Katholiek Nieuws» en Advertentieblad No. 34. Zaterdag 21 November 1908. Twee en twintigste Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricuin, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Franco per post Afzonderlijke f 0,40 f 0.05 Bureau: Langegracht 13, Amersfoort. Uitgave van de Vereenlging De Eembode. Prijs dor Advertentltin Van I tot 6 regels0,30 Voor icdcren regel meerf 0.05 Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Patronaten. Instellingen van dezen naam verschij nen In den tegenwoordige!!.tijd aller- wege, èn bij andersdenkenden èji bij katholieken. Zeker terecht. Is liet waar, dat wie liet kind heeft, de toe komst bezit, en heeft men met het oog daarop geen kosten voor scholen ont zien, niet minder is liet waar, il.it men reeds voor lang bespeurde, dat er een afstand bestond tiissclicn liet kind en den volwassen jongeling, een afstand tusscheii de school en de vereenlging voor den arbeider, een klove in liet maatschappelijk leven, die overbrugd moest worden. Doch hoe? Op verschil lende manieren heeft men dit vroeger geprobeerd. De beste oplossing schijnt echter te bestaan in de patronants- vereenigingen. Dat er een afstand beslaat tiissclicn het kind. dat de school vertaal, en den jongeling, die zelfstandig optreedt in de wereld, lid wordt van ecne werk- licdcitvcrccniging, volksbond, enz. be hoeft geen betoog, Tnsschen deze beiden liggen de jaren, waarin de mensch liet meeste gevaar loopt, den goe den levensweg te verliezen en de ver keerde richting op le gaan. Wanneer iemand op 12 of 13 jarigen leeflijd de school verlaat, dan, zoo wordf soms onverstandig gezegd, is zijne opvoe ding voltooid. Hef kan zijn, dal zoo iemand genoeg kan rekenen. Iczcti, enz.; maar betwijfeld mag het zeker worden, of zijn hart en geest genoeg is gevormd en gesterkt om het leven op waardige wijze le besteden. De ondervinding leert, dat, laat men der gelijke kinderen aan zich zelf over. de gevolgen treurig zijn. Algemeen, vooral in cenigszins groo- tere plaatsen, zijn de klachten over de verwildering der jeugd en de los bandigheid onder hen. Wie echter een weinig dieper doordenkt, zal hierover niet verwonderd staan. Vele ouders immers, in stede van de opvoeders hunner kinderen te' kunnen zijn, be lmoren zelf nog eerst tol degelijke ineiischcn te worden opgevoed. Wan neer vader en moeder niets beiers weten dan hel involgen hunner grillen en lusten, wanneer uitingen van mate- loozen haal en walgelijke liefde elk oogenblik elkander hij hen kunnen opvolgen, hoe kunnen zij dan de kin deren aan zich binden en tot dege lijke meiischen opvoeden? Worden dergelijke kinderen niet als met ge weld liet huis uitgedreven? Of ook onze hcdcnduagschc scholen, waar het kind als een kasplantje met glacé handschoenen wordt behandeld, zacht jes, zacht vooral vergeleken met de onderwijsinrichtingen van voor veer- lig, vijftig jaren terug, meer geschikt zijn de kinderen tot zelfoverwinning aan te sporen, is een vraag, die hier alleen aangehaald, doch niet verder beantwoord behoeft le worden. Ter wijl zoo de jeugd aan zich zelf dus is overgelaten, zijn de gevaren, voor ge loof zoowel als voor zeden, toegeno men. En ook daar nog, waar de ouders wel iu staat zijn de kinderen op te voeden, waar zij hun best doen hunne kinderen van alle gevaren verwijderd te houden, zullen de omstandigheden toch nog