Nieuws en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken.
DE EEMBODE
XXVIk J;fgang- No. 82.
UITGAVE VAN DE VEREEN!NG DE EEMEODE TE AMERSFOORT.
'Jit blad verse F1' Dinsdaff- e" Vrijdagavond.
Prijs per drie maanden v|Jft'cent' Afzonderlijke nummers drie cent.
Abonnementen kunnen eiken s i,ngaan.' doch opzegging van abonnement moet ge
schieden vóór den aanvang van nicuw kwartaal-
Vrijdag 9 Januari 1914.
KANTOOR EN DRUKKERIJ: LANGEGRACHT 13, AMERSFOORT
Billijke tarieven bij abonnement.
Alle medcdeelingen en advertentiën in te zenden vóór drie uur op den dag van uitgifte.
Dit nummer bestaat uit t00 bladen-
EERSTE BIAD.
HET VERSPILft GELD.
T~)e meeste bcscha de landen heb-
ben jaren beleefd 311 grooten voor
spoed.
Ool< in ons vai'r'and was dit het
geval en die voor>,ocd weerspiegelde
zich in den staat an ontvangsten der
schatkist.
De inkoinster "it de verschillende
belastingen over-roffen ieder jaar weer
de hoogcre ramingen, wal natuurlijk
vooral voor dr minister van financiën
heel prettig wis.
Want waar men de begrooling niet
sluitend krijgen kon en een tekort moest
ramen, daar bleken dan de inkomsten
zoodanig gestegen dat er nog een
overschot bleef.
Wel een bewijs, dat de algemecne
welvaart stijgende was, dat landbouw,
industrie cu handel een bloeitijdperk
doormaakten.
Dit was niet alleen in ons land het
geval, zoo'n bloeitijdperk constateerde
men ook in andere landen.
Evenwel, er is kentering gekomen.
De handel klaagt en de groot-industrie
doet het niet minder.
Er is gebrek aan bestellingen en in
vele industrial hcerscht slapte en werk
loosheid.
Om in ons land te blijvenhet is
bijzonder treurig gesteld met de dia
mantbewerkers, waarvan er duizenden
werkloos zijn. En de vooruitzichten in
dat vak zijn donkerder dan ooit.
Nu s|)iegclt zich een tijdperk van
mindere welvaart het eerst af in een
bedrijf als de diamantindustrie.
Dat laat zich licht begrijpen.
Immers wat die menschcn voortbren
gen is een wecldc-artikel. een artikel
dus. waarin men zich het spoedigst
bezuinigen gaat. als de tijden minder
goed worden.
't Vorig jaar schreef meu de slapte
toe aan den oorlog, verwachtend, dal,
als deze ten einde was, er spoedig ver
levendiging zou intreden. Dat is echter
niet gebeurd en men is daardoor tot
de overtuiging gekomen, dat andere
oorzaken er sterker op ingewerkt heb
ben dan men eerst meende.
En een krachtige oorzaak voor de
verminderde productie en den minderen
handel op de wereldmarkt zoekt men
nu in het feit, dat aan de voortbren
ging zooveel kapitaal onttrokken is.
De staathuishoudkunde leert, dat bij
de voortbrenging drie factoren moeten
samenwerkennatuur, kapitaal en arbeid.
En nu is er aan de voortbrenging
in den laatsten tijd zeer veel kapitaal
onttrokken.
Er zijn ontzaglijke sommen geofferd
aan het soldaatje-spelen. In vele, wij
kunnen zeggen in zoo goed als alle
toonaangevende landen, heeft men aan
oorlogs- en bewapeningsdoeleinden
honderden millioenen besteed.
Daarvoor zijn zware belastingen ge
heven en vooral ook grootc lecningen
aangegaan.
Het gebruiken van die millioenen om
oorlog te voeren of zich tot den oor
log voor te bereiden, beteekent
lor ecu goed deel het vernietigen
in het kapitaal als economisch goed.
