Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken.
DE EEIVIBODE
Vrijdag 4 December 1914. - No. 70. - 28e jaargang. ,/t Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Telefoon No. 314.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond en wordt uitgegeven oor de ftjjfiTi i Advertentieprijs: van één tot vijf regels veertig cent. Elke regel meer zeven en een
Verecniging De Ecmbodc te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent. halve cent. Reclames: tien cent per regel. Advertentién in het redactioneel
Afzonderlijke nummers drie cent. Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch op- WjJjgHI gedeelte vijftien cent per regel. Billijke tarieven bij geregeld ad verteeren Alle
z gging van abonnement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal. mededeelingen en advertentién in te zenden vóór twaalf uur op den dag van verschijnen
Epistel en Evangelie.
Tweede Zondag van den Advent.
LES uit den brief van den M. apostel
l'anlus aan de Romeinen; XV. 413.
Broeders! Alles wat geschreven werd
is tot onze onderrichting geschreven,
opdat wij door de lijdzaamheid en de
vertroosting der Schriften de hoop mo
gen hebben. De God nu der lijdzaam
heid en der vertroosting geve u, één
van gevoelen te zijn onder elkander
volgens Jesus Christus; opdat gij. één
van ziel, met éénen mond God en den
Vader onzes Heeren Jesus Chüstus
moogt verheerlijken. Daarom, neemt
elkander aan, gelijk ook Christus u
heelt aangenomen ter cere Gods. it
ik zeg. dat Christus Jesus dienaar der
besnijdenis geworden is om wille van
Gods waarachtigheid, om de beloften
aan de Vaderen gestand te doenen,
dat de heidenen God wegens barm
hartigheid verheerlijken, gelijk er ge
schreven slaatDaarom zal ik U lo
ven onder de heidenen, o Heer I en
uwen naam lofzingen. En wederom
zegt zijVerheugt u. gij heidenen, met
zijn volkEn wederomLooft den
Heer, alle gij heidenen, en maakt Hem
groot, alle gij volkenEn weder «preekt
Isaiiis: Daar zal zijn de wortel van
Jesse, en een die zal opstaan om over
de heidenen te heerschen; op Hem
zullen de heidenen hopen.
De God nu der hoop vcrvullc u met
alle blijdschap en vrede in het geklo
ven, opdat gij overvloedig moogt zijn
in de hoop en de kracht des Heiligen
ÉVANGELIE
volgens den H. Mutlliciis; XI. 1' 10.
In dien tijd, toen Joannes in de boeien
do werken van Christus vernomen had.
zond hij twee zijnet' loeilingen en z< i-
de lot Hem: Zijt Gij degene die ko
men moet. of verwachten wij eenen
anderen r Eu Jesus. antwoordend, zeide
hun Gaal en boodschapt aan Joannes
wat gij gehoord en gezien hebtblin
den zien. kreupelen wandelen, melaiil-
schcn worden gereinigd, dooven koo
ien. dooden verrijzen, aan armen wordt
het Evangelie verkondigden zalig is
hij. die zich ann Mij niet zal geërgerd
hebben.
Toen zij nu heengingen, begon Jesus
tol de scharen aangaande Joannes te
zeggen: Wal zijl gij in de woestijn
gaan zien? Een riet, door den wind
heen en weder bewogen Maar wal
zijt gij gaan zien Kenen mensch, ge
dost in zachte kleederen.' Zie. die de
zachte klecdercn dragen, zijn in de
huizen der koningen. Maar wat zijt gij
gaan zien? Eenen profeet? Ja. zeg Ik
o, en meer dan een profeet. Want de
ze is het, van wien geschreven staal
Zie. Ik z. ml mijnen engel vunrmv aan
St. Nicoiaas.
bezig houdt als de llollnndscho
Nicohms; geen ding dat hel meer doet
genieten van den rijkdom der kinder
lijke fantasie, dal het heerlijker doel
leven nis in een verrukkelijk sproken-
land.
Het maakt ons grooten zelve weer
tot een kind. dat met de gedachten
izer kinderen weer kan meeleven.
De glans van verheuging, welke in
deze dagen over onze kinderen ligt,
slaat een gloed van blijdschap over
is eigen gezicht.
Vcigctcn we niet, zooveel in ons
vermogen is, ook vreugde te hcicidcn,
in lien, die in deze trieste lijden een
mnestraaltje zoo noodig hebben.
