Katholiek Nieuws= en Advertentieblad
No. 11.
Zaterdag 12 Juni 1909.
Drie en twintigste Jaargang.
DE EEMBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaric.um, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Franco per postf 0.40
Afzonderlijke nummersf 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Van 1 tot 6 regelsf 0.30
Voor iederen regel meerf 0.05
bestaat uit
twee bladen.
EERSTE BLAD.
Arbeid adelt.
liet kan niet te veel, niet te luide
verkondigd worden, dat arbeid inder
daad di meiiselilieid adelt.
Veelvuldig dijn de oorzaken, waaruit
de gespannen verhouding, die tusschen
de verschillende standen, oversten en
ondergeschikten, heerschcnd is. is voort
gesproten.
Wal echter niet het minste bijdraagt
dien toestand te bestendigen en Ie
verergeren, aangezien liet de oorzaak
is waarom de oversten niet zelden
hunne eischen te hoog stellen, en de
onderdanen zich steeds verongelijkt
voelen, is het valsehc denkbeeld, dat
omtrent arbeid gekoesterd wordt.
Noch de bevoorrechte klassen, wier
ai te ver gedrevene gemakzucht meer
malen gerechte klachten over miskenning
aan hunne dienaren ontrukt, noch de
werkende stand, die eiken arbeid slechts
inet weerzin en niet dan uit nood ge
drongen verricht, beschouwen den arbeid
gelijk het behoort, en ontlecncn zoo
onvermijdelijk aan valschc beginselen
verkeerde gevolgtrekkingen.
Zooveel althans is boven allen twijfel
verheven, dat meer juiste denkbeelden,
een heter begrip van hetgeen den arbeid
betreft, de wedorzijdschc verhouding
der verschillende standen merkelijk zou
verbeteren.
Zoo immers zij, die gebieden en zij,
die gehoorzamen, de overtuiging deel
den, dat zoo wel voor de eenen als
voor de anderen arbeiden plicht is,
dan zouden stellig de eersten met
betere voorbeelden voorgaan, de laat
ste» williger volgen.
Dat arbeiden inderdaad een plicht
is voor eiken tncnsch, zal men ge
makkelijk begrijpen, wanneet men den
stand betracht, dien de mcnsch te
midden van al het geschapem
Hoe pijnlijk het overigens ook zijn
moge, voor verlichte geesten, die altijd
den mond van onafhankelijkheid vol
hebben, en deze als een onvervreemd
baar recht voor zich alleen opcischen,
de mcnsch staat niet op zich zeiven
als een afgerond geheel, hij is slechts
één schakel in de lange rij van wezens,
wier samenvoeging de natuur vormt,
en afhankelijk vooral van den Schepper
en de wetten door Hem gesteld.
Eenc wet daarom, die al het ge
schapene behccrscht, en die haar
hoogste uitdrukking vindt in den ont
werper zei ven van het heelal, zal
ongetwijfeld ook voor den mcnsch
verbindend zijn.
Zóó nu is het gesteld met de wet
van den arbeid.
Het leven, dat de natuur bezielt en
haar in gestadige beweging zet, stelt
ons slechts een zwak beeld voor ougen
van de wcrkdadighcid, die God eigen is.
Onafgebroken omkruiscn ons talloo/e
planeten, die. in onverpoosd voortrollen,
hunne eindclooze baan beschrijven.
De aarde, zoowel in het diepste van
haar schoot als op hare oppervlakte,
biedt slechts een voortdurende afwis
seling van voortbrengselen en ver
schijnselen, waardoor het leven, dat haar
doordringt zijne werkdadigheid bloot
'egt.
Rusteloos vloeien de wateren langs
hunne boorden de zee te gemoet,
waarin de cenc golf de andere voort
stuwt, zonder dat een zweem van stil
stand of rust te vinden is.
Aanschouwt de dieren van af den
leeuw, wanneer hij bij liet opgaan der
zon in fierheid zijne manen schudt en
de lucht met zijn gebrul vervult, tot
de onbeduidende mier, die aan uwe
voeten wegkruipt, alle getuigen als om
strijd, dat het voortbestaan van hun
leven het loon van hun arbeid is.
En de mcnsch zoude aan deze al-
gemeene wet onttrokken zijn V
Betuigt de geest, die in hem leeft,
die onafgebroken, totdat de dag der
rust, die de dood is, aanbreekt, het
bloed hem door de aderen jaagt, hem
niet juist het tegendeel?
Wat kan er dus onedels in gelegen
zijn. dat men door de Voorzienigheid
geroepen is door arbeid in zijn onder
houd te voorzien?
En hij, die uit vadsigheid, uit over
dreven schatting van zich zeiven niets
aangenamers kent, dan zijne dagcii in
ledigheid te slijten, hij make geen
aanspraak op grootheid, want hij ver
dient den titel van mcnsch slechts ten
halve
Wie derhalve zijne voortreffelijkheid
slechts wil ontleenen aan grootheid of
eere zijner voorouders, hij overschat
zijne verdiensten.
