/'■oven en twintigste |aargang.
,No. 59. Dinsdag 21 Oct. 1913.
DE EEMBODE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR AMERSFOORT EN OMSTREKEN.
UITGAVE VAN DE VEREENIGING .DE EEMBODE" TE AMERSFOORT
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
FHJs per drie mxnden vijftig cent. - Afzonderlijke nummers drie cent.
KANTOOR EN DRUKKERIJ: LANGEQRACHT ;i3 - AMERSFOORT.
Advertentieprijs van één lol vijf regels dertig cent. Elke regel meer zes cent.
Reclames: tien ct. p. regel, AdvertentiEn in hel redaclloneel gedeelte vijftien ct. p. regel,
Billijke tarieven bl| abonnement.
Alle mededeelingen en advertentlén in te zenden vóór drie uur op den dag van uitgifte.
KERK EN STAAT.
Mr. Treub, tegenwoordig ministi
een der voormannen vau de Vrijzinnig-
I 'emocraiische partij, die in z'n dagen
dapper zijn best deed om de Christe
lijke groepen bij 't kiezerscorps in mis-
crediet tc brengen.
Zoo vertelde hij eens in ecne politieke
meeting, dat de Katholieken het staats
beleid ondergeschikt maken aan lmn
Kerk en dat ook de anti-revolutionnai-
ren en christelijk historischen clericalen
zijn, wijl ook zij de politiek willen wrin
gen inden band der kerkgenootschappen.
Dat beweerde mr. Treub, maar hij
vergat de bewijzen ervoor te leveren.
Te pas en te onpas hoort men echter
zijn bewering herhalen en daarom heeft
het zeker z'n nut eens over de verhou
ding van Kerk tol Staat te sclirij'
't Is vooral in verkiezingsdagen dat
de goé gemeente wordt voorgehouden,
dat die katholieken eigenlijk geen goede
Vaderlanders kunnen zijn. Zij toch,
heet 't dan, gehoorzamen op de ee
plaats aan den Paus en maken 's lands
belangen ondergeschikt aan die hunner
kerk.
,,Romc" zoo stookt men dan, is 'n
gevaar, is het gevaar! „Het clcricalisme
is de vijand" krijt de „verlichte" en
onbevangen vrijzinnigheid net zoo lang
en net zoo hard, tot ze zelf gaan ge-
Nu zijn er zeker velen, die wel weten,
dat deze beweringen onjuist zijn, maar
een feit is 't, dat in verkiezingsdagen
al dat gebazel over kerkelijke overheer-
sehing menig kiezer, die niet beter weet,
in de war brengt.
Maar niet alleen bij stembusactie,
ook bij andere gelegenheden debiteert
men ter linkerzijde dergelijke holle macht
spreuken en houdt men vol, dat de kerk
wil heerschen over den staal.
Mr. Treub stond niet alleenhij ver
tolkte veler vrijzinnigen nicenlng en 't
was misschien daarom dat hij de be
wijzen voor ziju stelling maar achterbaks
hield.
Ook ter linkerzijde gelooft men nog
wel op gezag, al heeft zoo'n gezag
hebbende 't dan ook glad mis.
Want het is beslist onwaar, dat wij
Katholieken den Staat onderworpen
willen zien aan de Kerk. Het is laster,
wanneer men beweert, dat wij ten be
hoeve der Kerk de belangen des Vader
lands verwaarloozen.
Voor ons is de Staat een maatschap
pij-vorm, welke dient om de menschen
te helpen gelukkig te zijn hier op aarde.
W aar echter het einddoel der menschen
niet ligt in hun stoffelijk bestaan, tiaar
spreekt het van zelf, dat de Staat nim
mer ter wille van een of ander vermeend
volksbelang den mensch verplichten
kan af te zien van zijn eindbestemming
het geluk hiernamaals.
