Katholiek Nieuws» en Advertentieblad No. 14. Eerste Blad. Zaterdag 6 Juli 1912. Zes en twintigste Jaargang. DE EEMBODE voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren, Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist. Verschijnt eiken ZATERDAG. co per post Al/oiidetlijke nummers I 0.40 f 0.05 Bureau: Langegracht 13, Amersfoort. Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Pril* dar Advertantiün Van 1 tot 6 regelso.30 Voor lederen regel meer oioc Het is zoo leerzaam i onze dagen het oog op Frankrijk n Portugal te vestigen. Men ziet dan zou duidelijk, waar liet anti-Christendom heen wil, en men voelt i zich zoo'n krachtige» spoorslag, om ok hier le lande hel „anti-Clericalis- le" te weerstaan. liet streven in Frankrijk ishet ver nietigen van den godsdienst, het ver drijven van alle Priesters, - hel tot stand brengen van één groute „Con gregatie". de afschuwelijke, iu 'I dikke duister werkende Vrijmetselarij. Combes heefl eens verwaten in de club der Vrijmetselaars verklaard, dat de „oude dogma's" (het Katholiek ge- loolj moeten verdwijnen, omdatde sociale kracht van het Christendom is opgebruikt". I )e Vrijmetselarij isde „nieuwe macht", die thans „over de geesten gaat zege vieren!" riep Combes uit. Hij was zelfs zóó brutaai-fanatiek, dat hij de andere landen opriep, om •ok de Geestelijke Orden af le weren zooals hij Frankrijk ervan „zuiverde". Wie weet. of hij legen 1913 niet wordt uilgcnoodigd, om den geest van anti-Clericalisme bij de verkiezingen hier wat aan te wakkeren. Als 't dan nog noodig is. Er is een lijd geweesl dal men le eel over de loge sprak; dat men, onder den invloed eener handig en listig op touw gezette vertooning, haar allerlei dwaasheden toedichtte en zoo gevaar liep het groote, reëele kwaad uit het oog te verliezen, dat zij aanricht. Want of de vrijmetselarij al dan niet zich mei dwaze ceremoniën ophoudt, zeker is, dat zij de groote vijandin is van den godsdienst, met name van hel Katholicisme en de Kerk. Daarom is, al blijft zij in de noor delijke landen volstrekt niet werkeloos, haar actie toch vooral op de stalen van Midden- en Zuid-Europa gericht, terwijl zij mede in Zuid-Amerika groote activiteit ontplooid heeft en nog ont wikkelt. Bij al wat er in de laatste halve eeuw n Frankrijk en Oostenrijk, in Italië, Spanje en Portugal, tegen de Kerk en den Paus is beraamd en uitgevoerd, j heeft zij de hand in het spel gehad. Zij had er zelfs de hooge hand in, van haar kwamen de denkbeelden, zij had de staatslieden en politici in haardienst, zij bewerkte de massa. Om bij het jongste verleden te blijven, de omverwerping der monarchie in Portugal met de daar op onmiddellijk gevolgde onderdruk king der katholieke Kerk is het werk der vrijmetselarij. Zij zou natuurlijk in haar opzet niet zoo gemakkelijk geslaagd zijn. indien liet koningschap nobeler ware opge treden en niet zelf den grond voor een revolutie geëffend had. En de onder drukking der Kerk zou evenmin een zoo lichte taak zijn geweest, indien onder het koningschap de rechten der Kerk beter waren geëerbiedigd en het geloof en de godsdienstzin der Portu- geezen niet reeds waren ondermijnd. Ook onder de monarchie heeft de vrijmetselarij steeds veel invloed in Portugal gehad. Later had zij de macht in handen en de bewindvoerders zijn eenvoudig haar creaturen, zaakwaar nemers. Niet altijd treedt de vrijmetselarij zoo openlijk op. Ook in Portugal heeft zij zich in den aanvang inet het kleed der