dfkwerf 'hun pogen doen talen. Slecfite. makkers op fabrieken en werkplaatsen omgeven den jongen, pas van school ontslagen. Door drog redenen, door bijtenden spot wordt stelselmatig, mag men bijna zeggen, zijn geloof belaagd. Verkeerde couran ten, tijdschriften, pamfletten worden hem ter lezing aangeboden; met één woord, alles wordt aangewend hein zijn geloof le ontnemen. Met deze verbrei ding van liet ongeloof is innig ver bonden het feit, dat de zedelijkheid is gezonken. Op duizenderlei wijzen, in steden vooral, wordt deze deugd belaagd. Comcdfe en voordrachten, boeken en prentbriefkaarten, reclame- pinten voor sigaren, zeep, enz., op schriften eb tcckcningcn op schuttin gen en muren, en wat al niet meer, zijn dikwerf van dien aard, dat ze het schaamrood op de wangen jagen van elk eerbaar mensch. Aan deze gevaren nu staan zoovele kinderen bloot, Kinderen van ouders, die hun ouderplicht verwanrloozeit. maar ook kinderen van hen, die voor alles ter wereld niet zouden willen, dat hun kind eenig leed naar de ziel overkwam. De Zondagnamiddagen voor al, de tijd vooral tot uitspanning besteed, hoevelc onheilen hebben zij aan schouwd? Hoevelc jeugdige harten, onbekend met den nimmer te les- sclien dorst naar liet zoete der zonde, zijn voor altijd bedorven geworden, toen zij voor het eerst proefden het vergif der zedeloosheid? Waf geefl nu eenigermate veiligheid tegen dit alles? Kan een vader of moeder zijn kind voortdurend onder de oogen hebben, zeker is dit het beste. Doch in zeer vele gevallen is liet onmogelijk. Öm nu in deze gevallen te voorzien, zijn en worden de patronaten opgericht. Wie eenigermate met de werking van een patronaat bekend is, zal begrijpen, dat dit liet beste tegengif is tegen de gevaren, waaraan de jeugd van den kant der verleidende wereld bloot staal. Jammer Is daarom, dat onbekendheid met het doel en' streven der patronaten, dikwerf het oprichten en voortbestaan ervan tegenwerkt. Niet anders immers dan te waardeeren is het, hoe elke patrn- nantsc unmissie door het geven van godsdienstonderricht, het voortzetten van het onderwijs op school reeds ge noten, het bevorderen der matigheid, het bezighouden met passende spe len enz. enz. gedurende den tijd, die anders waarschijnlijk op straat en misschien in gezelschap van verkeerde kameraden wordt doorgebracht, de jeugd opleidt tot geschikte burgers en leden der maatschappij. Ongegrond is <>ok de vrees, die bij sommige ouders bestaat, hunne kinderen aan een patronaat Ine te vertrouwen, wegens het gevaar, dat deze dan loopeit met kinderen van allerlei slag m aanraking te ko men. Deze vrees kan gemakkelijk worden voorkomen, wanneer cciiv patronaatscommissie (wat tegenwoor dig overal wel het geval is) nauw keurig let op de loden, die zij aanneemt, en er daardoor bijdraagt, dat liet ecne eer wordt voor eiken jon gen lid van een patronaat te zijn. Is onbekendheid bij ouders een groot bezwaar voor het voortbestaan van een patronaat, niet minder de onbekendheid inet het nut ervan bij andera welwil lende mcuschcn. Immers, gelijk elke vereenlging over het algemeen, zoo heeft ook een patronaat finnntieclen steun noodlg. Hel Coiitributicgeld der jongens wordt in den regel zoo lang mogelijk gesteld, terwijl toch de uit gaven van oen patronaat gewoonlijk nog de meest ruime begrooiing over schrijden. Onvoorziene posten zijn hier altijd. Zijn