Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken.
Zes en twintigste Jaargang, No. 54.
Dinsdag 7 Januari 1913.
DE EEMBODE
Verschijnt Dinsdag en Vrijdag. 'JEE® SS"*"-'. 1°?
Bureau: LANGEGRACHT No. 13 - AMERSFOORT, foyHjHJffi «WEWimTiEreus30
Uitgave van de Vereeniging De Eembode. Bij abonnement minder.
DRIEKONINGEN.
Ir et veelvuldig ongeloof in onzen
1 tijd is meestal niets meer dan
•en onaangename vorm van
jdelheid.
In zijn laatste instantie toch is
die geloof een act van deugd, een
laad van nederigheid.
Oe heerlijke illustratie dezer
.vaarheid zien wij in de gewijde
geschiedenis der Drie Koningen
>t Wijzen, wier heilige gedachtenis
vij a.s. Dinsdag vieren.
Christus is geboren. Hij rust
laar op het harde stroo, gewik
keld in armelijke doeken, verwarmd
loor den tragen adem van een
lier. Maar terwijl de aarde het
lering en ellende, verkondigt de
hemel de glorie van God.
In ile stille klaarte van den nacht,
larin de vredezang der engelen
o pas weerklonk, rijst nu op
•li wonderlichte ster die als een
Chrysosthomus. den toekomstigen
Koning erkennend, vreesden den
tegenwoordige!! niet. nog hadden
zij Christus niet gezien, en toch
wilden zij reeds voor 1 lent sterven.
Voor het aanschijn van dc wreedste
aller koningen werden zij reeds
Christus' belijders, voordat zij zells
den Christus hadden gevonden,
nederigheid der
Ijzen
erblindi
hoogmoed
ellendige plaats, waar geen inensch
een woning zou zoeken, hier zulten
zij vinden het Koninklijk Kind. dat
zij komen verecren.
Deze Wijzen keeren niet. teleur-
steld in hun verwachtingen, onvol
daan naar hun land terug. Zij gaan
de grot binnen, vallen neder en aan
bidden liet Kind, dat hun wacht. Zij
ileii Koning, zij aanbidden den
God
bode de Wij
noodt den CU
Kil zij. zij kor
iaiul. waar di
ook nu het gi
op
t het 1
:e aanbidden.
het morgen-
opgaat. waar
i Christus zal
I Welk een nederigheid in het ge
loof dezer Wijzen.
De Joden kenden de beloften
aan de üudvaders gedaan, zij
kenden de v oorzeggingen door de
profeten gesproken, en zij ge
dachten dit alles niet. engelen
verkondigden hun de geboorte van
den Messias, en zij hoorden niet.
111 hun hoogmoed konden zij niet
borgenheid geboren.
Dezen wijzen was Christus niet
voorspeld, geen profeten hadden
ooit tut lien gespryketi, engelen
kwamen tot hen niet. maar zij za
gen een ster van wonderschoone
klaarte, en zij trokken naar Betlilc-
I hem, de kleine onbekende stad in
Juda. Daar vonden zij een Kind
iu een armen stal, zij knielden
neder en aanbaden het als God.
I De drie Wijzen komen naar het
I land. waar Herodes regeert, en zij
I vreezen niet hem te vragen naar
I den nieuwgeboren Koning der Jo-
I den was? Begrepen zij, die Wijzen
I genoemd werden, die zeiven Ko-
I ningen waren, begrepen zij niet.
I dat al wie tijdens het leven van
een vorst een anderen als koning
erkent en huldigt, niet den dood
wordt gestraft?
De drie Wijzen, leert de H.
Joden.
Dezen zagen niet. hoe wondt
klaar de ster glansde iu den volk
dag. zij hoorden niet. hoe engel»
liet geboortelied zongen van di
Vredevorst. Toen de Wijzen uil li
Oosten lot hen kwamen en vru
gen ..waar is uw Koning geboren
toen was Herodes ontroerd, wa
hij vreesde voor zijn kroon.
