Katholiek Nieuws» en Advertentieblad
No. 21. Eerste Blad.
Zaterdag 24 Aug. 1912.
Zes en twintigste Jaargang.
DE EENBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Abonnementsprijs per drio maanden.
Franco per postI 0.40
Afzonderlijke nummersf o.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Van 1 tot 6 regels1 0.30
Voor iederen regel meerf 0.03
VRIJHEID.
Het heet, dat wij, Hollanders, nog
,il vrijheidlievend zijn en afkeer voelen
van allen dwang.
Neen, we houden niet van een
dwangbuis en het zit ons in 't bloed
't dadelijk en direct verzet, zoo wij
bemerken, dat men ons binden wil.
Nu is hel zeker schoon, de vrijheid
ie beminnen, maar dc vrees en afkeer,
welk het Nederlandsch gemoed schij
nen le bezielen voor allen dwang en
elke vrijheidsverkorting gaan tochtever.
Achter het verzet tegen alle banden,
schuilt de neiging tot bandeloosheid.
Bandeloosheid is te ver gedreven
vrijheidszucht; volstrekt geen deugd,
maar een ondeugd.
Nederlanders, die zich op hunne
vrijheidsliefde beroemen, mogen er wel
eens aan denken, dal ze hierin te ver
gaan. dat onze natie wel vrijheidlie
vend, maar ook tuchteloos is.
Daarvan welen de vreemdelingen
mee le spreken, die ons land bezoeken.
Eenstemmig bijna uilen zij hun verba-
zuig over wal vooral de straatjongens
Zich in ons lieve vaderland durven
veroorloven. Zij veroorzaken overlast
aan de voorbijgangers, vernielen plant
soenen en tooncn zich uiterst on
beschoft.
Wat in stad en dorp de jeugd
beslaan durft, is vaak ongehoord en
en hel verbaast en ergert dc vreemde
lingen die ons land bezoeken.
Maar 't ergert ook de Nederlanders
zelf, die slccn en been klagen over de
ondeugd, dc tuchteloosheid van liet
jonge ges' dat lacht met allerlei
verordeningen, lacht om allerlei voor
schriften.
Onze jongens moesten beter onder
den band zitten, heet het dan, hel
politicwezen moest anders zijn inge
richt, er moest strenger worden opge
treden.
Zeker, dat zou bijzonder goed zijn;
groote gestrengheid kan nuttige uitwer
king hebben, maar als de Nederlanders
klagen over de bandeloosheid en on
gehoorzaamheid van de jeugd, dan
moeten zij de fout ook bij zich zelf
zoeken.
Wij merken dan op, dat de lust om
zich te verzetten tegen wat bij politie
verordening bijvoorbeeld is opgelegd,
niet alleen bij de jeugd wordt aange
troffen.
Zeker, men kan er wel over klagen,
FEUILLETON.
OpdeslagveldenvanRusland.
8) Ontzettend daarentegen was de uitwer
king der op de stad aangerichte batterijen.
Hunne kanonnen schoten een breedc bres in
den stadsmuur, maar nog altijd was dc uit
werking van hel vijandelijk geschut te groot,
dan dat iemand het gewaagd zou hebben door
die opening te sluipen. Nog gedurende een
deel van den nacht hield het vuren van heide
zijden aan, tot de verdedigers der stad deze
in brand staken en zicli bij liet terugtrekkend
leger aansloten. Met verbazing zagen titans
de belegeraars aan den vurigen liorizc
hooge torens voor den dag komen, die op
de donkere muren stondenweldra stee
zee van vlammen aan alle kanten boven de
muren uit, door den wind heen en wei
wogen. Eerst tegen den morgen verminderden
de vlammen, en de overwinnaars trokk
de puiuhoupcii binnen, hun door de beleger
den prijsgegeven. De vlammen woedden nog
in enkele deden der stad tot den volgenden
dag, en dc aanrukkende troepen vonden geen
rust, geen ontvangst, dan die der gewonden,
die in de verlaten straten en op de wallen
lagen, om hulp smeckcnd.