huichelarij omhangen, toen in de eerste proclamatie na hel verjagen der dynas tie de vrijheid van geweten en van godsdienst de hoeksteen der republiek werd genoemd. Later meende zij sterk genoeg te staan om het mom te kunnen afwerpen en zich voor te doen zooals zij werkelijk is: de gezworen vijandin van alle ge openbaard geloof en van de kafhoiieke Kerk in het bijzonder. Er zijn lieden, die meenen, dat de vrijmetselarij, zeker in onze dagen, een onschuldig genootschap is, hetwelk zich, zij het dan in een geheimzinnig waas, slechts aan werken van naasten liefde wijdt. Welnu, wie zoo deuken, moge het geen men in Portugal en Frankrijk er vaart de oogen "openen. De vrijmetse larij is de onverzoenlijke vijandin van ons geloof, zij moge dan brutaal in het openbaar of, zooals zij meestal doet, in het geniep optreden. Uit „Het Volk". „De gemeenten, die het eerst een sterke socialistische vertegenwoordiging krijgen, zijn gewoonlijk gemeenten, waarvan de bevolking hoofdzakelijk gebruik maakt van de openbare school, die krachtens de Rijkswetten vooral bekostigd moet worden uit de ge meentekas." Om te onthoudenGeen wonder, dat de socialisten zoo vechten voorde neu trale school. BUITENLAND. Duitschland. De Duilsche couranten en ook de groote bladen in de naburige stalen vullen kolommen met mededeelingen en beschouwingen over de ontmoeting van Keizer Wilhelm met den Czaar van Rusland. Zoo'n bezoek is in den regel meer dan een eenvoudige burenvisite. De vorsten zijn van hun ministers vergezeld en 't ligt voor de hand dat de buitenlandsclie politiek bij een der gelijke samenkomst in velerlei verband wordt besproken. De beklagenswaardige heersclier over millioenen Russen durft het echter minder goed aan in een der groote steden hoog bezoek te ontvangen; bommenvrees weerhoudt hem. Daarom ontvangt Czaar Nicolaas buur Willem op een stoomjacht in de Finsche wateren. Daar is 't rustig en minder gevaarlijk. In Saksen slaat men met bezorgd heid gade den wassenden invloed der socialisten. Meer dan 60 pCt. der werklieden zijn in de roode bonden opgenomen. in Kiel, de groote oorlogshaven, heeft men weer een spion gesnapt. Voor Frankrijk en Engeland was de man werkzaam. Langen tijd werden zijn gangen gevolgd door Duitsche speurders, die ten leste overtuigende bewijzen hadden van zijn snood bedrijf. Voortdurend besteden de groote Staten schatten gelds om toch vooral goed op de hoogte te blijven van elkanders weermacht. Wie meenen mocht dat alleen Frank rijk de natie is, die, om met president Roosevelt te spreken, „zelfmoord pleegt", vergist zich. Ook in Duitschland wordt een daling van hel geboortecijfer geconstateerd. Men wil 't wijten aan den woningnood iu de groote steden. Zeker zal de scliaarschte aan woningen erop van invloed zijn, maar de oorzaak zit die per "t is de ontzenuwende zucht naar weelde en zingenot, die na Frankrijk, ook andere landen ten verderve zal voeren, wanneer niet tijdig 't kwaad wordt gekeerd. Frankrijk In Frankrijk herdacht men in offici eel huldebetoon den filozoof Jean Jac ques Rousseau. Een man wiens ver derfelijke leerstellingen zeer hebben be vorderd de ontkerstening van dat land. Hij was een der wegbereiders van de groote fransche revolutie en heeft door zijn geschriften over de ongebrei delde menschelijke vrijheid velen ten verderve gevoeid. Bonnot en Gamier, de als dolle honden neergeschoten au to-bandieten, 2ijn de konsekwente uil voerders van zijn leer in de laatste instantie. Veel