Zoo kan men het verklaren, dat ka
pitaal en crcdiel in uitgeputtcn toestand
vcrkecren, wat zeer nadeelig op de
wereldproductie werkt.
":t is niet gemakkelijk voor ieder
te verduidelijken, hoe de uitputting van
de geldmarkt, de duurte van het geld
ten gevolge hebbende, verlammend
werkt op de industrie en den handel,
doch het feit als zoodanig kan men
De zaak heeft echter nóg een scha
duwzijde.
De steeds grooterc uitgaven, besteed
aan oorlogsdoeleinden, doen vermoe
den. dal de mogendheden zich van
de mogelijkheid overtuigd houden
dat een grootc oorlog niet kan uit
blijven.
Vooral de koortsachtige haast, waar-
ee men de meerdere volmaking der
bewapening doorzet, doet vreezen dat de
oorlogskans groot blijft.
Duitschland bijv. verhoogde niet al
leen zijn oorlogsbegrooting met inilli-
n, maar besteedde hel vorigjaar
extra bedrag van een milliard, zeg
ge duizend millioen mark ineens.
Frankrijk antwoordde daarop met de
'cdcrinvoering van den driejarigen
diensttijd, wat. behalve de persoonlijke
lasten, beteekent een uitgave van hon
derden millioenen.
Andere landen maakten het bijna
■en erg. breidden én leger én vloot
uit, besteedden telkens nieuwe schatten
ai de uitbreiding der bewapening.
Men roept wel luide, dat wie den
vrede wil, zich tot den oorlog bereidt,
inaar het gezond verstand vreest, dat
dit tot een ramp leiden moet.
Die vrees werkt verlammend op de
bedrijvigheid in industrie en handel.
Het militairisme is een slok-op, een
verspilling van mcnschelijk arbeidsver
mogen en van kapitaal, welke al groo-
ter verhouding aanneemt en steeds
hooger cischcn stelt.
Het is dan ook verklaarbaar, dat het
roepen 0111 wijziging in dezen toestand
sterker, algcmecner wordt.
Over de belangen der volkeren moes-
11 niet de wapenen beslissen.
Den vrede te handhaven door steeds
sterker bewapening is een dwaasheid
die natuurlijk spaak moet loopen.
Vrede door recht, dat is de cisch
Wanneer twee burgers geschil krij
gen. mogen zij hun eigen rechters niet
zijn, doch dragen de beslissing aan den
onpartijdigen rechter op. Zoo moeten
voikenrechterlijke geschillen door de
internationale rechtbank beslist worden.
Dat is het indeaal, een ideaal, dat
men thans meer dan vroeger poogt te
benaderen, maar dat helaas, nog vér
af ligt.
Binnenlandsche Berichten.
Katholieke Sociale Actie.
Utrecht was aangewezen als de
plaats waar het tien-jarig bestaan der
georganiseerde Katholieke Sociale Actie
zou gevierd worden. En zoo trokken
dan op den H. Driekoningendag hon
derd jn Roomschc mannen naar de
oude bisschopsstad om samen te jubi-
leeren en nieuwe geestdrift op te doen,
ten einde met moed en volharding te
•even naar het goede in Roomschen
1 op sociaal gebied.
De feestviering ving aan. met een
plechtige Pontificale H. Mis, door Z.
D. H. Mgr. H. van de Wetering, Aarts
bisschop van Utrecht, 0111 half 11 uur
gecelebreerd in de Metropolitaankcrk
in de Lange Nieuwstraat.
De middagvergadering werd geopend
door den lieer Boogaardt, die een wcl-
komstrede hield en 't ontstaan der or
ganisatie schetste. „Gewajiend met het
Roomsche kruis", zoo besloot hij, „trek
ken wij ten strijde tegen den modernen
vijand van individualisme en socialisme
de vaste overtuiging, dat Christus
rwint, regeert en beveelt en zijn
volk bevrijdt van alle rampen".