God heeft de menschen zoo gescha
pen. dat hel vormen van een Staal is
een eisch van de redelijke natuur der
menschen. zoodat zij den Staal wel
degelijk noodig hebben om zoo te leven
als het moet.
Omdat God dus den Staat gewild
heelt, daarom zijn wij ook verplicht aan
het Staatsgezag te gehoorzamen, mits
de Staat blijft binnen de grenzen van
zijn bevoegdheid. De Staat toch is niet
de eenige instelling, welke gezag uit
oefenen kan, want ook de Kerk vormt
een maatschappij, die vrij en onafhan
kelijk bestaan moet en mag naast den
Staat.
Evenmin als de Staat te bevelen
heeft binnen 't gezagsgebied van de
Kerk, evenmin heeft de Kerk te heer
schen over de dingen, die enkel den
Staat aangaan.
Zij staan naast elkander, zij werken
samen om den mensch zijn doel te hel
pen bereiken.
Het directe doel van den Staat Is
het aardsch welzijn der menschen, maar
nu wordt onze opvatting van dat wel
zijn behcerscht door onze opvatting
omtrent het einddoel van den mensch.
Wij, die gclooven aan een persoon
lijken God, Die ons schiep tot Zijn ver
heerlijking en tot ons eeuwig geluk, wij
koesteren ook over aardsch geluk een
andere gedachte dan de ongeloovigen,
die niet aan een ecuwig leven gelooven.
Hetgeen onze Kerk ons leert omtrent
recht, zedelijkheid, enz, oefent daarom
invloed uit op onze politiek, zooals wel
'an zelf spreekt, doch dit beteckent
olstrekt niet, dat wij de belangen der
Kerk zouden dienen tot schade van den
Staat.
God wilde zoowel den Staat als de
Kerk voor ons als hulpmiddelen, om
ons einddoel te bereiken en dus kan
het doel van den Staat nooit in botsing
komen met het doel der Kerk.
Doch de heeren, die altijd meenen
de rechten van den Staat door de Kerk
belaagd te zien, zij willen niet erkennen,
dat de Kerk ook recht heeft op vrijheid
en onafhankelijkheid. Zij, die altijd roe
pen om Scheiding van Kerlc en Staat,
zij willen den Staat doen heerschen
■er de Kerk.
Onder het mom der vrijheid, wil men
de Kerk nietalleen alle gezag, doch
liefst eiken invloed ontnemen.
Omdat de godsdienst, welke de Kerk
is leert, invloed heeft op onze opvat
tingen over recht, geluk enz., omdat
wij daardoor ons vaak stellen moeten
tegenover de wenschen van anderen,
daarom zegt men, dat de Kerk den
Slaat beheerscheu wil, dat wij de be
langen van den Staat achterstellen bij
die der Kerk.
niet waar, want zooals ge
in onze oogen zijn èn Kerk en
Staat door God gewilde instellingen,
ons dienen om onze bestemming
bereiken.
KATHOLIEKE DRANKBESTRIJDING
De godsdienst doet ons de drankbe
strijding om bovennatuurlijke beginselen
:n doeleinden beoefenen, iets wat voor
:en Katholiek een allereerste plicht is
Hij maakt het hart des menschen edel
moedig om de offers aan aTschuffmg
of onthouding verbonden, te brengen,
i op den duur te blijven brengen.
Hij leert ons, dat vrijwillige en vol
komen dronkenschap niet zonder dood
zonde kan geschieden, en dus als het
grootste kwaad moet vermeden worden
vormt daardoor tevens de krachtigste
beweeggrond om zich van onmatigheid
te onthouden.
Binnenlandsche berichten.
De Zuiderzee.
In het Noord-Hollandsclie visschers-
dorp Huizen, wordt een
gezet tegen de regeeringsplannen, inzake
de drooglegging der Zuiderzee.
Zulks naar aanleiding van een nogal
gezwollen protest tegen die voorgeno-
en drooglegging in een visscherijkrant.
