Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken. DE EEMBODE XXVIle Jaargang. No. 73. UITGAVE VAN DE VEREENIüING DE EEMBODE TE AMERSFOORT. Dit blad verschijnt Dinsdag, en Vrijdagavond. Prijs per drie maanden vijftig cent. - Afzonderlijke nummers drie cent. Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch opzegging van abonnement moet ge schieden vöór den aanvang van een nieuw kwartaal. Dinsdag 9 December 1913. KANTOOR EN DRUKKERIJ: LANGEGRACHT 13, AMERSFOORT. Alle mededeelingen Billijke tarieven bij abonnement. n advertentit'n in te zenden v^ór drie uur op den dag van uitgifte. DE GODSDIENST. ii dwaashoofd vragen. Het beste, het meest volledige daarom eenig juiste antwoord op deze vraag gaf reeds de Apostel Paulus, waar hij in den eersten brief aan zijn leerling Thimothcüs schreef; „De gods dienst is tot alles nuttig, hebbende de beloften van dit leven en van het toe komstige." (1 Tim. 4, 8|. En wel mocht hijzelf hier als bekrach tigend aan toevoegen„Een waarach tig woord is dit en alle aanneming waardig." „De godsdienst is nuttig voor alles" inderdaad, zoo is het. De godsdienst is de noodzakelijke voorwaarde voor ons waarachtig geluk hier en hiernamaals. Hij heeft de be loften voor het leven dat nu is en voor het toekomende. Laten wij ons echter be|>erken en voor 't oogenblik alleen eens spreken over den godsdienst en het huisgezin. Wanneer gij aan uw haard zijt nedcr- gezeten tusschen uwe echtgenoote en uwe kinderen, die u liefkozen, dan ver beeldt gij u misschien ooit, dat zulk een innig geluk het werk van uw hart is, en dat de natuur alleen dat gezel schap van vrome liefde heeft doen opbloeien. Komt terug van die dwaling. Het ware huisgezin is ontstaan uit den waren godsdienst. In de hut van den arme, zoowel als in het paleis van den rijke wordt het geluk geschonken door eene getrouwe gezellin, die de zorgen en de genoegens deelt, door een waakzame moeder, door kinderen, die gevormd zijn naar het beeld hunner ouders, erfgenamen niet alleen van hun klein bezit maar van hun geloof, van hunne eer en van hunne deugden. Ziedaar de ware vreugde. Welnu. Het is Christus, die de echt genoote gevormd heeft, door het huis gezin te grondvesten op den dubbelen grondslag van de éénheid en onontbind baarheid van het huwelijk. Het is Christus, die onze moeders heiligt door de herinnering en den weerglans van zijne eigene Moeder en die haar in het huisgezin een koning schap van liefde verzekert, opgebouwd uit hel overwicht van hare zwakheid en hare tranen. Het is Christus, die van het kind een aantrekkelijk en heilig wezen maakt, en die waakt over de bron zelf van het leven. Alleen liet huwelijk opgevat als een godsdienstige band geeft den moed een talrijk huisgezin op zich te nemen. Het is de godsdienst, die het huis gezin geschapen heeft en in stand houdt, en een ongeloovige, die Jesus Christus bcleedigt, is loch aan Hem de onbaat zuchtige liefde zijner moeder, de on schendbaarheid van het hart zijner echt genoote, de godsdienstige lecderhcid zijner kinderen, in één woord de vreugde en bekoorlijkheden van zijn huisgezin verschuldigd. Wilt gij weten, wat uwe huisgezinnen zouden worden, als de christelijke gods dienst niet daar was, om de veiligheid ?n de eer er van te waarborgen, be- ichouwt dan het heidendom. In het heidendom oefende de vader het recht van leven en dood uit over die kinderen, wier gedachte alleen uw hart sneller doet kloppenen die vrouw, die bij u als een koningin op haar roon zetelt, was gelijkgesteld met de daven. Beschouwt meer van nabij onze ont- christelijkte eeuw. Door den godsdienst te treffen, heeft en het huisgezin verwoest. Men heeft de vrijheid van echtscheiding tot wet gemaakt, dat wil zeggen de wettelijke bekrachtiging van het overspel; men heeft het zuiver burgerlijk huwelijk in gesteld, dat wil zeggen