Katholiek Nieuws» en Advertentieblad
No. 9. Eerste Blad.
Zaterdag 1 Juni 1912.
Zes en twintigste Jaargang.
DE EERBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
nientsprfjB per drie maanden.
Franc" per post
Afzonderlijke nummers
f 0.40
f 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Prijs der Advertentltfn
Van 1 tot 6 regelsI 0.30
Voor iederen regel meerj 0,05
Voorzichtig.
Zoo langzamerhand ziel men weer
allerwegen de huur en koopprijzen
tier landerijen aanmerkelijk stijgen.
[Jat nu is geen wonder. Het bedrijf
wordt beter uitgeoefend, waardoor de
opbrengsten vermeerderen. Ook de
prijzen der producten zijn over liet
algemeen gestegen, zoodat du boer
in dubbel opzicht zijn inkomsten heeft
zien toenemen. E)at die toeneming niet
geheel als winst mag beschouwd wor
den, is voor hem, die liet vak van
nabij heelt leercn kennen, geen ge
heim. Meer arbeid, hoogerc arheids-
loouen en aanzienlijke uitgaven voor
zaaizaden en meststoffen en voor ver
betering van liet vee (benevens door
de uitbreiding van de veehouderij, voor
voederartikelen), zijn zoovele posten
die het zuiver voordeelig slot jaarlijks
vrijwil! doen inkrimpen. Toch levert
hel landbouwbedrijf in de laatste ja
ren zeer gunstige resultaten en is het
in tegenstelling niet vorige zeker loo-
iiend geworden. Men kan dat op liet
platteland ook aan velerlei zaken
merken. De koopkracht van den boer
is toegenomen en zijn levensstandaard
is verhoogd. Maar men vraagt zich
onwillekeurig af of dat zoo blijven
zal en kan'en of het niet noodig is.
dat wat meer met de mogelijke koaist
van slechtere jaren worde rekening
gehouden.
Er moet voorzichtigheid worden be
tracht.
Natuurlijk niet bezuinigen op het
verbeteren van zijn bedrijf, maar wel
waken voor liet te zeer opvoeren van
uitgaven ten behoeve van den levens
standaard, die toch, zal het goed zijn,
in overeenstemming moet blijven met
den eenvoud van liet buitenleven.
Spaarzaamheid, om sterk te zijn en
weerstand te bezitten in lijden van
mindere welvaart, zou het waarlijk
overbodig zijn in dagen van voorspoed
den boerenstand te herinneren aan
de noodzakelijkheid ervan V Al heeft
de geschiedenis der lèatstc twintig
jaren bewezen, dat de Nederlandsche
boerenstand ook in slechte tijden een
groot weerstandsvermogen bezit, zoo
groot, dat hij zonder ecnig kunstma
tig hulpmiddel zicli er heelt doorge
slagen eu nu, dank zij de energie,
zonder opdrijving
'oductie en
prijzen door beschermende rechten,
een gezonden toestand verkeert, toch
gelooven wij. dat de waarschuwing
niet te onpas is.
Maar ook op een ander gebied mag
een waarschuwend woord met liet
oog op mogelijk slechte tijden, wel
gehoord worden. Als men eens denkt
aan de velen, die zich in de vroegere
vette Jaren door aankoop van boerde
rijen tegen overmatig Itooge prijzen
onder hypothecair verband hebben
geruïneerd, aan de veten, die door nel
bieden van veel te Itooge pachtsom
men moesten eindigen met alles te
verliezen wat zij bezaten, of met de
genade van den grondeigenaar in te
roepen, en aan de velen, die op de
waarde hunner eigendommen tenge
volge van de treurige wijze, waarop
deze werden beheerd, groote schade
leden, dan zeker mag wel eens ern
stig gedacht worden aan de fouten,
die thans reeds weer gemaakt worden
en die onwillekeurig de vraag op de
lippen brengen of alles reeds weer
totaal vergeten is.
I>at in gunstige tijden de waarde
der landerijen stijgt, is natuurlijk.