Binnenlandsche Berichten.
Tweede Kanier.
Kamerlid Mendels wcnschle men-
schcil die hun huurpenningen mei op
tijd kunnen betalen Ier oorzake van
den oorlogstoestand, te ontlasten van
:n nobel idee. maar volgens zijn
«cheuia niet uitvoerbaar wijl 'l weer
ideren zou bcnadcelcn.
Luik« en rechts werd dan ook af
keuring gehoord over deze proeve van
r. Mendels' wettenfabricage.
Hei \oorloopig verslag bevatte scher
pe critick.
i.ir vei luidt, moet de heer Mendels i
gekant zijn tegen het beperken van de
werking der wet tot arbeiderswoningen
den gewonen zin des woords, omdat j
ui buiten zouden vallen cenlge hon
derden Ainsterdanische diamantbewer
kers. die, ofschoon thans nog geen
vierde deel van hun inkomen in intr
ude lijden f*eiiioteml. loeit »-pnsrh<-"
i blijven wonen in woningen, v aarvan
de huurprijs naar hun normaal inkomen
berekend. Laten deze menschon do
tering naar de nering zetten en oen
guedkoopcro woning opzoeken, waar
van zij de huur thans wel kunnen be
talen. Dun behoeven zij niet meer te
vieezcn. dat zij van hel dak boven hun
hoofd beroofd worden, terwijl do cigc-
een nieuwen huurder kan opzoe
ken, in staat om hem do volledige huur
betalen.
Op de vraag op welke gronden Mei
dels den verhuurder dwingt geldelijk
schade te lijden, antwoordt hij. dat het
niet wel te verstaan is waarom de huis
eigenaren aanspraak zouden mogen
maken op ongerepte inkomsten.
Een dwaze redelivering.
De discussiën over het voorstel
men geruimen lijd in beslag, zoodat
de beslissing nog uitbleef.
De regeering toonde duidelijk
dat 's heeren Mendels plannen doelloos
en niet uitvoerbaar zijn.
Er zal dan ook wel niets van ter
l>o. ceilteiikwcslic.
sollen kamer eil" Regèering i'
daan voor 1 Januari 1917. Inmiddels
zouden de opcenten op het geslacht,
op de invoerrechten en op het recht
successie vervallen en daartegen-
r hel aantal opcenten op bedrijfs-
de vermogensbelasting respec
tievelijk op (ie inkomstenbelasting
worden verhoogd van 70 tot ongeveer
35 procent. De bedoeling zou daarbij
zijn, dat de opheffing, gelijk deze bij
aanneming van deze voorstellen zou
worden, alleen zou zijn vastgelegd tot
einde van het jaar 1917.
Bidden.
..De Maasbode" schrijft
De „Amst." had verleden week een
berichtje, waarvoor wij cenigszins hui
verig waren om het in ons blad op
Wij wilden het bijna niet gelooven.
aar nu heeft het vrijwel gecirculeerd
i hel is niet tegengesproken geworden.
Het bt-riehlje meldt dan, dat de Ko
ningin de vorige week de 'raiijekazcrne
te s Gravenhage bezocht, juist toen een
troep gereed stond om int te rukken.
H. M. sprak de manschappen toe en
wees hen op den ernstigen tijd. dien
wij beleven, hen vooral wijzende op
Neerland's God, Die ons volk tot op
dit oogenblik voor de ellende van den
orlog heeft bewaard.
Daarop moet onze Vorstin gevraagd
hebben of er soldaten waren, die eiken
dag voor het vaderland en voor zich
zelf baden.
Niemand gaf antwoord. Wie had dan
ik zoo'n ongewone vraag van onze
Koningin v rwachtAls Zij naar de
menage had geïnformeerd, of naar de
hoeveelheid der verloven, dan had
iedereen dat zeer minzaam gevonden.
Maar wie verrast nu een soldaat niet
rif en het vaderland bidt I
Vloeken, dat kunnen er meerderen,
i een vloek roepen dozen als brj eiken
ileiiiiochl God's heiligen naam aan.
lat siaat mannelijk, militair, dat maakt
indruk.
En de hoogeren gaan vaak den min
deren in dit fraaie voorbeeld voor.
..Voorwaarts, niursch I" „Presenteert
't geweeren een vloek, dat is zoo
wat het militair vocabulaire. Maar God's
slil gebed.
i II. M.
opzetten, maar ootmoedig
neergevallen op de knieën, dat schijnt
ilgens dezen een militair i
dat past slechts vrouwen.
