Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
r»
zr
IENHUIZEN.
ft
ICMO:
No. 46.
Zaterdag 13 Februari 1909.
Twee en twintigste Jaargang.
DE EERBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, L.aren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drie n
Franco per post
At/nnderlljki
0.05
Bureau: Langen
mu, HEHENKAMP 6 Co.
Uitgave
Dit nummer bestaat ui»
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Het defensie-vraagstuk.
De verschijning van liet rapporl
omtrent liet defensie-vraagstuk, uitge
bracht aan den Alg. Hond van It. K.
Kiesverenigingen in Nederland door
de hecren jhr. G. A. A. Ailing von
Geil san, H. C. A. de Block, jhr. inr.
Ch. Ktiys de Beerenbrouck, B. Vesters
en jhr.' F. J. M. Wittert. hebben wij
bereids medegedeeld.
En wij deden toezegging op dit rap
port terug Ie komen, waaraan wij thans
gevolg wcnschen Ie geven.
Hel is een korte beschouwing over
waard.
Hierbij valt al aanstonds op te mer
ken, dat de Bond nevens het rapport
omtrent hel kiesrecht nu een tweede
rapport bezit, dat minder van omvang
dan het eerstgenoemde, maar daarom
niet minder een ernstige belangstelling
vraagt.
Het rapporl betreffende hel kiesrecht
zette de quaestie. waar het om ging.
breedvoerig uiteen, belichtte het van
vele zijden en de slotsom hiervan was,
dat die commissie verklaarde in dit
vraagstuk hopeloos verdeeld Ie zijn,
dat de vijf leden, waaruit die commis
sie bestond, in drie richtingen stevende,
en dat hel trekken van conclusion een
voudig aan den Bond werd overgelaten.
Het rapport in zake het defensie-
vraagstuk Is slechts pover van omvang,
maar komt tot conclusies, waaruit blijkt,
dat er in den boezem der commissie
een roerende eenstemmigheid heeft voor
gezeten bij de samenstelling van een
rapporl over een quaestie, die zoo diep
ingrijpl in het leven van het Nedcrland-
schc volk.
En naar het schijnt heeft het ook
hij sommige persorganen meer instem- I
nting gevonden, dan met grond mocht
verwacht worden.
De eerste indiukken toch, die hel
geeft. -»is alsof hel hier voornamelijk
om verdediging van'hel militairisme
te doen is.
Terecht gal de „Gelderlander" haar
verwondering er over te kennen, dat
er in het rapport zoo weinig blijkt van
den invloed der niet-mllitaire leden
Er spreekt hoofdzakelijk alleen de
castegcest uit van mts korps beroeps
officieren. merkt hel blad terecht op.
Maar nog een ander zeer opmerkelijk
verschijnsel valt hierbij waar te nemen,
waarop door hel blad gewezen werd.
Het rapport is eigenlijk overbodig ge
worden, sinds de Minister van oorlog,
generaal Sabron. heeft aangekondigd
nagenoeg alle denkbeelden en voorstel
len. die iu liet rapporl worden uiteen
gezet. in wetsontwerpen te willen
belichamen.
Opdieovereensteminingmoeht terecht
gewezen worden.
En toch mag, volgens het „Huisgezin"
wier hoofdredacteur lid der commis
sie was, die her rapporl heelt saamge-
steld hoe verrassend de overeen
komst tusschen de conclusie van het
rapport en de plannen van. den Minister
van Oorlog ook wezen moge. niet aan
afspraak of" gemeen overleg gedacht
worden.
De overeenkomst hierin moet dus
aan louter toeval worden toegeschreven.
„Generaal Sabron," schrijft laatst
genoemd blad, „heeft van den arbeid
der commissie geen kennis gedragen,
en door de commissie is hem naar zijn
meening niet gevraagd.
Bovendien, al draagt het rapport de
dagtcckcuing van 14 September 1908
dien dag is het „opgemaakt", d.w.z.
na laatste lezing geteekend de hoofd
lijnen waren al getrokken vóórdat
generaal Sabron als Minister van Oorlog
optrad."
De waarheid dezer verklaring moge
Coupon-
Knoopgat-
Nagel-
Borduur-
Coupeur-
Sigaren.
Zak.
Barbier-
t/l
01
n>
3
ekkers. Scheerriemen.
alles, wat tot boven-
v LANGESTRAAT 42.
en van Scharen en Messen.
ort.
"tmbode.