De opbrengst is zooveel liooger, en
de boer zelf komt in liet bezit van
contanten die hij liet liefst voor grond
bezit verwisselt, om als eigengeürfdo
beter in de gelegenheid te zijn, zelf
al de'vruchten van zijn arbeid te ge
nieten. Dat ook de boer, die met een
matige hypotheek kans ziet, zelf eige
naar van een boerderij te worden, de
gelegenheid niet laat voorbij gaan,
als hij tenminste geen onzinnig Ituo-
gen prijs betaalt en daarbij voldoende
bedrijfskapitaal te zijner beschikking
kan houden, zal wel niemand ver
wonderen,
Maar naast de eigengeürfde boeren
staan in nog grootcr getale zij, die
geen kapitaal bezitten voor den aau-
koojt van landerijen en die dus ge
noodzaakt zijn tot paeltten. Eu wat
zien we nu vaak gebeuren? Dal tal
van liefhebbers door de schoone uit
komsten van liet bedrijf in de laatste
jaren, en door concurrentie gedreven
de pachtsommen onevenredig hoog op
driiven of tegen ongemotiveerd hooge
prijzen gronden aankoopen en onge
veer de gehcele koopsom als hypotheek
erop vestigen. In liet laatste geval
ontbreekt natuurlijk bedrijfskapitaal,
zoodat niet op zijn voordeeligst kan
worden gewerkt en moet er een hooge
pacht betaald worden in den vorm van
hypotheekrente, die gewoonlijk vrijwat
hooger is dan de grondeigenaar-vcr-
pachter in den regel vraagt, terwijl belas
ting, reparatie, assurantie enz. die
som nog komen vermeerderen.
Dat de te hoog opgedreven pacht
sommen bij hel komen van slechtere
lijden ten slotte den pachter ook
ruïneeren is duidelijk. Maar hier is
ook de grondeigenaar mede liet kind
van de rekening. Zijn bezittingen gaan
in waarde achteruit en met moeite
haalt hij na verloop van cenlgen tijd
vaak inaar een deel van de pachtsom
binnen.
Zoowel voor den pachter als voor
den eigenaar is hel dus van hoog be
lang, zich niet door den gunstigen
toestand, waarin het landbouwbedrijf
thans nog verkeert, al te zeer te
laten verblinden en rekening te hou
den met wat de toekomst kan baren,
Als straks de minder goede tijden
komen, zullen de bedachtzamen de
vruchten van lutn voorzichtigheid wel
lilukken. Als nu de boeren maar zoo
sliin zijn. dat zij de onverstandige
grondeigenaren doorouderlingeconcur-
rentie niet een handje helpen en ten
slotte zichzelf in den grond werken!
Dan toch komen de meerdere voor
deden, die uit verbeterde toestanden
op landbouwgebied getrokken warden,
in de eerste plaats niet ten goede
aan den boer, die den arbeid verricht,
doch ten slotte vrijwel ten bate van
de klasse van grondeigenaars, die niet
zoozeer in don bodem een voorwerp
van solide geldbelegging dan wel van
winstgevend speculatief bezit zien.
Met liet oog op 't geen In de laat
ste tijden op 't gebied van koop en
verkoop, huur en verhuur van boer
derijen enz. weer gebeurt, is het ze
ker niet van belang ontbloot, liet bo
venstaande maar eens openlijk uit te
spreken. Daarmede Is zoowel het
belang van den grondeigenaar als van
den pachter, en die van den landbouwer
in 't algemeen, gediend.
BUITENLAND.
België.
Zeer verstandig en van wijs beleid
getuigend is het plan van den Koning
om te doen onderzoeken wat of er
kan worden gedaan ter verbetering van
de levensomstandigheden der werkende
klasse in de Kempen,
In die landstreek toch zal spoedig
de exploitatie der kolen-bedelingen wor
den ter hand genomen.
Een onderzoek leerde, dat daar, even
als bij ons in het oosten des lands,
steenkolen in voldoenden voorraad
voorhandcti zijn om 't mijnwezen tot
een loonend bedrijf te maken.
Maar vóór dat nu de scharen wer
kers in de donkere mijnschachten af
dalen, wil Koning Albert zorgen voor
hun l"L "['dut niet als elders, bij een
bloeiend mijnwezen, een moreel laag
staand volk daar henen leeft.