Ook vanuit den boerenstand werd in
„De Boerenstand" de uitvoering dier
plannen ontraden.
Er werd gewezen op de groote opper
vlakte woeste gronden welke nog op
ontginning wachten.
Onze medewerker voor landbouw
zaken T. G. is het met dien raadgever
Is, zoo schrijft hij, niet voldoende
met een simpele optelling van de
bunders braak liggende grond, de
grootsche Zuiderzee-plannen als dwaas
i afkeurenswaardig weg te cijferen.
Zeker, ik weet dat in vele streken
des lands op het gebied van ontginning
het laatste woord nog lang niet is ge-
proken,
Veel, zeer veel woeste grond kan nog
door ontginning in bouw- en grasland
worden herschapen.
~it is sinds jaar en dag bekend,
aar als we eens wat dieper op de
zaak ingaan, komen we voor verschil
lende moeilijkheden te staan.
Die woeste gronden toch, meest
heidevelden, zijn over verscheidene
provinciën verdeeld en vormen dus geen
aaneengesloten geheel. En de terreinen
provinciesgewijzc beschouwend, zal men
bemerken: lc dat ze aan talvaueige-
rn toebelioorcn 2e dat ze wat aard
ligging betreffen schier allen een
aparte methode of werkwijze be
hoeven 3e dat er duizenden bunders
zijn. die niet voor productieve ontgin
ning, maar hoogstens voor bcbossching
aanmerking komen.
Nu zal het ieder duidelijk zijn, dat
in de uitvoering van een rcuzen-ont-
giiiniiigsplnu onoverkomelijke bezwaren
zijn verbonden. Daarbij komt nog dat
een zeer groot percentage der voor
ontginning in aanmerking komende
gronden tot geen prijs wordt afgestaan,
wijl ze den bezitter waardevol zijn als
jachtterrein.
Wie als Ik vele jaren op liet pk
land verkeerde, zal moeten toestem
dat de jacht 't heilige huisje van vele
landeigenaren is. Ik ken er die absoluut
niets voelen voor het in cultuur bren
gen van lum grond omdat ze daardooi
in hun jachtvermaak zich beperken
moeten wellicht.
Daarbij komt dat niet ieder geld ge
noeg heeft om te ontginnen en dut in
streken waar veel aan ontginnen ge
daan wordt, de prijzen der beschikbare
gronden dermate stijgen, dat <lc renta
biliteit in gevaar wordt gebracht.
Men kati de menschen niet dwingen
hunne gronden in cultuur te brengen.
En aan een aankoop van rijkswege van
geschikte perceelen kan evenmin worden
gedacht.
Mijn ideaal is, dat geregeld worde
voortgegaan met liet ontginnen van
woeste gronden en dat daarbij van
rijkswege het particuliere initiatief krach
tig worde gesteund door advies van
deskundigen enz. Maar daarbij worde
óók ter hand genomen de drooglegging
der Zuiderzee, een grootsch plan, waar
in de uitvoering mogelijk is, zooals
t de rapporten overtuigend is gebleken.
De uitvoering van dat plan mag niet
worden bemoeilijkt of bestreden omdat
v. nu andere ministers zijn geko-
Ik zeg niet zoo gauw dat een
ontwerp neutraal is, maar van dit plan
mag zulks toch wel zonder ecnig voor
behoud worden geconstateerd. En liet
heeft dus absoluut geen zin om poli
tieke redenen tegen te sputteren.
Dat er behoefte is aan cultuurgrond
onbetwistbaar waar. Ieder kenner van
plattelandsche toestanden zal het toe
geven. De uitvoering der Zuiderzee-
plannen zou onzen boerenstand volop
gelegenheid geven zich uit te zetten.
Men moet vooruit zien en niet ciighar-
tig blijven hangen aan 't heden. Onze
wassende bevolking zal de nieuwe Zui-
derzeeprovincie bezetten en duizenden
zullen welvaart vinden ditór, waar nu
slechts honderden visschers zich een
karig bestaan kunnen verzekeren."