Mr. Van Wijnbergen somde in een
pakkende rede op, wat de Kath. So
ciale Actie verrichtte tijdens haar tien
jarig bestaan. Hij legde er nadruk op
dat de organisatie werkte en werkt
voor een deel des volks, maar
alle standen.
„Zeker, zeide hij, „vele waren hare
tekortkomingen: het was menschenwerk.
Toch bleef zij in het goede spoor, waar
zij steeds getrouw trachtte te blijven
aan de gehoorzaamheid aan den Aarts
bisschop en de Bisschoppen van Ne
derland. ingevolge artikel 1 harcr sta-
Dankbaar ontving zij krachtigen steun
in de zijde der Geestelijke Overheid;
dankbaar aanvaardde zij de vingerwij
zingen, haar zoo vaak van die zijde
gegeven, o.a. door den Aartsbisschop
toen deze zeide bij de opening van het
retraitenhuis te Amersfoort„Ik spreek
de hoop'uit, dat de leiders der Katho
lieke beweging, de voormannen van
maatschappelijk werk. eveneens
aarts zullen komen, om zich ern
stig te doordringen van de groote
Waarheden, welke het Katholieke leven
zijnen vollen omvang behcerschen,
dat zij daarmee uitgaan, om de
Katholieke beweging te bevruchten."
Prof. de Groot schetste in een door-
■rochte rede de Katholieke Sociale
Actie als apologetisch en godsdienstig
,erk.
„Hoog wordt tegenwoordig opgege-
en", zeide hij, „van den tijdgeest, dat
iets dan een goochelwoord is. Wij
zijn geen kinderen van een bepaalden
tijd, maar kinderen van Christus e
zijn eeuwigheid [luid applaus]. Groot
thans het aantal aangeslotenen bij de
K. S. A„ docli het leger strijders moet
too groot worden, dat het niet te tel
len, doch slechts te schatten is.
In de beginselen der K. S. A. ligt
opgesloten vrijheid, maar ook vasthou-
'cn aan vaste beginselen. De K, S. A.
'ordt vruchtdragend als de geest dei-
Katholieke beginselen over haar blijft
r Borromeus de Gre
is het
toebedeeld steun te vragen opdat het
werk der Kath. Soc. Actie krachtig kan
worden voortgezet. De gevierde rede-
tar deed liet met zijn bekend talent.
Groote geestdrift wekte de mededee-
ling, dat Z. H. de Paus mr. Aalberse
had onderscheiden met het ridderkruis
den H. Gregorius de Groote. Z.
D. H. de aartsbisschop hechtte hem
het ridderkruis op de borst.
Voor de sluiting sprak Mgr. de
Aartsbisschop woorden van lof over
hetgeen de K. S. A. verrichtte, „Wan-
teer ik het woord neem om te danken",
iprak Mgr.. „dan is het niet om de
verdiensten van de K. S. A. te huldi
gen. Immers dat werd reeds naar
waarde en verdienste gedaan door dc
vele eminente sprekers en het laatst
door pater de Greeve, aan wiens woor
den Ik niets heb toe te voegen. Doch
als Ik iets wensch te zeggen, dan is
het wel, dat Ik als Hoofd van de Ka
tholieken van Nederland dank wil bren-
aan allen en voor alles, wat in die 10
door de K. S. A. is verricht. Moge
zij er toe bijdrageu onder alle kringen
standen sympathie voor de K. S. A.
het leven te roepen. Moge die sym
pathie niet alleen bestaan in het in
grooten getale opgaan naar de feest-
vergaderingen, zooals zoo juist pater
dc Greeve zei, doch geeft ook Uw
moreelen en financieclen steun aan de
K, S. A. Want is de K.S.A. het groot
vliegwiel der actie in ons vader
land, gij, dames en heeren, moet zor
gen, dat het met zorg worde bewaard
gesmeerd."