Een geschikt middel acht de Koning
den bouw van practische en goedkoop»
arbeiderswoningen, de zorg voor ont
wikkeling en de bestrijding van het
alcoholmisbruik, in liet kort 't voorko
men van alles wat in de districten
Bergen en Charleroi den nlgemeeneu
achteruitgang van den toestand der
arbeidersbevolking heeft veroorzaakt.
De Koning stelde voor dit doel uit zijn
particuliere middelen 15000 gulden
beschikbaar.
Frankrijk.
Onze Koningin gaat te gast bij de
Fransche natiebeantwoordt alzoo het
bezoek door president Fatlifcres baat
ten vorigen jare te Amsterdam gebracht,
Dat haar een allerhoffelijkste ont
vangst zal te beurt vallen, daarvoor
spreekt de Fransche courtoisie ons borg.
Rcpublikeinsch in merg en been
houdt de Franzoos toch wel van statie
en koningspraul.
Zonder slag of stoot willigde de
Kamer van afgevaardigden dan ook een
credlet van f 100.000 in, lot dekking
der onkosten aan 't vorstelijk bezoek
verbonden.
Engeland.
Nog doen zich in vele kringen
de gevolgen der mijnwerkersstaking
gevoelen en reeds is liet land aan een
andere beweging Ier prooi, welke nu
den handel met lamheid dreigt te
slaan, gelijk toen de nijverheid de
dupe was.
Duizenden transportarbeiders, haven
werkers enz. weigeren te werken dan
ua inwilliging hunner cischcn.
De beweging heeit het gewone ver
loop. Eerst tamelijk rustig, wordt er.
wanneer 't doel niet spoedig is be
reikt. geweld gepleegd tegen hen. die
aan den arbeid bleven. Deze roepen
om bescherming, de gewapende macht
komt ten tooneele en bloedige botsin
gen zijn onvermijdelijk.
Gelukkig is de staking nog niet al
gemeen ze zou dan een ramp kunnen
worden voor 't land
Getracht wordt 't spoorwegperso
neel in de beweging te betrekken;
zonder succes gelukkig,
Portugal.
't Verwordingsproces in dat onge
lukkige land, hetwelk na den konings
moord volgens de beginselen der „vrije
gedachte" zou geregeerd worden, gaat
zijn gang.
Er is welhaast geen staat, waar de
toestand op 't oogenblik meer zorg
baart, dan Portugal.
Men komt er lot anarchie.
Zoo raakten b.v. de studenten eener
hoogcschool in opstand, toen men hun
weigerde ecu verzachting der examen-
elscncn. De jonge wetenschappelijke
broekjes sloegen alles kort en klein
en slechts met groote moeite wlstniende
toekomstige intcllectueclen te temmen.
Verdachten in zake samenzwering
en daartoe is niet veel noodig-
den door 't gepeupel uit de gevange
nis gesleurd eu doodelljk mishandeld,
't Leger der ontevredenen wast met
den dag en reikhalzend wordt uitge
zien naar den sterken man hij zij
dan koning, dictator of wat ook
die orde stelt op de zaken en buiten
sporigheden keert.
Wel een les is dit stukje Portuguese!»
geschiedenis voor hen, die indertijd op
gezag der zich verlicht noemende, vrij
zinnige voorlichters in de pers, grii
aannamen, dat er ua confiscatie van 't
kerkelijk goed, verbanning van reli-
gieusen enz. enz. een tijdperk van geluk
ging aanbreken.
Marokko.
In Marokko staan de Pranschen voor
een reuzenwerk. Hun beschermelingen
verzetten zich met hand en land legen
inmenging in hunne zaken. De stam
men uit het binnenland, die den vreem
deling onverzoenlijk halen, raken in
opstand en allerwege moeten de Fran
sche troepen geducht vochten om de
overhand te behouden. In de stad Fez
dreigde zelfs een algemeene moord der
Europeanen. Uit Frankrijk worden ver
sterkingen gezonden en als die aan-
vulllugstroepen zijn gearriveerd, be-
FEUILLETON.
De verloren Dochter.
