Katholiek Nieuws» en Advertentieblad'
No. 40.
Zaterdag 2 Januari 1909.
Twee en twintigste Jaargang.
DE EERBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricuin, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Franco per post1 0.40
Afzonderlijke nummersI 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereenlging De Eembode.
Van 1 tot 6 regelsf 0.20
Voor iederen regel meerI 0.05
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
NIEUWJAAR.
Het jaar 1908 is heengegaan, terwijl
het jaar 1909 zijn intrede deed. Zulk
een overgang van het eene jaar in
het andere wekt echter voor den mensch
soms droeve, maar toch eveneens ook
blijdC, zoete herinneringen. Voor hen,
die door God zijn beproefd geworden,
maar hun leed met geduld en onder
werping gedragen, en in den H. Wil
Gods uit liefde tot Hem berust hebben,
zullen de herinneringen zoet en aan
genaam zijn. Hunne berusting zelve is
een zoete troost: een gevoel, kinderen
(rods te zijn. De .vrede den menschen
van goeden wil" bclnold. hebben ook zij
mogen smaken. De donkere schaduwen,
die op hun levenspad vielen, ver
mochten niet het licht te verduisteren,
door den godsdienst hun geschonken.
Het Kruis was hun troost, hun geluk,
hun steun in de beproevingen, die zij
te verduren hadden. Zij wisten, dat
degenen, die zich afscheiden van de
bron des Levens, in hunne ellende zullen
omkomenen juist daarom hebben zij
zich de onfeilbare woorden des H.
Evangclie's ten nutte gemaakt: „Komt
tot Mij, allen, die belast eu beladen
zijt, en Ik zal u verkwikken."
De wereldling zal hij dit alles het
hoofd schudden, en het eene dwaas
heid noemen. En toch bij al zijn stre
ven naar grootheid, eer en geluk zal
hij in de plechtige stonde, dat twee
jaren wisselen, gevoelen, dat de we
reld hem in hel oude jaar weder me
nige teleurstelling heeft aangebracht,
maar hoop voor de eeuwigheid: -
niets. Hocvele zijner verwachtingen
bleken ijdel te zijn. hnevele zijner
werken werden tot onvruchtbaarheid
gedoemd. Met een hart vol bitterheid
en een hoofd vol dwaasheid zette hij
in zijne vermetelheid den strijd voort
tegen God. zonder acht te slaan op
den afgrond, dien hij al meer en meer
begon tc naderen. Maar bij het wis
selen der jaren wordt zijne aandacht
onwillekeurig gevestigd op zijne afge
legde levensbaan hij gevoelt dan des
te meer nog, dat hij een banneling is,
doch zonder hoop, om op die wijze
ooit het Rijk der kinderen Gods te
mogen binnengaan. De smeekbede
in de dagen van Kerstmis door de
ongeloovigc pers zoo dikwijls herhaald
om „Licht, meer licht", doet zoo diep
gevoelen, hoe droevig het is, van het
ware licht verstoken tc zijn,
Een verwoede strijd tusschcn geloof
en ongeloof, tusschen den geest des
lichts en den geest der duisternis, is
ook in het aigeloopen jaar weder ge
voerd. Over geheel de wereld heelt
de revolutie hare taak voortgezet en
de gemoederen verontrust. Met een
geweldige vaart werd die geest des
verderfs over de wereld voortgestuwd
de vrijheid werd vertreden, de zede
lijkheid belaagd, de godsdienst ge
hoond. verguisd en vervolgd, en aan
God zelf den oorlog verklaard. De
„rechten van den menschin stede
van „de rechten van God", werden
opnieuw uitgebazuind. I)c nietige
mensch deed den oorlogskreet tegen
God weerklinken, en hield die uittar-
tende houding vol. Eii zoo is het boek
der historie, op welks bladzijden de
werken der revolutie met bloed en
tranen zijn geschreven, weder met
nieuwe misdaden, in satanischcn haat
volvoerd, bezoedeld geworden.
De angst en verwarring, hierdoor
over de wereld ontstaan, zullen echter
de trouwe kinderen der katholieke
Kerk niet ontmoedigen. Wat ook
in den strijd moge vallen, wat ook
door de stormen des tijds wordt neer
geworpen. wij weten, dat de Kerk van
Christus, onze hoop en onze troost,
niet bezwijken zal. Door den gndde-
lijken Verlosser is ons voorzegd: „Zij
hebben Mij vervolgd, zij zullen ook
u vervolgen", inaar nok vertroostend
mochten wij vernemen„Ik zal met u
zijn tot aan de voleinding der eeuwen."
