Katholiek Nieuws= en Advertentieblad No. 18. Zaterdag 31 Juli 1909. Drie en twintigste Jaargang. DE EEIIODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. Franco per post Afzonderlijke f 0.40 f 0.05 Bureau: Langegrarht 13, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Van 1 tot 6 regelsf 0.30 Voor iederen regel meerf 0.05 Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. I)e Levensstrijd. Armen zult gij altijd bij u hebben, sprak de Zaligmaker eens tot zijn Apostelen. Nochtans was Hij juist gekomen, out de ellende des menschen te ver zachten en redding aan te brengen, waar alles verloren schoen. Dwelt Hij wist beter ook dan ieder ander, dat waar de mcnscli zijn eind bestemming op aarde niet heeft te zoeken, hij ook niet aan haar de be vrediging zijner wenschen vragen moet. Toch vinden de liberalen dat ge zegde hinderlijk terwijl destaathuishoud- kundigen, de moderne geleerden bij uitstek, zich voortdurend hebben be ijverd dit woord le schande te maken. Bij hen immers stond het vast, dat de aarde in staat is genoeg voort te brengen, niet alleen om den mcnsch het noodige onderhoud te bezorgen, maar buitendien oin ook meer nog dan het noodzakelijke hein te verschaffen. Waar men echter nog niet er in ge slaagd is dat gelukkige land te ontdek ken, en ieder mensch voorzijn onderhoud nog hcefl zorg le dragen, vonden on ze moderne geleerden het gepast den mensch op het hart te drukken, dat hij geen dag onbcmittigd moest laten voorbijgaan. Een dag van rust nemen, was im mers een dag van winst verzaken, en zoo ruim vloeien de bronnen van wel vaart niet. dan dat men minstens een van de zeven dagen zich de weelde van rust veroorloven zou. De boog kan echter niet altijd ge spannen blijven. Zoo dacht men althans voorheen, cn vandaar, dat de mensch, aan een niet te loochenen vcroischtc der natuur toegevend, slechts gedurende zes van de zeven dagen wcnsctite werkzaam te zijn. Zulke overtuiging was wel is waar volkomen in strijd met het streven der moderne wetenschap, doch de meer derheid der menschen was van deze zienswijze niet af te brengen. Rust wenseht immers een ieder op zijn tijd, waarom zoude de arbeider deze niet genieten, die meer dan ie mand behoefte aan dezelve moet ge voelen? Doch daarbij kwam nog iets anders in liet spel. Rust nemen is niet alleen een billijk verlangen bij den meiiscli. liet wordt voor liern een gebiedende noodzakelijk heid. Niet enkel omdat zijn lichaam zich weigerachtig toont onafgebroken te arbeiden, maar levens ook omdat hier een godsdienstige kwestie in 't geding komt. De moderne geleerden mogen u voorhouden en trachten den mcnsch te overtuigen, dat eten de eerste en voornaamste noodzakelijkheid is van den mensch en dat alles, wat daaraan in den weg staat moet wijken, de menigte is te zeer doordrongen van het woord der H. Schrift: de mensch leeft niet enkel van brood, dan dat zij goedsmoeds als waarheid aanneemt, wat in strijd met dit verhevene Schrif tuurwoord haar wordt voorgehouden. Hcidensche wijsgcercn noemden den mensch reeds een „godsdienstig wezen," zoozeer spreekt heel de natuur des menschen de noodzakelijkheid uit, dat hij God dieue. Wie slechts enkel bevrediging van lichamelijke behoefte van den mensch beoogt, verliest liet edelste deel des menschen uit het oog en miskent al dus des menschen bestemming. De mensch heeft op de eerste plaats een ziel, en ook deze heeft hij te ver zorgen. En deze zorg kan hij niet ver- waarloozen zonder aan zich zeiven te kort te doen. Tracht de mensch tevergeefs de noodzakelijkheid van lichamelijke rust te ontkennenen wreekt zich de na tuur door verzwakking en verval der samenleving, daar waar de Zondags nis/ wordt uit het oog verloren, zij zal het niet minder doen zoo men de Zondagsv/m'/if verwaarloost. Den Zondag tot een rustdag te ma ken is niet voldoende, om aan zijn bestemming dien te doen dienen. Hij moet niet slechts een rus/dag maar tevens ook een /ces/dag wezen. Een dag, waarop de mensch zijn goddelij- ken oorsprong, zijn eeuwige