Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken. DE EEMBODE Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Telefoon No. 314. M Dinsdag 15 Juni 1915. - No. 22. - 29e |aargang. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond en wordt uitgegeven door de Vereeniging De Eembode te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent. Afzonderlijke nummers drie cent. Abonnementen kunnen eiken dag'ingaan, doch op zegging van abonnement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal. Advertentieprijsvan één tot vijf regels veertig cent. Elke regel meer zeven en een halve cent. Reclames: tien cent per regel. Advertentién in het redactioneel gedeelte vijftien cent per regel. Billijke tarieven bij geregeld adverteeren. Alle mededeelingen en advertentifin in te zenden vóór twaalf uur op den dag van verschijnen. Witalw il Schseiuraiilkanaal. Via de Amersfoortsche Courant, die ons artikel over een goed plan ter be- voi dering van eene verbeterde water lossing in het stroomgebied der beken onder Leusden en Woudenberg met het ingezonden stuk van rnr. Van Dalen te Bennckom ter kennis van hare lezers bracht, komt J. B. de Beaufort. oud- Burgemeester van Woudenberg op tegen eene uitlating van mr. Van Dalen. De oud-burgemccsler teckent in genoemd blad verzet aan tegen de uitlating „eeuwenlange vcrwaar- loozing", welke mr. Van Dalen in „De Eembode" bezigde. Hij schrijft ..Aangeziciv ik van 1872 tol 1905 aan het hoofd dier Gemeente heb ge staan, veroorloof ik mij over dien toe stand een enkel woord. „Dal in de Gemeente Leusden. hel Heemraadschap „de Kent" met het beheer over de Luntcrsche beek is be last. en in de Gemeente Woudenberg niet. is een omstandigheid, waai van men die Gemeente geen verwijt kan maken. Integendeel is vanwege de Ge meente Woudenberg herhaaldelijk bij dat Heemraadschap aangedrongen om dat beheer op zich tc willen nemen, doch steeds zonder ccnig resultaat. Be doeld Gemeentebestuur is zelfs verder gegaan en heeft destijds door den heer I'. J. van As. den toenmalige» Ka meraar van het lieemraadsehap de Lciii. een plan met een bcgrooting van kosten, laten opmaken, tot volledige verbetering van dc l.untersche beek binnen Woudenberg. Dat plan werd. zoowel door het College van Gedepu teerde Staten, als door het Kern-college met belangstelling ontvangen, en dooi het eerste college zelf* met giootc in genomenheid maar. toen de uitvoering daarvan ter sprake kwam. liet men de Gemeente W oudcltbctg daarvoor alleen staan en bleet elk aanbod van hulp achterwege I „Waar het nu eenmaal, door de vaststelling der grenzen van het Kern college was uitgemaakt, hoe ver hei belang bij een goede alwatcring geacht kon worden zich uit te strekken, en deze grenzen zich in dit gewest, ver buiten die der Gemeente Woudenberg, over de andere aangrenzende Gemeen ten uitbreidden, daar was het toch van bel Gemeentebestuur van Woudenberg welks bemoeiingen zich, uit den aard der zaak, binnen haar eigen gren zen beperkt zagen redelijkerwijs „iet te verlangen, dat het zich, alléén, zou gaan opwerpen tot de regeling der waterschapsbelangen van een groot deel der aangrenzende Gemeenten in de Provincie Utrecht, e i van een deel der Provincie Gelderland, zoolang bet Kern-college zich slechts bleef bepalen tot toezien. „Wanneer men deze zaak uit dit oogpunt beziet, wordt de houding dei Gemeente Woudenberg, naar ik meen. in een gansch ander licht geplaatst. „Telkens wanneer destijds de collegiün der exonercerende landen, op eigen ko.s ten grooterc of kleinere verbeteringen -che beek binnen Wou denberg wilden aanbrengen, heeft die Gemeente daartoe steeds haar mede werking verleend, maar. zelve heeft zij geroepen geacht, die verbe teringen, belangloos voor anderen te gaan verrichten „Intussclien is het te hopen, dat de thans voorgenomen verbetering tot stand komc en het resultaat moge heb ben. dat daarvan door dc