het huisgezin zonder God. En omdat het huwelijk, zelfs het bur gerlijke, inoeielijk valt en den wil schijnt te binden, daarom heeft men de vrije liefde verheven. Het is dwaas, het is lisdadig, maar het is logisch. Wanneer Jesus Christus heengaat, :in neemt Hij met zich alle betame lijkheid en alle veiligheid, en het ledige, dat Hij achterlaat, kan slechts door puinhoopen worden aangevuld. herdenking te Parijs, over beroemde katholieke geleerden, over 'n Eucharis tisch congres, over de lastercampagne der loge tegen den Belgischen pater Cambier en anderen, over dat alles geen woord En de roomsche steunpilaar en lezer m uitsluitend die bladen, hij krijgt dus in dat alles niets te lezenhij mocht zich dus zijn judasrol ook eens bewust gaan worden 1 Laten velen zich de moeite getroosten, n artikelen als dat van den Parijschen irr. rood omlijnd, bij dezulken in de bus te werpen. Men schrijve er dan even naastdat heeft de „Telegraaf [of hoe het blad ook heete] weer voor L* ver donkeremaand". H. FRANSCHE LES. (Ingetondcn). der laatste blad, ontleende! gij aan de Maasbode correspondentie uit Parijs eene beschrij ving van het geval, of liever gezegd van het lijden der familie Gestin de Bourgogne. Zulks gaf weer eens een kijk oj) al dat lage en wreede, op al dat hemeltergend onrecht dat een chris tenvolk te wachten staat, daar, waar Loge het bewind voert en heerscht. weer een van die staaltjes v vervolging-lijden, die het roomsche ge moed aangrijpen en ontroeren terecht wordt er daar op gew de vervolging van het Christendom voortduurt, onafgebroken door, al de felheid en wreedheid als in den tijd van Nero en zijn handlange*al is liet dan in anderen vorm. Ik haal die correspondentie hier aan n er op te wijzen, dat we hier weet et een van die staaltjes van modern- heiden-regiem te doen hebben, die door de pers, die is de spreekbuis van d geestverwanten dierzclfde vervolgers 'et worden gepubliceerd. Bladert ze maar door. de zoogenaamde neutrale „Telegraaf", „de Nieuwe Rot- terd. Crt.", „de Nieuwe Courant", „Het Volk" en consorten, die artikelen, dat langrijpcnd nieuws ge vindt het Schandaallilteratuur, moord- en dood- ;lagenrubriek, zclfmoordverheerlijking, schunnige buitenlandsche correspon denties, gore feuilletons, laster tegen de Roomsche Kerk en hare Orden, alle maal tot je dienst, het is er schering i inslag. Over belangrijke roomsche feesten en aangelegenheden, over een Vcuillot- LEZEN. Velen doen 't hartstochtelijk, 't zijn .ls 't ware boekenverslinders. Maar ieder ■erstandig mensch mocht zich wel. van tijd tot tijd. eens onderzoeken over zijn lectuur. 'Wie een veellezer is, en nutteloos verslinder van romans, hij moet weten remmen en wijzer te zijn. Wie daarentegen al nadenkende leest, :h met mooie, doch tevens leerzame werken afgeeft, en dan hun inhoud grootendeels onthoudt, hij vindt in de boeken vrienden, welke altoos voor hem klaar staan, die hem over het meeste levensleed heenbeuren, die hem juist 7.66 lecren en 7.66 toespreken als zijn particuliere aard het verlangt, en die hem ten slotte hier op aarde tot 'n edel man, en hiernamaals tot een verheer lijkt christen maken. R. Uit het Buitenland. Uit Rome. Te Rome is de bekende 85-jarige kardinaal Oreglia overleden. De kardi naal-bisschop Oreglia di Santo Stefano. deken van het H. College, werd 9 Juli 1828 in Piemont geboren. Na beëindi ging zijner studiën kwam hij naar Rome, hij theologische- en taalstudiën maakte. Na afloop daarvan werd hij coadjutor van een kanunnik en later kanunnik van Lateranen, waarna hij huisprclaat van den Paus werd verheven. Paus Pius IX zond hem later ais inter- ius naar Holland en ondanks zijn jeugd kweet hij zich van zijn zending zoo voortreffelijk, dat hij den 4en Mei 1866 tot titulair-bisschop van Damiatc benoemd werd en naar de pauselijke iatuur te