bestem ming zich herinnert en daarmede zijn leven tracht in overeenstemming te brengen. Waar de mensch dit vergeet, daar wordt liet leven van de gronte meer derheid der menschen een last, welken zij zich niet in staat voelen te torschen. Wanneer de mensch in den arbeid niets anders weet ie erkennen, dan een droevige noodzakelijkheid om in zijn lichamelijk onderhoud te voorzien, dan dreigen spoedig ontevredenheid, af gunst en nijd zich hem te beheerschen. Dan vinden de socialistische begrip pen, die de aarde en haar schatten het gelijkelijk eigendom van allen ver klaren en tot onderlinge verdeeling willen geraken, een gunstiger bodem tot ontkieming en ontwikkeling. Dan blijkt liet bezit hem allicht een onverklaarbare daad en schijnen die genen hem onrecht aan te doen, die vrucht inoogsten van zijn arbeid. Waar de mensch daarentegen den Zondag aan godsdienstigheid toewijdt, en zoo er aan herinnerd wordt, dat zijn arbeid niet slechts bestemd is vruchten voor dit leven hem te verschaffen, maar ook voor de eeuwigheid voordeel hem afwerpt, zullen heel andere begrippen zijn geest bezig houden. Aan den voet van het altaar, waar hij hulde brengt aan zijn Schepper, daar voelt en begrijpt hij, dat hij geen verlatene en verstootene is op deze wereld, maar met liefdevolle blikken door den Gever van alle goed wordt gadegeslagen. Dan erkent hij, dat alle menschen zijne broeders zijn, cn hij ook bij het ge luk van anderen voldoening smaken moet. Daar vindt hij eindelijk het brood der Sterken voor de ziel, dat krach ten biedt, om met vreugdeden levenslast te torschen, en hem een onderpand schenkt van een geluk, dat niemand in slaat zal zijn van hem weg te ne men en dat eeuwig duren moet. Zoo leert ook hij erkennen, dat zoo de wereld niets anders biedt dan een strijd nin liet bestaan, deze geen strijd is, die op de vernietiging van zijns gelijken moet uitloopen, en die liet bestaan hen moet verzekeren ten kos te van anderen, maar een stiijd om het eeuwig bestaan aan hetwelk allen gelijkelijk kunnen deel hebben. Waar de Zondag zoo begrepen en zoo wordt nageleefd, is hij- een bron van rijken zegen voor heel de samen leving en iederen mensch in liet bij zonder, vooral echter voor den arbei der, die meer dan de overigen den troost en de kracht behoeft, welke de godsdienst hem waarborgt. Mogen daarom allen, die met den arbeider en de samenleving het wel meenen niet slechts de Zondagsrust, maar ook de heiliging van den Zondag helpen bevorderen. BUITENLAND. FRANKRIJK. Zondagmorgen heeft de Franschc inginieur Blériot zijn aangekondigde vliegtocht van Calais over het Kanaal naar Dover schitterend volbracht. Om 5 uur steeg hij op en vertrok uit Ca lais en na een vlucht van 23 minuten was hij liet Kanaal overgestoken. Hij verliet de Fransche kust om 4.30 en kwam gracieus neer om 4.53 in cenc weide achter liet kasteel te Dover. Hij was bijna ongedeerd na zijn gewaagden tocht alleen een voet, die omzwachteld was, hinderde hem zeer. Hij moest gehol pen worden om in een motorcar te komen, waarmee hij naar het hotel gebracht werd. De zeer sterke wind, die blies bij de daling, maakte dit feit des te opmerkelijker. De Fransche torpedojager Escopette, met een ge zelschap, waaronder de vrouw van Blériot aan boord, kwam om 6.50 aan. Het oorlogsschip had de monoplane spoedig uit het gezicht verloren. Groote menschenmenigten gingen kijken naar de machine, die bijna onbeschadigd is. In een interview zeide Blériot: Om half vier scheen liet weer gunstig, of schoon er een sterke wind blies. Toen de schepen, die mij zouden geleiden, in zee gegaan waren, steeg ik op en voer met een snelheid van veertig mij len in het uur naar de F.ngelsche kust. Na tien minuten had ik geen land meer in 't gezicht; den torpedojager liet ik ver achter mij. Gedurende eenige minuten kon ik evenmin de Fransche als de Engelsche kust zien, maar spoedig kreeg ik de lijn van Dover in liet oog. Het eerste voorwerp, dat zicht baar werd, was bet kasteel, daarna de haven. Ik zocht naar een