34) „Toen de boosheid der menschcn haar
vervolgde, ontwaakte in uw ridderlijk gemoed
den wensclt lutar redder en beschermer ie
worden. Uit deze gevoelens ontstond bij u.
wat gij liefde noemt, doelt wat ik voor diep
gaand medelijden houd. Lieve zoon, laten wij
niet met overijling te werk gaan; neem den
tijd er toe u zelf en uw gevoelens op de
proct te stellen. Vergeet ook niet, welke otters
gij zult moeten brengen, om uw wensclt ver
vuld te zien."
„Moeder, om mei Irmi verbonden te kun
nen zijn, geef ik gaarne alles, wal rang en
slaml mij kunnen aanbieden, allesdoelt
niet de liefde mijner lieve ouders."
„Bewijs ons dat, door ons een offer te bren
gen, slechts een korten lijd. Een jaar. Alban,
is dat Ie veel gevergd voor de Helde van ge
heel een leven? Een jaar, om uw neiging op
de proel te stellen, de gevolgen van uw slap
helder in te zien, welke zij voor uw lockomst
medebrengt, Tot dan heelt UW vader even
eens tijd hel verdere rijp le overwegen."
.,'t Zij zoo," sprak de graal. „Uw moeder
heelt kalm en verstandig gesproken; talen
wij Itaar raad volgen, Alban. Blijft gil nn een
jaar nog bij uw wensclt. dan spreken wij er
verder uvcr. Tol dien lijd zullen wij ci
zwijgen."
„Zou mijn bruid zoolang ongestoord In 'I
Wntidliuls mogen blijven wonen?"
.Natuurlijk, nietnllen eerbied, welken gij voor
Itaar kunt ciscNen. Toch moogt gij er nicl
lang heengaan, en wensclt ik ook geen voort
durende briefwisseling."
„Beide bclouf ik u. Overigens boud ik nlel
n veel schrijven, daarvoor heb ik te lang
zwaard gehanteerd, en ik ben even zeker
n 'l Itart mijner bruid, als zij van 'l mijtte.
Ecu of honderd proefjaren zullen daarin toch
geen verandering brengen. Mag ik echter mijn
bruid in kennis stellen van wat wij hier be
sproken hebben
„Zeker, daarop heb ik niets tegen."
De graaf slcttd op en vcrllft 't vertrek.
Alban kuste dankbaar de hand zijner moeder
en zclde: „Moeder, hoe zal ik u ooil voor uw
liefde danken
De gravin streek Item du haren liefkozend
van hel licctc voorhoofd, zeggende: „Houdt
gij werkelijk zooveel van Irrni?"
„Meer dan mijn leven, niet met de harts
tocht der jeugd, doelt met dc Helde van een
niet meer jongen man, zuoals gij vader be
mint. Met haar zou Ik liever in 'I eenzame
Woudhuis leven, dan zonder haar in waar
digheid en eer In de wereld."
„Zacht watl Waarom zoo snel van alles
alstaiid doen? Doch zooztjndemaiiiteii,litiii
wettschen zijn als de stormwind I Wij vrou
wen zijn veel verstandiger.Laatikhetu maar
bekennen, ik ook bemin liet lieve kind. als
wate /i| mijn eigen dochter. Al» haar afkomst
uinar niet zoo duister was, konden uw wen-
scltcn geen vuriger voorspraak vinden dan
bij mij. Laten wij 't overige kalm alwachien
en niet vergelen, hoe zwaar liet uw vader
moei vallen. Laten wij alles aan den tijd en
aan Qod over."
Zestibnpr Hooi ostuk.
Bij hel sluiten van den vrede van Munster
werd de Keurvorst van Beieren erkend in al
zijn rechten in de Boven-Pfalz, welke Item
reeds door keizer Ferdinand II toegezegd
waren, als loon voor zijn trouwe diensten
den lande bewezen. Nu dc rust bijna overal
was weergekeerd en men weer veilig reizen kon,
kwamen de hoofden der adellijken naar Mtin-
elien, om den landsheer Ituii buide te betuigen.