Laat dus komen, wat komen wil,
wij vertrouwen op Hem, Die alles vol
gens Zijne wijze en ondoorgrondelijke
raadsbesluiten beschikt. Wij weten,
dat ook de revolutie niets anders is
dan eene slavin, die aan God onder
worpen is, en dat zij door haar ijdel
en wanhopig verzet tegen den Eeuwige,
juist Zijne grootheid en almacht des
te meer doel uitschitteren. Daarvoor
getuigt het verleden inaar al te zeer.
Ook weten wij. dat de toekomst voor
de goddeloozcn onheilen in haren
schoot verborgen houdt, als zij in
hunne boosheden blijven volharden.
De trouwe kinderen der katholieke
Kerk daarentegen kunnen vol vertrou
wen en gerustheid op den ingeslagen
weg blijven voortgaan.
Deze waarheden schenken kracht
en bemoediging in den zware» strijd,
die ook fn het thans ingetreden jaar
ons weder te wachten staat. Daaraan
is niet te ontkomen. Doch Gods hiilpe
en bijstand zal ons daarbij niet ont
breken, indien wij ons moedig
scharen onder hen, die zich aan
gorden tot dien strijd, welke toch geen
andere is dan die voor Christus en
Zijne Kerk. De verhevenheid onzer
taak belmoren wij daarom diep te be
seffen. Als wij onze katholieke waar
digheid volkomen bewust zijn, dan
zullen wij den naam Ultramontaan, ons
door bestrijders van wat ons heilig en
dierbaar is gegeven, als een eeretitel
beschouwen van onschatbare waarde.
Dien eerenaam in alle opzichten waar
dig te zijn, moet dan ook in de toe
komst ons voornaamste streven, ons
eenig doel en onze grootste glorie uit
maken. Dan mogen wij onwrikbaar
vertrouwen, dat het nieuw ingetreden
jaar voor ons wezen zal, wat wij onzen
lezers van harte toewenschen, een
recht gelukkig en Zalig Nieuwjaar!
In deze plechtige uren zij eraan
herinnerd, wat Neerlands groote en
gevierde dichter, dr. Schaepman. met
dichterlijken gloed zoo roerend schoon
in een zijner zangen Z. H. Paus Pius
IX in den mond legt
„Ons blijll liet lichl. dat we in de stormen
Ons blijft de krac
Geen klagen dan. g<
BUITENLAND.
Een werkstaking, die een reusachtige
afmecting kan aannemen wordt weder
in uitzicht gesteld.
De wolscheerders dei Union Mills
te Huddersfield hebben namelijk na
mens de vcreciiiging. waartoe zij be-
hooren, bevel gekregen, het werk neer
te leggen. De reden daarvan is de
aanstelling van een arbeider, die geen
lid der vakvereeniging der wolscheer
ders is.
Als inderdaad, wat niet te betwijfelen
is. de wolscheerders aan dit bevel van
hun vcrccniglng gehoor geven en den
arbeid neerleggen, zijn den I sten janu
ari minstens 25.000 werklieden werke
loos geworden, met het gevolg, dal
daardoor tenslotte alle arbeiders der
wolfabrieken teil getale van tjo.000 in
die gedwongen werkeloosheid wor
den meegesleept.
Zaterdagmiddag zijn 5 mijnwerkers
uit de Hcbburn-mijn bij New-Castle
naar boven gebiacht, nadat zij, ten ge
volge van een aardstorting, 5J uur als
levend begraven in de mijn hadden
doorgebracht. De redding dezer man
nen werd natuurlijk door de talrijke
menigte, die in bange verwachting om
de mijn geschaard stond, met daverend
gejuich begroet.
In geheel het Vereenigd Koninkrijk
heeft Dinsdag een vreeselijkc sneeuw
storm gewoed, zooals sinds jaren niet
is voorgekomen. Verscheidene treinen
zijn in Schotland en Noordelijk Enge
land ingesneeuwd. De iramdionst is
tengevolge van den sneeuwval geslaakt.
Vele personen zijn tengevolge van de
hevige koude en het ruwe weer be
zweken. Op het land vonden geheelc
kudden vee en schapen den dood.
Op den eersten Kerstdag is op den
president der Fransche "Republiek,
Fallières, een aanslag gepleegd. Ter
hoogte van de Place de l'Etoile werd
hij aangerand door een man. die hem
bij den hals greep en hem aan don
baard trachtte te trekken. De man werd
onmiddellijkt egen den grond geworpen
door den secretaris-generaal van het
kabinet des presidenten, en doorkolonel
Lasson.