geschikte plaats voor de landing. Eindelijk ontdekte ik achter de vesting een vrije plaats aan den oever van de golf en daalde lang zaam. Mijn groole vogel zweefde zeker cn gemakkelijk omlaag en weldra voelde ik na een uurlangen tocht door de blauwe luchten weer vasten grond onder mijn voeten. Ik was gelukkig hel waag stuk, waartoe ik een paar dagen ge leden in allerhaast besloot, zonder het geringste ongeluk volbracht te hebben. Blériot is 37 jaar oud en houdt zich sinds 1902 met de vliegkunst bezig. Hij is bekend om zijn vele en liooge vallen, waarbij hij zelf er echter steeds zonder ernstige ongelukken afkwam, maar waarbij zeer vele zijner vlieg toestellen verbrijzeld werden. Voor het bezoek van den Czaar in Cherbourg worden voorbecldelooze veiligheidsmaatregelen genomen. De toekomstige ankergrond van het keizer lijke jacht Standardt wordt reeds nu scherp bewaakt. Een oorlogsschip is daar geankerd om te verhinderen, dat er eene zeeinijn wordt aangelegd. Twintig torpedobooten zullen liet kei zerlijke jacht in geen al te wijden om trek omgeven en aan geen onbevoegde de nadering toeslaan. Kustvuren, die een intensief licht verspreiden, zullen gedurende den nacht liet Russische eskader belichten. FEUILLETON. Htl Geschink vin den Otlicier. 5) Eu de gewonde behoefde er enen over Ie hebhun. Mei dc meeste zorg werd hij door het kolcnbrandorsgczln verpleegd, cn hem eiken dienst bewezen, die ook maar eenigszins iels lot herstel zijner gezondheid kon bijdragen. Vooral Hans week niet van zijn ziekbed, hielp hem aan alles, las zijn wen schen uil zijn oogcii. vervulde die mei zulk een vlugheid en goedheid, cn ging overigens zoo vertrouwelijk met den zieke om, dal dc jonge officier veel van hem begon le houden, en geen woorden kon vinden om Hans zijn dankbaarheid te betuigen. Tengevolge van zulk een zorgvuldige ver pleging herstelde de gewonde dan ook heel spoedigna veertien dagen kon hij zijn ziek bed en de hul verlaten, en na drie weken zal hij weer Ie paard. Hij wilde nu ook niet langer werkeloos blijven, en sprak dan ook den wensch uil naar zijn regiment terug (e keeren. Hij maakte zich cn zijn paard reisr vaardig, en op een morgen deelde hij mede, dat hij marschvaardig was cn afscheid moest nemen. Mei tranen in de oogen dankle hij hen voor de groote liefde, die men hem had toegedragen, en verzocht den eerlijken kolen brander zijn geldbeurs als een kleine vergel ding te willen aannemen. Dil verzoek werd echter zoo beslist geweigerd, dal de jonge officier beschaamd zijn hcurs weer in den zak slak. Verlegen keek hij voor zich; zoo gaarne toch had hij zijn dankbaarheid in da den willen tooncn. Eindelijk knoopte hij zijn uniform open, en haalde er een doorboorde du kaat uit, welke hij aan een kettinkje om den -•»-« «oU'.ii:en had. Deze gaf hij aan Hans, gij uw dankbaren vriend niet vcrgcei.'n(iié dukaat gaf mij mijne moeder als aandenken mede; ik schenk hem u, mijn jongen vriend. Gij moogt hem niet weigeren." Het weliswaar niet kostbare geschenk kon niet afgewezen worden; Hans nant liet aan cn bedankte er voor. Nu nam dc officier af scheid, waarbij Hans heetc tranen vergoot, want Itij had hem teder lief gekregen, 't Viel ook den officier moeilijk zijn ontroering te verbergen, en hij m est zich met geweld uit den kring van hel kolenbrandersgezin los rukken. Hij sprong op 't paard, riep nogmaals vaarwel en - weg reed hij. Spoedig ver dween hij achter dc hoornen cn zijn gast vrienden zagen Itcnt niet weder. Jaren gingen voorhij vader en moeder hadden den jongen officier wellicht lang vergeten, ol dachten slechts zelden aan hem - Hans echter ver gal hem niet. want de gcluksdukaat hing nog steeds aan zijn hals en herinnerde hem aan zijn vriend. Dit was hein een dierbaar aandenken, ofschoon hij niet wist. wat er van Item geworden was en of hij nog leefde. Dl'.Rt Hoofdstuk Met groole Fransche leger bevond zich op den terugtocht uit Rusland't was niet meer het schitterende leger, dat enkele maanden tevoren het onherbergzame land was binnen getrokken. 