Onder hen bevond zlclt ook graaf Felseck,
doelt zijn reis had nog een nader doel, voor
Item van veel meer gewicht. Er was geen
twijfel aan of zijn oudste broeder en diens
gemalin waren onder moordenaarshanden ge
vallen,- doch zij hadden een dochtertje gehad,
waar was dal kind gebleven Niemand
wist er iets van. Alvorens echter dit kind
gevonden of Itaar dood inderdaad vastgesteld
was, wilde de graal de crlcnls zijns broeders
nicl aanvaarden.
Oraal Felseck was naar MUnchen gegaan
met 't vaste voornomen geen middel onbe
proefd te laten, om 't kind te vinden; wel
had hij weinig hoop, na'I groote aantal jaren,
ditl er intusachcu verloopcn was. Hoe zou
men ook tijdens den alles vernielenden krijg
inlichtingen hebben kunnen krijgen?
draaf Felseck was pas enkele dagen !n
Miiuelieii, (oen hij naar graaf Rotlnacii ging.
„Ik kom met een verzoek tot tt, mijnheer
de graaf," sprak bij. „Ik heb mij hierheen
begeven, niet enkel om mijn landsheer te
huldigen, doch tevens om onderzoek te doen
aangaande 't ecnlgc kind mijns broeders, van
wie men, sedert Itaar ouders door struikroo-
vcrshniKtcii omkwamen, niets moer vernomen
heeft. Men hccfl ntij gezegd, dal graaf Alban,
uw zou», dc ectiigc hier nog levende Is, die
geinige was van den moord. Mag ik hopen,
dal hij mij dicnomtrcnt enkele vragen
willen htnnfwoorden
„Nog zeer goed herinner ik mij, mijnheer
de graal, die treurige gebeurtenis, daar die
indertijd veel opzien baarde. Zeker zul mijn
zuurt elke vraag dienaangaande beantwoorden,
doelt Ik vrees, dal gij weinig nieuws zuil
vernemen. Wij zullen hem zelf hooreu."
Spoedig daarop trad Alban binnen. ,;Wnt
is er van uw dienst, vader?" vroeg hij, een
buiging voor den onbekende makend.
„Uraaf Felseck," hierbij wees hij naarden
onbekende, „zou gaarne alles weten, wat gij
u herinnert van hel iiuodlotlig voorval, waarbij
zijn broeder om 'I leen kwam. Qij zijl die
droeve gebeurtenis zeker nog niet vergelen
„Ik kon hel, helaas, nicl, hoe vaak Ik 'I
ook beproefde. Toen zag ik voor 't eerst
bloedvergieten, en zelfs de kleinste bijzonder
heid prentten zich diep in mijn hart. Wat ver
lang! tt le weten, mijnheer de graaf?" vroeg
ltl| aan Felseck.
„Ik verzoek u ntij alles mee te dcolett. wal
gij weel," antwoordde deze. „Vergeet mij, too
ik droeve herinneringen bij tt wakker roep,
doch bedenk, hoe zwaarwichtig elk uwer
woorden voor. mij Is. Voorioovcr mij bekend
Is, zljt gij de cctilg nog levende getuige er
van. Spreek dus, als Ik tt verzoeken mag."
„Wij stonden niet ver van de grenzen,"
begon Alban, „en onze generaal had 't bevel
ontvangen giaal Felseck, dien men verwachtte,
veilig op Hciersch grondgebied te brengen.
Het was bekend, dat in de bossclten. welke
hij door moest, benden strulkroovers en schel
men huisden. Een afdccllng ruiterij werd hem
tegemoet gezonden, en hij moest hun komst
in zijn laatste kwartier afwachten. Jammer
genoeg hield de graat ziel» niet aan de al-
spraak: hij begaf zich op weg met ecnigc
gewapende huurlingen en viel een troep
strulkroovers in handen. De laffe huurlingen
vloden bij den eersten aanvul, terwijl een
dienaar van don graaf zivuar gewond werd.
De graaf werd na dapperen weerstand met
de gravin doodgeschoten. Wij waren Intijds
opgei tikt en mij. die pas enkele dagen in 't
leger was, had dc bevelvoerende officier uit-
genoodigd voor een plcizicrrilje. Toen wij
schoten hoorden vallen, joegen wij als razen-
den er op af. Toch kwanten wij te laai, om
te redden slechts 't uitplunderen der dooden
konden wij voorkomen.
Wordt vervoltd.)