Prijs der Advertentlën
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
.500 jongelingen in de kazerne ge
wen, terwijl het rapport, dat nu bij
n Bond van R. K. Kicsvereenigingcn
er het defensie-vraagstuk is inge-
erd, dit contingent nog met enkele
aeizenden verhoogen wil.
Zoo'n politiek bewonderen is ons
mogelijk!
I vVellicht zal men ons hier willen
2. .enwerpen. dat men met de tijds-
■standigheden moet rekening houden.
3 deze in de laatste jaren ontzaglijk
-anderd zijn.
®e-)an echter zij ons antwoord, dat
geenszins willen betwisten, dal de
icn veranderd zijn. maar. helaas
tt altijd ten zegen van land en volk.
En dan blijft toch ook zeker de vraag
^vvettigd. of het nu wel wenschelijk
mede in een richting voort te stuwen,
M- zooveel onheil in haren schoot
BUITENLAND.
tigd is.
En het program, waarop deze denk
beelden waren neergeschreven, was
onderteekend door alle toenmalige leden
der Tweede Kamer, onder wie zich
militaire specialiteiten bevonden, als
bijv. het thans nog fuugeerende Kamer
lid generaal B. F. van Vlijmen.
Als richtsnoer werd aangegeven
vermindering van financieele lasten en
de vraag werd gesteld of de uitgave
v&u twintig millioen. voor het leger
wel gewettigd is.
1 En thans worden jaarlijks vele rnil-
lijoenen meer verslonden door het leger,
zonder dat eenig ernstig bezwaar daar
tegen schijnt gevoeld,
i Persoonlijke lasten verminderen
rrioest doel en richtsnoer blijven werd
bepaald, toen 11,000 jongelingen jaar
lijks bij het leger werden ingelijfd.
En thans worden jaarlijks reeds
Tusschen Frankrijk en Dtiitschland
is een overeenkomst gesloten betref
fende Marokko, welke Dinsdag in hel
departement van buitenlandsche zaken
is onderteekend.
Deze overeenkomst is door Frankrijk
ter kennis gebracht van Spanje, Rusland
en Engeland en door Dultscltland mede
gedeeld aan Oostenrijk en Italië. Deze
mededceling is op de gunstigste wijze
door de mogendheden ontvangen.
Volgens berichten werd in Parijs het
nieuws dezer overeenkomst tusschen
Frankrijk en Duitschland met
groote voldoening vernomen. Deze
regeling is van Duitschland uitgegaan
en het besluit van langdurige "ver
leggingen, die in den loop van den
zomer van 1907 te Tanger tusschen
de gezantschappen van "Frankrijk en
Duitschland hebben plaats gehad en
in de eerste dagen van Januari jl. te
Berlijn hervat werden.
De verklaring, die onderteekend. .is
door den rijkskanselier vorst BDlow
en den gezant Cambon, heeft groote
overeenkomst met de artt. 2 en 4 van
het Fransch-Engelsche accoord van 6
April 1904. Zij. houdt de erkenning in
van het steeds door Frankrijk voor
gestane gezichtspunt, dat Duitschland
iu Marokko slechts economische be
langen heeftzij bekrachtigt de poli
tieke belangeloosheid van dezen staal,
terwijl zij hem plechtig den volstrekten
en vollcdigen waarborg van zijne eco
nomische belangen verzekert.
De verklaring werd 'aan de rijks
kanselarij ingegeven door de behoefte
aan eene overeenstemming, die aan
houdend aan den dag kwam, tusschen
de groole mogendheden. Zij is eene
aanwijzing van de begeerte van de
rijksregeerlng en van den Duitschen
Keizer om inniger mede te werken aan
het werk van afgemeene pacificatie, dat
de taak is van Frankrijk, zijne bond-
genooten en zijne vrienden.
Men was er zeker van, dat het
Fransch-Duitsche accoord betreffende
Marokko goed zou worden opgenomen.
zoowel in Petersburg en Madrid als
in Londen. Engeland kan niet anders
dan zeer voldaan er over zijn. dat hei
door Duitschland de beginselen ziet
bekrachtigd, waaraan het zijne toestem
ming verleende reeds van de maand
April 1904 af. Men moet ook niet ver
geten In Frankrijk, dat Engeland dooi
de loyale medewerking van zijne diplo
matie gedurende de laatste jaren op
gelukkige wijze heeft bijgedragen tot
de bevrediging, die tusschen Frankrijk
en Duitschland, wat Marokko betreft,
tot stand is gebracht.
De Fransch-Duitsche overeenkomst
is door Kamer en Senaat in Frankrijk
met eenstemmige voldoening begroet.