deskundigen wordt vciwacbt, .maar, dat dc kosten daarvan, dan ook naar evenredigheid gedragen zullen wórden door hen, die deze verbetering dc vruchten zul len genieten." De Amcrsf. Courant plaatste aan het ilot der aitikelen over „een goed plan" dc volgende opmerking „Gelijk bekend, is liet doel van dc Kanaal-verccniging. behalve ren veel verbeterde watcrlossing. een schccp- vaarf-kanaal tc maken. Het in den aan hef uiteengezette plan is daarentegen geheel gelicht op waterlozing. aanmerkelijk verschil vooral voor /eer zeker een aanmerkelijk verschil. De Kanaalverecniging De Gcldcrsche Vallei steunt op twcc-cr-le! mpathic. >c Amersfoort er* hopen door haar 'erken en ijveren een waterweg naar ecvoor scheepvaartverkeer, ren kortere vcibinding van Amsterdam met den Rij». te verkrijgen. Dit plan staat in zeer nauw verband net eeri anderAmersfoort industrie- >laat*. llij de behandeling der Waterstaats- begrooting voor 1^14 verklaarde minis ter l.ely „Nadat het Mcrwcdekanaal aangelegd door het Kijk. is er voor den aanleg van een groot kanaal door de Geldcrschc vallei geen plaats". Hij subsidie te geven Je uitvoering der Kaïiaalplaunen 't een klein kanaal gold, alleen loot de streek. Door deze verklaring verdween oopig aMe hoop op liet nieuwe Acidam-Kijn-kanaal en was men a. vezen op het graven van een kanaal .-oor locaal verkeer, waarmede ulh locale belangen zijn gebaat. ■ering van „een goed pli brengt weer verandering en doet zelfs kans op een kanaaltje verdwijnen of althans sterk verminderen. JQliet Hoogheemraadschap de E immers, is toch alleen warm te maken voor verbeterden waterafvoer dut alleen is zijn taak. Die taak tracht liet nu te volbrengci door de uitvoering van een goed plan, waardoor veel verbetering zal w-i aangcCraclit. Dat daardoor bet Kanaalplan op den achtergrond wordt geschoven spreekt wel vanzelf. zijn doel verbeterde waterafvoer, op andere wijze bereikbaar wordt. Toch behoeft men alle hoop nog niet tc laten varen. 't Zal slordig veel geld kosten, maar verbetering van den Amersfoortschen waterweg naar zee i« zeer wel bereikbaar. Daarover wellicht binnenkort meer. Binnenlandsche Berichten. Minister Posthuma erd in dc Eerate Kamer onderhouden 'rr zijn levensmiddelen-circulaires. Dc heer Van Lanschot was slecht tc spreken. Vertrouwen wilde hij hem niet ontzeggut. maar lot bedachtzaam heid meende hij dezen voortvarenden bewindsman toch tc moeten aanmanen. Heeft de minister zich voldoende re kenschap gegeven van de tinancicele draagwijdte zijner maatregelen Het lijkt zoo eenvoudig om de levensmid delen beschikbaar te stellen tot de injzcii san s.'-or den oorlog. De socialistische heer l'olak prees Ie minister om de circulaire, die hij had uitgevaardigd en spoorde hem aan g meer tc doen in dien geest, wit brooJ en andere levensmid delen moest de minister goedkoop rerkrijgiiaar stellen. De minister «prak het pcccavi uit vegen* zijn eerste circulaire, maar prees zich gelukkig met zijn tweede rondschrijven. Alleen wilde hij wel verklaren dat hij wat hel brood betreft, niet ven u gaan. Het bruin brood is voortreffelijk iiinccr cr nu nog wit brood ma bijkomen, zouden daarvan 4 mtllioen dc maand meerdere kosten Tot het c i opvoe schapslasten. noodig voor het boven dien subsidiecren van den aanleg een kanaal voor scheepvaart zullen de bestuurders van 't Kemcollege niet gauw overgaan, zoodat tenslotte der voornaamste contribuanten belang stellend toeschouwer gaat w: gevol in een motie aangenomen, waarin circulaire toekomen, waarin wordt be- verklaren, hoewel erkennende, dat paatd. dat geen uitkeering wegen: „edaan kon beteugeling van dc werkloosheid, bij verschillende depai tementen in weging. Eerste Kamer. e Eerste Kamer heeft het lontwerp tot vaststelling van na dere strafrechtelijke voorzieningen be tredende veroordcebngcn waarbij de at niet wordt ondergaan enz. (voor- tardelijke strafopschorting