De aanrander is in hechtenis genomen.
Hij heet Jean Mattis en is kellnervan
beroep. Men heeft bij hem gevonden
onder meer een bewijs vai. lidmaat
schap van het Fransche Vaderland en
een verzameling zegels met de beel
tenis van den hertog van Orleans.
De president van de republiek hectt
bij de aanranding een schram in liet
oor opgeloopcii. Zijn wandelstok is
gebroken. Hij zette zonder bezwaar
de wandeling voort. De agenten, die
den president op zijn wandelingen
plegen te volgen, hebben den aanran
der opgebracht.
Bij het verhoor van Mattis kreeg
men den indruk dat hij niet recht bij
zijn verstand was.
Dftor regeeringsgezinde organen werd
deze zonderlinge aanslag ai aanstonds
toegeschreven aan actie der monar
chisten. De „Croix" schrijft nu o. a.
daarover
„De regeering heeft een zeldzaam
geluk met al die aanslagen en com
plotten. Niemand zal de volksbeweging
vergeten, die zich in het land merk
baar maakte tegen de regeering sedert
de verkiezingen van i9U6. Maar de
regeering werd gered door een com
plot, zoo duister en zoo zwart, dat
niemand er ooit licht in heelt gezien,
zoo zorgde Clcmenceau er voor de
draden te verbergen inde geheimenissen
van zijn kabinet.
„Op een ander uogenblik heeft hij
uit vrees voor een omwenteling als bij
toeval de hand gelegd op de wapens
van Tainburini, dan weer op de papie
ren van de nuntiatuur. En nu op den
vooravond van de verkiezingen voor
den senaat, legt hij de hand op Mattis
en zijn zakken, gevuld met royalistisch-
propaganda-middelen.
FEUILLETON.
De geheimzinnige ring.
Oen volgenden morgen kwam graal
Julius zelf niet, doch zond zijn rijtuig en
Hel den hoschwachtcr verzoeken op 'l slot
U- komenzijn moeder wcnschtc zelf met
hem te spreken. Ofschoon Andreas er wel
wal over verwonderd was. lalinde hij geen
oogenhlik aan de iiilnoodiging gevolg Ic
geven, slapie in 'l rijtuig en llel zich naar
'I slot brengen, waar hij tvrslond in de ka
mer der gravin werd geleid. HIJ vond hier
niet slechts de gravin, doch ook den jongen
graaf, die hein tegemoet kwam en hem vrien
delijk de hand schudde.
„Vergeef mij, Andreas, dat ik u, die nog
maar half hersteld zijl, in uw rust kom storen,"
zclde deze. „Mijn moeder, evenwel, wcnscht
uil uw eigen mond de geschiedenis van den
ring en die van uw pleegzoon Ie vernemen,
„Ja, beslc Andreas." voegde de gravin er
aan toe, ..'I is zoo als mijn zoon zegt. Pc
ring houdt mij levendig hczlg, want ik ken
I wapen en de familie, dien hel behoort,
lamelijk van nabij. Ga daar zitten, vriend
En herhaal mij nu eens, wal gij mijn zoon
hebt meegedeeld."
Andreas vertelde onbeschroomd en uit
voerig nog eens de gchecle geschiedenis.
Krnv'n luisterde met gespannen aandacht,
Julius
k ii gist»
mei betrekking tm den ring en de familie
aangelegenheden, daaraan verbonden. Maar
wal is in deze zaak le doen Den verdachte
openlijk aanklagen? Dal gaat niet! Vooreerst
is hel nicl uitgemaakt of hier een misdaad
in 't spel is. want de ring kan heel toeval
lig verloren zijn en misschien volstrekt niet
in verhand st.ian met den knaap: en aauge-
dat d
dan de bewijzen
bijna gcloov
zaak ii
„Maar, beste mi
zijn tenminste een poging aan le wenden,
om de waarheid uil tc vorschcn vroeg
Julius. „Denk eens, wat een geluk zou "I
zijn voor den ouden lieer, die thans door
treurige geschiedenis maar niet kan verge
len. ofschoon er zooveel jaren tusschen
liggen I"
.Ja, hij is wel le beklagen." antwoordde
de gravin.
„En dan de knaap zelf," ging graaf Julius
voort. „Als hij nil werkelijk eens degene was,
die Moei dan de schutdcloozc zijn geheelc
leven onder een ongelukkig noodlot lijden?"