Men moge uit hougeren of lagercn
stand geboren zijn, van af het OOgen-
blik, waarop men ernstig arbeidt, mag
men fier het hoofd ten hemel heffen,
wijl arbeid adelt.
BUITENLAND.
De deken van het Domkapittel van
Miinchen, deken Hettinger is tut aarts
bisschop van MOnchcn benoemd.
De Beiersche regeering en de Paus
zijn tot overeenstemming gekomen aan
gaande de benoeming van den deken
van hel Domkapittel van Speier tot
aartsbisschop van Miinchen-Freising.
De nieuwbenoemde bisschop is 17
September 1850 te Landstuhl geboren
en werd in 1895 door den prinsregent
Luitpold van Beieren tot Domkapitu-
laris benoemd en door Paus Leo XIII
bevestigd.
Hij is op verschillende plaatsen in
zijn diocees vroeger als kapelaan en
als pastoor werkzaam geweest, heeft
overal aller harten en achting gewon
nen door zijn grooten ijver, zijn diepe
wetenschap en zijn beminnelijken om
gang, en heeft derhalve al de vereischte
hoedanigheden om zijn groot en talrijk
diocees met sueees te besturen.
Volgens de „N. Y. Herald" staat liet
vast, dat noch de Duitsche noch de
Russische keizerin bij de samenkomst
der twee keizers zullen tegenwoordig
zijn. De Tsarina zal met haar kinderen
aan boord van hel jacht de „Standard"
blijven.
Na hun bezoek aan Stockholm, Frank
rijk en Engeland zullen de Russische
soevereinen Kopenhagen bezoeken.
Italië schijnt niet meer op het pogram
te staan. De Tsaar zal na zijn terug
komst uit Cowes met den Duitschen
keizer naar Kiel gaan en later de ma
noeuvres te Krasnoje-Selo bijwonen.
De bevolking van Berlijn gaat in
den laatsten tijd maar langzaam vooruit
en lijdelijk zelfs achteruit. In Januari
1908 telde men in Berlijn en zijne
voorsteden 2,113,588 inwoners. Dit aan
tal daalde tot 2.095.056 in September
en klom daarna weer tot 2.112,065 in
Februari 1909. Vervolgens is dit getal,
blijkens de laatste telling, weer tot
2,101,032 personen verminderd. Tus
schen het maximum van Januari 1908
en de tegenwoordige sterkte is dus nog
een nadeelig verschil van 12.556.
De natuurlijke aanwas van de be
volking gaat te Berlijn zijn geregelden
gang. maar het aantal van hen, die uit
Berlijn wegtrekken, overtreft in den
laatslcn lijd dat van degenen, die er
zich komen vestigen.
In Petersburg is de cholera weer
uitgebrokenverscheidene personen
zijn er door aangetast en enkele zijn
reeds overleden.
De aan den gewezen directeur van
het politie-departeinenl Lopoetchin in
eersten aanleg opgelegde straf van vijf
jaren dwangarbeid is Maandag door
het hof van'Cassatie veranderd in de
portatie.
De rijksraad heeft de credieten toe
gestaan voor de door de Rijksdocnia
geweigerde vier linieschepen, welker
aanbouw inmiddels is begonnen.
In Moskou heeft een geweldige brand
gewoed. Het goedercnsiation, verschil
lende opslagplaatsen aan de Moskou
Kasan lijn, twintig grootc loodsen, vele
locomotieven en zes goederentreinen
zijn door liet vuur vernield. De schade
bedraagt vele inillioenen.
't Heeft er weer eens gespannen in
de Russische Rijksdoema. 't Was hij
de debatten over de godsdienst-vrij
heid. In den loop van de zitting schold
de schismatieke bisschop de constitu-
oneel-democraten uit voor huiche
laars, die zich moesten schamen over
hun daden.
Baron Megendorff. de president, riep
den afgevaardigde onder luide toejui
chingen van de linkerzijde tot de orde.
Maar op de uiterste rechterzijde brak
storm van protesten los. t Was
geschreeuw en een vuisten-gebons
op de tafels, dat hooren en zien ver
ging. Dreigende handen richtten zich
naar den president, die allerlei lieve
scheldwoorden, als: „Baltisch varken.
Duitsche aap" en nog heel wat andere
min parlementaire uitdrukkingen naar
zijn hoofd kreeg. Ten slotte werd 't hem
toch te erg en sloot hij de zitting.
De afgevaardigden stonden wel op
aar bleven in de vergaderzaal. Dan
ontstond een geweldig tumult en een
schelden tusschen de twee uiterste
partijen, dat zeker op een algemeen
gevecht was uitgeloopen, waren de ge
matigden niet als bemiddelaars opge
treden.
