Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken.
DE EEMBODE
Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Telefoon No. 314. M Dinsdag 15 Juni 1915. - No. 22. - 29e |aargang.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond en wordt uitgegeven door de
Vereeniging De Eembode te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent.
Afzonderlijke nummers drie cent. Abonnementen kunnen eiken dag'ingaan, doch op
zegging van abonnement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal.
Advertentieprijsvan één tot vijf regels veertig cent. Elke regel meer zeven en een
halve cent. Reclames: tien cent per regel. Advertentién in het redactioneel
gedeelte vijftien cent per regel. Billijke tarieven bij geregeld adverteeren. Alle
mededeelingen en advertentifin in te zenden vóór twaalf uur op den dag van verschijnen.
Witalw il Schseiuraiilkanaal.
Via de Amersfoortsche Courant, die
ons artikel over een goed plan ter be-
voi dering van eene verbeterde water
lossing in het stroomgebied der beken
onder Leusden en Woudenberg met
het ingezonden stuk van rnr. Van Dalen
te Bennckom ter kennis van hare lezers
bracht, komt J. B. de Beaufort. oud-
Burgemeester van Woudenberg op tegen
eene uitlating van mr. Van Dalen.
De oud-burgemccsler teckent in
genoemd blad verzet aan tegen
de uitlating „eeuwenlange vcrwaar-
loozing", welke mr. Van Dalen in „De
Eembode" bezigde.
Hij schrijft
..Aangeziciv ik van 1872 tol 1905
aan het hoofd dier Gemeente heb ge
staan, veroorloof ik mij over dien toe
stand een enkel woord.
„Dal in de Gemeente Leusden. hel
Heemraadschap „de Kent" met het
beheer over de Luntcrsche beek is be
last. en in de Gemeente Woudenberg
niet. is een omstandigheid, waai van
men die Gemeente geen verwijt kan
maken. Integendeel is vanwege de Ge
meente Woudenberg herhaaldelijk bij
dat Heemraadschap aangedrongen om
dat beheer op zich tc willen nemen,
doch steeds zonder ccnig resultaat. Be
doeld Gemeentebestuur is zelfs verder
gegaan en heeft destijds door den heer
I'. J. van As. den toenmalige» Ka
meraar van het lieemraadsehap de
Lciii. een plan met een bcgrooting van
kosten, laten opmaken, tot volledige
verbetering van dc l.untersche beek
binnen Woudenberg. Dat plan werd.
zoowel door het College van Gedepu
teerde Staten, als door het Kern-college
met belangstelling ontvangen, en dooi
het eerste college zelf* met giootc in
genomenheid maar. toen de uitvoering
daarvan ter sprake kwam. liet men de
Gemeente W oudcltbctg daarvoor alleen
staan en bleet elk aanbod van hulp
achterwege I
„Waar het nu eenmaal, door de
vaststelling der grenzen van het Kern
college was uitgemaakt, hoe ver hei
belang bij een goede alwatcring geacht
kon worden zich uit te strekken, en
deze grenzen zich in dit gewest, ver
buiten die der Gemeente Woudenberg,
over de andere aangrenzende Gemeen
ten uitbreidden, daar was het toch van
bel Gemeentebestuur van Woudenberg
welks bemoeiingen zich, uit den
aard der zaak, binnen haar eigen gren
zen beperkt zagen redelijkerwijs „iet
te verlangen, dat het zich, alléén, zou
gaan opwerpen tot de regeling der
waterschapsbelangen van een groot
deel der aangrenzende Gemeenten in
de Provincie Utrecht, e i van een deel
der Provincie Gelderland, zoolang bet
Kern-college zich slechts bleef bepalen
tot toezien.
„Wanneer men deze zaak uit dit
oogpunt beziet, wordt de houding dei
Gemeente Woudenberg, naar ik meen.
in een gansch ander licht geplaatst.