geestdrift was er niet bij 'l Rosseau-fuifje. De vrijdenkers van 't heden vinden zijn pennevruchlen wat week. De Marokko-geschiedenis was in de Fransche Kamer liet onderwerp van lange beraadslagingen. Algemeen werd ingezien, dat liet nog heel wat strijd, veel goud en veel bloed zal kosten, vooraleer men in 't Moorenland heer en meester is. Goedgekeurd werd 't krachtig optre- in van generaal Leauthey wien weer versche troepen zullen worden gezonden. Engeland. De minister van Financiën heefl ver leden jaar voordeelig geboerd. Hel ge bruikelijke tekort ontbreekt gansch en aler is zelfs een overschot van 78 miilioen gulden. Maar zelfs in 't rijke Engeland is men met dit geld niet verlegen. Want in den modernen tijd heeft ook het rijkste land nog zijn staatsschuld. Er zal nu 60 miilioen worden afbetaald en de resteerende 18 miilioen worden voor verschillende kleinigheden benut. Turkije. De Turken komen er nu toch wel wat benauwd voor te zitten. Vooreerst de oorlog met Italië, die de regeering veel zorg baart, al gaat het den Italiaan niet voorspoedig. Dan is er 't chronisch voortdurend gebrek aan contanten, waardoorde Staat niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. En nu komt er nog opstand in 't eigen land bij. 't Dempen van dit oproer vordert groot militair vertoon, ergo veel geld. Rooskleurig ziet 't er voor den Sul tan dus niet uit. Binnenland. ii minderjarige Kort geleden meldden we eene beschikking van den Minister van Oorlog, waarbij hei verboden werd aan de minderjarige miliciens permissie le geven tot na hel avondappèl, tenzij de ouders ol voogden van de belruk ken miliciens zulks verzoeken. Voorwaar een flink practisch besluit! Tol nu roe was hel eenigszins omgekeerd. Er mocht avondpermissie gegeven worden, lenzij ouders ol voogden het tegendeel ver zochten. Feitelijk werd hiervan door de ouders ol voogden geen gebruis gemaakt, ook al uit onbekendheid met dezen maatregel. Zal de nieuwe beschikking van den Minis ter van Oorlog goed doen? Zeker, indien er ten minste de hand aan gehouden wordt van den kant der militaire overheden, indien de ouders niet te spoedig op aandringen van hun minderjarigen zoon milicien, die avondpermissie Vragen. Wanl waartoe is avondpermissie tot na tien uren noodig in den gewonen regel? ben er zeker van. dat de miliciens, die misschien dikwijls avondpermissie hadden 11 of 12 uren, in hun woonplaats vóór dien tijd te huis moeten zijn. Ouders, die dus belang sieit in het geeste lijk welzijn van uw zoon, ook nu hij onder dienst is, onderteekent niet zoo spoedig een aanvrage van die avondpermissie. Dat de betrokken militaire autoriteiten toezien, of de ingekomen aanvragen wel werkelijk van de ouders zijn, dan wel door den zoon zelf opgemaakt Op deze wijze kan werkelijk veel kwaads voorkomen worden, zullen vele gevaren bezworen worden, die anders de miliciens bedreigen. Vooral met het oog op het grootere aantal jongelingen hetwelk voortaan jaarlijks onder de wapenen komt. vind ik dien maatregel van Minister Colijn prachtig. Lectuur in de cantines. Kerkgaan van militairen. Vloeken in het leger. Avondpermissie. Waarlijk de Minister van Oorlog heelt in kotten tijd wijze beschikkingen gegeven, welke het zedelijk gehalte van het leger ten goede komen. FEUILLETON. Opdeslagvotden van Rusland. Eerste Hoofdstuk. 