Katholiek Nieuws» en Advertentieblad No. 48. Zaterdag 26 Februari 1910. Drie en twintigste Jaargang. DE EEIIODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. VerschUnt eiken ZATERDAG. Franco per post Alzonder lijkt Bureau: Langegracht 13, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging" De Eembode. Prijs dor Advertenliën I) 1 tot 6 regels0.30 inr iedcren regel meerf 0.05 Jnrrcspondetifiën en Advertentlün moeien uiterlijk Vrljdag- Jitd voor 4 uur aan het bureau bezorgd zijn. Di» nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Hen heilmiddel tegen de kwalen van onzen tijd. I. I)e Christenheid onzer dagen door leeft stellig een rampzaligen tijd vol gioote en geheel eigenaardige ziels gevaren. Vooral van Iwee kanten wordt zij ernstig bedreigd. Eenerzijds is de geest des ongcloofs. die itt onze vel lichte en waanwijze eeuw van geen Schepper en geen eeuwig leven wil welen, er maar op uit om op alle mo gelijke wijzen hel geloof in de nog recht zinnige Christenharten allengs te on dermijnen en te verzwakken en daaruit, zoo mogelijk, geheel weg Ie nemen. Doch ook van een anderen kunt levert een even noodlottige, zoo niet verlei delijker. tijdgeest groot gevaar op voor godsdienstzin en deugdmet name de geest van weelde en zingenot, die in onzen tijd van vooiuitgang en zooge naamde beschaving, in een tijd van velerlei genietingen, die men te voren nooit in dien zin heeft gekend, voor goed schijnt ontwaakt om de van na ture reeds aardschgezindo harten nog meer van God en godsdienst te ver vreemden. de reine zeden te verderven en tot alcchcele losbandigheid te voeren. Aan die inatelooze genotzucht is het inzonderheid Ie wijten, dat hij een meer lichtzinnige levensopvatting en den trek om van het leven te genieten, dat eenvoudig maar krachtig geloot en de godsdienstige ijver van weleer, ook onder het katholieke volk van zoo menig land, van zoo menige streek, van zoo menige plaats, in tateren tijd zoo treurig is afgenomen, en dat het echt christelijk familieleven in menig gezin nu met recht kwijnende moet lieetcn. Geen wonder, dat Pausen en Bisschoppen en alle wezenlijke vrien den des volks in deze tijden van ge vaar onophoudelijk en met nadruk tegen dien vcrdertelijkcu tijdgeest heb ben gewaarschuwd en nog blijven ver manen. Doelt hierbij alleen heeft zich Iiiiu ijver niet bepaald, zij hebben ook de middelen aan de hand gedaan om dat kinderlijk en levendig geloof en dien katholieken familiegeest, ondanks de verleiding onzer dagen, onder het Christenvolk te hckrachtigcn of te doen herleven. En onder die middelen geldt zeker niet het minst cciic meer opge wekte en vurige godsvrucht tot de llcrzaligste Maagd en haren kuischcit z. g. reeds genoemd het groote red middel onzer bedorven eeuw, en ook zijn waardige opvolger, Paus Leo XIII, ging voort om haar gedurig nog aan te wakkeren en uit te breiden, terwijl onze beminde Paus Pius X deze devotie steeds met kracht bevordert, daar ook hij voornamelijk van een har telijke. practische en degelijke beoefe ning dezer dubbele devotie door gansch de katholieke wereld den gewensehtcn bloei verwacht van onzen heiligen godsdienst, trots de groote gevaren en de zware beproeving, waaraan de Kerk inct geheel de Christenheid nu zeker meer dan ooit zijn blootgesteld- Gok ons bezielt daarom een zelfde hoop. als wij zien, hoe zeker door een zicht bare leiding van Gods wijze Voorzie nigheid en door een nieuwe openbaring Zijner grenzenlooze goedheid na zoo vele eeuwen ook nu juist de eigen lijk gezegde bloeitijd dezer beide haast onafscheidelijke dcvotlën alvast samen valt niet den droevigen