aangeno- en met 32 tegen 'Q Vlootversterking. De Kegeering heeft zes millioen gulden aangevraagd als eerste termijn oor den opbouw van vier onderzee- booten en twee kruisers voor de de- nsie van Indiö. De prijs der or.derzccbooten zal geheel uitgerust op ongeveer f 1,750.000 per stuk komen te staan. Zij kunnen op Ncdeilandsclie werven gebouwd Dc kosten van de 2 kruisers en de 4 onderzeebooten zullen totaal ongeveer millioen gutden bedragen. Theologen en oefenplicht. )c Gronirgsche theologische stu denten hebben met algemeene slem zij hun ontheffing van militairen dienst als een onbillijkheid tegenover hunne medeburgers gevoelen, krachtens hun christelijk besef niet kunnen instem men met de motie van de I.eidsche faculteitsvergadering om t-ich te dienen. 0e ronde stuiver. ister van financiën brengt in herinnering, dat dc gelegenheid tot wi«*cling van dc ronde nikkelen uivers op 1 Juli wordt gesloten. Tot ilezen datum kunnen bedoelde munten worden ingewisseld aan de kanturen der betaalmeesters en van di ontvangers der directe belastingen, ocrrcchten en accijnzen. Ter voorkoming van geldelijk ver- 4 zal het publiek derhalve goed doen, tijdig na ie gaan of nog ronde nikkelen stuivers in rijn bezit zijn en. zoo ja, deze munten vóór 1 Juli bij een der bovengenoemde kantoren in Steun. Met klem drong zich bij talrijke droeve verschijnselen in de steunbewe- ging dc vraag naar voren, of door be paalde wijze van itcunverleening voor onafzicnbaren tijd niet meer aan mo rtelen volkikracht dreigde verloren te gaan, dan aan phyrieke kracht werd behouden of gewonnen. Et dreigt thans een nieuw gevaar, waarop Dc Maasbode de aandacht De vorige maand i* de oudste Land- eerlichling met onbepaald verlof naar huis gezonden en de hoop wordt ge koesterd. dat in de naaste toekomst aan meerdere landweermannen dat ver lof kan worden verleend. Onder meer was deze verwachting hierop gebaseerd, dat bij de nog steeds heerschende werk loosheid. een aantal dier oudste land weermannen den dienst niet zouden verlaten, omdat zij als soldaat een eervolle positie met recht op uitkeering zoo noodig als kostwinner heb ben, terwijl zij in de maatschappij mei ledige handen zonden staan. Bleven dezulken in dienst, in plaats aantal werkloozen te vermeerderen, dan bestond er voor kameraden van jongere lichtingen, wier krachten in de industrie, bij den landbouw, bij het onderwijs i noode worden gemist, gelegenheid hun vroegere functie weer tc vervullen. Het kleine percentage der landweer- plichtigen der oudste licht'ng, hetwelk ijwillig in dienst is gebleven, doet echter de vrees ontstaan, dat deze natuurlijke loop van zaken niet algemeen wordt begrepen. Ook bij het Koninklijk Nationaal Steuncomité- schijnt deze vrees te zijn opgekomen. Het zond ahhans aan alle afdeelingen bericht, dat huurbons. die aan gezinnen van militairen worden afgegeven zullen worden ingetrokken, ingeval die militai ren behooren tot de naar huis gezon den oudste landwccriichting. En ter Treub deed aan dc beheerders der gemeentelijke werktoozerfondsen „werkloosheid" mag worden gegeven aan militairen, op 15 Mei met verlof gegaan, dan nadat zij drie maanden contributie hebben betaald. Deze maat regel wil dus bevorderen, dat niemand den dienst verlaat, die niet aanstonds de maatschappij door arbeid in zijn eigen onderhoud kan voorzien. Kan men in den moeilijken tijd, dien wij beieven, billijker eisch denkenZou 'e Kegeering niet hoogst onverant- 'oordelijk handelen, wanneer zij het tegendeel deed Het wereldverbond der kerken en de Ned. Anti-Oorlog Raad. In Engeland is in Januari liet eerste lummer verschenen van het orgaan .Goodwill", een tijdschrift van Interna tionale vriendschap, uitgegeven door de groep van het „Wereldverbond kerken ter bevordering van Internatio nale vriendschap." Evenals de Ned. Anti-Oorlog Raad zal ook deze organisatie trachten, alle akkcring van haat te