'L'oen kwam de vraag v
zoo luidt het bericht verder wie van
de manschappen wilden beloven om
dagelijks voor land en volk Gods genade
in te roepen.
Aclit. zegge acht, soldaten, beloof
den dit I"
Wij hebben een nationaal 'ied, waarin
wij zingend God erkennen als ons schild
en ons betrouwen. Als wij ui deze dagen
vnn nationale benauwing d it lied .unt
il ff M. dan komt er bij de meesien
nog ontroering in liet hart, een krop
het oog.
heel aandoenlijk, romnntisch-onlmercnd,
maar liet heeft niets met de werkelijk
heid meer te maken.
Onze soldaten, onze Hollandschn
jongens, die straks ons dierbaar vader
land tegen den vijand moeten beschcr-
zij bidden niet meer, zij vertrou-
op eigen kracht, Neerland's God
behoeft hun geen schild en betrouwen
Als moderne nuchtere materialistische
incnschen laten wij God cr buiten. Wij
houden niet van dat Duitschc Gcschwarm
met God, wij hechten meer aan het
Transchc voorbeeld,"
Wel wat overdreven van „De
Maasbode" I
Prov. Staten vnn Utrecht.
Dinsdag werd de winterzitting der
Provinciale Staten van Utrecht geopend
onder voorzitterschap van den Com
missaris der Koningin, Mr. Dr. I". C.
Graaf van Lyndcn ,an Sandenburg.
Verschillende subsidie-aanvragen wcr-
•n naar de afdcclingen verzonden ton
onderzoek, terwijl andere plinten com
missoriaal werden gemaakt. De volgende
vergadering zal Woensdag 9 Decem
ber worden gehouden.
Ged, Staten stellen voor dat alle bui
tengewoon onder de wapenen geroe
pen ambtenaren der provincie hun sa
laris voor den duur van hun militie-
dienst zullen behouden, met dien ver
stande, dat op dat salaris een zooda
nig bedrag zal worden ingehouden als
in verband met hunne militaire bezol
diging en hunne maatschappelijke om
standigheden noodig is om hunne in
komsten gelijk te doen blijven met die,
welke zij in burgerlijken dienst genoten.
Jacht.
In de provincie Utrecht zal de jacht
p waterwild en op klein- cn grofwild
eopend zijn van 78 Nov. tot en met
Dec. en van 78 Dee. tot en met 31
)ec. 1914. in de navolgende gemeenten
f oca gedeelte dier gemeentenI )c
Bilt. Monnik. Citlien. Houten. Odijk.
Werkhoven, Wijk bij Duurstede en Zeist,
alsmede in een gedeelte van de ge
meenten Achtlcnhoven, Brvukclcn.
St. Pictcrs, Driebergen, Houten.
Loosdrcclit, Maarsseveen. Maartensdijk.
Odijk. Kijsenburg, Schalkwijk. Ticnlto-
Werkhoven cn Weatbrouk.
Uit het Buitenland.
Mat:
d il
lied i
stukje
In den Diiitschcu Rijksdag
ocne grootsche bctooging van va
derlandsliefde plaats toen de Rijkskan
selier den toestand van Duitschlaiid
in cene merkwaardige rede besprak.
Vijf duizend milliocn mark word zon
der veel omhaal ter beschikking van
de Regeering gesteld om don oorlog
Onze eerste gedachte, zeide do Rijks
kanselier, geldt den keizer, het leger
en de vloot, onze soldaten, die voor
de eer en de grootheid van het rijk
mijden. Vol liefheid en met rotsvast
ij naar hen op.
Nog onlangs heeft zich in den
opgedrongen oorlog een bondgenoot
gevoegd, die zeer goed weet, dat met
de vernietiging vnn het Duitschc rijk,
nok tegelijkertijd een einde komt aan
zijn eigen autonomie, n.l. Turkije.
Den 4den Augustus vertolkte de
rijksdag den onwrikbaren wil van
volk om den opgedrongen strijd te
vaarden en zijn onafhankelijkheid tot
het uiterste te verdedigen.