en gevaarvol len tijd, dien wij beleven. In den loop der maand Maart, die zoo geheel bijzonder aan de godsvrucht tot den heiligen Jozef is gewijd, mag hel dus gepast heeteu. voor het oogen- blik aan Zijne vereering onze volle aandkcht te wijden, en te zien, welke boteekenis deze alom toenemende devo tie vont onzen tijd dan wel heeft. m. a. w„ hoe St. Jozef bijzonder in onze dagen als de aangewezen Patroon eu het wezenlijk toonbeeld door alle christcngezimien, vooral van den ar beidersstand. dient te worden geëerd en nagevolgd in zijne deugden. De kwalen, waaraan de tegenwoor dige maatschappij zoozeer lijdt. zijn. gelijk boven reeds genoemd, gebrek aan geloof en godsdienstzin, 'en ten andere een inatelooze zucht naar weelde en genot. Deze kwalen hoezeer onder scheiden, gaan gemeenlijk met elkan der gepaard, daar het een hier volgt liit het ander, al is het moeilijk te zeggen, wat hier dan oorzaak is. wat eigenlijk gevolg. Zeer treffend en juist schetste ons Paus Leo XIII den ramp zaligen toestand onzer dagen in den aanhef van zijn encycliek „over de voornaamste christen burgerplichten" in deze weinige woorden: „Meer en meer heeft men zich van het Christen dom vervreemd en des te vreeselijker verhief zich dientengevolge de stroom der kwalen, die ons bedreigt, zóó zelfs, dat alle wclgezinden slechts met vrees aan het heden en met siddering aan de toekomst kunnen denken." Het onge loot dus en de ongodsdienstigheid onzer dagen wijst de H. Vader aan als de groote oorzaken van al de ellende, waarin thans de wereld is gedompeld doch hij verzuimt evenmin den juisten weg hier te wijzen, welke alleen maar tot een beleren geluksstaat kan voeren. Terugkeer tot het Christendom en her vorming der zeden en volksinstellingen overeenkomstig zijne leer noemt hij een eisch des lijds, die zich met eiken dag krachtiger doel gelden. Wat Z. H. Leo XIII hier zegt van de maatschappij in het algemeen, is evenzeer waar van de huisgezinnen in het bijzonder, Waarom lieerscht in tal van Christen gezinnen ia plaats van dat voormalig waarachtig huiselijk ge luk nu echter zoo min vrede en vreugde? Waarom maken zich wclgezinden niet zonder reden nu zoo ernstig bezorgd niet alleen om den toestand van het oogenblik, doch meer nog om hetgeen in de toekomst voor die gezinnen staat te wachen Waarom anders, dan om dat er dat eenvoudig en oprecht geloof van weleer niet meer is te vinden: omdat men er is meegegaan met den rampzaligen stroom van "onzen tijd, en bij te groote aardschgezindhcid al kou der en onverschilliger voor den gods dienst is geworden; omdat men al meer en meer God uit het oog heelt verloren, en zonder hoogcre oogmerken bij de wisselingen van liet leven door voorspoed overmoedig, door tegenspoed mistroostig en ontevreden wordt. Het is dus ook hier de hedendaagsche geest des ongcloofs, die zelfs iifkatholiekc kringen en gezinnen iieeft weten door te dringen, en er al aanstonds de schro- nielijkste verwoestingen heeft aange richt. Zal er dus redding komen, het zal enkel en alleen weer kunnen zijn door oogcnblikkelijken terugkeer tot't Christendom, dat is. door verlevendi ging van het geloof en door vernieu wing van den godsdienstigen ijver. Maai waar zal men hiertoe beter op wekking en leerzamer voorbeeld kun nen vinden dan in den Beschermhei lige van geheel de Christenheid, den hoogverheven en toch zoo ncderigen werkman van Nazareth, den man van n schitterend en heldhaftig geloof? Even nederig als groot, en daarom hoogst leerzaam, is het geloof van den H. Jozef. Waarlijk, hoe zullen wij ons ooit eenig juist denkbeeld vormen van dat krachtdadig, ja