„Telkens wanneer destijds de collegiün
der exonercerende landen, op eigen ko.s
ten grooterc of kleinere verbeteringen
-che beek binnen Wou
denberg wilden aanbrengen, heeft die
Gemeente daartoe steeds haar mede
werking verleend, maar. zelve heeft zij
geroepen geacht, die verbe
teringen, belangloos voor anderen te
gaan verrichten
„Intussclien is het te hopen, dat de
thans voorgenomen verbetering tot
stand komc en het resultaat moge heb
ben. dat daarvan door dc deskundigen
wordt vciwacbt, .maar, dat dc kosten
daarvan, dan ook naar evenredigheid
gedragen zullen wórden door hen, die
deze verbetering dc vruchten zul
len genieten."
De Amcrsf. Courant plaatste aan het
ilot der aitikelen over „een goed plan"
dc volgende opmerking
„Gelijk bekend, is liet doel van dc
Kanaal-verccniging. behalve ren veel
verbeterde watcrlossing. een schccp-
vaarf-kanaal tc maken. Het in den aan
hef uiteengezette plan is daarentegen
geheel gelicht op waterlozing.
aanmerkelijk verschil vooral voor
/eer zeker een aanmerkelijk verschil.
De Kanaalverecniging De Gcldcrsche
Vallei steunt op twcc-cr-le! mpathic.
>c Amersfoort er* hopen door haar
'erken en ijveren een waterweg naar
ecvoor scheepvaartverkeer, ren kortere
vcibinding van Amsterdam met den
Rij». te verkrijgen.
Dit plan staat in zeer nauw verband
net eeri anderAmersfoort industrie-
>laat*.
llij de behandeling der Waterstaats-
begrooting voor 1^14 verklaarde minis
ter l.ely „Nadat het Mcrwcdekanaal
aangelegd door het Kijk. is er voor
den aanleg van een groot kanaal door
de Geldcrschc vallei geen plaats". Hij
subsidie te geven
Je uitvoering der Kaïiaalplaunen
't een klein kanaal gold, alleen
loot de streek.
Door deze verklaring verdween
oopig aMe hoop op liet nieuwe
Acidam-Kijn-kanaal en was men a.
vezen op het graven van een kanaal
.-oor locaal verkeer, waarmede ulh
locale belangen zijn gebaat.
■ering van „een goed pli
brengt weer verandering en doet zelfs
kans op een kanaaltje verdwijnen
of althans sterk verminderen.
JQliet Hoogheemraadschap de E
immers, is toch alleen warm te maken
voor verbeterden waterafvoer dut alleen
is zijn taak.
Die taak tracht liet nu te volbrengci
door de uitvoering van een goed plan,
waardoor veel verbetering zal w-i
aangcCraclit.
Dat daardoor bet Kanaalplan
op den achtergrond wordt geschoven
spreekt wel vanzelf.
zijn doel verbeterde waterafvoer, op
andere wijze bereikbaar wordt.
Toch behoeft men alle hoop nog
niet tc laten varen.
't Zal slordig veel geld kosten, maar
verbetering van den Amersfoortschen
waterweg naar zee i« zeer wel bereikbaar.
Daarover wellicht binnenkort meer.
Binnenlandsche Berichten.
Minister Posthuma
erd in dc Eerate Kamer onderhouden
'rr zijn levensmiddelen-circulaires.
Dc heer Van Lanschot was slecht
tc spreken. Vertrouwen wilde hij hem
niet ontzeggut. maar lot bedachtzaam
heid meende hij dezen voortvarenden
bewindsman toch tc moeten aanmanen.
Heeft de minister zich voldoende re
kenschap gegeven van de tinancicele
draagwijdte zijner maatregelen Het
lijkt zoo eenvoudig om de levensmid
delen beschikbaar te stellen tot de
injzcii san s.'-or den oorlog.
De socialistische heer l'olak prees
Ie minister om de circulaire, die hij
had uitgevaardigd en spoorde hem aan
g meer tc doen in dien geest,
wit brooJ en andere levensmid
delen moest de minister goedkoop
rerkrijgiiaar stellen.