vermijdeu en tegen te gaan en tevens iedere poging ondersteunen om bet persoonlijk lijden, als gevolg van den oorlog, tc ver zachten, met name de pogingen van het Britsche comité tot hulp van in Engeland achtergebleven Duitschers en Oostenrijkers. De oprichters van het Orgaan zijn r voorts van overtuigd, dat de tegen- oordige vijandschap, hoewel deze van langen duur kan zijn. toch slechts tijde lijk en onnatuurlijk is. „De twee groote Teutonische volkeren in Europa moe leven. Zij zijn veel aan el kander verschuldigd en zullen ook in het vervolg elkander verrijken." Iedere persoonlijke bznd moet worden ge bruikt om de volkeren samen te hou den, en in het bijzonder als leden van Christelijke gemeenten is men verplicht alles te voorkomen wat een algcheeie breuk ten gevolge zou kunnen hebben. De voorbeelden zijn in de geschiede nis niet zeldzaam, dat na een tijdperk van strijd een spoedige en sterke vriend schap is ontstaanen wie zal de ge legenheden schatten, die zich mogen voordoen, wanneer een wereld van strijden, komt te staan tegenover de vreeselijke teleurstellingen van oorlog, die de meest verspreide ontzettende is in de menschelijke ge schiedenis Zij, die in God gelooven, kunnende hoop niet opgeven, dat uit een gelijkelijke ramp eén zegen zal komen, die evenmin zijn weergade vindt. Of dit zoo zal zijn. hangt voor een groot deel af van ons eigen trouwen in het Christelijk ideaal. e „Goodwill" neemt artikelen op binnen- en buitenland, van schrij- van alle richtingen en alle poli tieke partijen. Ook in dit blad geeft men aan, dat reeds nu, tijdens den oorlog, krachtig voorbereidend werk moet worden richt, omdat bij het sluiten van vrede zoodanige regelingen kunnen worden getroffen, die een voortdurende vrede tengevolge kunnen hebben. De verschillende pogingen, die iu alle landen reeds worden verricht ga ven de Redactie aanleiding tot deze hoopvolle verklaring„dat de tegen woordige crisis in Europa de wensch veel en veel sterker heeft gemaakt, een vasten grondslag voor een vrede lievende gemeenschap te verkrijgen. Deze crisis heeft t «gelijkertijd de vredesbeweging *vrij gemaakt van me nige academische overgevoeligheid en dogmatische aanbidding, en beeft een zóó krachtig gevoel van den treurigen internationalen toestand opgewekt, dat het werk voor een goede gezindheid voortaan hoopvoller kan worden voort gezet dan vroeger. In kringen, die tot nu toe oversckiUig waren, is een nieuwe geest merkbaar en wij zijn getuige van de vorming van een goed onderrichte openbare meening, omtrent vrede en oorlog, die te zijner tijd krachtig zal steunen die Kegeeringen en Staatslieden, welke een ware vredesovereenkomst en en niet een korte onzekeren wapenstil stand wenschen." In het vierde nummer van Good- ill" wordt a.o. de eerste buitenland- sche oproep van den „N. A. O. R." getiteld: „Voor dentoekomstigenvrede" in zijn geheel overgenomen, verder een artikel van den Duitschen prof. Wal- ther Schücking, uit Hamburg over „De wereldoorlog en internationaal recht." Het Engelsche Parlementslid Percy Alden schrijft een artikel over den in Engeland, onder voorzitterschap van Viscount Bryce, den bekenden diplo- gestichten „Raad tot bestudeering internationale verhoudingen." Hij begint met een aanhaling uit het nieuwe boek van den Cambridger geleerde C. Lowes Dickinson „After the War" waarin deze de jonge mannen toeroept, ondanks de oorlogslooneelen, die zij hebban gezien, toch hun idealen niet te ver':.'.