nu de burgers van ven stad of dorp van het nut van een patro naat overtuigd, ongetwijfeld zullen z>i dan door ecne geringe bijdrage, door eerelid of donateur te worden, willen meewerken aan het voortbestaan ervan. Daarom is liet voor elk patronaat van be lang, dat nu en dan op Het nut dezer ver eenlging gewezen wordt, Aanzien doet gedenken, zegt ecne oude spreuk, die waar en vooral hier van groot belang is, Van belang, wij herhalen het, Is een pa tronaat voor alle katholieke ouders, die het goed met hunne jongens nieenen; van belang voor alle anderen, die wcnschen en willen meewerken, dat in de maatschappij brave en degelijke Christenen gevnincn worden. BUITENLAND. De feestelijkheden te Rome bij ge legenheid van het jubllé dos Pauses heb ben een schitterend verloop. Over de ontvangst der Duitsclte, Oostcnrljksehe. Spaansche en Portugccsche gezant schappen door den Paus wordt nog het olgcndc gemeld: Aan den voet van de trap werden de missies ontvangen door twee bus- solantl en vier Zwitserschc garden en In tic Cleinvntinazaal door uun secre taris van de congregatie van ccremo- nleiln, Mgr. Urabinskl, die hen ge leidde tot in de pauselijke vertrekken. Op den doortocht bewezen de pause lijke garden in groot uniform de mili taire eer. De Paus ontving in de troon zaal. omringd door zijn gansche hof houding eu de cdelwachtcti, de geluk- wcnschen der gezanten. Deze noden de geschenken aan: namens den kei zer van Oostenrijk een kruis in bril janten namens keizer Willem een gou den zegel; namens koning Alfonso, een bibliotheektapijt; namens konlngManuel eveneens een jubilégcschvnk. De missies werden daarop ieder bij zonder ontvangen door den II. Vader en door kardinaal Merry del Val, Staats secretaris. Buiten de vreemde kardinalen waren in de vurige week ineerdan twee honderd bisschoppen uit de geheele wereld te Rome aangekomen om de jublléfees- ten bij te wonen, Naast de plechtige ontvangsten heeft l'ius X ettelijke prelaten en vreemde lingen In gehoor ontvangen. Iu de pauselijke Ml» van Zaterdag waren 40 zetels voorbehouden aan kar dinalen en 263 aan bisschoppen. Deze pauselijke Mis onderscheidde zich door het lelt. dat du zangen van Epistel en Evangelie geschiedden in het Latijn en in het Grieksch. De Pans communi ceerde niet aan he* altaar, doch aan den troon. De toeloop van pelgrims en belang stellenden wasblj die gelegenheid enorm. De llallannsclie autoriteiten hadden alle mogelijke maatregelen genomen, om de orde te handhaven gedurende de Jubllé-Mls. Het geheele garnizoen was In de kazernes geconsigneerd en ter beschikking van den prefect van politie gesteld. In zijn aanspraak namens de Prnnschc pelgrims, betreurde de aartsbisschop van Parijs het, dat, terwijl alle staten den Paus geluk gc- wvuscht hadden. Frankrijk daarentegen niet olflceel vertegenwoordigd was, maar dat dit gemis waardig vergoed FEUILLETON. De geheimzinnige ring. 3) De droefheid keerde l>ij deze herinnerin gen weder, en opnieuw brak de knaap In tranen uit en jammerde zoo, dal de oude hoscliwaeliler ook hel weenen nader stond dan het lachen. HIJ zweeg stil en liet de opwellende smart eerst weder lot bedaren komen, alvorens hij zijn ondervraging voort zette. Dan begon hij weder opnieuw. „Nu, Jöhatl," zcido hij, „geef mij antwoord: waarom zijl gij hier op deze plaats gekomen y lller hel) Ik u nog uooil aangetroffen, ofschoon