Het lid van den Rijksraad Andre-
jewski heeft bij den rijksraad een wets
ontwerp ingediend tot Invoering van
de Gregoriaansche tijdrekening in
Rusland. De in Rusland geldende tijd
rekening. de Juliaansche, is bij de
Gregoriaansche 13 dagen ten achter.
In het vorige jaar werd een commissie
van leden der academie van weten
schappen te Petersburg benoemd, die
zich in haar rapport voor de invoe
ring van de nieuwe tijdrekening heeft
uitgesproken.
De Birmingham Post, een bekend
unionistisch blad, bericht ovei een be
zoek van den Duitschen Keizer, dat in
het najaar zou zijn te verwachten, dat
de Keizer met gemalin en dochter om
streeks half October in Windsor zou
komen en later zich naar Sandringham
zou begeven om daar in den familie
kring den verjaardag van den Koning
op 9 November mee te vieren. Terstond
daarna zou de Keizerin met de prinses
naar Berlijn terugkeeretide Keizer zou
echter nog eenige weken aan de Eu-
gelsehe zuidwestkust op een stille plek
zich eenige weken aan rustige ont
spanning wijden. De plaats van ver
blijf is nog niet gekozen, maar men is
zoekende naar een geschikte plek.
De finantieelc offers, die voor de
Eiigelsche marine moeten gebracht,
beginnen zeer zwaar te drukken.
In de Maandag gehouden bijeen
komst der Engelsche persconferentie
FEUILLETON.
De scheepsjongen.
Tweede Hoofdstuk.
31 Als een vogel zoo licht en snel vloog
liet schip over de golven. Des morgens steeg
de zon aan den wolkcnloozcn hemel op,
aan den wolkcnloozcn hemel ging zij des
avonds weder onder en de gunstigste wind
speelde nu reeds sinds weken in het zeil. De
zuidpunt van Afrika was omgevaren, een deel
der passagiers was in de haven der hoofdstad
aan land gegaan, de kapitein had daar zijn
noodige zaken afgedaan, en opnieuw lichtte
de Mogul het anker om zijn reis naar Bombay
voort Ie zetten. Ook nu scheen nog altijd
de hemel de verdere vaart te willen begun
stigen, en men zag geen somber of ontevre
den gezicht aan boord van liet snclrclzend
pakketschip.
Tom en Ellenor waren, evenals vroeger.
uil de oogen van Ellenor lezen kon, dn', deed
hij mei de grootste vreugde, en Ellenor was
hem er recht dankbaar voor. Ja, zij had zoo
veel met den goeden jongen op, dat zij haar
moeder smeekte, hem van liet schip te ne
men en in Bombay als tuinjongen of iets
dergelijks aan Ie stellen. De moeder had niet
neen gezegd, en dat was voor Ellenor al genoeg.
Nog acht dagen had men naar de bereke
ning van den kapitein te varen, uin te
Bombay te komen en er was zonder twijfel
niemand op het schip, die niet het naderend
einde der lange zeereis incl innige vreugde
tegemoet zag. Een zeereis is altijd verve
lend, wanneer zij zoo vele weken lang duurt,
en zelfs de matrozen zien ook gaarne van
tijd tol tijd weder eens vasten bodem in
plants van de schommelende schcepsplaukcii
onder de voeten. Allen zagen inet vroolijkc
gezichten in de richting, waar nu eindelijk
het lang verwachte land uit de blauwe zee
voor hen oprijzen zou.
Op zekeren nacht echter geschiedde het,
dat heel plotseling de frissclic gunstige wind
in een lievigcn storm veranderde. Niemand
op liet schip had zulk een gebeurtenis ver
wacht. en* de gevolgen daarvan waren daar
om des te gevaarlijker. Zoo heftig en zoo
snel hrak de storm los, dat men niet de tijd
had, liet uitgespannen zeil te reven. In eyn
oogwenk woedde hij over Iteu en scheurde
met zijn geweldige kracht hel zeil in stukken,
wierp het schip geheel op dc zijde, zoo dat
liet bijna omsloeg, en huilde met vrceselijke
woede door hel sterk gespannen takelwerk.
De gezamenlijke passagiers, de kapileiu en
dc matrozen tot op drie of vier na. die de
wacht hadden, lagen in den diepsten sluimer,
toen hel ongeluk zoo plotseling over hen
losbrak. Dc vrceselijke schok wekte allen.
Kapileiu Clindworlh sprong doodclijk ver
schrikt uil zijn hangmat, trok in allerijl slechts
de noodigstc klccdlngstukkcn aan en spoedde
naar het dek. Bijna gelijktijdig met hem kwa-
tot eindelijk de roeper des kapiteins weerklonk
en ieder op zijn post riep. Nog lag liet schip
op zijde in het water en het vermocht zich
niet weder in de hoogte te richten. Ook het
stuurrocr gehoorzaamde niet meer en men
moest liet ergste vreezen, als hel schip niet
snel verlichting werd verschaft.