Dok de Fransche pers is zeer ingeno
men met deze uitkomst.
Minister Pichon, door de „Temps"
geïnterviewd, verklaarde, dat deindruk
der mogendheden is, dat geen verdrag
nuttiger voor den algemeenen vrede
kon werken dan de Fransch-Duitsche
overeenkomst. Hij drukte zijn sympathie
uit over de vredelievende gevoelens
van Duitschland.
Er schijnt ook in Frankrijk toch nog
maar niets boven de religieuze zusters
Ie gaan. In het militaire hospitaal te
Tours heeft zich het geval voorgedaan,
dal bij een zieken soldaat de leuken-
oppassers vervangen zijn door twee
religieuze zusters uit Parijs. Wie de
bevoorrechte soldaat wel was? Het was.
naar de „Soleil" meldt, de schoonzoon
van minister Caillaux, die als simpel
FEUILLETON.
De geheimzinnige ring.
15) De zweep knalde, de paarden vlogen,
hel rijtuig tolde stuivend over den landweg.
De zon neigde reeds ten ondergang, toen
de reizigers plotseling van den bereden weg
afwendden en een smal. mei onkruid begroeid,
oogcnschijnlijk slechts zelden gebruikt pad
insloegen, hetwelk midden door een dlehl
bet gebergte, dat bier zijn voor een gcdcelle
mei sneeuw bedekten kruin lot in de wolkeu
verhief, tlier hield hel snelle, wilde jagen op.
Slechts langzaam konden de paarden hel
rijtuig heuvelop, hcuvelaf, door moeras en
struikhout sleepcn; volle twee uren duurde
hel, t
ii slijle.
iel si
helling afrijdend, een tamelijk uitgestrekt.
or hooge bergen Ingesloten
in welks tegenovergestelde
zijde
il g i
en ringmuren op
'.Eindelijk Geiersleinzèiile graaf Nicder-
hetg. .Hel werd tijd. want spoedig zou de
nacht ingevallen zijn. Voorwaarts, voorwaarts,
Manillas! Hier houdt nu weg en voetpad op;
in de naaslc richting houden Is het beste!"
Inderdaad vond men in dit stille eenzame
dal nauwelijks nog de sporen van een voer
tuig. Ofschoon ze In vrocgcicn lijd daar
konden geweest zijn, zooals hier en daar
eenige diepe gleuven
begroeid, dat men in leilêr geval heter deed
ze te vermijden, dan ze te gebruiken. De
poslillon reed daarom in de aangewezen
richting op hel kleine slol loc en bereikte
liet op hel oogeiihlik. dal de zon mei hare
laatste gulden stralen van de besneeuwde
kruinen van het harre hooggebergte afscheid
nam. De deur stond open. Ken oude man
in zijn groenen jachtrok. met een hartsvanger
en een geweer gewapend, trad naar het portier
van hel rijtuig en legde de hand lot groet
tegen de jachlinnts. Overigens zag hij er
alles behalve vriendelijk uil. Ken wildver-
warde, dicht grauwe baard omhulde het
grootste gedeelte van zijn gelaat, en sombere,
borstelige wenkbrauwen hingen over zijn
oogen heen, die scherp en helder, als de
blik van een roofvogel, van daarachter tegen
schitterden. Zijn huid was gcluuitid. als die
van een zigeuner, de uitdrukking zijner oogen
was ernstig, somber, in zich zelve gekeerd,
„Hé, oude Wolf, leeft ge nog?" riep Item
de graaf toe. terwijl bij uit hel rijtuig
sprong. „Naar ik hoop hein gij plnnfs voor
„De kainer voor n. mijnheer, slaat gereed,"
antwoordde de oude jager. „Mijn Ursula heeft
ze heden nog juist gelucht en gezuiverd."
„Ursula? Wie is dat?"
„Mijn vrouw, mijnheer!
„Ach ja. nu herinner ik hei mij. Gij vierdel
uwe bruiloft voor twintig jaren, kort voor
wij uit Italic terugkeerden. Hm. Ursula! Ik
had het geheel vergeten. Doch dat is het
zelfde! Woont buiten u heiden nog iemand
adders in het oude Geicrncst?"
(„Niemand, heer graal! Kinderen hebben wij
niet, en bedienden hebben wij niet nuodig.
Mijn vrouw verzorgt hel huishouden, en ik
leVer haar liet nuodige vleesch in de keuken."
,Maar hoe is 't ontvangt u niet inenig-
al bezoek uit de nabuurschap?"
