Katholiek Nieuws» en Advertentieblad
No. 25.
Zaterdag 21 Sept. 1912.
Zes en twintigste Jaargang.
DE EEKBODE
voor Amersfoort, Apeldoorn, Baarn, Barneveld, Blaricum, Bussum, Driebergen, Eemnes, Harderwijk, Hilversum, Hoogland, Laren,
Leusden, Naarden, Nijkerk, Soest, Stoutenburg, Veenendaal en Zeist.
Verschijnt eiken ZATERDAG.
Franco per post
Afzonderlijke nummers
f 0.40
f 0.05
Bureau: Langegracht 13, Amersfoort.
Uitgave van de Vereeniging De Eembode.
Van 1 tot 6 regelsf o.30
Voor iederen regel meerf 0.05
EERSTE BLAD.
De nationale Dinsdag.
Naar d'ouden trant heeft Koningin
Wilhelmina Dinsdag weer persoonlijk
't nieuwe zittingsjaar der volksverte
genwoordiging geopend.
De rede bij die gelegenheid door
H. Al. uitgesproken luidt als volgt:
Mijne Heer en!
Het is Mij aangenaam. U wederom
Mij vereenigd te zien.
Ook in liet afgeloopen jaar bleven
onze betrekkingen met de andere mo
gendheden van den meest vrieud-
schappelljken aard.
De toestand van den Landbouw in
al Zijn vertakkingen is gunstig, ondanks
ernstige tegenspoeden, die een tijdelijk
karakter Hebben.
Handel en Nijverheid bleven zich
in het afgeloopen jaar over het algemeen
op bevredigende wijze ontwikkelen.
Het Scheepvaartverkeer nam opnieuw
in niet onbelangrijke mate toe, terwijl
ook de resultaten van het Reederijbe-
drijf gunstig waren. De uitkomsten van
de verschillende takken van Visscherij
zijn over het algemeen minder onbe
vredigend dan het vorig jaar.
Met dankbaarheid mag worden ver
meld, dat de algemecne toestand in
Oost-Indië in velerlei opzicht reden tot
tevredenheid blijft geven. De West-In
dische Koloniën werden geteisterd door
een langdurige droogte, tengevolge
waarvan inzonderheid de bevolking der
bcnedenwindsclte eilanden en van de
Kolonie Curasao in zorgvolle omstan
digheden verkeert.
Burgerlijke en Militaire Landsdiena
ren, zoo hier te lande als in de Kolo
niën, blijven hunne taak op lofwaardige
wijze vervullen.
Tengevolge van de sterke toeneming
van 's Rijks middelen en inkomsten laat
zich de finantieele toestand des lands
voorshands niet ongunstig aanzien.
Echter doen de vele onvermijdelijke
nieuwe uitgaven, waaronder die voor
de uilvoering der aanhangige wetsont
werpen op sociaal gebied, en de om
standigheid, dat niet onafgebroken op
eene zoo sterke toeneming der inkom
sten mag worden gerekend, de tot-
- standkoming van. alle ingediende ont
werpen tot duurzame versterking der
middelen dringend noodzakelijk achten.
Het Rapport der Staatscommissie
voor de Grondwetsherziening heeft
onverwijld een punt van ernstige over
weging uitgemaakt. De Regeerings-voor-
steïlen zullen, naar ik Mij vlei, U nog
in den loop van dit kalenderjaar kun
nen bereiken.
Deze zitting zal uwe toewijding en
krachtsinspanning op zware procl stel
len, omdat liet onafgedaan gebleven
wetsontwerp tot verzekering tegen de
geldelijke gevolgen van invaliditeit en
ouderdom, en het voorstel tot dekking
van de daaruit voor 's Lands schatkist
voortvloeiende kosten, alsmede het ont
werp Ziektewet allereerst uw aandacht
blijven vragen. Dit mag niet beletten,
dat-nevens de andere voorstellen, welke
mede ter tafel zijn gebracht, nog enkele
wetsontwerpen worden aangeboden.
Voorstellen tot wettelijke regeling
betreffende woonwagens en woonsche
pen, tot bestrijding van habitueele dron
kenschap en tot beteugeling van land-
jooperij en bedelarij, zullen worden
ingediend.