De minister «prak het pcccavi uit
vegen* zijn eerste circulaire, maar
prees zich gelukkig met zijn tweede
rondschrijven.
Alleen wilde hij wel verklaren dat
hij wat hel brood betreft, niet ven
u gaan.
Het bruin brood is voortreffelijk
iiinccr cr nu nog wit brood ma
bijkomen, zouden daarvan 4 mtllioen
dc maand meerdere kosten
Tot het c
i opvoe
schapslasten. noodig voor het boven
dien subsidiecren van den aanleg
een kanaal voor scheepvaart zullen de
bestuurders van 't Kemcollege niet
gauw overgaan, zoodat tenslotte
der voornaamste contribuanten belang
stellend toeschouwer gaat w:
gevol
in een motie aangenomen, waarin circulaire toekomen, waarin wordt be-
verklaren, hoewel erkennende, dat paatd. dat geen uitkeering wegen:
„edaan kon
beteugeling van dc werkloosheid,
bij verschillende depai tementen in
weging.
Eerste Kamer.
e Eerste Kamer heeft het
lontwerp tot vaststelling van na
dere strafrechtelijke voorzieningen be
tredende veroordcebngcn waarbij de
at niet wordt ondergaan enz. (voor-
tardelijke strafopschorting aangeno-
en met 32 tegen 'Q
Vlootversterking.
De Kegeering heeft zes millioen
gulden aangevraagd als eerste termijn
oor den opbouw van vier onderzee-
booten en twee kruisers voor de de-
nsie van Indiö.
De prijs der or.derzccbooten zal
geheel uitgerust op ongeveer f 1,750.000
per stuk komen te staan. Zij kunnen
op Ncdeilandsclie werven gebouwd
Dc kosten van de 2 kruisers en de
4 onderzeebooten zullen totaal ongeveer
millioen gutden bedragen.
Theologen en oefenplicht.
)c Gronirgsche theologische stu
denten hebben met algemeene slem
zij hun ontheffing van militairen dienst
als een onbillijkheid tegenover hunne
medeburgers gevoelen, krachtens hun
christelijk besef niet kunnen instem
men met de motie van de I.eidsche
faculteitsvergadering om t-ich te dienen.
0e ronde stuiver.
ister van financiën brengt in
herinnering, dat dc gelegenheid tot
wi«*cling van dc ronde nikkelen
uivers op 1 Juli wordt gesloten.
Tot ilezen datum kunnen bedoelde
munten worden ingewisseld aan de
kanturen der betaalmeesters en van
di ontvangers der directe belastingen,
ocrrcchten en accijnzen.
Ter voorkoming van geldelijk ver-
4 zal het publiek derhalve goed
doen, tijdig na ie gaan of nog ronde
nikkelen stuivers in rijn bezit zijn en.
zoo ja, deze munten vóór 1 Juli bij
een der bovengenoemde kantoren in
Steun.
Met klem drong zich bij talrijke
droeve verschijnselen in de steunbewe-
ging dc vraag naar voren, of door be
paalde wijze van itcunverleening voor
onafzicnbaren tijd niet meer aan mo
rtelen volkikracht dreigde verloren te
gaan, dan aan phyrieke kracht werd
behouden of gewonnen.
Et dreigt thans een nieuw gevaar,
waarop Dc Maasbode de aandacht
De vorige maand i* de oudste Land-
eerlichling met onbepaald verlof naar
huis gezonden en de hoop wordt ge
koesterd. dat in de naaste toekomst
aan meerdere landweermannen dat ver
lof kan worden verleend. Onder meer
was deze verwachting hierop gebaseerd,
dat bij de nog steeds heerschende werk
loosheid. een aantal dier oudste land
weermannen den dienst niet zouden
verlaten, omdat zij als soldaat een
eervolle positie met recht op uitkeering
zoo noodig als kostwinner heb
ben, terwijl zij in de maatschappij mei
ledige handen zonden staan. Bleven
dezulken in dienst, in plaats
aantal werkloozen te vermeerderen, dan
bestond er voor kameraden van jongere
lichtingen, wier krachten in de industrie,
bij den landbouw, bij het onderwijs i
noode worden gemist, gelegenheid
hun vroegere functie weer tc vervullen.