Brussel, later naar die van Lissabon werd overgeplaatst. Den 22sten December 1873 werd de 43-jarige pre laat door Pius XI tot kardinaal verheven. Binnenlandsche Berichten. Tweede Kamer. In de Tweede Kamer worden men noemt de beschouwingen ovi Staatsbegrooting, voortgezet. In hoofdzaak gaat het over den dezen zomer gevoerden verkiezingsstrijd. Stel len de mannen van rechts door 't aan- n van sprekend feitenmateriaal dat in vele districten kwade prac- tijken der vrijzinnigheid de victorie hebben bezorgd, de vrijzinnige heeren pogen dit alles weg te doezelen; 's wat maar ten deele lukt. Van al de rechtsche leden, die tot i toe het woord voerden, won mr. Loeff, het in klare zeggingskracht en heldere betoogtrant. Dit wil niet zeggen, dat wij daarom de andere leden diskwalificeeren. Zulks iu onrechtvaardig zijn. Wat mr. Van Wijnbergen aanvoerde ten bewijze van de rechtsche beschul diging van min-loffelijk vrijzinnig stem- bus-gedoe, moest worden gezegd. Zelfs al hoort men het aan de liberale zijde niet graag. Tegen de lage, vischwijfachtige ma- er waarop een plaatselijk liberaal blad zich te buiten gaat, wanneer het voor zijn lezers z'n wijsneuzige politieke be schouwingen van den dag opdischt en daarbij Mr. Van Wijnbergen bespreekt, past een woord van protest. Zelden lazen we misselijker proza, dan dat waarin deze quasi-vrijzinnige scribent zijn liberale hoogheidswaan De muizenval. In zijn antwoord op het Kameraf- deelingsverslag nopens de Vestingbe- grooting zegt de minister van Oorlog dat omtrent de som, die voor de vol tooiing van ons vestingstclsel nog dig zal zijn, uit den aard der zaak be zwaarlijk een bepaald bedrag kan den aangegeven. Voor de naaste komst is echter alleen aan de orde de voltooiing van de stelling van Amster dam, waarvan de afwerking na 1913 nog zal vorderen 'n bedrag f3.780.000I De ouderdomsrente. Wij vestigen er de aandacht op, dat degenen, wier aanvrage om een ouder domsrente door het bestuur der Rijks verzekeringsbank is afgewezen, binnen een maand na de afwijzing, van deze beslissing in hooger beroep kunnen gaan bij den Raad van Beroep de Ongevallenverzekering. Een lesje. „De Nederlander" schrijft: In Het Volk vinden wij als resultaat van de roodeweek-propaganda opge geven. alleen voor den Haag: 408 nieu we leden der partij en 228 abonnés op Het Volk. Dit is beschamend voor ons. Wij vragen geen weken werk onze vrienden. Maar liet moest zonder dat mogelijk zijn onze werkkracht te verdubbelen. Dat men beginne met dc pers,de rest komt dan wel. Als ie der onzer abonné's ons iedere weck een nieuw lezer opgaf waren wij al een heel c >d verder. Zulke stille pro pagandisten zijn er. Maar ze zijn te zeldzaam. Laten we ons maar gerust bekennen dat wij voor de praktijk de zer propaganda van de socialisten nog zoo goed als alles lecren mc Amersfoortsch Nieuws. Gezellige avonden. gemakkelijk zich een gezel- ligen avond te verschaffen, als men na volbrachten dagtaak kan aanzitten aan den huiselijken disch en in den kring der familie de avonduren kan door brengen. Maar hoeveel jonge meisjes zijn er et, die op een leeftijd van 17 of 18 jaren het ouderlijk huis moeten verlaten i in de stad gaan dienen, ten einde haar levensonderhoud te voorzien. Deze dienstboden hebben ook hunne vrije avonden, die zij onder kennissen i vrienden mogen doorbrengenmaar missen het ouderlijk huis. En hocvelen zoeken op de vrije avonden hare ontspanning op straal, waar zij rondwandelen in de volle ver leiding van hetgeen daar gehoord en gezien wordt. Hier is nog een goed en nuttig werk te verrichten. En nu de R. K. Vrouwen bond hier nog hare afdeeling mist. zou 't wel de moeite loonen indien de Maria- vereeniging er toe kon besluiten, deze zaak eens te overwegen. De transport-colonne van het comi té Amersfoort en omstreken van het Nederlandsche Roode Kruis