De voorzdrachten inzake pensionee
ring van gemeentelijke ambtenaren en
van hunne weduwen en weezen zijn
—er spoedig tegemoet te zien.
Een drietal wetsontwerpen naar aan
leiding van het rapport der ineensclia-
keiingscommissie zijn in gereedheid
gebracht.
Het ligt in het voornemen de Depar
tementen van Marine en Oorlog te
vervangen door een Departement van
Defensie.
Een wetsvoorstel zal U bereiken,
houdende een voorloopige regeling in
zake electriciteits-voorziening. Omtrent
de kanaliseering van de rivier de Maas,
mede ten behoeve van den afvoer fe
water der kolenmijn-producten iu Lim
burg. zullen voorstellen worden inge
diend.
Een wetsontwerp zal U worden aan
geboden tot geleidelijke opheffing van
de in Oost-Indië op hoog gezag inge-
foerde koffie-cultuur.
Moge Gods zegen aan uw arbeid
worden geschonken
Ik verklaar de gewone zitting der
Staten-Generaal te zijn geopend.
Behartenswaardig.
De Kamer ging 't laatste jaar der
zittingsperiode in.
Straks, in 1913, staan we voor de
stembus en zal beslist worden of 't
Christelijk regime, ten zegen van 't
land, zal worden bestendigd.
Fel zal er gekampt worden.
Saamgesnocrd door 't anti-clericaal
beginsel, zullen liberalen van velerlei
schakeering met de socialisten schou-
't Is dus zaak intijds maatregelen te
nemen tegen de anti-christelijke over
weldiging.
Want 't is feitelijk niet op den stem
mingsdag, dat de beslissing over zege
praal of nederlaag valt.
Zeer juist vonden wij dit uitgedrukt
in een aitikel, hetwelk onder den titel
„1913", in „Rome", het kleingeestig ge
negeerd wordend periodiek van Rec
tor Thompson, is opgenomen. We mee-
nen goed te doen het volgende eraan
te ontleenen:
„Er wordt van ons gevraagd, dat wij
wakende zullen zijn, dat wij zullen
zien op de toekomst, dat wij onze
manschappen gaan lellen, dat wij het
geweer gaan oppoetsen om het te
zetten bij den voet.
Want als 1913 de zomergloed boven
onze hoofden staat, dan zal het vooral
van onze energie in dezen wintertijd
afhangen, of wij in de beslissende ure
van Juni kunnen handhaven wat wij
na jarculangcn onvermoeiden strijd op
een liooghartigcn en overmocdigen vij
and hebben gewonnen en met zooveel
offers van talent en tijd en geld heb
ben opgebouwd.
Het zijn de verkiezingen, die zullen
uitwijzen of wij klaar zijn geweest voor
het gevecht, en of wij, Christenen van
Nederland, wel ten volle beseffen en
waardeeren wat ons door Gods Voor
zienigheid is toebedeeld in het Chris
telijk regiment van den Staat.
Deze gunst, die ons door het harde
werken van betrekkelijk weinigen is
toegekomen, wordt zeker niet in al
haar volheid en uitgestrektheid begrij
pen en gekend door vele Christenen,
die dikwijls zonder het zelf te bevroe
den, er de rijke vruchten van plukken.
De koersverandering immers in een
Staat ligt niet dadelijk in de bevatting
en de opmerkzaamheid van iedereen,
zeker niet in die van hetgroote publiek,
Ook niet wanneer het stuur gekeerd
wordt iu een richting, die zoo diame
traal tegenover de tot nu toe gevolgde
staat, gelijk die der laatste Christelijke
ministeries.
Het volk immers heeft in het alge
meen alleen maar oog voor wetten en
publieke decreten, omdat het die on
middellijk aan den lijve voelt.
Het volk weet niet alles, weet eigen
lijk maar een beetje."
Het leest de courant en beoordeelt
daarnaar zijn regeering.
Het becritiseert de Handelingen, die
geen „handelingen" zijn, maar dikwijls
heel veel ijle woorden in de ijle lucht.