Het hart brak Karet bijna op dit treurige
gezicht; hij hielp, waar hij helpen kon,
doch wal baatlc dc hulp van een enkele? I'er-
zclfdcrtijd verlangde hij sterk uit dit krijgs
gewoel te komen, naar de stille villa aan den
dat de jongens plantsoenen vernielen,
wat verboden is; dat zij van alles
uitvoeren, juist omdat het niet mag,
dat zij om de politie zich schier niet
bekommeren, maar men bedenke hoe
dat komt.
Even losbandig als de jongeren zijn,
zijn ook vaak de ouderen en weinig
eerbied voor wat bij verordening ge
regeld is, bezielt kinderen en volwas-
klaagt steen en
over de lummels en straatjongens,
die geen paard met rust kunnen laten,
die achter op de wagens klimmen, die i
.nergens om geven." Maar de man,
lie zoo klaagt, is zelf geen zier beter,
zant als hij kans ziet om 's avonds
zonder lient te rijden, wat toch verbo
den is, dan doet hij hel; als hij een
verboden voetpad berijden kan, dan
laat hij het niet. Zoo verzet hij zich,
evenzeer als de jongens waarover hij
klaagt, tegen de regelen waaraan ieder
•rplicht is zich te houden.
En niet speciaal de voerman is het
c een hekel heeft aan verordeningen,
die ze gaarne overtreedt; och neen,
het is zoo met hetgrosder Nederlanders.
Wij duen gaarne onzen eigen zin en
s we dan in botsing komen met
wettelijke voorschriften, politiever
ordeningen of iels dergelijks, dan ver
en weonsdaartegen.storeneronsniet
of als we niet anders durven, dan
mopperen wij geducht en we spreken
rijheidsliefde.
n eens iels te noemen, ter-
wille van de volksgezondheid voorge
schreven wordt, dat midden op den
dag aan straat geen kleeden geklopt
mogen worden, daar zal men, als er
geen straf gevreesd w <rdt, op verbo
den tijd zeker kleedenkloppers of
-klopsters vinden. Waar een voetpad
voor wielrijders verboden is. daar rij
den zij juistwaar :ij langzaam moe
ten gaan. willen zij juist snel gaan en
moet men in drukke straten rechts
houden dan loopt men o zoo gaarne
ter linkerzijde.
Wij Nederlanders, laten we 't eerlijk
bekennen, zijn ontzettend eigengereid
en als wij spreken over onze vrijheids
liefde, bedoelen we vaak onze bande
loosheid.
Vrijheidsliefde is zeker een groote
deugd en het is wel verdrietig, dat
tegenwoordig op veel dingen moetgelet,
aan veel voorschriften moet gehoor
zaamd worden, Maar dat kan nu een
maal niet anders. In de maatschappij
kan niet ieder zijn zin doen en mot
ten veel zaken verboden zijn, op-zich-
zelf tamelijk onschuldig. Terwille van
de gemeenschap dient men evenwel te
gehoorzamen en uit gemeenschapsge
voel dient men zich niet ie verzetten.
Ai zijn vele bepalingen lastig, ze
zijn nuttig en noudig en moeten daarom
nageleefd worden.
En als wij ons op de vrijheid be
roepen om ze niet na te leven, dan
noemen wij vrijheid wat bandeloosheid
moet heeten.
Juist de mcnschen, die te eigen
gereid zijn, oin zich naar anderen te
schikken, die zoo vrijheidlievend zijn.
dat zij anderen overlast aan doen,
juist zij lokken uit steeds nieuwe ver
ordeningen, meerdere wettelijke voor
schriften zij voeren ons naar den
politie-staat.
Als men vrij wil zijn. moei men
tooncn de vrijheid waard te zijn en
als dc volwassenen klagen over de
bandeloosheid der jeugd mogen zij
wel bedenken, dat de kinderen in veel
het voorbeeld der ouderen volgen.
De kinderen hebben weinig ontzag
voor de politie, ze durven re veel. en
men wijt dit liefst aan de politie.