„Hier helpt geen tegenstreven," schreeuwde
dv kapitein den stuurman, die aanzijn zijde
stuud, In het oor „de masten moeten gekapt
worden, of wij zijn reddeloos verloren."
De stuurman maakje een toestemmend ge
baar en dadelijk weerklonk het bevel van
den kapitein: „Kapt de masten!"
Het bevel werd terstond opgevolgd. Met
bijlen werden de waudlouwcn. welke de mas
ten hielden, doorgehakt en met donderend ge
kraak stortten zij over boort in de woest gei
ende
die
stroohalm met zich wegvocrdi
Nu, van zijn zwaren last verlicht, richtte
zich het schip weder op en het drci-
gcudstc gevaar was afgewend, maar het
prachtige, Irotsche vaartuig was een hulpeloos
wrak geworden, dat, een speelbal der golven
en winden, met vrccsclijk geweld heen en
weer geslingerd werd. De kapitein deed al
gen dc woede van den ontzettenden storm
stand te doen houden, maar toch kon hij
niet veel doen om den ondergang van liet
schip al te wenden. Tuimelend, als een be-
sehonkene, zwenkte hel schoone gevaarte
van dc eenc zijde naar de andere en sidderde
in al zijn geledingen. Dl- bulderende golven
stortten met macht erover been,overstelpten
het dek van voor tot achter en sleurden alles
met zich mede, wat niet van dubbele be
vestiging was voorzien. Zelfs de mntro
werden meegesleurd, als zij zich niet i
beide handen ergens aan vastklemden,
schuimende golven, om nooit weder daaruit
op te duiken.
Opeens naderde een huizenhouge golf
met haren watervloed begroet zij het schip
en drukte het diep lerneder.
eindelijk weder verhief, was de plaats, waar
zoo juist nog kapitein Clindworlh g<
had, ledig, en nergens was zijn krachtige
mannelijke gestalte te bespeuren. Een kreet
van schrik ging over liet vaartuig, en alle
handen van orde waren dadelijk verbroken.
en ieder vloog naar zijn kajuit, oni zijn beste
have er uil Ie halen en zich daarmede
redden,'nu liet schip, wat onvermijdelijkschecn,
door de golven zou verslonden worden. Ook
Tom verliet zijn post, maar niet om naar zijn
geringe have, maar om naar zijn bescher
melinge Ellenor te zien, die hem meer ter
harte ging dan zijn eigen leven. Met snelle
schreden liep hij over het dek, opende
de deur, die naar de kajuit
Harrington voerde, trad scliicl
sloot haar snel weder, opdat niet de immer
nog met lievigheid over hctdi
ven in dc kajuit zouden binnendringen. In
dc kajuit was het echter donker cu stil. Sleehls
een zacht kreunen vernam Te
„Ellenor I" riep hij „vrees nictst Ik ben
bij u en zal u niet verlaten!"
Bij de eerste klank zijner stern jubbelde
liet meisje luid en riep: „Nu is 't goed moe
der Tom Is bij ons en hij zal ons beschermen I"
„Ja, mevrouw Harrington I" bevestigde
Tom. „Zoo veel mijn krachten toelaten, zal
ik dit zeker en gewis doen. Vrees niets, maar
vertrouw op God! Het gevaar is wel groot,
maar nog is het niet zoo geheel zeker, dat
het schip vergaan zal. Nu moeten wij echter
vóór alles voor lieht zorgen!"
Tom was nauwkeurig met de kajuit be
kend. Hij zocht daarin rond, wat hij noodig
had. Weinige oogcnblikken nadien brandde
de lamp, welke midden in dc kajuit aan dc
zoldering hing. Ellenor snelde op Tom toe,
omvatte hem met de armen en klampte zich
wanhopig vast aan hem. Tom troostte haar
en hare moeder met liefderijke woorden en
deed alle moeite hun van vrees en schrik
opgewonden en ontroerde gemoederen te
kalniecrcn, Langzamerhand gelukte dit hem.
Ellenor en mevrouw Harrington zochten zich
te bemoedigen en verwachtten, ofschoon nog
altijd met bange zorg, toch ook met eenige
hoop en groot vertrouwen op de hulp van
Boven, het- ophouden van den storm.
Inderdaad scheen liet, alsof tegen het
aanbreken van den dag het stormweder zich
matigen ging. De vrceselijke windstooten volg
den niet zou onafgebroken meer op elkander
en werden minder iicvig, dan zij gedurende
den hangen nacht geweest waren. Mevrouw
Harringtong en Ellenor begonnen iets ruimer