reusachtig geloof, dat in den eenvoudigen handwerksman werd gevorderd, die om zijn vroomheid en deugd tot de hoogste waardigheid en de heiligste bediening van Bruide gom van de Allerzaligste Alaagd en Pleegvader van Gods Zoon- zelve» werd geroepen en in last kreeg om over beiden te waken en te gebieden. Werd dat geloof al gedurig door reeht- streeksche en nieuwe openbaringen an Gods grootste geheimen versterkt, het werd van den anderen kant bij herhaling ook weer op even zware proef gesteld, denken wij hier alleen maar aan hetgeen er moest omgaan in het hart van den II. Voedstervader bij de geboorte van 't Goddelijk Kind in een armen stal, bij zijn overhaaste vlucht naar Egypte, bij het zoeken naar den kleinen Heiland, die ter onder wijzing in den tempel is achtergeble ven, bij den gemeenschappelijke!! arbeid met zijn goddelijken Pleegzoon in het huisje van Nazareth. En" toch. bij al die afwisselende, vaak droevige lotge vallen. waaraan Jesus tijdens Zijn kindsheid en jongelingsjaren was bloot gesteld, en waarvan Jozef dertig jaren lang getuige is geweest, was en bleef dat in schijn gewoon menschenkind, die voor de oogen der wereld onaan zienlijke jongeling, die onder zijne leiding opgroeide en dag aan dag als timmennansgezcl werkte aan zijne zijde, onveranderlijk in Jozefs innigste ge moedsovertuiging zijn waaraclitigeGod, zijn Schepper, zijn Verlosser, zijne ne derigste aanbiddingen diepsteneerbied overwaardig. Ja. Jozef is „de man des geloofs". de rechtvaardige, die ge heel en al leeft uit het geloof, die bij al wat hij doet en ui alle omstandig heden zijns levens daarin juist zijn licht, zijn regel, zijn steun en zijn troost weet te vinden. Maar daarom ook is de glorierijke aartsvader van dat groot en vast geloof voor ons het meest gewenschtc toonbeeld in een tijd, waarin, ten gevolge van liet immer toenemend ongeloof onzer dagen, zich ook onder het katholieke volk, dat wandelt in het volle licht des geloofs, toch in zoovele kringen een lichtzin nige geest van ongodsdienstigheid openbaart, die er alle huiselijk geluk ondermijnt en voor de toekomst het ergste doet vreezen. BUITENLAND. ITALIË. De Paus heeft dezer dagen in audiën tie ontvangen de missionarissen en cor respondenten van het werk der Itali- aausche landverhuizers. Ook heeft de Paus in audiëntie ontvangen eenige Fransche bisschoppen en don Hildebrand de Hemptine, abt van de orde van den H. Benedictus. lu een bijzondere audiëntie ontving de Paus dezer dagen don Jaime de Bourbon, hertog van Madrid. De prins werd ontvangen met de eerbewijzen, verschuldigd aan zijn rang. De audiëntie bij den H. Vader, die don Jaime kende uit den tijd van zijn patriarchaat te Venetië, duurde drie kwartier. Daarna bracht de prins een bezoek aan kardinaal Merry dei Val en aan kardinaal Vivès y Tuto. Bij de H. Congregatie der Riten is aanhangig gemaakt het proces van dc Zaligverklaring van een geboren Israëliet, nl. den eerbiedw. Franciscus Maria Pau las Liebermnnn. Deze eerbiedw. dienaar Gods werd den I2en April 1802 te Savern, in den Elzas, uit eene Joodsche familie ge boren hij bekeerde zich tot het Katho licisme te Parijs en werd gedoopt op Kerstmis van het jaar 1826, dus op 24-iarigen leeftijd. Vijftien jaren later stichtte hij de congregatie van het H. Hart van Maria voor de vreemde Missiën, in 't bijzonder voor de negers in Afrika. Pater Licbermann overleed in geur van heiligheid op 2 Februari 1852, en werd in 1876 Eerbiedwaardig ver klaard. Dat is het eerste proces van Zalig verklaring van een geboren jood, die, na het katholieke geloof omhelsd te hebben als een heilige overleed