Besluiten we met wat mr. Aalberse
zijn Kath. Sociaal Weekblad naar
aanleiding van het jubilé schreef
„De stichting en de werkzaamheid
in de Katholieke Sociale Actie is ge
weest het werk van velen, en zij zal
alleen haar hooge roeping en taak blij
ven vervullen, wanneer zii bij voort
during het werk van velen blijven zal,
het werk van velen, verricht in den
geest, die de stichters bezielde.
Zij wilden een sociale actie, niet
:n werkzaamheid ten bate van één
iisse of één stand, maar een werlc-
amheid voor gehéél ons Katho
lieke volk.
Maar bovenalzij wilden een katho
lieke sociale actie, een werkzaam
heid. die haar uitgangspunt zocht in de
eeuwig onveranderlijke waarheden van
het Christendom, die zich steunde
steeds op de onvergankelijke katho
lieke beginselen, zooals deze ons ge
leerd waren in de Pauselijke Encyclieken
'oorschriften die zich niet te
hoog achtte, om nederig het hoofd te
buigen voor het gezag, dat God over
ons heeft gesteld, en gehoorzaam ie
aanvaarden de leiding van Paus en
bisschoppen.
Dat is de ware geest van de Katho
lieke Sociale Actie, Dat is de gcesi
ran hen, die dit werk. hebben gesticht
:n den arbeid gezamenlijk hebben vol
voerd.
En daarom mogen zij titans 11a tien
ren van onverdroten arbeid, met
vreugdevolle dankbaarheid, die bij de
.'rkenniilg onzer incnschelijke zwakheid
vrij zai blijven van ongepasten trots,
uit gszaghebbenden mond den lof ver
nemen: gij hebt den goeden strijd ge
streden.
Dat woord sterkt, geeft moed, geeft
Een schoone toekomst wenkt, indien
de Katholieke Sociale Actie blijven zal
wat zij was en is: in den vollen zin
van het woord een katholieke sociale
actie, een werkzaamheid ten bate
van geheel ons volk op den grondslag
van de katholieke beginselen."
Te laat, om in de Feestvergadering
te worden voorgelezen, werd nog het
navolgende telegram ontvangen
Aan Z. D. H. Mgr. H. van
de Wetering, Aartsbisschop
van Utrecht.
De Heilige Vader heeft dankbaar
aanvaard de gevoelens der onderdanige
en liefdevolle gezindheid van de Ka
tholieken, die te Utrecht in Tivoli ter
gelegenheid van het tien-jarig bestaan
der Katholieke Sociale Actie in Uwe
tegenwoordigheid bijeen zijn. Hij bidt
hun toe de rijkste hemelschc gunsten
en verleent hun gaarne den gevraagden
apostolischen zegen.
Kardinaal MERRY DEL VAL.
Rotterdam III.
Bij de stemming voor de Tweede
Kamer werden 3851 stemmen uitge
bracht. Hiervan verkregen prof. Eerd-
mans (lib.) 1755, H. Stulemeijcr (R.K.)
1532 en A. B. de Zeeuw (S. D. A. P.)
527 stemmen.
Zoodat herstemming moet plat 3
hebben tusschen de heeren Eerdmans
1 Stulemeijer.
De liberalen gingen in stemmental
beduidend terug.
De Staatscommissie aan 't werk.
De Staatscommissie belast met 't ont-
rerpen eener bevredigende regeling
oor de verhouding van den Staat tot
het onderwijs is geïnstalleerd
De voorz. dr. Bos zeide bij die gele
genheid o.m
„Zeker, men kan niet verwachten dat
de strijders van gisteren elkaar heden
dadelijk met volkomen vertrouwen te
gemoet zullen treden. Was het ooit
anders bij het openen van vredeson
derhandelingen
„Toch werd zoo vaak een uitkomst
'erkregen, welke bron bleek te zijn
ran duarzamen voorspoed voor allen
in niet de kiem van nieuwen strijd
bevatte. Welnu, bij alle leden der Com-
'2, en d'.t is de hoofdzaak, bc-
blijkens dc aanvaarndig van hun
lidmaatschap de oprechte wil om te
trachten een gemeenschappelijkcn grond
slag te vinden, waarop zich kan ver
heffen een deugdelijk inzicht van ons
schoolwezen, welke rekening houdt met
zoo groote verscheidenheid van gods
dienst en opvoedkundige inzichten, als
ons volk kenmerken. Ons allen vcr-
ecnigt de wensch. om de voorheen
fel tegen elkaar inwerkende krach
waarvan de felheid alleen tebe-
grijpen is bij een volk met warme
FEUILLETON.
