig
niel te laat. Thomas had zich verscheidene
uren verborgen moeten houden, omdat een
troep Witboys aan de bron hun paarden
leschlcn en rusiten. Toen hij eindelijk den
troep had ingehaald, meldden zich terstond
vrijwilligers om hun wapenmakkers te hulp
te komen, doch eerst moesten de paarden
gedrenkt en gevoederd worden. Eerst dus
naar de bron, dan naar de weide, daarna
rust nemen, ten slotte over de bergen terug,
dat alles had de hulp meer dan een dag
verschoven.
Zonder verdere ongelukken bereikten de
reddets met de geredden de districts hoofd
plaats. Binnen weinige dagen had zich de
krachtige natuur van Wcber hersteld van de
vermoeienissen. Het korte, hartelijke woord
van zijn kapitein, als erkenning zijner dien
sten. deed hem goedde lof echter en de
nieuwsgierige vragen, hem van alle kanten
gedaan, stonden hem geweldig tegen. Hij
had zijn plicht gedaan, daarvan hoefde niet
zooveel ophef gemaakt te wordende
hoofdzaak was, dal de jonge graaf Berneck,
die in 'I hospitaal der kalholickc Missie ver
pleegd werd, mooi In helerschap toenam.
Wnrili vervolgd.)