lieeft haar diensten aangeboden aan het gemeen tebestuur welke diensten zijn aanvaard. Met toestemming van Burgemeester i Wethouders zijn door het comité- bestuur op den gereedschapswagen der brandweer geplaatst draadspalken en pakken verbandwatten en in overleg met den commandant der brandweer zullen bij brand om beurten drie piket uitrukken, onder bevel van de hee- A. E. Blok, L. Pezie en M. A. E. Seeuwen. Behalve uit deze heeren bestaan die piketten uit de heeren J. Beekman, A. Bode. J. Evers J. Groenhuizen. W. Groenhuizen, P. van 't Hof. M. v. Hoo- gevest, K. Ipenburg. Ch. Koning, W. v. Luijn. H. Nieuwland, J. Okhuizen, W. J. F. A. Ribberink en E. Ver schuur, allen in het bezit van het di ploma. De heeren G. v. Dort, te Leusden, G. Lenling, te Soesterberg, knnnen uit der zaak bij zoogenaamde vredes- rampen hier ter stede geen hulp bie den, doch zijn niet minder nuttig in ei gen omgeving. Hierbij mag wel gevoegd, dat de hee- n zich nog steeds oofenen onder deskundige leiding, eens om de veer tien dagen, in de bestuurskamer der schietvereeniging „Prins Hendrik", aan de Pieter Bothstraat. Jongelieden, die in Januari den Roo- den Kruis-cursus willen volgen, zullen den heeren zeer welkom zijn. De colonne denkt er ook over, een reddings-brigade voor drenkelingen te B. en W. stellen den Raad voor hen te machtigen aan de gemeente-gas fabriek te doen uitvoeren de volgende werken: le. het vernieuwen van de toestellen voor het bereiden van zwa- FEUILLETON. DE HOUTVESTER. Menige knaap, die vroeger gaarne naar het boscli was gegaan, scheen daar nu niet meer. wan houtvester was overal en er viel niet met hem te spotten. In het stadje kw: de houtvester bijna nooit, niemand kon zich herinneren, dal hij hem eeni in de herberg of ooit in de kerk gl had. Somber en zwijgend ging hij dc menschen voorbij, en vraagde 1,c, iemand naar den weg. dan kon hij zeker van zijn geen al te beleefd an woord te krijgen. Zoo leefde dc hou vcster jarenlang alleen in de houtve- terswoning, een oude dienstbode nar de huishouding waar, deed de weinige inkoopcn in de stad en was misschien nog somberder cn knorriger dan haar heer zelve. Ik zou dc eerste zijn, die met houtvester Keichert omgang kreeg. En dat kwam zoo. Op zekeren dag was ik diep in het wüul1 «"-'gaan, waar geen pad te zien was. lot aan een beek, die mij dwong te blijven staan. Na een kort overleg sprong ik op de rotsblokken, waar de schuimende vlood wild om heen bruiste, en vandaar op den anderen oever. Was het, omdat ik op een gladden steen terecht kwam. of had ik mijn sprong tv kurt wee maar ik gleed uil en viel in het ijskoude water. Tegelijkertijd gevoelde ik een hevige pijn in mijn linkervoet, zoodat ik een luide kreet slaakte. Ik had echter nog de tegenwoordigheid van geest, mij uit het water omhoog te werken en tegen de helling oj) te klauteren, waarbij ik met mijn handen diep in de vochtige, losse aarde moest en, om niet opnieuw naar beneden tortcn. Boven gekomen sloeg ik mijn arm om een jongen beukeboom, om mij een goeden houvast te verschaffen. De pijn in den voet was haast onuitstaanbaar, maar ik verbeet z begon luid te roepen, doch alleen de echo van den oever en ook eenmaal het schelle gelach van den specht antwoordde mij. Ik Wist, dal ik in eenzame streek was; menschen. hout zochten, kwamen slechts zelden hierheen, het was ook bijna twee uur s van hier tiaar het stadje. Daar 'k dus moeten blijven liggen, urenlang, ja misschien den ganschen nacht. Deze gedachte deed mij huiveren. En weder riep ik, zoo hard ik maar Iconik keek op en van schrik liet ik bijna het boompje los als uit den grond opgerezen stond de rciisuch'igc gestalte van houtvester Reichert oj» den anderen oever. „Wilt ge mij helpen." riep ik hem toe, „ik geloof, dat ik mijn voet gebroken heb, ik kan mij niet meer bewegen." Zwijgend