De R. K. Middenstand.
De Leovcreeniging te Utrecht, nam na
ine lezing over vakorganisatie, van
m lieer J. B. Bosman, eene motie aan,
luidend
„dringt er nogmaals met klem bij
hel Hoofdbestuur der Hanze in het
Aartsbisdom Utrecht op aan, onver
wijld diocesane vakbonden op te rich
ten (zooals het trouwens reeds op de
centrale vergaderingen in 1011 tc Zut-
phen en in 1913 te Deventer is opge
dragen) opdat daardoor den verschil
lenden industriëclen gelegenheid worde
geboden zich af tc scheiden van dc
neutrale vakbonden en lid te worden van
R. K. Middenstandsorganisaties
jekl afgescheiden van liet vorenstann-
de.datliet Bomlsbestuurdenoodige maat
regelen neme, die kunnen leiden tot de
spoedige stichting van eene federatie
der diocesane Middenstandsbonden in
Nederland,
en gaat over tot de orde van den dag."
Oneerlijke concurrentie.
I)e motie over de „Oneerlijke Con-
irrentie" die ter kennis van de Regee
ring zal worden gebracht, is door de
K. K. Utrechtsche Leovcreeniging nu
als volgt geformuleerd:
„De Leovcreeniging, R. K. vereeni-
ging v. d. Handeldrijvendcii en indus-
triöelen Middenstand tc Utrecht, in al-
gcmeeiie vergadering bijeen, spreekt
haar leedwezen uit over het feit, dat,
ittegenstaande door den Middenstand
reeds vele jaren achtereen is aange
drongen op bescherming tegen de on-
irlijke concurrentie en de urgentie van
Ml wet tot bestrijding daarvan ten
duidelijkste is gebleken, liet desbetref
fend wetsvoorstel van wijlen Z.Exc.
Minister Regout door de tegenwoordi
ge Regeering niet is overgenomen,
verzoekt liet bestuur van de Hanze
in het Aartsbisdom Utrecht zich met
de besturen der overige diocesane Bon
den tc verstaan, opdat de geheele K.
K, Middenstand zich wende tot Z.Exc.
den Minister van Justitie met het drin
gend verzoek alsnog zoo spoedig mo
gelijk een wetsvoorstel, biedend maat
regelen tot bestrijding der oneerlijke
Raak.
In de Maasbode werd gewezen op
het schoone schouwspel van liefdebe
toon aan de arme schipbreukelingen
der verbrande Volturno.
De Katholieke priester werkte samen
et den Jood, de dame uit voorname
kringen naast den man uit het volk.
De een gaf zijn troost, de ander zijn
geld, de derde kwam niet een versna
pering, een vierde met zijn verpleging.
Het was één heerlijke coöperatie van
grootmenschelijk samenvoelen.
Van eikaars last dragen, eikaars lot
deelen.
t was een tragedie van groot
menschelijk leed en het werd een blij
zingend epos van groot-menschelijke
deugd,
En dan in een tijd, waarvan het zoo
vaak heet, dat hij opgaat in een
bruut alles bclieersclicnd materialisme,
n tijd, dat het recht van den sterkste
gehuldigd wordt, en allen zicli egoïstisch
naar voren dringen, anderen wegtrap
pende in den harden iiieedoogenloozen
itrijd om het leven.
Maar één categorie ontbrak in dezen
nobelen wedstrijd van opreehtc men-
ichcnlicfde.
Een groep van menschen bleef stom
:n stil. geen woord van deernis kwam
over hun lippen, geen daad van mede-
hulpbetoon kwam uit hun midden.
En dat waren zij. die zich opwerpen
als dc paladijnen, de apostelen, de
verlossers en redders van de arme ver
drukten en maatschappelijk tiiisdecldcn.
,t waren zij die steeds vloeken op
de zelfzucht en de zelfgenoegzaamheid
Ier burgerij.