Van benoemingen en bestuursmaat
regelen dringt in het openbaar lang
niet alles door tot de opmerkzaamheid
van de menigte en toch ligt hier zoo
machtige en ingrijpende factor voor
eike regeering om haar denkbeelden
i beginselen in daden om te zetten.
Deze feiten zijn oorzaak en verkla
ring waatom ook ondereen Christelijk
ministerie meer dan één ontevredene
gevonden wordt in het Christelijk kamp,
die maar niet kan inzien waarom het
eigenlijk noodig was van regeering te
■eranderen.
Het zijn de kortzichtigcn, die blijven
itaan bij een verschijnsel of een feit.
Het zijn de malcontenten, die mee-
nen verongelijkt te zijn, ook onder
een Christelijk regime.
Het zijn de zakenmensclien, zij die
louter oog hebben voor de materie,
die het regeeringsstelsel afmeten naar
hun dadelijk belang.
Het zijn ook de onstuimigen, zij die
het goed met de regeering inecneu,
maar die in het principieel belijden
van hun geloof voor zich zei ven een reden
vinden om af te geven op eene regee
ring, die niet dadelijk en in alles prin
cipieel optreedt.
Het is last not least de mid
denstof, die van allen polilieken zin
verstoken een willige prooi wordt voor
politieke schetleraars en gewetenlooze
volkstribunen.
Over al deze lieden, die voor ons
allesbehalve een quantité negligeable
mogen zijn, heeft onze Katholieke po
litieke actie te. triomfeeren.
Hier ligt een vingerwijzing voor al
degenen, die zich dezen winter geven
willen aan het Christelijk-politiekbedrijf.
Want het zijn niet vooral degenen,
die in volle vergaderzalen den spreker
inet groot gerucht toejuichen, die ge
het eerst te winnen hebt voor de bus.
De meesten hunner zijn reeds uw
getrouwen.
Zij komen van zelf, want zij zijn
de overtuigden.
Neen, dien ge moet zien te bereiken,
het is de stille burger, de gezeten
man, de kleine man, de arbeider, die
zich niet druk maakt om politiek, die
voor zijn zaken leeft, die voor iedere
regeering stemt, welke hem maar niets
in den weg legt.
Hij is de man, dien ge hebben moet.
Hem moet ge niet loslaten.
Ge moet hem desnoods, politiek
gesproken, hinderlijk volgen.
Een of twee uur met zoo iemand
praten moet geen propagandist te veel
zijn.
Hebt ge deze'bröeders voor u ge
wonnen, dan hebt ge meer bereikt dan
ge menschen met 10 of 20 redevoe
ringen bereiken kunt.
Wil dat nu zeggen, dat de eloquentie
moet -achterwege blijven en heil ge
zocht worden in politieke padvinderij,
in j deiectivisme van allerlei politieke
ijveraars en; propagandisten, met of
zonder huisvredebreuk?
Volstrekt niet.
Van een.zakelijke, pakkende en po
pulaire rede gaat een ommetelijke in
vloed uit op de massa's, en wij zijn
de laalslen om dergelijke openbare
propaganda gering Ie stellen.
Meer dan één verkiezing heeft ge
leerd, dat een district door eminente
redenaars bewerkt, voor ons te loor
ging, terwijl wij van een gestadige
rustelooze bewerking van het individu
altoos de vruchten zagen, zij het dan
dat de triomf niet dadelijk en altoos
aan onzen kant was.
In zulke districten konden wij altoos
een kern vormen, en door gedurige
voorlichting en propaganda kostte het
ons dan dikwijls weinig moeite om te
behouden wat wij soms met zoo groot:
offers hadden bemachtigd.
Het gebeurde dan meer keeren, dat
wij met een volgende verkiezing onzen
slag konden slaan.
Voor al dat eii soortgelijk werk dient
de winterdag geutiliseerd te worden.
Het nazien van de kiezerslijsten, het
rusteloos opsporen en bewerken van
de kiezers, door geschrift, brochure,
dagbladartikel en huisbezoek, zorg dra
gen vooral dat de geldbuidel er niet
al te slap bijliangt, uit andere distric
ten, Brabantsclie en Limburgsche b.v.,
die voor luin candidaat geen voet be
hoeven te verzetten, finantieelen steun
vragen voor de Roomsche partijkas in
het Noorden, en boven alles in allerlei
kringen, hooge en lage, belangstelling
opwekken voor de katholieke politieke
FEUILLETON.