Tot de Joden hadden de profeti
gesproken, huil woorden lagen be
waard in de heilige Boeken, enge- j
leu zelfs hadden hun de blijde j
boodschap op den dag der ge
boorte gebracht, en zij wilden niet
verstaan. Den Wijzen verschijnt
een zwijgende ster. en zij begrij-
':gd. zij erken
nen en gelooven in eenvoud en
nederigheid, dat de Verlosser der
wereld geboren is.
De Joden wisten uit de profetieën
en de heiligs Boeken, dal de Messias
moest geboren worden ill Bethlehem
in Juda. zij antwoorden '1 zeiven aan
de Wijzen, maar zij volgden dezen
niet.
Zij waren volgensSintAngustinus,
ais sic-enen handwijzers, anderen
wijzen zij den weg. maar zelven blij
ven zij achter en kunnen den weg
niet gaan.
Anderen wijzen zij' de bron van
levend water, zelven sterven zij van
dorst.
zij
1 slechts
en erkennen een God.
Zij knielen neder ten teeken van
vernedering, zonder welke niemand
waarlijk aanbidt.
Toen zi j liet Goddelijk Kind had
den aanbeden, en zij hnnnc offers
hadden gebracht, goud. wierook en I
myrrhe. gelijk zij in het Oosten ge
woon waren hun goden te offeren,
gingen zij in groote blijdschap heen.
Maar terwijl zij nog beraadslaag-
over de terugreisnaarhunland.
ingen zij des nachts in een droom
gezicht het bevel niet naar Herodes1
Wat beteekende dit zonderlinge
bevel
Als dit Kind een God is. een God
tachtig en alwijs, een God. die alles
•geit en regeert naar Zijn wil en
Zijn wet. waarom dan deze stille en
heimelijke vlucht?
>m mochten zij dan niet
terugkecren naar 1 Ierodes en de
schriftgeleerden, enookhundeblijde
toodschap brengen, dat zij den Ko
ning hadden gevondi si
Is dit een God, en vreest Hij een
aardschen koning, ducht Hij dan de
macht van Herodes?
Maar de Wijzendachten of spraken
o niet .Nederig gehoorzamend, z
r een «ogenblik van aarzelingki
den zij langs een anderen weg naar
hun land terug.
de drie Wijzi
<ler Joden kwamen. v<
het gezicht
hun reis voort, nederig vroegen zij in
hel vreemde land naar den nieuw
geboren Koning, die hen uithctüos-
11 had geroepen.
Maar toen zij terugkeerden van
hun bezoek aan koning Herodes,
erscheen de ster weer aan den he
mel en ging hun voor naar Beihle-
de kleine stad in Juda. Daar
stond zij stil, even buiten de poorten
van Bethlehem, boven een ar
stal. een schuilplaats voor vee.
Geen «ogenblik twijfelen de Oos-
tersche Koningen. Hier op deze
FEUILLETON.
EEN NACHTSTORM.
Op een fraaien Septemberdag van
het jaar 1845 was ik iu de mar-
schen der Friezen, die zich langs de
westkust van het hertogdom Sleeswijk
van Hussum tot Tondern noordwaarts
uitstrekken. „Marschen" noemt men
de vetle, vruchtbare lage landen of
polders, die tegen de zee van alle
zijden door hooge dijken worden be
schut en tusschen deze met hunne
rijke graanakkers en welige weiden als
tusschen zware vestingmuren rusten.
Een beangstigend gevoel bekruipt den
reiziger, als hij op den top dezer
hooge dijken staat, waar links het
schuim der brandende golven tot hein
opspat en hij eene verbolgen zee ziet
woelen en koken, terwijl aan zijne
rechterhand de groene gezegende vlakte
ligt, waar blanke runderen grazen, waar
de gouden haver in onafzienbare kam
pen golft en schapen en paarden oir
de heuvels weiden, waarop de men-
-schen in vrede en welvaart hunne
nette woningen gebouwd hebben.