Sindsdien zijn er groote dingen ge
schied. De onvergelijkelijke dapperheid
der troepen bracht de oorlog op vijan
delijk grondgebied over. Daar staan
wij vast cn sterk. Wij kunnen met alle
:n de toekomst tegemoet zien,
doch do kracht tot weerstand van den
ijand is nog niet gebroken. Wij zijn
nog niet aan het einde van onze offers.
De wereld moet ervaren, dat nie
mand een Duitschcr ongestraft een haar
kan krenken.
De verantwoordelijkheid voor dezen
grootstcn aller oorlogen is duidelijk.
I >e uitwendige verantwoordelijkheid
dragen zij. die in Rusland de mobilisa
tie vnn het Russische leger doorgedre
ven hebben.
De innerlijke verantwoordelijkheid
draagt de Engelsche regeering. Het
Londensche kabinet had den oorlog
onmogelijk kunnen maken, indien het
ondubbelzinnig verklaard had, dat En
geland niet wilde, dat uit het Oosten-
rijksch-Scrvischc conflict een oorlog zou
voortvloeien. Zulke taal zou ook Frank
rijk gedwongen hebben om Rusland
energiek van alle oorlogszuchtige maat
regelen nf tc houden.
Dan zou er geen oorlog zijn ontstaan.
Engeland deed het niet. Engeland
Het zag hoe het wiel begon tc rollen,
maar deed niets om liet tegen tc hou
den. Niettegenstaande alle betuigingen
van vredelievende gezindhe'd, gaf Lon
den tc verstaan, dat Engeland op de
zijde van Frankrijk stond, en daarmede
ook op de zijde van Rusland.
Toen ik den 4den Augustus van
onrecht sprak, dat wij met het binnen
rukken in België begingen, stond nog
niet vast of uc Brussolschc regeertng
in de ure des gevaars niet besluiten
zou om het land tc sparen
onder protest op Antwerpen terug te
trekken.
do schuld der Belgische
gcering luidden wij toen reeds talrijke
aanwijzingen, maar schriftelijke bewijzen
stonden mij nog niet ten dienste. Den
Engclschcn staatslieden waren deze be
wijzen echter volkomen bekend.
Nu door de in Brussel gevonden
documenten bewezen is, dat België
tegenover Engeland zijn neutraliteit
reeds had prijs gegeven, is iedereen
n twee feiten overtuigd:
Ten eerste, dat toen onze troepen
den nacht van den 3dcn op den
4den Augustus het Belgisch gebied be
traden. zij zich op het grongobied van
een staat bevonden, die zijn neutraliteit
reeds sinds langen tijd had prijsgegeven
en ten tweede, dat Engeland ons
niet den oorlog verklaarde wegens de
T.UiU.tïu*f.
LIEFDE EN WRAAK.
Een geschiedenis uil Oud-Vlsondercn
riep Alldreas uit. tot
W
zeker
et, ik
ge ziek zijt. Wie toch zou u te drinken
geven,"" wanneer de dorst uw mond
verschroeit wie zou uw hoold onder
steunen te midden vnn de pijnen, die
het bewijleu dreigen te doen splijten
Neen, Margeretba, ik ga niet uit."
„Ik gevoel mij betermijn hoofd is
viij en zonder pijn morgen -m! ik kin
nen opslaan en mij met de huishou
ding bemoeien. Gehoorzaam. And'c.is;
als gij van avond thuis komt, zult gij
mij al het wondersclioone verhalen
wal gij gezien hebt, en buitendien.hoi
blijde zal niet ons Duiveke wezen
Wilt ge dat zij later, wanneer men han
Spreekt over de feesten, gevierd bij
gelegenheid der geboorte van dei
zoon van onzen vorst, treurig ten unt
woord geve lk heb er niets van ge
zien I - Neen. Andreas, onze klein
mag niet van dat schouwspel verste
ken blijven I Ga dus. doe. wat ik va
u vraag."
Andreas verzette ziell nogcene wijl'
maar eindelijk gal hij toe aan de drin
gende lieden van de zieke, trok zijne
Zondagsehe kleederen aan, nam Dul-
•rd,
s Hcnti
Ilij vcibleekte cn lia.otte zich .lm rug
oe te keeren ami haar. die zulk een
ndrtik op hem maalde.
De oude toonde niet meer bedaard
heid en genoegen bij het zien van den
en schrijver, /ij zotte de handen in
lijden, schuifelde tusschen de nieuws
gierigen door eu drong zich tegen Rijn
hout. zoodal hij haar niet meer kon
ontsnappen.