Het kleine percentage der landweer-
plichtigen der oudste licht'ng, hetwelk
ijwillig in dienst is gebleven, doet
echter de vrees ontstaan, dat deze
natuurlijke loop van zaken niet algemeen
wordt begrepen.
Ook bij het Koninklijk Nationaal
Steuncomité- schijnt deze vrees te zijn
opgekomen.
Het zond ahhans aan alle afdeelingen
bericht, dat huurbons. die aan gezinnen
van militairen worden afgegeven zullen
worden ingetrokken, ingeval die militai
ren behooren tot de naar huis gezon
den oudste landwccriichting. En
ter Treub deed aan dc beheerders der
gemeentelijke werktoozerfondsen
„werkloosheid" mag worden gegeven
aan militairen, op 15 Mei met verlof
gegaan, dan nadat zij drie maanden
contributie hebben betaald. Deze maat
regel wil dus bevorderen, dat niemand
den dienst verlaat, die niet aanstonds
de maatschappij door arbeid in zijn
eigen onderhoud kan voorzien.
Kan men in den moeilijken tijd, dien
wij beieven, billijker eisch denkenZou
'e Kegeering niet hoogst onverant-
'oordelijk handelen, wanneer zij het
tegendeel deed
Het wereldverbond der kerken en de
Ned. Anti-Oorlog Raad.
In Engeland is in Januari liet eerste
lummer verschenen van het orgaan
.Goodwill", een tijdschrift van Interna
tionale vriendschap, uitgegeven door
de groep van het „Wereldverbond
kerken ter bevordering van Internatio
nale vriendschap."
Evenals de Ned. Anti-Oorlog Raad
zal ook deze organisatie trachten, alle
akkcring van haat te vermijdeu en
tegen te gaan en tevens iedere poging
ondersteunen om bet persoonlijk lijden,
als gevolg van den oorlog, tc ver
zachten, met name de pogingen van
het Britsche comité tot hulp van in
Engeland achtergebleven Duitschers en
Oostenrijkers.
De oprichters van het Orgaan zijn
r voorts van overtuigd, dat de tegen-
oordige vijandschap, hoewel deze van
langen duur kan zijn. toch slechts tijde
lijk en onnatuurlijk is. „De twee groote
Teutonische volkeren in Europa moe
leven. Zij zijn veel aan el
kander verschuldigd en zullen ook in
het vervolg elkander verrijken." Iedere
persoonlijke bznd moet worden ge
bruikt om de volkeren samen te hou
den, en in het bijzonder als leden van
Christelijke gemeenten is men verplicht
alles te voorkomen wat een algcheeie
breuk ten gevolge zou kunnen hebben.
De voorbeelden zijn in de geschiede
nis niet zeldzaam, dat na een tijdperk
van strijd een spoedige en sterke vriend
schap is ontstaanen wie zal de ge
legenheden schatten, die zich mogen
voordoen, wanneer een wereld
van strijden, komt te staan tegenover
de vreeselijke teleurstellingen van
oorlog, die de meest verspreide
ontzettende is in de menschelijke ge
schiedenis
Zij, die in God gelooven, kunnende
hoop niet opgeven, dat uit een
gelijkelijke ramp eén zegen zal
komen, die evenmin zijn weergade
vindt. Of dit zoo zal zijn. hangt voor
een groot deel af van ons eigen
trouwen in het Christelijk ideaal.
e „Goodwill" neemt artikelen op
binnen- en buitenland, van schrij-
van alle richtingen en alle poli
tieke partijen.
Ook in dit blad geeft men aan, dat
reeds nu, tijdens den oorlog, krachtig
voorbereidend werk moet worden
richt, omdat bij het sluiten van
vrede zoodanige regelingen kunnen
worden getroffen, die een voortdurende
vrede tengevolge kunnen hebben.
