Katholiek Nieuws- en Advertentieblad voor Amersfoort en Omstreken.
DE EEMBODE
Kantoor: Langegracht 13, Amersfoort - Telefoon No. 314.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond en wordt uitgegeven door de
Vereeniging De Eembode te Amersfoort. Prijs per drie maanden zestig cent.
Afzonderlijke nummers drie cent. Abonnementen kunnen eiken dag ingaan, doch op-
van abonnement moet geschieden vóór den aanvang van een nieuw kwartaal.
Dinsdag 22 Juni 1915.
No. 24.
29e laargang.
Advertentieprijs van één tot vijf regels veertig cent. Elke regel meer zeven en een
halve cent. Reclames: tien cent per regel. Advertcntién in het redactioneel
gedeelte vijftien cent per regel. Billijke tarieven bij geregeld advcrtecren. Alle
mededeelingen en advertentlén in te zenden vóór twaalf uur op den dag van verschijnen.
De groote leugen.
Evenals, naar liet uitnemend betoog
van N'orman Angell, de „Groote
illusie", de noodlottige zinsbegooche
ling der buitenlandsche politiek, deze
is dat een welgeslaagde oorlog nood
zakelijkerwijs de welvaart van een land
moet verhoogcn. zoo is er ook een
„Groote Leugen", die het uitbarsten
van oorlogen in de hand werktde
leugen van het oorlogzuchtige volk.
Oorlogzuchtige volken, in het alge
meen genomen, bestaan er niet al
thans niet aan deze zijde van de Zwar
te liergen. En het is ook nog de vraag,
dunkt ons, of zelfs in het half-barbaar-
sche hoekje van Europa, dat Albanië
heet, de van oudsher gevestigde naam
van ourlogzuchtigheid der bergstam
men niet eerder berust op individueele
neiging totjgeweld dan op gezamenlij
ke oorlogzuchtigheid, ot niet de meer
derheid (vrouwen en mannen, van het
volkerenallegaartje op den lialkan er
de voorkeur aan /ou geven, rustig aan
huis- en veldarbeid te blijven, dan oor-
Dat de wilde instincten zich nu en
dan uiten in de massa, is niet tegen
te spreken maar dan toch slechts bij
een minderheid onder het heele volk.
De zaak is echter, dat die neigingen
van terugkeer tot den slaat der wilden,
of der wilde beesten, zelfs in onze be
schaafde maatschappij een maar al te
wel toebereiden bodem vinden oin zich
vrij ongestoord te ontwikkelen en dan
plotseling op te laaien.
In den eenen Staal is men ineer,
in den anderen minder vertrouwd met
de militaire opvattingen, met de voort
durende kans op oorlog. Duitschland.
Oostenrijk, Frankrijk (behooren tot de
landen waar men er aan gewend was
geraakt, een oorlog te beschouwen als
iets dat wachtte in de toekomst, iets
schrikkelijks en groots, dal dood en
ellende meebracht, maar ook (naar ie
der voor zich verwacht) roein en natio
nale glorie£in elk geval iets onvermij
delijks.
Reeds zulk een stemming moet, op
den duur haast onweerstaanbaar, den
oorlog verwezenlijken.
'l'och zou moeilijk zijn aan te too-
nen, dat het Duilsche volk al be
rustte het bij voorbaat, al aanvaardde
liet den oorlog, toen hij kwant, vc
gewekt den oorlog heeft gewild,
zeker heeft hel Fransche volk dien niet
gewild, en wij mogen ook aant
dat de meeste diplomaten alles
werk hebben gesteld wal met I'
barinelijke diplomatiek-politieke machi
ne bereikbaar was, om het uitbreken
van de crisis te verhoeden.
Andere invloeden echter waren
zjjn er voortdurend aan het werk. Het
militairisme (dat meestal in de tweede
plaats komt, niet als eigenlijke drijfveer),
het kapitalismefvoor een gedeelte slechts)
het „Junkerisme,, (dat Shaw evcnzcci
in Engeland terugvindt als in Pruisen),
En dan is er allerlei kastegeest cu tra
dilie, er is een veile peis en er zijn
politieke, nationale en dichterlijke schree-
wers en cphitsers, al dan niet te goe
der trouw
Die heele machine kan dan bij een
gunstige aanleiding, in beweging wor
den gezet door enkele belanghebbenden
of verblinden, om den schijn van „oor-
logzuebtigheid der massa" te doen
ontstaan.