.Sinds iwintig jaren is geen mensch hier
geweest als u, lieer graat voor een enkelen
ken niemand hier in den omtrek,
oude slot ligt zoo afgezonderd van
cld, dal het door haar geheel verge-
dt. Maar wilt u. lieer graaf, niet bin
nentreden.?"
.Niet zoo schielijk! Ziet gij niet, dat ik
i reisgenoot bij mij heb?"
,Hij slaapt, zooals ik zie."
„Ja, en zoo vast, dat wij hem moeten
nnendragen."
De oude Wolf plaatste zwijgend zijn ge
weer terzijde, wenkte den postillon en tilde
niet diens hulp den sluimerende uil het rijtuig.
I „Waarheen mei hem, heer graaf?" vraagde
hij. „In uwe kamer?"
(„Neen. wij zullen Item minder gemakkelijk
lujgccren moeten," antwoordde de graaf koud.
-ijlij blijft hier als gevangene."
„Ah, als gevangene I" zeide Wolf. en een
sdherpe blik schoot ouder zijn sombere
wenkbrauwen uit. „Nu. de gevangenis op
don Geierslein is in orde als al liet overige,
ofschoon ik niet gelooide, dat zij nogmaals
gebruikt zou worden."
"181"
il de graai, „ik
Men droeg den slapende in het slot en
Wolf opende hier. nadat men een smallcn
gang doorschreden luid, de met ijzer besla
gen deur van ven toren met dikke en sterke
muren. Een rond vertrek nam de gevangene
op. Dc kleine vensters ervan waren hoog
hoven den grond en met sterke ijzeren
staven voorzien. Overigens was dit gc-
vangcnisvcrlrek dioog en zuiver en dc
mindigstc meubelen waren aanwezig. Ken
houten Intel, eelt zitbankje en een bed ston
den tegen de wanden. Men legde den gc-
vangc op hel laatste, en Woif vraagde, wat
nu geschieden moest.
„Niets verder voor tl." antwoordde de graaf.
„Deze persnon behoeft niets, want hij zal tot
morgen vroeg wel slapen. Sluit nu en be
geleid mij op mijn kamer! Gij Matthias, ziet
naar de paarden en hel rijtuig! Morgen met
het opgaan der zon keeren wij naar Wccnvn
terug. Goeden nacht!"
Uil de gevangenis begaven zielt de graat
en Woll in de gereed gehouden kamer. De
oude Ursula had hier bereids licht aange
stoken, dc latei gedekt en eenige vcrverschln-
gen opgediend. Dc graal hvgroeitu haat
vluchtig co gal haar dan te kennen, dat zij
vertrekken kou.
„Nu zijn wij alleen," zeide hij lot Wolf.
„en ik zal u nu uwe gedragslijn ten opzichte
van den gevangene geven. Bedenk hel wel!
Bij de geringste nalatigheid mijner hevelen
wordt ge dadelijk uil hét slot gejaagd!"
„Zeer wel. lieer graaf." antwoordde Wolf.
„Wat heb ik in acht te nemen?"
„Hoofdzakelijk twee dingen. Ten eerste mag
de gevangene nooit vernemen, waar hij zich
bevindt, en ten tweede mae hij nooit, op
welke wijze ook met een vreemde in aan-
„Daarvoor zal zorg gedragen worden, heer
graaf." antwoordde Wolf. „Wat verder?"
„Gij staat mij daarvoor iu. dat hij niet ont
vlucht
„Ik sta daarvoor in. Wat verder?"
„Verder anders niets. Ik wenscli niet.
dal de gevangene hardvochlig of rui? be
handeld wordl, want dat ware onuoodig cn
doelloos. Slechts strenge afzondering van zijn
verblijf en verhindering van elke poging
tot ontvluchting. De gevangene Is dood voor
de wereld, cn dit slot moet zijn graf zijn.
Voor het overige handel achteloos methem.
licht ge mij begrepen?"
Wolf knikte. „Mag ik vragen, wie dc gevan
gene is?" vraagde hij talmend.
„ja, hij zelf zal er geen geheim van maken.
Hij is de secretaris van mijn vriend, graaf
l.indcnhcrg, en heelt zich als zoodanig in
een gewichtig familiegeheim gemengd, Open
lijk aangeklaagd kan hij niet worden, want
hij zou hel geheim verraden, daarom heb ik
hem hier in zekerheid gchrachl. Nog zeker
der wel is waar zon het zijn hem te dooden,
maar ik wil niet het ergste aan hem be
gaan en heb daarom een zachter uitweg
gekozen, daar ik geloof mij op uwe trouw
te kunnen verlaten."