Maar men vergeet, dat de burgers
over 't algemeen waar ze eenigszins
kunnen, zich. aan de politie ook weinig
storen en bijna altijd partij tegen haar
trekken. Als de straatjongens overlast
veroorzaken, onduldbaren overlastvaak,
dan klagen wij. Maar als een politie
man zoo'n jongen bij z'n kraag pakt,
dan tien tegen één, moet de politieman
het ontgelden en toont men medelijden
met „den armen jongen". Men is al
weer te vrijheidlievend, om te kunnen
zien, dat zoo'n jongen gestraft wordt.
Men bemint de vrijheid, maar ver
geet, dat vrijheid niet inhoudtvrij zijn
om te doen wat men wil. Want dan
zou vrijheid bandeloosheid worden.
Vrijheid bezitten beteekent zelfstan
dig genoeg zijn om uit zich zelf te
kunnen doen, wat men doen moet.
BUITENLAND.
Frankrijk.
De ambtenaarsplaag
Onder de vele oorzaken van den
achteruitgang der Republiek moet ook
de ambtenaarsplaag gerekend worden.
't Is een gevolg van de baantjes-
kweekerij. waartoe men in Frankrijk,
graag democratisch doende, als van-
zelf'kwam.
Telken jare stijgt het getal menschen
in staatsdienst en om allerlei redenen
en voorwendsels worden posten en
baantjes disponibel gesteld voor hen,
die in het een of ander opzicht zich
verdienstelijk maakten voor de afge
vaardigden en meer anderen, die bij
de gratie des volks de lakens uitdeelen.
Die door niets gemotiveerde ver
sterking van het ambtenaarsleger drukt
loodzwaar op het budget van uitgaven.
Zonderlinge practijken houden de
heeren erop na. Zoo gebeurde, dat
aangevraagde credieten werden besteed,
niet omdat men noodig had wat aange
vraagd was. maar enkel, omdat men
het geld wilde uitgeven, teneinde te
voorkomen, dat de post van de Be
grooting verdwijnen zou. Het
is wel gebeurd, dat men aan het Mi
nisterie van Marine oud spoorwegma-
terieel, absoluut waardeloos, opkocht,
om toch maar te zorgen, dat het aan
gevraagde geld ook werd uitgegeven.
Wanneer de Kamer eens. als bij toe
val. in een vlaag van bezuiniging,
eenige posten schrapt, of besnoeit, dan
zijn de ambtenaren er als de kippen
bij, om te zorgen, dat langs allerlei
zijwegen de credieten weer in hun eer
worden hersteld. En de ministers heb
ben geen kracht om hiertegen in te
gaan. Allerlei uitgaven worden gedaan,
en in een vergeten oogenblik, of als
het erg druk is met andere zaketi,
krijgt de Kamer toch de rekening thuis.
Zoo gaat het dan toe in de demo
cratische Republiek, waar geen cleri-
calisme de politiek meer bederven kan,
en het algemeen stemrecht het Parle
ment maakt tot de zuivere uitdrukking
van den volkswil! Waar zoo met de
landspenningen wordt omgesprongen,
behoeft men niet te vragen, of de fi-
nanciëele toestand ook een bedenkelijk
karakter aanneemt.
Rusland.
Wegens ontevredenheid onder de
matrozen is te Kroonstad de staat van
beleg afgekondigd. Men had den maat
regel willen uitstellen tot na het ver
trek van den Franschen minister-pre
sident. doch er waren belangrijke
redenen om deze stappen vroeger te
doen. De staat beleg was tegen het
einde vaii het vorige jaar opgeheven,
oever der Elbe en deelde zijnen vader dit
verlangen mede; deze liep bedroefd en in
gepeins op en neer. In deze smart was hun
cellier ook weer vreugde beschoren. Zij ont
vingen een brief van huis, welke hun meldde,
dat daar alles nog bij 't oude was. Bemoe
digd door deze tijding waren zij vastbeslo
ten al liet nog komende lijden manmoedig
hel hoofd te bieden.
Vijfde Hoofdstuk.