Aan den eenen kant zeilende schepen,
in de zoute diepte visschen, zeehonden
en leelijke roggen, wild schreeuwende
- meeuwenzwermen daarboven, aan den
anderen kant echter het zonnige groen,
in het land
Toch
I ZIJ
niet in Zijn armoe en verborgenheid niet willen aannemen, tevergeefs
van Bethlehem, maar wij kennen en onbevredigd in Boedhisme. in
Hem in de wonderen van Zijn ge- theosofie, in socialisme, in kunst,
boorte, leven en dood. Ja. de ijdelheid ligt zoo diep vast-
Ook is Hij verschenen, niet als geankerd in het hart van den mensch.
zwak en hulpeloos kind. maar als dat hij nog coquetteert met het
de groote leermeester, de machtige ongeluk van zijn ongeloof in hel
wonderdoener, de meest grootsche verlokkelijk rythme van het moderne
figuur en verschijning in de ge- vers. in de schitterende phrasen
schiedenis der wereld. Wij zagen van zijn proza.
Hem sterven aan het kruis en de! Och zij ti-i/Jtu zoo graag, maar
aarde beefde op hare grondslagen, zij kunnen, niet gelooven. Zeker het
de zon omsluierde haar licht, ber-i geloof is een genade,
gen spleten vaneen ten teeken datMaar laten zij dan den heiden-
de menschen een God hadden ver- schen hoofdman gedenken die met
moord. jzijn nederig gebed knielde aan
Wij weten Hem herrezen, ten Jezus* voeten: „Ik geloof Heer,
derden dage. glorievol uit Zijn graf. j maar kom mijn ongeloovigheid te
En nog zien wij Hem den Christushulp".
in Zijn Kerk. goddelijke, onvergan-1 God weerstaat de hoogmoedigen.
kelijke instelling te midden der ver-
'het oude Heidendom ineeng Ge Pauselijke onfeilbaarheid.
de Synagoge verstrooid, wij IV.
zien de Kerk van Christus in altijd j een vorjg artikel zagen wij, dat
jongen bloei, verspreid over heel in de eerste eeuwen der Kerk algemeen,
de wereld. En aitijd nog wil de zelfs door de Grieken, de Pauselijke
dwaze tncnschhcid liet trotsche j on^ilb^h®i'iKeloofd werd en beleden.
Beth-
leheni haar God is. haar Redder oordeeld, is een reeds dikwijls weer-
Yerlosser. legde onwaarheid. Men kan toch
en noch wil zii nietDat. de Vaders van het 3de concil'e
en. nocii mi zij niet i Konstantinopel (680 Paus Hono_
rkennen, dat net Kindje van Beth- rius i a)s keIter zouden hebben v
Hoogmoedig gaat de inenschheid
haar dorren weg. in spottende ver
achting neerziend op het blinde
geloof der kleinen en eenvoudigen,
Is dat geloof blind r
Ais de ster, die de drie Wijzen
leidde naar de kribbe van Bethle
hem. zoo voert het natuurlijk licht
>ns verstand ons naar het hei
ligdom des geloofs.
Zoo ligt in de ontroerende ge
schiedenis der heilige Drie Koningi
ile deugd der nederigheid zichtbaar
als een der grondslagen
geloof.
let is daaroin dat in onzen tijd bij
ïenschheid. niet haar eigen trots
tot God. geen geloof meer wordt ge
vonden. Hoe velen deelen de ver
blinding en den hoogmoed derjoden,
hoe weinigen bezitten de wijsheiddei"
drie heilige Oosterlingen in h
derigheiil van geloof.
En toch, hadden de Jode
profeten en heilige Boeken,
door zij den Messias hadden
erkennen wij hebben nog
Wij zien den menschgeworden God
i hun
het menschenlevcn, toonen van
en vroolijkheid. Wanneer een dezer
dijken bezweek, als het de springvloed
gelukte, dien te ondergraven of met
geweldige golven over zijn kruin heen
te slaan, dan zou in weinige minuten
de zegen in vloek, het leven inwree-
den dood verkeeren, en de marscli
eene zee zijn, waarop de lijken van
menschen en dieren en de wrakken
van hun verstoord geluk wild door
elkander dreven.