liep hij de helling af en een vlugheid en behendigheid, die mij verbaasden, sprong hij van het rotsblok op het andere. „Waar zit het hem," vraagde hij een ruwe stem en zag er nog somberder cn norscher uit dan gewoonlijk. „Hier," zeide ik en wees op voet, die mij nog altijd pijn deed. „ik geloof dat hij gebroken is, ik ben op een steen uitgegleden." „Zoo erg zal liet niet zijn," bromili hij, mijn voet grijpende. „O, ol" schreeuwde ik. „Is dat schreeuwen! doe in 't vervolg zulk een sprong niet ineer, dan overkomt u zoo iets niet. maar we moeten loch naar den „gebroken voet" zien", voegdi hij er met een grijnslach bij, „eigenlijk is liet maar een kleine verstuiking, die de moeite niet waard is. dat men c over spreekt. Als 't u goed is. zal ik uw schoen opensnijden, dan is de pijn He knikte slechts, het speet mij bijna, dat ik den somberen mail om hulp had gevraagd. Deze echter haalde zwijgend zijn scherp mes uit den zak en met een enkele snede deed hij mijn schoen van den voet vallen. Voorzichtig trok hij mij de kous uit cn bromde weder eenigc onverstaanbare woordendaarna wreef hij eenige koeren over de roode plek en omwikkelde eindelijk mijn voet met dc kous, die hij in liet ijskoude water der beek gedoopt had. „Zie zoo. nu zal de wonde gauw genezen zijn. Gij zult echter nog kunnen loojien, maar ik neem u op mijn rug en draag u tot aan mijn huis 1" „Gij zijt al tc goed," zeide ik. Ik weet waarlijk niet, hoe ik u danken zal." „Dal is maar goed ook," antwoordde hij mij in de rede vallend, „dan bespaart ge u eenige nutteloozc woorden." Als een kind nam hij mij daarna op den rug, sprong over dc beek terug en klom zonder moeite tegen dc steile helling op. Snel, alsof ik zoo licht w ais een veertje, stajitc hij voort spoedig bereikten wij, zonder dat oj) den ganschen weg een woord tusschen ons was gewisseld, het jachthuis, waar hij mij in een ruime kamer op een zachte, met leer overtrokken sofa liet glijden. Voor dc eerste keer in mijn leven was ik nu over den drempel van dit huis gekomen, dat steeds een zekere aantrekkingskracht op mij had uitge oefend. Gelijk zoo menigmaal reeds zag ik, dat ik mij zeer had vergist, de phantasie had mij alles geheel anders voorgesteld dan de werkelijkheid het mij nu bood. De inrichting der kamer was volstrekt niet die van een eenzame houtvesterswoning, zij maakte met dc oude eikehouten meubelen op mij den indruk van een degelijke, burgerlijke huishouding, ja, zij had zelfs iets voornaams.' Daar hingen aan de wanden schilderijen in olieverf, jachttooneelen voorstellend, in breede, gesneden lijsten, een groot zacht tapijt bedekte den vloer, zoodat ik ermijinstilteoververwonderde. Na korten tijd echter kon ik weer gaan ca nam dankend afscheid van den wakkeren man, Sedert dien dag ontstond er een eigenaardige verhouding tusschen den houtvester en mij. Wel is waar bleef hij zich gelijk, hij was ook tegen mij niet bijzonder vriendelijk, maar dikwijls verwonderde het mij toch, dat hij meer omgang met mij zocht. Urenlang dwaal den wij dan in het woud rond, hij sprak van de jacht, van het woud, nooit echter van iels andersgaarne had ik hem naar dat andere gevraagd en wenschtc, dat hij mij iets uit zijn leven zou vertellen. Maar de schroom sloot mij den mond. Dikwijls kwam bij mij het vermoeden op, dal op dc ziel van dezen eenzamen, menschcnschuweu man een zwaar leed drukte, dat elk gevoel van tcederheid en vriendelijkheid verstikte. Vaak kwam er op zijn gelaal een uitdrukking zoo woest en duivelachtig, dat ik bang voor hem werd. Jaren verliepen er zoo, ik had zelf het beroep van houtvester gekozen. Wanncei ik dan in de vacantie van de houtvesteischool thuis kwam, zocht ik steeds weer den oude op, om met hein door hel woud te dwalen. Wordt voortgezet.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1913 | | pagina 1