sinds de Apostolische tijden. DUITSCHLAND. De voorzitter van den Duitschcn Rijksdag, graaf Udo zu Stolberg—Wer- FEUILLETON. Na den storm. IH) Verdrietig keerde Willem terug; vol kommer hoorden zijn moeder en zuster liet nieuws, waardoor zoowel vrees als lioop ge wekt werden, vil gingen daarop naar huis terug. Met vermoeden van den kapitein werd be waarheid. De volgende dagen vielen htjnn alle schepen dor vlooi lilnnen, en onafgebro ken waren de blikken der familie l'isdnle op de richting gevestigd, waaruit zij kwa men. Mei elke minuut groeide hun spanning meerdere malen zelfs meende Willem hel schip zijns vader» Ie herkennen, doch telkens vergiste Hlf zich, 't was nergens te zien. Was tuin hoop eersr groot geweest, thans was hun ontmoediging nog grooier. Uecn der aangekonienen kon iels met zekerheid van 'I lot des kapiteins mecdcelcti. want in dien stormachtigcn nacht had men niel op elkaar gelet en was slechts op eigen behoud be dacht. Toch iiel Willem den moed niet zin ken. Vaak stond hij urenlang aan T venster, en nam elk binnenvallend schip scherp op. Toen er echter weken verliepen en het schip zijns vaders niet verscheen, werd ook hij treurig gestemd. Deze toestand van onzekerheid over 'I lot des kapiteins went voor de achtergeblevenen steeds pijnlijker. Weken en maanden gingen voorbij en nog steeds hoorden zij uiels van liern. Hun moeder droeg haar tol mei ge latenheid; zij hoopte niel meer en haar kin deren zochten Icvcrgecls een vonkje hoop in tiaar op te wekken, ofschoon zij zelf ook niel meer liuupien. Sedert eenige dagen moest zij 't lied houden, kommer en zorg om den geliefden man en vader ondermiinden haar gezondheid. Johanna toonde een iiilmmitcn- dc ziekenverpleegster Ie zijn; zij verliet de lijdciiHS|smde harcr moeder niet en sprak tiaar moed en troost in. Willem zorgde In- tiissehcn voor huiselijke henoodfgdheden. HIJ ging naar oen nahnrig linscli, raapte daar hout en hrachl dal 's avonds naar huis. Hij zijn z' u den 7. waard, dnnr het geld, dat de kapitein had nchlcrgctnicu, hijtin geheel was opgeteerd. Jolmmia liet daarvan eeliter niets blijken lij den» de ziekte harcr moeder, doch verze kerde haar steeds, dat haar en haar broeder niets ontbrak. Op zekeren dag, juisl Ineu Willem weer wal hout wilde gaan halen, om de zieken kamer te verwarmen, trad een matroos op hem toe, die hem vroeg naar de familie van kapitein Tisdalc. en Willem verzocht hem te volgen. Terstond was deze daartoe be reid. en zag een marine-officier, die hem tot zicli riep. Met een hang voorgevoel trad Willem op Item loc. De officier vroeg deel nemend naar den toestand van Willcms moe der eu gaf hem de verzekering, dal liet hem in deze omstandigheden dubbel speet, de overbrenger van een treurige boodschap voor de familie fc moeten zijn. Toch waagde hij het niet die te verzwijgen, daar een hoogcre macht hem noodzaakte zich van zijnen plicht te kwijten. Daarop gaf hij Willen een schrij ven, door de keizerin zelf omlcrtcekend. Hier uit vernam Willem hel lot van zijn armen vader, X.ljn ongeluk werd Item als een schande aangerekend, de keizerin had bevolen hem te schrappen van de lijst der ufficieren en hem z-lju bezoldiging te ontnemen, daar hij zijn schip den vijand in handen had doen vallen eu een onteercmle gevangenschap ho ven een ccrvollen dood verkozen had. Hccte tranen rolden hem over de wangen, (oen hij deze treurige lijding las. Tevens echter gloeide hij inwendig van heiligen loom, want hij kon niet denken, dat zijn vader zoo zwaar misdaan zou hebben, wiens naam tol nu toe rein eu onbevlekt gebleven was. Bij na had hem dil gevoel