De verschillende pogingen, die iu
alle landen reeds worden verricht ga
ven de Redactie aanleiding tot deze
hoopvolle verklaring„dat de tegen
woordige crisis in Europa de wensch
veel en veel sterker heeft gemaakt, een
vasten grondslag voor een vrede
lievende gemeenschap te verkrijgen.
Deze crisis heeft t «gelijkertijd de
vredesbeweging *vrij gemaakt van me
nige academische overgevoeligheid en
dogmatische aanbidding, en beeft een
zóó krachtig gevoel van den treurigen
internationalen toestand opgewekt, dat
het werk voor een goede gezindheid
voortaan hoopvoller kan worden voort
gezet dan vroeger. In kringen, die tot
nu toe oversckiUig waren, is een nieuwe
geest merkbaar en wij zijn getuige van
de vorming van een goed onderrichte
openbare meening, omtrent vrede en
oorlog, die te zijner tijd krachtig zal
steunen die Kegeeringen en Staatslieden,
welke een ware vredesovereenkomst en
en niet een korte onzekeren wapenstil
stand wenschen."
In het vierde nummer van Good-
ill" wordt a.o. de eerste buitenland-
sche oproep van den „N. A. O. R."
getiteld: „Voor dentoekomstigenvrede"
in zijn geheel overgenomen, verder een
artikel van den Duitschen prof. Wal-
ther Schücking, uit Hamburg over „De
wereldoorlog en internationaal recht."
Het Engelsche Parlementslid Percy
Alden schrijft een artikel over den in
Engeland, onder voorzitterschap van
Viscount Bryce, den bekenden diplo-
gestichten „Raad tot bestudeering
internationale verhoudingen." Hij
begint met een aanhaling uit het nieuwe
boek van den Cambridger geleerde C.
Lowes Dickinson „After the War"
waarin deze de jonge mannen toeroept,
ondanks de oorlogslooneelen, die zij
hebban gezien, toch hun idealen niet
te ver':.'.-en cn de gedachte van vriend
schap cr.Jer de volkeren te helpen
verwezelijlcen. Iedereen moet echter
worden opgewekt om voor een goede
verhouding onder de volkeren te wer
ken. Het ontstaan van den oorlog vloeit
voor een deel voort uit het elkander
verkeerd begrijpen van de volken on
derling, het niet in staat zijn om te
begrijpen, dat in het groote stelsel van
dingen in dezen kosmos; die nog een
chaos is, ieder ras, ieder volk, ieder
type en ieder temperament noodig is
en dat geen volk de wereld of zich
zelf dient door een ander volk te ver
nietigen of kracht en geweld te ge
bruiken, waar de rede alleen voldoe
ning zou kunnen geven.
De wereldgeschiedenis en de ver
vallen wereldrijken hebben telkens weer
ten overvloede bewezen het mislukken
ui kracht
Deze „Raad tot studie" wil zoo
veel als in zijn macht ligt de men*
sclien over dit alles laten denken, na
tionale, sociale, economische en ethi
sche vraagstukken betrekking hebbende
op oorlog en vrede, laten bestudeeren
en laten begrijpen. De Raad wil me
dewerken om den tijd voor te berei
den waarin oorlog door alle nadenkende
FEUILLETON.
~dIT lijfeigene.
istorlsch-romantlscho laferoetor
uit dc 8e couw.
De rechterlijke uitspraak des koning:
was zonder appelbovendien ook
wisten zij zeer wel, «lat de leude alles
vermocht, zoodat elke strijd met liem
eene dwaasheid zou zijn. Ware Hahri-
man alleen niet zijne zonen geweest,
hij zou zeker door de vlucht liet verschrik
kelijk en vernederend lot, dat Drogho
hem bereidde, ontvlucht zijn, maar hij
had nog zijn ouden vader, zijn edele
vrouw en zijne dochter, eene engel van
deugd en bevalligheidhij gevoelde
dat hij deze dierbare panden niet prijs
geven mocht, en ter wille van deze
onderwierp hij zich. Zijn hart1
stelpt van droefheid bij de gedachte
aan de vernederende lijfeigenschap, die
zijn wreede vijand hem zou opleggen
bij wensclitc niet anders dan dat de
dood hem en de zijnen weldra aan zijn
rampzalig leven zou ontrukken. Aan
dc hofstede gekomen, zocht hij
toevlucht bij den lijfeigene Drcban al
de zonen van dezen wakkeren lijfeigene
waren gehuwd behalve de jongste.