Die steeds smalen dat de burgerij,
lot geen nobele daad meer in staat blijkt.
Waar bleven zij nu, de sociaal-demo-
sratcn met hun offerzin voor de klei
nen, de armen, de ongelukkigen, de
ellendigen
Wie van hen heeft er één gekleed,
gevoed, gewassclien, hen uitgerust voor
ie van hen heeft een dezer onge
lukkigen een woord van troost en op
beuring toegesproken
Hun machtige pers, waarop zij po
chen, bleef stom,
Op de solidariteit der gemeenschap
erd met geen enkel sober woord een
beroep gedaan om te helpen bij zulk
:n grootcu nood.
Zij vragen om geld, om altijd meer
geld, om hun strijd van haat, hun werk
FEUILLETON.
GENEZEN.
Daar koop ik me kinderen
voor terug, meneer; en wat zou ik
dat geld doen, we maken nou toch de
laatste reis, morgen dan vertellen ze in
't dorp: „heb je 't gehoord? dc zee
kapitein is verongelukt met de „Sera-
pliine." Zoo'n landrot I Hij wou me'
geweld, dat zijn pinken weer uit zouen
gaangoed zei. Francis, maar dan gaan
we samen den dood in, en ze zijn er
allebei geweest hoor", maar dan z;il
menigeen er bij zeggen: hij heeft zjjn
verdiende loon, hij was hard voor zijn
volk. Ga je gang, Klaas, hak 'em
maar doorl
Klaas gehoorzaamde en sloeg met
één houw den kabel door.
- Genade, 0111 Gods wil genade,
kreet Landman.
- Goed, ik zal je genadig behandelen,
zei Francis en hij maakt de touwen los,
waarmee de wanhopige reeder gekne
veld lag als je nu maar zwemmen
kunt, dan heb je nog kans.
Daar gaan we, kapitein en de pink
danste op de felle branding.
Het loopt op een eindje, kijk eens,
riep Cis. en hij wees bedaard op een
vreeselijk liooge golf, die bruisend de
pink naderde.
Is dan mijn laatste uur geslagen
kreet Landman in vertwijfeling.
Waarschijnlijk, meneer; als je nog
een akte van berouw moet bidden
en dat mag je wel - gauw dan maar.
Nood leert bidden, zegt het spreek
woord, en 't bleek waar te zijn, want
die reeder, die anders zoo geestig placht
te schertsen, dat hij zijn dagelijkscll
broodje toch wel had en eten kon, al
bad hij er niet om, lag nu geknield
met de armen om de mast geklemd.
De geduchte golf sloeg neer op dc
pink, liet zeil, dat met opzet naar zee
gekeerd was, ving ze gedeeltelijk op,
want was stuk geslagen
kwam met het zeil naar beneden.
We vergaan, gilde Landman, wiei.
het niet kwalijk te nemen was, zoo hij
dacht dat hemel en aarde verging.
Het loopt af met een stortbad,
hem
Erf
dat i:
ideetje te geven van liet plezier, dat
wij hebben als we voor u uit visschen
gaan.
Landman was te bestorven van
schrik en 't was ook te donker om tc
zien, dat zij niet in volle zee waren-
en er zonder zeil of arbeid bij tegen
wind niet konden komen. De koude
bedaardheid zijner reisgezellen scheen
hem volslagen krankzinnigheid of een
berekend plan van zelfmoord toe doch
het heen en weer slingeren der pink,
het gekletter van het ontredderd touw
werk, 't gebml der golven en 't loeien
van den storm waren hem
stemmen des doods.