Opdeslagveldenvan Rusland.
12) Ook van de soldaten van den overste
verwijderden zich velen in weerwil van zijn
bedreigingen, en ijlden op de stad toe. Slechts
'einige getrouwen bleven uil genegenheid
.oor hun itanvocder, die tot nu toe alle ont
bering niet tien geiiceld had. Hun gehecht
heid werd betoond. Terwijl tocli de ontron
den gedeeltelijk in 't gedrang omkwamen,
deels stierven tengevolge hunner eigen on
matigheid, bereikten de trouw gebleven strij
ders liet hun aangewezen kwartier en rich
ten alles in lol een langer verblijf.
Zoo scheen dan den armen vluchtelingen
na lange, droeve lijdensstormcn nu weer een
ster der hoop op te gaan. Wel vonden zij in
hun kwartier slechts vier kale muren, welke
vensterkozijnen, door de vroegere bewoners
uitgebroken waren oin te vechten: toch was
dat altijd nog te verkiezen boven 't onher
bergzaam verblijf in sneeuw en koude, welke
gedurende de laatste nachten hun deel ge
weest waren. Zoo goed en zoo kwaad het
ging, betrok men het; de mantels wi
voor de openingen gespannen, om de li
te verdrijven, gebruikten zij de balkon uit de
kap. Niet voor dat alien door en door warm
gewoiden waren en zich verzadigd hadden
aan liet weinige nog voorhanden voedsel,
zond de overste zes zijner manschappen af,
oin voedsel te halen uit een der magazijnen,
welke, naar men meende, gevuld waren met
hel noodige proviand van de tcrugkccrende
troepen.
Ook Karei bevond zich bij de afgezonden
soldaten. Met nieuwe verbazing rustte zijn
blikken op de verwoestingen door den oor
log en hel vuur in de oude stad aangericht.
Hun weg leidde dwars dour deze puinhoo-
pen, welke daar onopgeruimd lagen, en zoo
kwamen zij ten slotte aan een der magazij
nen. Er was echter door de nauwe deur
voor tien in de eerste uren geen denken aan
doorkomen. Honderden, door een zelfde ver
langen gedreven ter verkrijging van het zoo
lang en pijnlijk ontbeerde, verdrongen zich
er voor. Een golvende strooniing gelijk mis
gunden zij elkaar den voorranghet kwam
zelfs tol twist, doordat ccnlgc van hun wa
pens gebruik maakten, om zich de anderen
van 't lijf te houden. Er was voor Karei
en zijn wapenmakkers geen ander' mid
del, om hun doel te bereiken, dan te wach
ten tot de stroom der incnschcnmcnlgte wat
verminderde. Eindelijk kwamen zij ook aan
de beurt; zij gingen naar binnncn en ont
vingen op verloon van hun fouragekaart voor
een bepaald getal dagen proviand. Dadelijk
werd alles in zakken gedaan en Karet ging
nog slechts even naar liet kantoor on
ontvangstbewijs in te vullen, Ier» Ijl dt
deren naar hun kwartier terugkeerden.
Een onverwachte aanblik echtct boeide
Karet aan zijn plaats bij 't binnentreden der
kamer, en deed hem een oogenbllk besluite
loos staan of hij binnen zou gaan, dan wel
terugkecren.
In een vensternis, dicht bi| een schrijf
bureau, dat midden in de kamer stond, ont
waarde bij een man, wiens wederzien op deze
plaats alles behalve pleizierigc herinneringen
bij hem wekte. Deze man was niemand an
ders dan St. Pierre, de voormalige politie
agent, die hier waarschijnlijk de betrekking
van keizerlijk beambte |bckleedde bij een
der magazijnen.