nder v
tid afscheid
DE BEVRIJDING DER ZWARTEN.
Matrozen waren bezig met 't brengen
en halen van de koopwaren,
't opstapelen van ccne verbazend gri
hoeveelheid katoen en i:\bak op het
dek, met 't rollen van tonnen suilt
vlcesch, enz.
Toen Albert deze bedrijvigheid 7X
kwam hij op de gedachte. zelfc«„r,
naar de binnenlanden te ondernc,u<
Hij kon in geen geval in New-Orlc,
blijven cn het zou hem misschien v
gemakkelijker zijn in een kleine stad
een bezigheid te vinden, die met zijn
kennis in overeenstemming was „En,"
zeide hij tot zich zelf, „als ik door dc
wetenschap niet aan den kost kan
komen, dan kan ik er misschien een
bestaan als daglooner vinden. Niemand
leent mij en arbeid verlaagt niet,
Na ilit besluit genomen te hebben,
wilde hij het dadelijk ten uitvoer bren
gen. Hij ging daarom naar zijn hole
1 zich voor het vertrek gereed
terug. 1
1 maken.
Zijn gastheer
verwonderd over
T onverwacht vertrek, maar ge
woon aan Amerikaansclie wispelturig
heid. maakte hij geen verdere opmer-
^Albert pakte zijn koffers, beval een
loopjongen ze naar de kade te brengen
cn vertrok
te nemen.
Weldra bevond hij zicli op dezelfde
plaats, waar hij 's morgens hel zeeleven
van New-Orleans had gade geslagen.
Hij was klaar om te vertrekken cn
toch wist hij nog niet. welken kant hij
zou uitgaan. Hij wachtte, lot een toeval
hem zou doen besluiten, naar ee
andere stad te vertrekken.
Terwijl hij nog aan 't nadenken
trok een rijtuig, door twee mooie
den getrokken, z'11 aandacht. Hij zag
daarin een schoone jonge dame. Ei
klaps hielden de paarden stil, de dame
boog zich naar den koetsier cn zeide:
„Wat is er, Hannibal?"
De koetsier keerde zich
ot*dde
,M'-ts, miss Cora ecnige rijtuigen
beletten ons verder te rijden, zullen
:n andut. richting nemen?"
Dc daiiK gaf een teelten met het hoofd
1 de koctsi-r slo(;g een anderen weg
Albert ver<at weldra dit geval
opnieuw dacht hij er over na. waar hij
heen zou gaan, .le„ een p|anter. ken
baar aan zijn stroccn |10Cl| met gro0tcn
rand, Item naderde zej(|e
„Scheept ge u in na,r BSton-RoUge i
„Ja, mijnheer." ant .oord(le Albert,
toen besluitende naar d.zc sta(j tc vcr.
trekken, die, hoewel zij jc |,00fdstad
van Louisiana was, nie'
duizend inwoners telde.
„Mijn naam is Lcclcrquc," hernam
dc plantci, „en het zou me zeer aan
genaam zijn. u dikwijls op mijn plantage
te zien. Mag ik ook uw naam wet
I Te onbescheidenheid van dezen vr
deling beviel M. Frcimumt niet
toch zag hij er zoo goedig uit
Albert hem zijn kaartje liet zien.
„Woont gij in de stad zelf?" vroeg
Albert op zijn beurt.