Hunne hutten waren rondom die *an
hun vader gebouwd. Cassildis, het jonge
nu-Uje, over welke wij bij het begin]
van dit vei baal gesproken hebben, was
nog bij bare ouders.
Onbekend met den droevïgcn uitsla:
van Haliriinans reis. kwant dc lijfeigen.
Iiein vruolijk tegemoet, toen bij in d.
vallei van den Therein wederkeerde
en bewees hem als naar gewoonte den
meest onderd.uiigcn eerbied. Maar H.hri
bracht lie:n onmiddellijk op de
hoogte van hel gebeurde. „Helaas,"
zuchtte hij. „gij zijt mij geen onderda
nigheid meer vei -cliul.ligdwij zijn
Wat!" riep Drcban hoogst verv
derd, „hebt gij dan uwe goederen
kocllt?"
„Neen."
„Dan blijven wij wat wij altijd ge-
eest zijn ten uwen opzichte
niemand, z.-lf* niet de bezitter v;
leengoed, heelt het recht den lijfeigene
te verwijderen van den grond, waarop
hij geboren werd. De wet staat niet toe
dal wij van bier verwijderd worden
wij zijn onafscheidelijk aan den grond
verbonden."
„Ofschoon wij het goed niet verkocht
hebben, behoort het ons niet meer toe
een machtig mersch heeft hetonsont-
Met een somber stilzwijgen luisterden
de zonen van Dreban naar deze sa
menspraak. Bij de laatste woorden van
den vrijen man naderden zij sidderend
verontwaardiging meer tot hun va-
en trokken hunne mannelijke en
beteckcnisvolle trekken krampachtig te
samen. De gevoelens zijner zonen doe
lende, hernam de lijfeigene „Heeft de
leude u dit leed berokkend
Hahriman knikte toestemmend.
„Welnu," vervolgde Dreban, wiens
■ogen bliksems schoten, „heeft de
boosdoener, die zijn nest op den hoo-
gen heuvel heeft opgeslagen, schurken
tot zijn dienst, wij zijn hier zeven in ge
tal, die sterke armen eri een vurig hart
hebben wij zullen ons wapenen, gelijk
wij het reeds gedaan hebben, en ons
verzetten tegen de voltrekking der af
schuwelijke onrechtvaardigheid.
„De koning heeft gesproken," zeide
Hahriman treurig, „ons blijft ni
dan ons te onderwerpen."
De lijfeigene zweeg, maar
en dreigend gemor toonde aan, dat zij
i zich t:
veel r
nder-
wierpen aan hetgeen de vrije man var
hen eischte. Er ontstonden cenigt
oogenblikken van droevig stilzwijgen
de tranen biggelden de vrouwen langs
de wangen, en de grijsaard, ter zijde
staande, scheen ten prooi aan de vrce-
selijkste smart. Op eens zeide Hahri
man met eene half onderbroken stem
„Gij kent, Dreban, nog niet de gehec-
le uitgestrektheid onzer rampen niet
alleen zijn wij beroofd van het land
goed, maar de goddeloosheid van der
leude van Mello heeft ons tot slavernij
gedoemd."
„Gij, dierbare meester, gij. lijfeigene
als wij riepen te gelijk Drcban cn
zijne zonen, „dat is onmogelijk zulk
eene schreeuwende onrechtvaardigheid
zal God niet toelaten."
„Het is ook van God alleen," ant
woordde l'ahriinaii plechtig, „dat wij
•Iding verwachten."