Het was een golfslag als daar
even, begon Francis weer, die mijn
beide jongens over boord sloeg, 't is
hard, meneer Landman, zijn kinderen tc
zien verdrinken, 't Was lichte maan
dien avond, ze zaten aan bakboord,
diiiir. Dc golf komt aan, hoog als een
berg. Ik wil hem mijden, maar het roer
luistert niet. Klets I daar slaat ze over
het dek; ik hoor den mast kraken, en
toen ik mijn oogen weer open kon doen,
zag ik mijn beide zoons worstelen met
de baren. Vader I riep mijn jongste
help vaderriep Gerrlt - en ze waren weg.
En nou is 't net. of ik bij zoo'n weer
't duiten van den wind mijn jongens
nog „Vader I help!" hoor roepen.
„Meneer Landman, goeie reis hoorals
ik je niet meer zieen met donderend
geweld slaat een tweede golf op liet
ituurboord, en dc pink lag op zij
:n Landmail in 't water.
Anderendaags na den middag zaten
rouw Landman en haar beide kin
deren weer boven in liet salon. Geen
van drieën betwijfelde meer den dood
van den ongelukkigen recdcr, want de
Seraphine was 's morgens in deerlijk
gehavenden toestand ten ondersteboven
gekeerd op een half uur afstands
gespoeld.
Nu en dan werd er een enkel v
tussclien de treurenden gewisseld. Kobn,
de meid. huilde met haar schort voor
de oogen als ze binnen kwam.
Die valschert van een Cis? zei
Potydore, 't is zijn schuld dat Fa ver
dronken is.
- Och kind, Francis was krankzin-
om den dood van zijn jongens,
zuchtte mevrouw.
-Ja, dat moet wel, oordeelde Eugenie,
hoe kreeg hij liet anders in zijn hoofd
Pa met zoo'n weer buiten te laten ko
men en mee tc nemen in de pink?
- Nu krijg ik Pa's kamer en zijn
bibliotheek, niet Ma. vroeg dc treurende
Zwijg tochsnikte mevrouw.
Meteen kwam Kobn binnen trouw met
haar schort voor de oogen - mevrouw.,
zij was zoo vol mevrouw... och die
Bedaar Koba, klonk het stil.
Mevrouw begon zc weer -
ik kan het niet vergeten gisteravond.
- Wat hielden zc toch allemaal veel
van je goeie papa, zei mevroui
de kinderen, terwijl Koba liet uitsnikte
achter haar schort.
Koba, meid, zwijg toch vai
verschrikkelijk oogcnblik.
Ja mevrouw... maar u weet nog
wel... toen meneer zoo'n haast had.
en de jonge lieer zoo riep om mencei
parapluie... kon ik ze zoo gauw niet
vinden,., en toen heb ik de mijne maar
meegegever
een splinternieuwe, me-
zes franks,
Gegriefd en verontwaardigd, wilde
mevrouw aan Koba de ontijdigheid dier
vordering doen verstaan, toen er een
hevige ruk na» de bel werd gegeven.
Ga maar een* zien wat dat is.
beval zij hare dienstmaagd.
Och lieere mevrouw.,, ik durfniet
de dooien komen soins terug I
Mevrouw haalde de schouders op eti
ging zeil kom mee l'olydorc, sprak ze.
Malle meidbromde de jonge
heer, ik ben niet bang voor spoken,
't 7.nl de vrederechter zijn om Papa's
inventaris op te maken.
Voor ze beneden waren, was het
herhaald rukken aan de bel een wan
hopig luiden geworden. Toen de deur
open ging, stormde Mijnheer Landman
bleek als een lijk binnen.
Mevrouw gaf een gil en zocht steun
tegen den muur. Doch Polydore, die
niet bang was, heette den dood ge
waande welkom met de zoete woorden
Zoo Paatje? ben je daar weer? We
dachten al, dat het de vrederechter
was om den inventaris.
Zoo..,? Kil nu pas! mompelde
Pa. Intusschen had Ma haar levenden
echtvriend herkend: Eugenie op het
gillen linrcr moeder toegesneld, lag in
zijne armen. De meid die het schort
nu van de oogen had. staarde met
schrik op dat tooneel, toen de familie