„Neen, mijnheer, mijn plantage, die
Sotnmcrvillc heet, ligt ongeveer
mr gaans buiten dc stad. Wij levi
:rg teruggetrokken en zijn blij, als
cmand ons in deze eenzaamheid komt
1 toren. Mag ik ook weten welke
Albert kleurdehij schaamde zich te
icten zeggen, dat, sedert hij in Amerika
was, hij in 't geiieel niets gedaan had.
'och sprak hij dc waarheid.
„O111 u de waarheid tc zeggen." zcid
hij, „ik heb sedert een jaar niets gedaa
dan geld uitgeven, maar ik hoop te
Haton-Kougc werk te vinden,
mijn geld is bijna op."
„Wat hebt gij dan geleerd Misschien
kan ik u nog wel van dienst zijn.
„Ik heb mijn diploma als dokter ii
de rechten. Als ik een betrekking koi
krijgen, die een beetje overeenkomt
met mijn kennis, zou ik ze gaarne
aam'aardcn."
De planter schudde liet hoofd.
„Uw diploma zou u in Europa
succes bezorgd hebben," antwoordde
hij„hier kunt ge er niet veel mee doen.
Ik zou u liever den raad geven. 0111 al
leze geleerdheid op zij te zeilen cn
.ie ju?!:- met den ploeg te verwisselen
dan zult gij den kost kunnen verdienen,
terwijl gij anders wellicht honger zult
:en lijden. Maar laat ons niet hier-
twistende geleerden hebben
hun eigen ideeën. Hoor, daar wordt
het teelten gegevenwij moeten ons
haasten, als wij bijtijds op dc boot
•illcn zijn."
..De planter heeft misschien gelijk."
zeide Albert bij zicli zeiven, „maar het
is moeilijk de boeken met het houweel
te verruilen."
Zij namen plaats op de boot. w;
eeds vele reizigers warenccnigcn
wandelden heen en weer over liet dek.
anderen leunden legen de verschansing
brachten een laatsten afscheidsgroet
11 hen, die achter bleven.
Weldra zetten de vele raderen zich
werking en de boot vertrok. Het
:or was zoo 111001, dat de meeste
passagiers op het dele bleven.
Albert en l.ecterquc wandelden op
liet achterste gedeelte van liet schip,
daar bevond zich ook liet rijtuig, dat
Albert reeds vroeger gezien had met
den koetsier Hannibal.
Lcclerque groette hem vriendelijk en
zich tot Albert wendend, zeide hij
„ik vraag u excuus, Mijnheer, ik weet,
dat het niet past. slaven tc groeten,
maar deze Hannibal is zoo'n goede
jongen, dat ik niet kan nalaten, hem
een leekcn van vriendschap tc geven."
„Onnoodig 11 te verontschuldigen,
Mijnheer," antwoordde Albert, „want
ik ben overtuigd, dat de negers ook
schen zijn. Aan wie behoort hij
toe?" vroeg hij verder.
„Aan ee: Quadrone. mijnheer, die
in de omstreken van Blton-Rouge be
roemd is om haar rijkdom, haar schoon
heid en vooral om haar groote
geleerdheid."
„Is het dan zoo zeldzaam, dat een
dame geleerd is?"
„Ja, zooals zij het is, zeker. Het
ontbreekt haar dan ook niet aan aan
vragen tot een huwelijk; meer dan
dertig jonge planters hebben hare hand
gevraagdmaar zij heeft ze allen afge
wezen ik geloof, dat zij niet wil trou
wen. Het is reeds een oude juffrouw,
zij is twintig jaar."
Albert kon zijn lachen niet inhouden,
toen hij hoorde spreken van een oude
juffrouw van twintig jaar. Leclcrque
zag liet en vroeg:
„Verwondert liet u. dat men een
meisje van twintig jaar oud noemt?
Dat is wel jong in Europa, maar hier
niet. Om terug te komen op de
dame, van wie wij sprakenik zeg. dat
liet erg jammer is, dat zij geen huwelijk
aangajjt, zij heeft iemand noodig, om