-en cn de gedachte van vriend schap cr.Jer de volkeren te helpen verwezelijlcen. Iedereen moet echter worden opgewekt om voor een goede verhouding onder de volkeren te wer ken. Het ontstaan van den oorlog vloeit voor een deel voort uit het elkander verkeerd begrijpen van de volken on derling, het niet in staat zijn om te begrijpen, dat in het groote stelsel van dingen in dezen kosmos; die nog een chaos is, ieder ras, ieder volk, ieder type en ieder temperament noodig is en dat geen volk de wereld of zich zelf dient door een ander volk te ver nietigen of kracht en geweld te ge bruiken, waar de rede alleen voldoe ning zou kunnen geven. De wereldgeschiedenis en de ver vallen wereldrijken hebben telkens weer ten overvloede bewezen het mislukken ui kracht Deze „Raad tot studie" wil zoo veel als in zijn macht ligt de men* sclien over dit alles laten denken, na tionale, sociale, economische en ethi sche vraagstukken betrekking hebbende op oorlog en vrede, laten bestudeeren en laten begrijpen. De Raad wil me dewerken om den tijd voor te berei den waarin oorlog door alle nadenkende FEUILLETON. ~dIT lijfeigene. istorlsch-romantlscho laferoetor uit dc 8e couw. De rechterlijke uitspraak des koning: was zonder appelbovendien ook wisten zij zeer wel, «lat de leude alles vermocht, zoodat elke strijd met liem eene dwaasheid zou zijn. Ware Hahri- man alleen niet zijne zonen geweest, hij zou zeker door de vlucht liet verschrik kelijk en vernederend lot, dat Drogho hem bereidde, ontvlucht zijn, maar hij had nog zijn ouden vader, zijn edele vrouw en zijne dochter, eene engel van deugd en bevalligheidhij gevoelde dat hij deze dierbare panden niet prijs geven mocht, en ter wille van deze onderwierp hij zich. Zijn hart1 stelpt van droefheid bij de gedachte aan de vernederende lijfeigenschap, die zijn wreede vijand hem zou opleggen bij wensclitc niet anders dan dat de dood hem en de zijnen weldra aan zijn rampzalig leven zou ontrukken. Aan dc hofstede gekomen, zocht hij toevlucht bij den lijfeigene Drcban al de zonen van dezen wakkeren lijfeigene waren gehuwd behalve de jongste. Hunne hutten waren rondom die *an hun vader gebouwd. Cassildis, het jonge nu-Uje, over welke wij bij het begin] van dit vei baal gesproken hebben, was nog bij bare ouders. Onbekend met den droevïgcn uitsla: van Haliriinans reis. kwant dc lijfeigen. Iiein vruolijk tegemoet, toen bij in d. vallei van den Therein wederkeerde en bewees hem als naar gewoonte den meest onderd.uiigcn eerbied. Maar H.hri bracht lie:n onmiddellijk op de hoogte van hel gebeurde. „Helaas," zuchtte hij. „gij zijt mij geen onderda nigheid meer vei -cliul.ligdwij zijn Wat!" riep Drcban hoogst verv derd, „hebt gij dan uwe goederen kocllt?" „Neen." „Dan blijven wij wat wij altijd ge- eest zijn ten uwen opzichte niemand, z.-lf* niet de bezitter v; leengoed, heelt het recht den lijfeigene te verwijderen van den grond, waarop hij geboren werd. De wet staat niet toe dal wij van bier verwijderd worden wij zijn onafscheidelijk aan den grond verbonden." „Ofschoon wij het goed niet verkocht hebben, behoort het ons niet meer toe een machtig mersch heeft hetonsont- Met een somber stilzwijgen luisterden de zonen van Dreban naar deze sa menspraak. Bij de laatste woorden van den vrijen man naderden zij sidderend verontwaardiging meer tot hun va- en trokken hunne mannelijke en beteckcnisvolle trekken krampachtig te samen. De gevoelens zijner zonen doe lende, hernam de lijfeigene „Heeft de leude u dit leed berokkend Hahriman knikte toestemmend. „Welnu," vervolgde Dreban, wiens ■ogen bliksems schoten, „heeft de boosdoener, die zijn nest op den hoo- gen heuvel heeft opgeslagen, schurken tot zijn dienst, wij zijn hier zeven in ge tal, die sterke armen eri een vurig hart hebben wij zullen ons wapenen, gelijk wij het reeds gedaan hebben, en ons verzetten tegen de voltrekking der af schuwelijke onrechtvaardigheid. „De koning heeft gesproken," zeide Hahriman treurig, „ons blijft ni dan ons te onderwerpen." De lijfeigene zweeg, maar en dreigend gemor toonde aan, dat zij i zich t: veel r nder- wierpen aan hetgeen de vrije man var hen eischte. Er ontstonden cenigt oogenblikken van droevig stilzwijgen de tranen biggelden de vrouwen langs de wangen, en de grijsaard, ter zijde staande, scheen ten prooi aan de vrce- selijkste smart. Op