Anthehnus cn Kediik. de zonen van
Hahriman, die voor den troon des ko-
nings getuigen waren geweest van dc
vernedering huns vaders, deelden dc
levendige verontwaardiging van Dre-
bans zonen alleen door den eerbied
den grijsaard en voor hun vader
gedreven, bewaarden zij. hoe moeielijk
hun dit ook viel. het stilzwijgen. Maar
in hun verbrijzeld hart rustte de hoop,
dat liet eens gegeven zou worden recht
vaardige wraak te nemen over zulke
onrechtvaardige vernedering.
De ongelukkigen, als lijfeigenen op
hun landgoed teruggekomen, brachten
den nacht door in dc hut van Dreban.
Hier moclitcn zij geen langdurige rust
smaken, want nauwelijks was de leude
Mello van het hof van Pepijn te
ruggekomen, en had hij vernomen
Hahriman cn zijne zonen eveneens
ren wedergekeerd, ot hij zond zijn slot
voogd naar dc vallei, «lie de fantilien
gebood de puinhoopen der half
woeste hofstede weg te ruimen.
„Wanneer gij dien arbeid zult geëin
digd hebben," dus vervolgde de slot
voogd, „zult gij volgens den wil van
den leude van Mello eene hut bouwen
gelijk aan die van Dreban op de plaats,
vroeger de hoeve stondde leude
bestemt die hut v
r Hahriman,
t zal zijn." voegde
e kunnen blijvc
sens bewoonde,
n den slotvoogd.
hij er spottend bij,
op de plek, die hij
De bijtende spot
lieten de vernederden geheel onbeant
woord zij begaven zich met Dreban
en zijne zonen onmiddellijk aan
arbeid, cn binnen weinige dagen
hief zich op de geliefkoosde plaats een
landelijke hut. Zij bevatte eenige ka
mers en eenen kleinen hof, waar dc
half verbrande boom stond, waaronder
dc grijsaard gaarne beschutting tegen
de heete zonnestralen zocht. De vroom
heid zijner kinderen, die door de over
maat der beleedigingen niet had kun
nen verminderd worden, beschouwde
die plek als eene heilige plaats cn als
eene herinnering aan betere dagen.
Meer dan alle anderen was Anthcl-
mus sedert liet gebeurde bij den ko
ning, waar hij vernam dat hij Hahri
mans zoon niet was, aan diepe droef
heid ten prooi. Zag men hem neer
slachtig en gedurig in diep nadenken
verzonken, men begreep gemakkelijk
dat hij nog andere smarten leed dan
die der slavernij. Baldon bemerkte spoe
dig wat in den jongeling omging, cn
hij zeide op zekeren dag tot hem.
„Mijn zoon, wat beteekent uwe droef
heid Kunt gij u niet in den tegen
spoed schikken
„Gij noemt mij uw zoon," antwoord
de Anthelmus, „en gij weet dat ik uw
zoon niet ben."
De grijsaard wierp een blik op hem,
waaruit een teeder verwijt sprak, en
vervolgde„hebben Hahriman, Eus-
berga en ik u niet altijd als een zoon.
Lidwina en Kedrik u niet als een broe
der behandeld en bemind Gij zijt aan
onzen haard opgegroeid en hebt nimmer
kunnen vermoeden dat er eenig ver
schil was tusschen de banden, die onze
kinderen aan ons, en die, welke u aan
onze familie verbinden. Het is waar,
de tegenspoed treft ons thans, en wij
zijn gebracht tot de vernederende sla
vernij, gij weet dat wij dc slachtoffers
zijn eener verschrikkelijke onrechtvaar
digheid, maar wees gerust, gij zult niet
gebogen gaan onder onze vernedering
Hahriman zal voor u de vrijheid eischen
daartoe bezit hij de middelen."
„Ik beklaag mij niet wijl ik uw lot
moet deelen, maar over over het ge
heim dat op mijn geboorte rust. Zoo
Hahriman mijn vader, Eusberga mijne
moeder niet is. wie ben ik dan?"
Wordt voortgezet.