Eenmaal zeker van haar prooi, be
gon zij lialluld niet ecne bevende stem
eenc Vlaainsche ballade Ie zingen,
waarin eenc dochter met haar i" -i
door hare oude moeder gevloekt wordt,
dewijl zij haar gegeven woord verbru
iken en een anderen man dan den door
hare ouders gekozene heelt genomen.
„In 's Hemels naam, vrouw Sieg-
r llefd.
.li'WDO'il herhaalde de
ilst.: ooi plet van iiet lied.
geen barmhartigheid go
uw. dochter n v >or mij
unin-te niet hanbochiig
uilige ^schepseltje. /ie haar
schending der Belgische ncutrnlitclt,
welke het zelf had helpen ondermijnen,
maar wijl het meende tc znmen met
de twee groote militaire mogendheden
'in het vasteland ons te kunnen over-
Zoo draagt Engeland met Ruslnnd
imen voor God cn de menschcn de
verantwoording voor de catastrofe, die
over Europa en de menschhcid losbrnk.
Wij hebben het aan waarschuwingen
bij de Engelsche regeering niet laten
ontbreken, cn nog in het begin van
Juli 1914 heb ik er de Engelsche re-
gewezen, dat haar geheime
ielingen met Ruslnnd mij be
kend waren.
Ik maakte hnar op de ernstige ge
varen opmerkzaam, welke deze Engel
sche politiek voor den wereldvrede had.
Veertien dagen later gebeurde reeds,
wat ik voorspeld had.
Toen de oorlog uitgebroken was,
liet Engeland allen schijn rallen. Luide
cn openlijk verkondigde het, dat het zou
strijden, tot Duitschland militair en
economisch verpletterd was.
Hierop hebben wij slechts één ant
woord. n.l. dat Duitschland zich niet
laat vernietigen.
Wij houden vol, tot wij de zekerheid
hebben, dat niemand liet meer wagen
i vrede te verstoren waarin
wij den Diiitschcn geest en de Duitsche
kracht willen ontplooien en ontwikkelen
als vrij volk."
Duitschiands tegenstanders weten nu,
dat de Pruis zich niet gewonnen geeft
en voor buitenstaanders betcekcnt de
Kanseliersrcde, dat de oorlog met zijn
nasleep van ellende en jammer nog
maanden kan duren,
UI. OVIXLUU,
Dat de troepen, die ten oorlog zijn
getrokken, zich met kracht kwijten van
hun tank, dat zij strijden tot het uiterste
dat zij zich alle mogelijke ontberingen
en vermoeienissen getroosten cn Inm
leven niet ontzien, bleek zoo onder
scheiden malen, dat cr eigenlijk niet
meer op behoeft tc worden gewezen.
Dnt de Duitschc Keizer zich naar het
front in Oost-Pruisen heeft begeven,
weet men, en dat Koning George vnn
Engeland met zijn zoon in België en
Noord-Frankrijk vertoeft, is mede ver
meld. Ook de Czanr is thans naar
het front getrokken, terwijl Polncare
zich gereed mankt opnieuw langs de
linie te gaan. Zij allen gevoelen zich
geroepen hun mannen te doen zien
hoezeer zij hun werk op prijs stellen
cn hoe hoog zij het waardeeren. Keizer
Frans Jozef is door zijn hoogen leeftijd
weerhouden zich aan de vermoeienissen
van den tocht te onderwerpen, maar
dat hij met hart en ziel meeleeft met
zijn strijdende mannen in Galicie, Po
len cn bervië. bleek meermalen.
Groot nieuws van de oorlogsvelden
bleef dezer dagen weg.
Von liindcnberg cn zijne mannen
blazen zeker even uit.
Ze hebben het zwaar tc verantwoor
den gehad en ontkwamen voor een deel
ternauwernood eenc omsingeling der
Russsen.
kleine Dubt!
ii hei g.-v
'un den optocht,
die ziell plotseling min zijne blikken
vertoonde, om den urmen Kijnhoui
eeltige bedaardheid lenig tv doen krij-
aangenamen indruk, welke die onheil
volle ontmoeting op hum lirnl gemankt.
Er waren ill het geheel vier en twin
tig allegorische wagens en dieren, tie
eenen al prachtiger dan den anderen.