geen dag voorhij gaal. waarop ik niet uilfii gehied afloop." „Ja, mijnheer," antwoordde de knaap, „wij waren ook nog niet in deze streek geweest, gehaast en waren blij, dal wij de hosehluil vonden om in le overnachten. Vader voelde zich gisteren lang nlel wel, anders hadden wij uiel 'I minst bezwaar gemaaki, onder den hlooten hemel le slapen, zooals wl) wel luiuderdmaal gedaan hebben. Maar Julsl. mi zie ik liet eersl In, waarom bij gisteren zoo zeer naar een onderdak verlangde, en waarom hij zulke wonderlijke dingen sprak, toen wij eindelijk in deze lint waren binnen gekropen. „Wal zeide hij dan vraagde de oude jager, die met gespannen aandacht toeluisterde. „Och. zoo van alles door elkander, zonder goeden samenhang," antwoordde de knaap. „In den beginne verwonderde ik mij daarover, maar, omdat hij reeds zeer veel over hoofd pijn geklaagd had. bemerkte ik wel, dat bij zijn gedachten niet bij elkaar kon houden, en zelde hem daarom, dal lil] maar liever In slapen moest. Dal deed hij dan ook, en ik sliep ook dadelijk heel vast, ell zoo is hel gekomen, dat ik niet eens gehoord heb, hoe bij gestorven Is. Ach, mijn goede, arme vadert Wanneer ik dal ook maar had kunnen ver moeden, geen oog Imd ik toegedaan in dezen „Ja, Ja, dat geloot ik gaarne I" zelde de grlj/c jager trouwhartig. „Uil alles zie Ik wel, dal gij een brave Jongen zijl, die zijn vader eert en bemint, en dal zal u ons aller Vader daar boven wel weder ten goede re kenen. maar vertel mij nu ook, wat sprak uw vndvr dan gisteren, waarover gij u zoo verwonderde!? .Mij kunt ge hel gerust mede- declcu, ik zal er niets van verraden." „Tc vei raden Is er niets, beste lieer." antwoordde de knaap met open blik. „Ik verstond ook zelf niet goed, wa: hij bedoelde. Toen ik belli gisteren avond opmerkte, dat hij loeli stil liggen illoest, omdat lllj zich zoo onrustig op zijn leger heen en weer wendde, en ik daarbij, als gewoonlijk, lieve vader lol hem zeide. vatte hij mij opeens heftig bij, de hand, drukte die tusschen zijn hccte vingers en gaf mij len antwoord „lieer, mijn «iod, liet Is goed, dal Ik daar aan denk, want wie weel, u( het niet morgen te laai daartoe is, (lij zijl mijn zoon nlel Julian, ofschoon gij mij ook vader noemt." „Ach, vader, u maakt grappen, zelde Ik. Doe sleebis de uogeu loe en beproef tc slapen!" „Maar hij deed hel nlel, hij sliep niet, maar verleide mij. dat hij mij voor ongeveer zes of meerdere Jaren op een eenzamen landweg, iets lerzijde van tiet hoseli onder een eik gevonden en mtj bij zich behouden heelt, omdat ik zoo jammerlijk geweend had. Wie Ik ol mijn ouders waren, heeft hij nooit kunnen ontdekken. Zeker had men mij tijdens den nacht opzettelijk uil een voertuig verloren, want de sporen van raderen cir paardenhoeven waren nog friscli en duidelijk zichtbaar ge- weusl. Om een onderzoek In Ie stéllen, bad hij dli spoor lol het naaste dorp nagegaan, en daar had hij vernomen, dat heel lil de vroegte een rijtuig daarlangs gekomen was, wie daarin hadden gezeten, wist men niet. Ken grove hasslem had slechts om paarden geschreeuwd en vrccsclijk getierd en ge raasd, dal hct/oolaiigduurde,tol zl) kwamen, en eindelijk was het rijtuig in galop wegge reden. Of nu mijn ouders daarin gezeten luidden, kon hij mi) niet zeggen, slechts zooveel.was zeker, (lal hij niet mijn vader was. Nu, ik liel vader spreken, omdat Ik