eens zeide Hahri man met eene half onderbroken stem „Gij kent, Dreban, nog niet de gehec- le uitgestrektheid onzer rampen niet alleen zijn wij beroofd van het land goed, maar de goddeloosheid van der leude van Mello heeft ons tot slavernij gedoemd." „Gij, dierbare meester, gij. lijfeigene als wij riepen te gelijk Drcban cn zijne zonen, „dat is onmogelijk zulk eene schreeuwende onrechtvaardigheid zal God niet toelaten." „Het is ook van God alleen," ant woordde l'ahriinaii plechtig, „dat wij •Iding verwachten." Anthehnus cn Kediik. de zonen van Hahriman, die voor den troon des ko- nings getuigen waren geweest van dc vernedering huns vaders, deelden dc levendige verontwaardiging van Dre- bans zonen alleen door den eerbied den grijsaard en voor hun vader gedreven, bewaarden zij. hoe moeielijk hun dit ook viel. het stilzwijgen. Maar in hun verbrijzeld hart rustte de hoop, dat liet eens gegeven zou worden recht vaardige wraak te nemen over zulke onrechtvaardige vernedering. De ongelukkigen, als lijfeigenen op hun landgoed teruggekomen, brachten den nacht door in dc hut van Dreban. Hier moclitcn zij geen langdurige rust smaken, want nauwelijks was de leude Mello van het hof van Pepijn te ruggekomen, en had hij vernomen Hahriman cn zijne zonen eveneens ren wedergekeerd, ot hij zond zijn slot voogd naar dc vallei, «lie de fantilien gebood de puinhoopen der half woeste hofstede weg te ruimen. „Wanneer gij dien arbeid zult geëin digd hebben," dus vervolgde de slot voogd, „zult gij volgens den wil van den leude van Mello eene hut bouwen gelijk aan die van Dreban op de plaats, vroeger de hoeve stondde leude bestemt die hut v r Hahriman, t zal zijn." voegde e kunnen blijvc sens bewoonde, n den slotvoogd. hij er spottend bij, op de plek, die hij De bijtende spot lieten de vernederden geheel onbeant woord zij begaven zich met Dreban en zijne zonen onmiddellijk aan arbeid, cn binnen weinige dagen hief zich op de geliefkoosde plaats een landelijke hut. Zij bevatte eenige ka mers en eenen kleinen hof, waar dc half verbrande boom stond, waaronder dc grijsaard gaarne beschutting tegen de heete zonnestralen zocht. De vroom heid zijner kinderen, die door de over maat der beleedigingen niet had kun nen verminderd worden, beschouwde die plek als eene heilige plaats cn als eene herinnering aan betere dagen. Meer dan alle anderen was Anthcl- mus sedert liet gebeurde bij den ko ning, waar hij vernam dat hij Hahri mans zoon niet was, aan diepe droef heid ten prooi. Zag men hem neer slachtig en gedurig in diep nadenken verzonken, men begreep gemakkelijk dat hij nog andere smarten leed dan die der slavernij. Baldon bemerkte spoe dig wat in den jongeling omging, cn hij zeide op zekeren dag tot hem. „Mijn zoon, wat beteekent uwe droef heid Kunt gij u niet in den tegen spoed schikken „Gij noemt mij uw zoon," antwoord de Anthelmus, „en gij weet dat ik uw zoon niet ben." De grijsaard wierp een blik op hem, waaruit een teeder verwijt sprak, en vervolgde„hebben Hahriman, Eus- berga en ik u niet altijd als een zoon. Lidwina en Kedrik u niet als een broe der behandeld en bemind Gij zijt aan onzen haard opgegroeid en hebt nimmer kunnen vermoeden dat er eenig ver schil was tusschen de banden, die onze kinderen aan ons, en die, welke u aan onze familie verbinden. Het is waar, de tegenspoed treft ons thans, en wij zijn gebracht tot de vernederende sla vernij, gij weet dat wij dc slachtoffers zijn eener verschrikkelijke onrechtvaar digheid, maar wees gerust, gij zult niet gebogen gaan onder onze vernedering Hahriman zal voor u de vrijheid eischen daartoe bezit hij de middelen." „Ik beklaag mij niet wijl ik uw lot moet deelen, maar over over het ge heim dat op mijn geboorte rust. Zoo Hahriman mijn vader, Eusberga mijne moeder niet is. wie ben ik dan?" Wordt voortgezet.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eembode | 1915 | | pagina 1