En hoe dikwijls is dit niet reeds
geschied. Hoe dikwijls gingen vele
duizenden menschen des avonds vroo-
lijk naar bed, oni nooit weder op te
staan. Deze zee toch, die thans met
zacht gemurmel tegen de dijkbeddingen
aanslaat, steigert bij stormvloeden der-
tig, ja veertig voet omhoog. Op hon
derd mijlen brult dan de waterberg en
beukt en rameit met vreeselijk geweld
op deze bolwerken. in vroegeren
lijd, toen zij nog niet zoo sterk waren
als'tegenwoordig, overstroomde de
ze vaak in den tijd van weinig inii
ten, en als de morgen kwam, was i
alle leven verdelgd. Thans gebeurt dat
zeldzamer; doch wanneer gij in de
marscli nederziet, die van tallooze groe
ven doorsneden is, waarin liet water
zich verzamelt en over welke alleen
de marschbewoiier met behulp van zijn
langen polsstok heenspringen kan,
wanneer gij de sluizen en kunstige
werken beschouwt, die het ingedron
gen water weder lozen moeten, wanneer
gij ziet, hoe nat en week de grond is.
en hoe de huizen, die over de marsch
verstrooid liggen, elk op eene kun
stige verhevenheid gebouwd, die hier
werf Warf) genoemd wordt.alseilandjes
uit een zee van gras en riet opsteken,
dan meent gij zeker, dal de mensch
hier nog tegenwoordig geen nacht
rustig kan gaan slapen, zonder te
zen, dat het donderen van den v
die tegen zijnen drempel slaat, hem
zal wekken.
Maar de boeren in de marsch
11 koen geslacht en zoo trotsch op
hun rijk land. dat zij alle bewoners
der hoogten, van den geest, gelijk deze
genoemd worden, met eene zekere ge
ringschatting aanzien, zoodat een oude
boer eens tot zijn zoon, die Itisl fot
reizen betoonde, moet gezegd hebben;
„Mijn zoon, dit is de marsch, de gan-
sche overige wereld is enkel geest
wat zoudt ge dus zoo zot wezen, on
naar dat schrale, akelige land te gaan
en gelijk die boer, zoo denken de
meesten. Hunne huizen,
van baksteenen gebouwd, getuigen
evenzeer van hunne welvarendheid als
van de zucht tot zindelijkheid, welke
Friezen en Saksers, evenals de Hol
landers kenmerkt. De wanden der ver
1 let verstand geeft ons de onweer
sprekelijke bewijzen, dat God zich
de wereld heeft geopenbaard,
vrij slechts in eenvoud en op
rechtheid het licht der menschelijke
rede willen volgen.
Alleen bij den ingang van het
heiligdom des geloofs blijft hel ver
stand staan gelijk de ster boven de
grot van Bethlehem. Hier wacht
ook het verstand en zegt ons niets
eer dan„werp u neder, geloof
aanbid'.''
Maar zoo ontelbaar velen willen
et knielen, villen niet geloov
i aanbidden, maar gaan teleurge-
steld heen. het oude Schriftuur
woord herhalend „dit is ons hard".
in hun verdwaasden hoog
moed dolen zij rond. zoekend aan
hun donkeren heinel naar andere
sterren als naar een compas ter
•hting van hun let-
it zij van Christus
eronderstellen zelfs, dat de Grieksche
bisschoppen, die betrekkelijk kort te
voren de geloofsbelijdenis van Paus
Hormisdas hadden onderteekend en op
het concilie zelf d?n brief van Paus
Agatiio aannamen, die beiden met dui
delijke woorden de onfeilbaarheid leeten,
op hetzelfde oogenblik bijna een Paus
als ketter zullen veroordeelen. Zij heb
ben alleen Pms Honorius veroordeeld,
.omdat hij niet krachtig genoeg tegen
de Monotheliten was opgetreden t
door zijn nalatigheid dus deze ketterij
had begunstigd. Maar zelf heelt hij in
zijn brief aan Sergius geen dwaling
verkondigdevenmin hebben de vaders
van het concilie hem in dezen zin als
ketter willen veroordeelen.