1) De I5e Mei van T jaar 1812 was voor de bewoners van Dresden een dag van builengv- wowfeeslelijkedrukte.Vanaf den vroegen mor gen reeds wemelden de straten van nieuws- tieiigen uit de slad en van heinde en ver samen gestroomdin groot-tviiu trokken de troepen been en weer en vormden lange rijen, overat «K men toebereidselen, welke een groole feestvreugde aanduidden. Nog voor den avond «mi de stad een gast ontvangen, wien lot op datoogcnblikdoor nooggcplaalsten en gewone Henschel! de hoogste eer werd bewezen. Men "«wachtte keizer N.-qioleuii, en wie don groo- 'en man nog niet gezien had. haastte zich om plaatsje te veroveren, waarlangszijn rijtuig """■■si komen. Zijn aankomst in Dresden zon de beslissing brengen van nieuwe, geweldige plannen, welke leder, die er van wist, met "«hazing vervulden. be talrijke menigte zag met een menge- hng van vrees en angst de aankomst van d«i geweldenaar tegemoet, zij durfde er «chlcr blijdschap noch verstoordheid over te lw"itn. lie sterke troepenmacht drong Iu' 'ust at, cn herstelde terstond de orde, 'ndivn die hier of daar verbroken werd. Niriiwsgiviig lichtten zich de blikken var die hij de Wllsbruffcr poorl Mondei "P de straal, waardoor de langverwacht! „w.„.n /ou, en keken met spanning het geringste teeken, dat hun zijn a kon melden. Hun wachten was echter lever- gccfsch. Uur na uur verliep en men begon reeds de lantaarns en de ter verlichting ge plaatste pektonnen aan te steken, toen plotse ling een kanonschol huldcrdc en het geroep: „Hij konill" uil duizenden kelen weerklonk. „Maakl plaats!" riepen de gendarmen te paard, terwijl zij hun rossen midden in de dichte menigte drongen, welke bij hel bul deren van het kanon zich scheen te verdub den. Allen stoven uiteen. Een rijtuig kwam iet groote snelheid aangeredenachter hem lonk luide geroep, terwijl er voor nog ge- paiinen verwachting heerschte. Spoedig .erdweon die echter ook, men had zich vergist en een rijtuig, uit 't gevolg des kei zers, voor 'I zijne gehouden. Nauwelijks was de kalmle eenigszins teruggekeerd, of liet rumoer begon opnieuw, cn ditmaal niet zon der reden. Daar kwain het rijtuig des kei zers aan. getrokken door zes paarden, en reed de poort binnen, nog vöor.'t grootste ge deelte dei nieuwsgierigen hel bemerkte. Een sterk escorte van Poolsche ruiters, wier sabels en lanspunten in 't fakkellicht flikker den, omgaf hem. De keizer zat achterover gebogen lil 't rijtuig, alsof hij zich niet wil de laten zien toch trot hem menige blik bij de helle verlichting der straten. Het opnieuw ontslaan rumoer maakte plaats vooreen schu we bewondering van den alom gevrecsden man. Men hoorde slechts een oogenhlik het ratelen van de rijtuigwielen, samenvattend met het hoefgetrappel der vurige paarden en het kletteren der wapens dan begon liet leven opnieuw, de troepen trokken af en de incnschenmassa verspreidde zich door de straten. Deze bleven tot laat in den nacht verlicht; herbergen en koffiehuizen waren druk bezet door tallooze vreemdelingen en stedelingen, die daar de gebeurtenissen van den dag bespraken cn hun meeningen ten beste gaven. Toch heerschte nergens dat gemoedelijk en ongedrongen welkom, dat anders bij dergelijke gelegenheden vrienden en bekenden nader bijeen brengt, helgroot ste deel der Saksische onderdanen was zeer Duilscli gezind, terwijl hun koning hel met Napoleon hield. Zij zagen dan ook net smart de innige toenadering van hun vorst tot den vreemdeling, die weliswaar het Saksische vaderland verhief, maar darlegenovcr hef Duitsche element des le meer vernederde. Niemand echter waagde het zijn gevoelen luide te uiten; zeer