het toch nlel verhinderen kon, maar li ziel 'och ook wel In, dat mijn goede vader zich dit alles In de koorts moet verheeld hebben." De oude hoschwnclilcr schudde het huofd. „Dat zon Ik sterk betwijfelen." antwoordde hij. „Wellicht voelde hij den dood naderen, en nu kreeg hij een aandrang om zijn hart le verlichten en niet een geheim met zich lit hel graf tc nemen, dat u op zekeren dai nul kan zijn. Maar liccfi hij u onknomi Iels anders verleid?" „O Ja, hij verleide, dal hij nlel ver van de plaals, waar hij mij aantrof, ook een gouden ring met een mouten slee» gevonden heeft, waar een wapen was Ingesneden, en nu kon ik daarmee recht zoeken, want de ring bezat hl) nog, en Ik zou het daarmede vinden. „En heb! gij reeds daarnaar gczochl, Johan „Ik heb daaraan niet gedacht, ook zal alles wel niet waar zijn. antwoordde de knaap. „Wanneer vader zulk een ring had, dan zou ik hem reeds lang gezien hebben," „Dal kan men meli niet zoo heel zeker weten", sprak de oude lager nadenkend, „In ieder geval moeten wij onderzoeken, t nog andere waardevolle zaken of papieren bij uwen vader zijn le vinden, en ouulal wij heiden juist hier zijn, daarom kan het nu beter dadelijk dan Inter geschieden. Koiu, Johan, Inlcn wij onderzoeken, maar eerst de bul een weinig lichter maken." Dit laatste was spoedig geschied. Do oude tiosvhwnc hter schoof een paar hvrkcnalnmmeii, welke <lea wand der luil vormden, terzijde, vu nu was hel er binnen bijna zoo licht als iu ilc vrije natuur. Hierop begaf bij zich met den knaap lil de lllll, bekeek nauwkeurig liet gezicht van den overledene, om zi overtuigen, ol hij ook werkelijk dood en trok toen de schouders op. „Het is werkelijk waar," mompelde hij, „geen vonkje leven Is meer re hespeuren. Maar zeer «acht schijnt hij Ingesluimerd te zijn. Zijn gezicht ziet er kalm en rustig uit." De knaap neigde lol antwoord slechts met liet hoofd, want bij het zien der bleekr, stille trekken zijns vaders scholen hem weder do tranen In de oogen en lil) kon niet spreken. De brave oude lager llel liern rustig uit- weenen en doorzocht mtusschvn de zakken van den overledene. Hij vond slechts weinig daarin. Een linnen builtje inet ccnlgc geld stukjes van gv'ingc waarde, een scherp sterk mes. zoonis de lioiltveller* gewoonlijk han- teeren,'en eindelijk, na meermalen vergeefsche onderzoekingen In ecu vcrlmrgcn binnenzak, een zakje van leder, waarin zleli iets hards bevond, Hij ontknoopte tiet zakje, en werkelijk, een prachtige, grootc, gouden zegelring met een vlcrkantcif ronden steen, waarin uiterst fijn en zuiver een wapen gegraveerd was, viel hem, toen hij liet schudde, uit hel lede ren zakje lil de linmt. „Dal is de ring," zeide lllj. „jtlc hier, Julian I Uw vader heeft dus niet In koorts gesproken, het zal dus wel zoo zijn, als Ik vermoedde hij heelt hel geheim niet met zich In het graf willen nemen. Troost u, beste Jongen, uw vader, Ik bedoel iiw wezenlijke vader, leefi wellicht nng!" „t> neen,deze was mijn vader," antwoordde de knaap met innig gevoel. „Als een vader heelt hij mij altijd bemind en behandeld en mij niets anders dan goeds en vriendelijks bewezen. Nooit, nooit zal ik dat vergeten I" „Nu. dat is rechtschapen gedacht," ant woordde de boschwaehtcr. „Ik wil u ook In 'I geheel nlel verhinderen, zijn aandenken Ie

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1908 | | pagina 1