Tusschen iedere afdeeling praalden
i inters in rijke kioederdraehi met ont
rolde banieren lieden in allegorische
litgedostcorpsen muziek
van iedere gilde In vcrschilli
kleurde u uioniien. Aan het gejoel der
menigte en liet geluid der ui
ten paarde zich de indrukwekkende
«tem ihr klokken van de onderschei
dene kerken der stad. De narren viui
elke gilde liepen tu»»chen liet volk al
en a.m. rinkelden met hunne belletjes,
wierpen tie voorbijganger» met meel,'
maakten kwinkslagen vil ontvingen in
ruil voor hunne grappen algemeen ge
lach en goiole glazen bier, weikc men
lam <nn strijd toereikte. Voorzeker onze
luister lijkstc optochten ca volksfeesten
van den legcuwuoidigeii tijd zijn kleur
loos en onbeduidend lil vergelijking
met zulk een praalvertoon.
Men li.nl mot minder uitgegeven
dan cell milliocn van onze tegenwoor
dige munt tun dien dag waardig te-
Bij hot aanschouwen van zijn zoo
«ii treffelijk uitgevoerde ontwerpen,
vcgat Andreas Rijnhout, in zijne op
getogenheid. dat een ander den roem
inuogsitc van zijn werk. Tusschen de
menigte verloten, voelde hij zijn h.
met onlstuimighcid kloppen, een hoog
rood klemde zijn aangezicht en hij
juichte met luide bravo's de verleunen
toe. d-e ziell Int l>e»t van hunne taak
kweten. Terwijl hij zich zoo mui zijne
vervoering overgaf, werd hel gcdtnng
eensklaps zoo sterk, dat hij dacht te
stikken. I lij worstelde uit alle macht
en trachtte cr hution te geraken, want
niet alleen bedreigde hom een wezen
lijk gevaar, nift.ir ook zijn klein Dui
veke. Hij werkte dus met ellebogen
en voeten om uit het gedrang te ko
men zijne pogingen berokkenden hem
slechts scheldwoorden en stompen van
degenen, die hem omringden. Weldra
verloren zijne voeten den grond.
gende, doodelijk onsteUl, werd hij
het ware voortgedragen. Plotseling
voelde hij zich de kleine Duiveke, die
hij boven zijn hoofd hield, om haar
te vrijwaren voor verstikking, door ec
geweldigen stoot ontglippen. Wanhi
pig wilde hij het kind weder grijpen,
maar de menigte voerde hem unwe-
derstaanhaai in cene andere richting
mede. tot liet hem eindelijk gelukte
zich uil het gedrang los te werken,
ar nu viel hij van angst m zwijm,
vu hij uil zijne bewusteloosheid out-
ikle, zag hij zich in een vreemd
huls, omringd door hem onbekende
lieden, die Item hunne zorgen bewe
zen. Aanvankelijk meende hij een
kwaden droom te hebben gehad, en hij
herinnerde zich niets meer van hetgeen
er gebeurd wnsmaar weldra, keer-
keerden het denkvermogen en de her
innering weder.
„Mijn dochtertje I" riep hij. „Duiveke
mijn knul I"
Niemand gat hem antwoord, want
niemand had liet kleine meisje gezien,
„Mijn kind I ik wil mijn kind
Hij rukte zich los uit de handen
dergenon, die hem omringden, en of
schoon het geheel nacht was, ijlde hij
naar de Yrijdagimarkt. naar iie plek
waar hij zijn kind verloren had. De
markt was even eenzaam en verlaten
als zij te voren opgepropt was met
volk. Duiveke was nergens te vinden.
De beklagenswaardige man zwierf
de gehecle «lad door, bezocht elke
straat, waar hij met zijn kind doorge
gaan was, vroeg iedereen naar zijn
dochtertje, hij moest alleen naar huis
terug keeren zonder liet kind, dat ecne
wanhopende moeder hem zou afvragen!
Margarctlia, da- sinds lang aan cene
hevige ongerustheid ter prooi was. bc-
ipicddc door het raam den terugkeer
van haar echtgenoot en haar kind. Toen
lij zag dat hij alleen was, slaakte zij
sen kreet van schrik.
„Mijn kind! mijn DuivekeI"
Andreas verborg zijn aangezicht in
zijn beide handen en antwoordde slechte
met snikken.
„Mijn knul I" hernam de arme moe
der. „Mijn kind waar hebt gij mijn
kind gelaten
„Verloren I verloren I" stotterde de
rampzalige vader.
Wordt voortgezet.