gemakkelijk toch had het hem. die zulks waagde, uiterst gevaar lijk kunnen worden. De Fransche geheime politic toch bevond zich overal, en vernai van hare geheime agenten alles, wal er g« schiedde cn gesproken werd. Dit gevoel van onveiligheid onderdrukte de onbevan genheid van dc menschen die op dezen avond op verscheiden plaatsen hijeen i en was oorzaak, dat nergens vroolijkheid cn vreugde hcerschlen. Een troepje jongelui maakte hierop uilzoiiGering, ze wnren dezen avond in achterkamer van den „t'alenbooin" gezeten Hun onschuldige vroolijkheid scheen door de gebeurtenis, die geheel Dresden in beroering bracht, verhoogd noch vermin derd; zij zongen Duitsche studenten liederen, terwijl de keizer door de straten der stad reed. Er bestond een bijzondere reden voor hun samenzijn juist op dezen dag. Hun gezelschap bestond uit jonge kun stenaars. vooral aankomende schilders, beeld houwers en bouwmeesters, die de academie te Dresden bezochten cn juis' heden het loetreden van twee nieuwe studenten vier den. Dat moest natuurlijk feestelijk in zijn werk gaan. De groenen zoo noemden de ouderen de nieuw aangekomencu moes ten plechtig geïnstalleerd worden: een daad, die met groote genoegens voor alle aanwe zigen verbonden was. Tot dit doel sprak de oudste hunner, iemand met een volle baard, de beide nieuwe kameraden in een geestige rede toe, en wees hen op de plichten, welke zij thans te vervullen hadden. Naast stonden de anderen in een halven cirkel met de bierglazen in de hand en trokken ernstige gezichten bij deze grappige toespraak; nu sprak de redenaar op luiden toon de men uit, waarmede dc nieuwelingen vi taan zouden genoemd worden, terwijl hij een vol glas over hen uitgoot. Üeschrokkcn sprongen beide ter zijde, de anderen begon nen te schaterlachen en lieetlen daarna hui nieuwe kameraden onder vroolijk gezang welkom in hun midden. De plechtigheid was geëindigd, allen gin gen naar hunne zitplaatsen terug, die rond een lange tafel stonden, om zich verder met gezang en vroolijke gesprekken bezig te houden. Een der jonge kunstenaars nam zijn teekensift en teekendc met vaardige hand en in fraaie omtrekken het juist voorgevallene en alle deelnemers aan dc grap op den muur. Even vlug cn zeker, als hij die groep ontworpen had, even juist en sprekend waren de voorgestelde personen. Onverdeelde bijvalsbetuigingen vielen hem ten deel, en zelfs de waard, die binnenge treden was, om de vroolijke kaïneraden er aan te herinneren, dat het politieuur ge slagen had, kon niet nalaten het snel ont worpen tcckcnstuk te bewonderen. Hij kon echter de jongelui nog niel lot heengaan brengen. Bij zijn aanmaning klonk* hem het lied in de ooren „Wij zitten zoo vroolijk te zamen," 't welk al zijn aandringen overstemde, en hem geen andere keus liet dan weder naar de gelagkamer le gaan, waar nog eveneens eenige gasten zaten. Juist deze omstandig heid was norzaak, dat de goede man ge meend had dc jongelieden die steeds in ztjn huis hun kunstenaars-samenkomst hielden, tot heengaan te moeten aanmanen. Hij ver moedde in een der gasten, die scherp luister de naar dc klanken, welke bij het openen der deur hoorbaar waren, en misschien met onverdacht getuige van opgetogenheid der jongelui, een spion, die in die dagen vooral rondslopennog meer grond vond hij daarvoor toen hij zag hoe dc man, die opgestaan was, door een raam naar hun doen en laten keek (Wordt veivolgd,'

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1912 | | pagina 1