Dit alles mocht wel eens gezegd
'orden, omdat de wijze waarop I'.atie
zich onlangs mede in den oorlog heefl
geworpen, bij velen den indruk gcefl
alsof we hier met een „volksoorlog"
doen zouden hebben, waaruit dan
alweer de slotsom getrokken zou kunnen
worden, dat „medezeggenschap der
volkeren" in zake oorlog er. vrede
van de voornaamste eiscben der
:r op
s 't o.i. volkomen juist, dat zulk
ledezeggenschap", zonder voor
afgaande hervorming van de parlemen
ten en parlementaire zeden, in de prac-
tijk meestal geen oorlog zou voorkomen,
zeker niet in een land als Italië. Niet
heeft zelfs d.iar, 111 de T weede
Kamer, nog bijna een vijfde deel der
„vertegenwoordigers van het volk" te
gen de oorlogscreilieten gestemd. En
de kwestie wordt aldus beschouwd, ook
zeer onzuiver gesteld.
Tegenwoordig is de openbare mee-
ning in verreweg de meeste landen,
vooral in de Zuidelijke, volkomen toe
gankelijk voor lieden met klinkende na
men als de d'Annunzio of Barrés, die
hun bedrijf ongestoord, en vanzelf met
smming van zeer machtige groepen,
uitvoer kunnen leggen.
.'aar hun ophitsende taal wordt ge
deeld en zelfs onderhands wordt aan
gemoedigd door de overheid is 't vanzelf
■el te laat voor „medezeggenschap"
.n een parlement.
Het moet zoo ver niet komen.
De bedoeling van den eiscli der
moderne vredesbeweging is„Indien
de volkeren ooit verlost willen worden
de voortdurende dreiging
naamlooze ellende waaronder thans de
beschaafde wereld zucht als onder een
nachtmerrie, dan behooren zij niet te
voordat zij de leiding der bui
tenlandsche politiek onder hun toezicht
hebben, gelijk dat in de meeste Staten
reeds liet geval is met de binnentand-
sche politiek".
Niet enkel medezeggenschap bij de
oorlogsverklaring, want zoodra het
daartoe komt, is de ware stemming des
volks reeds lang door de rumoermakers
in pers en vergaderzaal gesmoord. Maar
de voorbereiding tot dezen oorlog had
niet kunnen geschieden, indien de enkele
groepen, de politici en de diplomaten,
die thans in Italië er op aanstuurden,
in de kaart gekeken waren door de ver
tegenwoordigers van de rustige burgerij
der steden, van de nijvere bevolking
in het Noorden, van de arme boeren
in het Zuiden - - allen ever
logzuchlig als een Kransche winkelier
of een Russische moezjik.
En vóórdat er sprake wa
oorlogsgevaar, telkens en voortdurend,
had het parlement (behoorlijker saam
gesteld dan nu) het gevaarlijke spel der
diplomalen -- welks inzet het leven
en de welvaart is van het volk on
der toezicht moeten houden, in het
alléén-beslissende belang van dat volk.
Zóó verstaan wij dat woord mede
zeggenschap.
En nu staat het aan de openbare
meening zelve, hier en in andere lan
den, om dit begrip te ontwikkelen en
dezen eisch te sicllen aan de leiders.
Hij menigeen bestaat het misverstand,
alsof de houding van het Italiaansche
volk hel ongcwenschte zou aantoonen
van het pacilistisch verlangen naar
grootcren invloed van het volk op de
buitenlandsche politiek.
'Ter bestrijding van dit misverstand
werd dit artikel, dat een gedeelte i«
van een hoofdartikel van „Het Nieuws
van den Dag", hier overgenomen.
Binnenlandsche Berichten.
Mond en klauwieerbeetrljdlng.
Minister l'osthuma beantwoordde in
de Eerste Kamer eenige vragen in ver
band met de mond- en klauwzeerbe-
r.jding.
Jarenlang is hij werkzaam geweest
ider de landbouwbevolking rn heelt
j mede gewerkt aan verbetering van
rn veestapel. Hij moest nu wel een
irt van slcen hebben, als hij niet be
sefte. dat liet verlies van hun werk van
jarenlang meer nog dan hel verlies van
zelf, die mctischen moet treilen.
Maar dc minister moet vooruitzien en
'letten op het belang van het groote
geheel. Barmhartigheid is
zeker, doch naar zijn overtuiging mag
en niet sparen.
Elk geval wordt grondig onderzocht,
aar men moet voorzichtig zijn met
klachten, juist door de gemoedsgesteld
heid der betrokkenen.
Over hetgeen er in andere lan
den gebeurt, had de minister enkele
gegevens bij zichin Amerika volgt
nen denzelfden weg als hier en in nog
.terker mate.
Hooibouw.
Door den opperbevelhebber is be
paald datde hooibouwverloven kun
nen worden verleend in verschillende
perioden, ter beoordceting van den chef,
welke die verloven verleent.
Deze verloven mogen verleend wor-
■n tot uiterlijk 15 Juli, tenzij in de
streek, waarvoor zij dienen de hooi
bouw vroeger mocht zijn afgeloopen.