't Was één warboel van menschen, zonder orde, 2ondcr tucht, zonder alles, doch niet moedeloos. Neen, de moed had ook nu nog deze dapperen niet verlaten, half ver; (SlftWBllJ van.kondo, van honger bijna^omB'-- bendrn, nog nauwelijks instaat uc le dragen. In troosteloos zwijgen over dc verre, verschrikkelijke, met krakende sneeuw bedekte steppen van Rusland, waar geen huis, geen beschuttend plaatsje te vinden was, sleepten zij zich voort naar hun verren ge boortegrond. Duizenden vielen door 's vijands lood of werden gevangen genomenandere duizenden, en dat warende mecsten,bezweken als hulpcloozc offers van den grimmigsten vijand, van dc ontzettende, merg en bloed verstijvende koude. Daar zag men ook ecu kleine troep, afge zonderd van tiet hoofdleger, zijn weg volgen, die, zoover 't oog reikte, bei was met doode paarden, weggeworpen weren, gebroken kruitwagens, en achterge laten geschut. Somber liepen zij voort. Geen hunner sprak een woord cn slechts i dan hief er een 'I moede hoofd op, om een onderkomen te zoeken. Maar nergens, nei was een onderdak te zien, niets, nictt hel treurige, glinsterende sneeuwveld, eens door een krasssenden raaf verlevendigd. De verlatenheid des doods lag er ovei den verschrikkelijke!! doud. welken «ol ongetukkigen tegemoet gingen. Zij stapten echter door, steeds door, elk slechts aan eigen droevig noodlot denkend, :r zich 't lot zijner kameraden aan te trek ken. Zoo nu cn dan gaf er een aan zijne ver- Iheid toe en ging op een gebroken af- fidt^zitten, dat langs den weg lag, om een te verzamelen voor den langen, langen weg. nnp van ziin verren geboortegrond scheidde. Zijn kameraden stapten hem voorbij. Zij istcn wel, dat Itij zoo goed als dood was, als hij niet terstond weer op stond cn met hen doormarcheerdedoch gceii enkele opende den mond om hem te zeggen, dal Itij mee moest, niemand zette Item aan moed te hou den cn door te marcheeron. Als dan de laatste man van den troep bij hem was gekomen, was de ongelukkige reeds doodide ontzettende koude had hem tot ecu mummie doen ver stijven. Werd hij beklaagd, betreurd? Volstrekt niet! Hetzelfde noodlot kon ieder oogenhlik een der anderen treffen. En de dooden hadden rustDie voelden dc snijdende pijnen van den honger niet meer; niet meer den ijzigen noordoostcwind, de vertwijfeling van de steeds weer teleurgestelde verwach tingen. Hun lot was haast te benijden, waar om zou men hen dan beklagen? Zoo marcheerde het hoopje verder, stii en sprakeloos, over dc krakende sneeuw. Dc zon neigde ten ondergang; haar rood licht wierp helle stralen over de witte lijkwade, die den grond bedekte: de vorst, dc snijdende wind bleef een der soldaten achter. Wie nog een geweer had. wierp het weg, want hij kon dien last niet langer dragen. Midden in den troep zonken eenige manschappen neer, uit geput door den langen ntarsch, van honger hun de behulpzame hand. Eindelijk verdween de zon en de fonkelende sterren "vertoonden zich. Nu werd halt ge houden. „Moed, kameraden!" zeide een jong soldaat, de eenige, die zijn geweer nog behouden had. „Moed gehouden! Uw laatste krachten inge spannen en helpt mij een vuur aansteken. Hier liggen genoeg gebroken kruitwagens en affuiten, hakt ze stuk! Er is hout genoeg tot den morgen I" Niemand verroerde zich, allen keken dof en stompzinnig voor zich cn schenen dc woor den van hun kameraad niet gehuord te hebben. „Maar,paktdan toelt aan 1'Tiepdezeopitieuw. „Moed. moed, of wc zijn allen verloren. Een nacht in dc open lucht zonder vuur doodt ons zonder twijfel I Weet gij dat niet Volgt mij, kameraden I" De jonge man liep naar een kruit wagen, welke op een paar passen van den weg met gehroken rad op het hard bevroren sneeuw dek lag, haalde een kleine bijl uit den koppel, dien zijn gescheurde mantel nauwelijks meer omsloot, en sloeg er geducht mede op den wagen. Dc planken vlogen in splinters. Nu eerst schenen zijn kameraden te merken, waarom het ging.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1909 | | pagina 1