Wij loochenen niet, dat onder de 25?
opvolgers van Petrus, die gedurende
negentien eeuwen de Kerk bestuurden,
eenigen waren, wier levenswandel niet
vlekkeloos was. Wij betreuren de
schande, die zij de Kerk hebben aan
gedaan wij betreuren het. dat zij niet
gedachtig waren aan de zware verant
woording. die op hunne schouders
rustte, dat zij niet gedachtig waren
aan de hooge deugden, die hunne
voorgangers sierden- Doch was ook
niet onder de twaalf apostelen een
verrader'? Zou niet volgens de voor
spelling van Christus zelven de vijand
onkruid onder de tarwe zaaien?
Laten wij liever hier de leiding der
Goddelijke voorzienigheid bewonderen
nergens toch zien wij zoo duidelijk de
kricht van Christus' belofte, dat al de
machten der hel de kerk niet zullen
zoekend, j overweldigen. Een menschelijke inslel-
Zijn Kerk Ijng zou onder een slecht bestuur ten
trekken zijn schitterend wit, vloer en
zoldering netjes geverfd en de vensters
met hunne groote glasruiten laten een
helder licht' in. A,.es ademt reinheid
zorgvuldigheid. Tafels en beschot
ten blank gewreven, de stoelen met
kussens van zeegras bedekt, platen in
lijsten versieren de wanden, een oude
staande klok, die van grootvader op
zoon en kleinzoon overging, prijkt in
den hoek, en in liet voorhuis, dat des
zomers tot woon- en bezoekkamer
dient, staan de zware, met geelkoper
beslagen kisten, die den schat v«n
linnen- en beddengoed bevatten, of
fraaie oude kabinetten, met snijwerk
erladen, die bewijzen, dat de hout
snijkunst hier van oudsher beoefend en
geacht werd. Zoo zijn de huizen
marsch op de werven meest sierlijke
gebouwen met lange rijen vensters, en
men kan bun niet aanzien, dat midden
hun muurwerk dikke palen diep in
de werf zijn ingeheid.
Deze palen dragen het dak en moe
ten dienen, om, als de zee inbreekt cu
het muurwerk wegslaat dit althans
staande te houden en den bewoners
tot toevlucht te doen dienen; welke
inrichting dan ook reeds
menschen liet leven heeft gered. Aan
niets echter ontdekt men hier duide
lijker, dat men zich bij een volksstam
bevindt, die op de zee, op de eilanden
of langs de kusten thuis is en vroeger
meetschepen, dan huizen bezat, dan
aande slaapplaatsen, want deze zijn nog
juist zoo ingericht, als men ze op
schepen vindt. Ze zijn in den wand
aangebracht en worden mei deuren
gesloten, zoodat men er over dag niets
van gewaar wordt. Daar liggen de
marschbewoners warm en donker, en
als de storm waait, als de zee dof
loeit en het gansch gebouw Siddert
kraakt, droomen zij van hel woest
golvende element, dal de wieg en eerste
oonplaats hunner vaderen was.
Des namiddags zaten wij in den
inneschijn voor het huis van Peter
Jansen, een welgestelden hoevenaar
en de aanzienlijkste mail in den om
trek, waar geen adelijk heer of ander
voornaam persunaandje woont. Sinds
overoude lijden hebben hier enkel
vrije en gelijke mannen geleefd, en
zoo diep was de vrijheidsliefde van
oudsher bij de Friezen ingeënt, dat
hunne leuze; „Liever dood dan slaaf!"
en hunne hoogste trots was. dat geen
heer en geen knecht onder hun volk
geduld werden. De tuin van onzen
gastheer liep langs de helling van de
werf voort, waar tusschen taxisheggen
fraaie donkerroode lakooien en groote,
veelkleurige viooltjes bloeiden.
Wordt v