„Maar is hij het dan? Is hij het?" gaf
alles uil - de tijd, de ouderdom van den
knaap, zelfs een zekere gelijkenis, welke mij
toen ook reeds getroffen hecfldoch in weer
wil van dit alles, hebhen wij niel de over
tuigendste bewijzen in handen gehad, en
hebben wij niel lol op dit uur slellig geloofd,
dat hel bewuste kind reeds lang gestorven
is? Wat bewijst daarentegen het vinden van
een ring en een verlaten kind Bewijzen,
bewijzen, mijn beste Julius, en gij zuil zien,
dal niemand ijveriger het recht zal verde
digen dan ik. Maar zoo als nu de zaken
slaan is er niels, volstrekt niets uil te rich-
len. Wc zullen de zaak moeten laten rusten.
Dal zal het beste zijn. Zoowel de oude heer
als deze Jongeling hebben in 't geheel geen
besef van onze vermoedens! Lalen wij hen
in hunne onwetendheidwij hesparen hun
dan strijd en verwacltlingen, welke ten slotte
als geheel onjuist en overbodig blijken te
zijn. en maken wonden open, die nauwlijks
geheeld zijn. Neen, JuliusIk zie het u aan,
dal gij inij weerspreken wilt, doch mijn hc-
ilat ik hel voor hel voorzichtigst cn "t meest
juiste houd."
„Derhalveals er werkelijk een misdaad
gepleegd Is, moet die dan verborgen blijven,
en moet de misdadiger in veiligheid de
vruchten zijner slechte daad plukken?" zei
Julius. „Dat kan toch uwe bedoeling niet
zijn, beste moeder
„Bewijs de misdaad cn ik zal mijn besluit
veranderen," antwoordde de gravin. „Doch
beangst, I
non! Zij maakt m
lauwd. vervolgt i
reden. Latei
Hem over, die
schcu lot beschikt. Als hel de uil des I
ren is, cn er is werkelijk een misdaad
plccgd. dan zal HIJ wel weten die te ree
tijd cn zonder ons toedoen aan 't liet
dag. Genoeg, mijn zoonMijn besluit i
vast. ik leg alles in de hand des A
hoogstelt
Graat Julius scheen ditmaal niel erj,
vreden mei de beslissing van zijn Innig
liefde moeder. Peinzend, met gefronste w
helder. Hij scheen een goeden inval gekre
gen tc hebhen, welke hem met den loop
der dingen genoegen deed nemen.
„Ik schik mij naar uw wil, lieve moeder."
sprak hij. ..Wij zullen er niet meer over
pralen van oil/en kanl In le grijpen. I.atcn
wij alles vergeten, wal ons scdcrl gisteren
zoo ongerust maakt, en verwachten wij de
ontwarring van alle verwikkelingen als die
gere hand. Slechts hierom verzoek ik ii de
jongeling bevalt mijik heb gisteren een
gesprek tusschen hem eu den ouden Andreas
gehoord, en ik heb de overtuiging gekregen,
dat hij braai cn rechtschapen Is. Sta mij toe.
Andreas, gij zoudl mij gaarne uw pleegzoon
„Zeer zeker, mijnheer de graafgal de
grijsaard ten anlwoord. „Ik zou niets
beters voor Johan kunnen wcnschcn. en ik
ntag gerust zeggen, dat hij werkelijk een
braaf en rechtschapen hart heeft."
„Gij hoort het, lieve moeder." tolde graal
Julius. „Mag i
Klikken
jverlcggen.
Eindelijk antwoordde zij: „Goed. mijn zoon.
Ik meen uw bedoeling te raden. Neem hein
tot ii, sla hem gade, beproef hem, doch be
loof mij. niel met opzet gevoelens bij hem
le wekken, die waarschijnlijk later zeer moei
lijk te onderdrukken zouden zijn cn de
Beloof mij dit I"
„Ik beloof het u." antwoordde de jonge
graaf, „en nog meerniemand, zelfs niet
mijn oude Andreas, en nog veel minder zijn
pleegzoon, zullen vernemen, welke vermoe
dens wij ten opzichte van den ring hebben
gehad. Het weinige, dat Andreas uit ons ge
sprek heeft opgevangen, zal hij even zeker
ik zelf. Niet waar. Andreas,
n mij o
verlaten
„Twijfel daaraan geen oogenhlik, hest
mijnheer de graaf!" gaf Andreas oprecht ei
bescheiden ten anlwooid. „Ik meen te bc