er toe gebracht, de overbrenger der treurige boodschap Ie bc- leedigcn, doch hij eerde den stand zijns va ders en gaf hel papier zwijgend over. Zon der een woord Ie spreken snelde hij weg als een vertwijfelde; eerst aan 'I hosch hield hij stil. Hier echter werd hem de sinart te groot, Hij viel op den grond en wrong de handen in wilde vertwijfeling. Eindelijk stond hij op en riep vasi sloten uit: „Neen, ik zal noch inncder n Johanna iets ervan zeggen! Zij zouden kommer kunnen sterven, ik zal liet trei nieuws in mijn hart hegraven, eu niemand zal het noil van mij vernemen. Ik heb een paar gezonde armen, en kan voor mi en zuster zorgen. Ik zal ze niel van honger laten omkomenI Arme vader!" zuchtte hij en tranen vloeiden weer uil zijn oogen. „luie kan ik u helpen?" Nii bleef hij langen lijd in gepeins ver zonken. droogde zijne tranen en ging ten slotte langzaam naar huis. Zijn zusier ver moedde niet, wal er gebeurd was; wel was zij boos, dal hij zoo lang weggebleven en dal de kamer hunner moeder haast koud was geworden. „Kijk!" zei Willem, „dat had ik vergoten En weg was hij weer, om 't noodigc hout te Halen. Hij was dezen keer buitengewoon gelukkig, hij vond een verdorden dikken boomtak, welke hij met moeite optilde en op zijn schouder naar huis torschte. Spoe dig was deze gekloofd en een helder knap pend haardvuur aangestoken, waarnaast hij zwijgend ging zillen. Terwijl Johanna haar moeder een versterkende soep gereed niaakle, ging hij naar haar ziekbed en iraclille haar te troosten over 'I noodlot, hun vader over komen, en elke geduchte aan 't geen zij mei Item beleefd had, zooveel mogelijk uil haar hart tc wisschcn. Werkelijk had zijn moeder aan zijne troostrijke woorden thans een rus tiger nacht tc danken, dan zij in den Inntsten lijd gesmaakt had. Neobndf. Hoofdstuk Willem kun de lu-lofte, zich zelf op den dag gedaan, toen hij liet bericht van de ge vangenschap zijns vaders vernam, niet hou den. Het eerst hcmerklc zijn zuster eu daar na zijn moeder de verandering, die er lil hem had plaats gegrepen. Hoe gaarne hij hel gehoorde voor haar verborgen had, zag hij toch wel in, dat hem dit ten slotte niel meer mogelijk zo» zijn, en liet veel heter was, dal zij de waarheid van hern dan van anderen vernamen. Hij talmde er dan ook niet lang meer mede en deelde heiden mede, wat hij van den officier vernomen had. Groot was hel verdriet, dal zij daardoor leden. Niel alleen hei ongeluk, den kapitein overkomen, doch de daaraan verhonden schan de drukte hen Icrnecr. De ziekelijke toe stand der moeder werd daardoor veel erger: verscheidene dagen achtereen bleef zij be wusteloos, en met tranen in de oogen ston den Willem en Johanna aan haar ziekbed. Dikwijls noemde zij den naam huns vaders en ijlde. Eerst na verloop van weken werd zij heel langzaam wal heler en kon naar 'i gebeurde vragen, wal zij haast geheel scheen vergelen. Als zij dan weer dacht aan haar echtgenoot, kwam haar smart weer boven en hegon z.lj bitter tc schreien. Willem en Jo hanna hadden al dikwijls er over nagedacht, wal er van hen moest worden. Daar hel geld, hun door htm vader gegeven, op was, had den zij besloten hun kost Ie verdienen. Jo hanna kon echter 't ziekbed harcr moeder niet vertalen, zelve zag zij er bleek en lij dend uit, want vele nachten had zij wakend aan haar inoederslijdcnsspondc doorgebrachl. Willem werd overal afgewezen, waar hij als matroos dienst wilde nemenhij moest maar wachten tot 't voorjaar. In dezen grooten nood bleet den ongc- lukkigen slechts éin middel, om zich n.l. tot

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1910 | | pagina 1