Het verlof moet onmiddellijk worden
ingetrokken, in geval uit betrouwbare
gegevens mocht blijken, dat het zonder
noodzaak werd aangevraagd. In dit ge
val moet de belanghebbende ernstig
gestraft worden, wanneer blijkt, dat hij
tot de wederrechtelijke aanvraag om
verlof heelt medegewerkt.
Belgen bij den hooibouw.
De Regcering heeft de gelegenheid
opengesteld voor het te werk stellen
van Belgische vluchtelingen bij den
hooibouw. Belangstellende landbouwers
moeten zich daartoe per brief wenden
den Regecringscommissaris
speet, of te Ede, of te Uden, of tot
de Commissaris van Toezicht overhel
vluchtoord te Gouda 'adres I. Vssel
de Scheppe te Gouda).
Nod. Centraal Spoorweg Mij
Aan het verslag over het jaar 1914
onlleenen wij het volgende
lie opbreng»! van het reizigersver-
oer bedroeg totaal f 1,322,654.89 of
178.756.9? minder dan in 191T.
De opbrengst van het vervoer van
levende dieren, rijtuigen, enz. bedroeg
f 139.960.36' of f 11,054.15 meer dan
1913.
De opbrengst van het goederenver-
>er. inbegrepen f 61.110.75 voor bestel-
gocderen en f 33.837.93 voor postpak
ketten vervoer, bedroeg f 1,058.701.23'
De uitkeering van een dividend van
f 2 per aandeel is mogelijk.
Over het jaar 1913 werd een divi
dend van f2.25 betaald.
Begrooting Provincie Utrecht.
Het ontwerp-begrooting 1916 van de
ontvangsten en uitgaven der provincie
ITrecht wijst een eindbedrag aan van
(474.338.30'
Voorgesteld ordt de provinciale
opcenten op de hoofdsom der grond
belasting voor de ongebouwde en de
gebouwde eigendommen alsmede op
die der pcrsoneele belasting voor 1916
op vijftien te brengen.
Landotorm.
Het spreekt dat het voorstel tot uit
breiding van den Landstorm belang
stelling wekt en druk wordt besproken.
Over het algemeen kan men zeggen,
dat het in de Pers gunstig ontvangen
is. Sommige bladen uiten er zich zelfs
geestdriftig over.
Maar wc gelooven toch, dat
het geheel men in den lande alles be
halve geestdriftig is.
De meerderheid der menschen zegt
„als het moet, nu dan in 's Hemels
naam", maar men vindt het een leelijk
ding.
En het is een leelijk ding I
Zeker, tegenover degenen, die
jaar bijna onder de wapens sts
het billijk, dat zij eens afgelost kunnen
worden en was dat de bedoeling alteen,
men kon er vrede mee hebben.
Maar de bedoeling is ookmeer sol
den veel meer soldaten. Dat moge
eenerzijds goed zijn, om, als de nood
dreigt, het vaderland te kunnen verde
digen. het heeft ook zwarte schaduw
zijden.
In „Het Volk" wordt er op gewezen,
it een grooter leger grooter gevaar
oplevert om in den oorlog betrokken
te worden, vooral waar hier te lande
werkelijk een oorlogszuchtig drijven
geconstateerd kan worden. Dat drijven
gaat allerminst uit van onze Regeering,
maar dat deze het leger aanzienlijk ver
sterkt, zou verwachtingen kunnen wek
ken of wantrouwen scheppen, waardoor
ize neutraliteit in gevaar komt.
Minister Cort van der Linden heeft
dat gestook in een zeker deel van onze
pers genoemdspelen met vuur.
En dat spelen met vuur wordt
gevaarlijker als het buitenland ziet, hoe
wij ons wapenen.
Men zou gaan meenen, dat wij groo-
tere weerbaarheid niet enkel tot verde
diging van eigen erf wilden, maar dat
wij neiging voelen partij te kiezen, een
rol in den oorlog te spelen.
Wij zijn overtuigd, dat onze Regee
ring zoo roekeloos niet is.
Als de Regecring zegt. dat het noo*
dig is, dat we nog verder ons wapenen,
ja dan zal daar wel toe besloten wor
den en dan dienen de offers gebracht
te worden.
Maar dan dient zij ook zeer uitdruk
kelijk te zeggen, dat alleen zelfverde
diging ons in den oorlog zal kunnen
trekken.
Voor de zelfverdediging, zeiden we,
dienen zoo noodig de offers gebracht,
die het nieuwe militaire wetsontwerp
eischen zal.
men verbloeme dit niet, het
zullen zware offers zijn.