Wij zullen den lezer niet verder vermoeien
met een nauwkeurige beschrijving der bijzon
derheden van den verderen opmarsch des
legers, noch met de ons bekende personen,
doch verzoeken hem zijn blikken te richten
op 't doel, dat zij eindelijk na heel veel strijd
n. Dc oi
zoowel als Karei behoorden lot de gelukkigen,
die dc oude Czarcnstnd betradenzij dachten
ten minste gelukkig le zijn, toen zij dc grijze
torens zagen, maar hoe spoedig zou ook hier
teleurstelling komen. Hier zouden zij vooral
de barbaarscllltcid en de fanatieke woede des
volks lecrcn kennen, wiens land zij als vijand
hadden betreden; hier, aan 't schijnbare eind
punt der geforceerde marsehen en ontberingen,
zouden hun nieuwe ontberingen worden op
gelegd, veel harder dan de overige.
Niemand in 't leger vermoedde daarvan
ook maar 'I geringste. Er hecrschte op 't zien
van het zoo begeerde doet een blijde vreugde,
en dc naam „Moskou!" klonk van gelid lot gelid,
van compagnie tot compagnie, van regiment
tot regiment; allen trachiten ccn plaatsje te
vinden, vanwaar zij dit heiligdom van den
vijand konden overzien. De vermoeiden ver
galen op dit gezicht hun afgematheiddc
zieken kreunden en jammerden niet meer,
maar beproefden zich op te richten, kortom
dc naam „Moskou" gold voor allen als een
woord des heils en scheen wonderen uit te
Karei, die naast zijn vader reed, kon zich
niet langer bedwingen. Hij galoppeerde een
hoogte op en zag met een oogopslag de
ontzaglijke huizeninassa, door schilferende
koepels overwelfd en beschenen door den
glans der morgenzon. Zijn hart klopte sneller
bij dit grootschc gezichthij keek overal heen,
doch kon met zijn-blik niet tot aan 't einde
der liuizcnzec komen; hij wenkte zijn kamera
den naderbij te komen en in zijn genot te declcn.
Met liet oog onafgewend op dc slad gericht,
marcheerden zij langzaam voorwaarls, en hoe
dichterbij zij kwamen, des te grootscher cn
machtiger werden de omtrekken en groeiden
de verhoudingen van huizen,forensen paleizen,
welke voor hen lagen. Hoeveel duizenden
zouden daarin niet gehuisvest zijn, hoe
baasd moesten zij zijn, dat zij de troepenmas
sa's, niettegenstaande de geleden verliezen,
nog steeds zoo machtig, hun torens zagen
naderen? Zouden zij hun eigendom zoo
zonder strijd opgeven? Niemand, zelfs de
Keizer niet, geloofde dal. Allen maakten zich
gereed tot een laatstcn, beslissenden strijd
voor de poorien of in de straten der stad
men rukte met de meeste voorzichtigheid
voorwaarts. Deze werd verdubbeld, toen
nadat hij in October 1905 afgekondigd
was. Verontrustende verschijnselen
zijn niet alleen waargenomen bij de
Oostzee-vloot, doch ook bij de Zwarte
Zee-vloot. De commandant van de
Zwarte Zee-vloot, heeft ontslag ge
kregen, omdat hij niet op de hoogte
was van de gisting onder de matrozen
van zijn eskader.
Turkije.
De minister van buitenlandsche za
ken verklaarde dat officiëele gedach-
tenwisselingen over den vrede met
Italië gevoerd worden. Zoodra de
Turksche regeering de bedoelingen en
voorwaarden van Italië kent, en zoo
deze aannemelijk en in overeenstem
ming zijn met de belangen, de waar
digheid en de eer der Turksche natie,
zullen zij met de officiëele onderhan
delingen beginnen.
Tengevolge van het gebrek aan
goede verkeerswegen, dat zich nog
scherper doet gevoelen, nu de weinige
spoor- en telegraafverbindingen door
de aardbeving verbroken zijn, is het
vrijwel onmogelijk de geteisterde stre
ken van Turkije van levensmiddelen
te voorzien. In bijna alle sleden en
dorpen heerscht nijpend gebrek en
vele menschen zijn reeds den honger
dood gestorven. Het is bijna onmoge
lijk sommige dorpen te naderen van
wege den stank der lijken. Andere
dorpen zijn slechts hoopen puin en
asch. De aardbevingen duren nog
steeds voort en maken de vernieling
der beschadigde huizen volkomen.
China.
Langzamerhand wordt in China de
toestand beter. De onrust verdwijnt en
de bevolking begint te wennen aan
den nieuwen stand van zaken.