Kareis gelaat gloeide van rcchtmatigcn
toorn, toen lit] zich tegenover dezen gevaar
lijken tegenstander bevond, die zooveel leed
gebracht had over zijn hoofd en dat der
zijnen. Ook St. Pierre had den binnentre
dende herkend en naderde hem thans met
den hem eigen houenden lach, en zeide
„Kijk. zien wij elkaar hier weder, dal doet
me een bijzonder genoegen. Mag ik vra
gen, wat mij de eer verschaft
Karet zweeghij achlte zijn vijand geen
antwoord waard, en wendde zieti tot den
heer, die aan het bureau zat. De gewezen
politieagent zag hem een oogenblik met door
borende blikken aan cn ging daarop heen.
Blijde omslagen te zijn van den brutalen
keret, berekende Karet in stille de gevolgen,
welke die nieuwe ontmoeting met den ge-
hatcn man voor hem hebben kon. Dat het
niet veel goeds voor hem voorspelde, liet
hem koud, want hij was loch vrijgesproken
van de tegen hem ingebrachte aanklacht,
maar toeli vreesde hij een hem onbekend
dreigend gevaar.
Nauwelijks was hij dan ook op 't bureau
klaar, of hij wilde heèngaan. Wie echter
schildert zijn verbazing; toen hij den uit
gang door twee gendarmen versperd zag,
en die slechts op een tcetón van Si. Pierre
wachtten om hem te grijpen. Karei had bij
dit gczichl wel in den grond willen zinken,
want hij zag wel in, dat tcgcnslmd hier
nutteloos, ja zelfs gevaarlijk voor hem zou zijn.
„Ik ben uw gevangenen," zei hij tot St.
Pierre, die daar stond on zich de handen
wreef van genoegen, dat zijn schandelijk
spel hem thans gelukte, „maar ik eiscll voor
't gerecht gebracht te worden om dit boe
venstuk te ontmaskeren. Wat geefi u iiet
recht mij hier in hechtenis te nemen
„Hi, ha, fiol" lachte Si. Pierre, „dal zal
je wel te weten komen, jongeheer. Wij zijn
hier nici in Dresden, maar in Smulcnsko.
Leidt den verrader weg in de gevangenis,
en pasl op, dat hij met niemand in aanra
king komt 1"
„Ellendige schurk!" riep Karet woedend
uit, „durf je mij dezen eerloozen naam naar 'I
hoofd werpen 1 Is het nog niet genoeg, dal
ik goed en bloed heb veil gehad voor uwe
zaak, en zal nu nog de zwartste ondauk
mijn loon zijn.
St. Pierre hoorde echter deze woorden
nietg meer. Hij was naar binnen gegaan, en
de beide gendarmen, leidden den tegenstan
der weg cn gingen nil eene trap at,
welke toegang verleende tot een gesloten
deur. Nog eens zocht de ongelukkige zijn
begeleiders door goedheid voor hem te win
nen, doch tevergeefs, zij antwoordden hem
zetts niet.
In 'I volgend oogenblik was Karei alleen
Zijn rechtmatige toorn over de de aange
dane hcleedigingcu, maakte plaats' voor een
aanval van vrees cn beklemdheid, waar
tegen hij zich tevergeefs trachtte te verzet
ten. Hij begreep geheel overgeleverd te zijn
aan een vijand, die niets onbcjiroefd zou
laten wraak te nemen. .Zelfs begon hij te
vreezen, dat hij in dit duistere hol onge
hoord cn ongezien achtergelaten zou wor
den. Want welke nieuwe beschuldiging zou
zijn vijand tegen hem kunnen inbrengen?
Onmogelijk, dacht Karet, kan zijn macht zoo
groot zijn, dat hij 't waagt mij ten tweeden
male om 't zelfde vergrijp voor 't gerecht
te dagen, een feit, dat reeds beslecht is. Wat
kan hij derhalve anders van plan zijn dan
mij hier een cllcudigcn dood te doen vinden
Een groote onrust maakte zich van hem
meester. Hij dacht of hij de zijnen geen tee-
ken van zich zou kunnen geven, doch al
mocht zijn plotseling verdwijnen hen onge
rust maken, cn at zouden zij hoogstwaar
schijnlijk naar 't magazijn terugkecren en
daar onderzoek naar hem doen, was toch
reeds vooraf te voorspellen, dat men hen
niet du waarheid zou zeggen. Het scheen
hem toe, dat slechts eigen hulp hem uil den
toestand kon redden.
Word! vervolgd).