De soldaten, in China een raar slag
van volk, kunnen nu ten deele worden
gemist, en velen worden afgedankt.
Die afgedankten zitlen zonder in
komsten, want met pensioenuitkeering
is men in 't heusche China kariger
dan in 't Europeesche China.
De meesten nemen nu het roovers-
bedrijf ter hand. En zoo komt het dat
er erg geklaagd wordt over roovers-
brutaliteit in 't Hemelsche Rijk.
Zoo hebben veertig dier bandieten
voor enkele dagen op het Cheung
Chang-eilaiid, bij Hongkong, een stout
boeven-stuk uitgehaald.
Per „eigen stoomboot" kwamen zij
dc straten der voorstad ledig cn dc huizen
verlaten vond, cn men begon dan ook te
vermoeden, dat de vijand zich hier of daar
in hinderlaag had gelegd. Dit vermoeden
echler scheen niet bewaarheid le zullen worden.
Zelfs de breede en aanzienlijke stralen, waar
door de voorhoede trok, bleven vertalen, en
slechts hier en daar zag men enkele Russen,
die echter snel verdwenen. Plotseling bleef
de massa staan. Vol verwachting richtten zich
de oogen vooruil, om de oorzaak van dit opont
houd te weten te komen, toen opeens een
officier kwam aanrijden met de tijding, dat
dc vijand de bruggen over de Moskowa had
den afgebroken, cn de voorhoede derhalve
verplicht was halt te houden tot ze hersteld
waren. Daar dc overste den officier keilde,
wisselde hij eenige woorden met hem en keerde
zich toen, ernstig gestemd tot Karei, die als
ordonnans achter hem reed.
„Ik vrees", zei hij tot dezen, „dat het ver
blijf in deze stad, waarover wij zoo juichten,
ccn groot gevaar voor ons zal opleveren.
Zooals ik daar juist hoorde is Koetoesof met
't leger afgetrokken en alle inwoners zijn
hem gevolgd. Zelfs in de hoofdstraten is geen
mcnsch te bespeuren. De vijanden laten een
verlaten en leege plaats over, wellicht zonder
middelen Ier voeding. Dc kleinste onvoor
zichtigheid kan deze houten loodsen doen
ontvlammen cn een onuitsprekelijk lijden over
ons brengen."
Met angst hoorde Karet de woorden zijns
vaders aanvoor den eersten keer sedert 't
begin van den veldtocht bekroop hem eene
vrees, welke hij niet van zich kon afzetten.
Hij deelde zijn kameraden het gehoorde mede,
die daarover even geschrokken schenen als
hij. Gedurende dit gesprek marcheerde men
door; men kwam aan den stroom, waar een
doorwaadbare plaais was, en kwam daarna
in de straten der eigenlijke stad, welke breeder
cn aanzienlijker waren dan die der voorstad.
Ook hier echter geen spoor van leven. De
huizen stonden daar doodsch en met gesloten
luiken; de straten waren uitgestorven en
gaven slechrs het doffe hoefgetrappel der
paarden en het rammelen der kanonnen en
wagens weder. Nergens was ccn spoor van
leven te ontdekken zelfs geen rookzuil kwam
uit den een of anderen schoorsteen. Telkens
als de troepen halt hielden was het doodstil
de juichkreet van zooeven was verstomd, ernst
cu kommer waren op ieders gelaat te lezen.
Plotseling hoorde men het knellcren van
geweervuur. De voorhoede, onder bevel van
den Koning van Napels, scheen in een gevecht
gcwikkeld.Een batterij ratelde voorbijweldra
hoorde men het bulderen van het geschut.
Er vielen echter slechts ccn paar schoten,
waarna wcerdezelfde drukkende stilte hecrsch
te, tot de gansche troepenmassa, weer verder
marcheerde. De oorzaak van dit onverwacht
en plotseling gevecht was de woedende te
genstand van een troep Russen, die de poort
van Ssct Kremlin bezet hielden cn dei voor
hoede het binnentreden van het Czarenpaleis
betwistten. Een woedend gevecht ontstond,
dat echter spoedig geëindigd was.
Wordt vervolgd.)