Is wenschelijk, dat, vóór het wets
ontwerp aangenomen wordt, bij de be
spreking blijkc, dat men meer bedoelt
een algemeene oefenplicht, dan een
algemecne dienstplicht en dat van de
landstormen men niet veel lich
tingen in werkelijken dienst zal roepen,
doch het voldoende oordeelt ter plaatse
If waar zij wonen hen te oefenen.
Er blijkt in deze dagen van oorlogs-
verdwazing in vele kringen van ons
volk nog genoeg critischen zin
rexig om te verhoeden dat de
strekkende legerplannen met vlag
wimpel en hocrah-gcroep worden
ingehaald, zonder dat op groote scha
duwzijden wordt gewezen.
Bij de beoordeeling der voorstellen
dient men niet te vergeten, dat er
groote economische beswaren verbon-
:n zijn aan het allemaal-soldaat.
Het volk is er niet om het leger,
aar het leger zij voor het volk een
middel tot behoud van 't onafhankelijk
volksbestaan.
Behalve militair moet de natie ook
economisch weerbaar blijven.
Dc uiterste konsekwenties van de
militairisten wijzen wij af omdat daar
door ons volk economisch gaat ge
drukt worden.
't Leger zij en blijve middtltn geen
dot!.
Ook leerde de oorlogspractijk dat
de gevechtswaarde van een leger niet
'óór alles wordt bepaald door het getal.
Was reeds vroeger een punt denk
baar waar het minimum van artillerie
i munitie voor het maximum aantal
ianschappen aanwezig moest worden
geacht, de ervaring heeft dat pur.t <eer
verplaatst en toont de noodzakelijkheid
van een ontzaglijk veel intenser artil-
leristischc verzorging van het leger dan
vroeger slechts vermoed kon worden,
schrijft een deskundige in D< Maasbode.
Daar is een punt waar het ophoudt
erstandig te zijn en een ander punt
vaar het zelfs misdadig wordt nog
neer manschappen aan een bepaalde
hoeveelheid artillerie en munitie te ver
binden.
Allerminst in uitbreiding
leger is versterking van ons leger ge
legen omdat andere behoeften met be
slissende noodzakelijkheid voorgaan.
Alle kracht, die zich voorloopig richt
op Iets anders dan het eerst noodige
is verspilde energie en kan noodlottig
worden.
Gemengde Berichten.
Groote brand. Een opslagplaats van
Duitsche Vakuum oliemaatschappij
Hamburg is door het vuur verwoest.
De schade is zeer belangrijk.
De brandende olie stroomde in het
kanaal. De vlammen tastten de belen
dende huizen aannegentien huizen
zijn volkomen afgebrand. De aan de
andere zijde van het kanaal gelegen
loodsen zijn eveneens verwoest.
Het vllegengevur. Vliegen behooren
tot de voor ons mensehen lastige, vie-
nze gezondheid gevaarlij
ke dieren. Het zijn de vuilste van alle
insecten. Hare eieren leggen ie in vuil
en mest. Uit die eieren sluipen maden,
die op haar beurt in en van vuil en
afvalstoffen leven. Komen zij van een
mesthoop en gaan zij op uw'voedsel
zitten, dan besmetten zij dit. Met versch
vuil en ziektekiemen, gehaald op den
mesthoop, uit kwispeldoor, privaat of
een rottend cadaver, aan haar pooten
of op haar lichaam vliegen zc uw keu
ken binnen en strijken neer op uw eet-
zoo guitig, dat zij haar,
tte, llcnaamsinhoud op de
begeerde lekkernijen uitwerpen om zich
opnieuw te goed te kunnen doen. Gij
loopt dus alle kans, dat die vuile, ziek
teverwekkende stoffen op uw voedsel
terechtkomen en gij ze tegelijk daarme-
inslikt. Er is echter meer. De uit
werpselen ook de fluimen van
lijders aan tering, typhus en andere
besmettelijke ziekten hebben voo» vlie-
ecu bijzondere aantrekkelijkheid,
daar opgedane smetstoffen brengen
een oogenbllk later over op net
voor u bestemde voedsel, misschien
wel op de lippen van uw slapend kind
en kunnen u en uwen kinderen'aldus
tering, typhus, zomerdiarrhee en nog
andere ziekten bezorgen. De steekvlie
gen kunnen bovendien door haar ste
ken bloedvergiftiging, steenpulsten, ne-
genoogen en miltvuur veroorzaken. Ko
men zij met haar besmet lijf in aanra
king met melk of verdrinken zij daar
dan bederft de melk heel spoedig,
it in dc melk vermeerdert zich de
smetstof op schrikbarende *ijzc. Zorgt
daarom dat in. uw huishouden dejmelk
steeds buiten het bereik van vliegen
blijft, door de kan ot het glas zorgvul
dig te bedekken. Bedenkt, dat het hier
kan gaan om leven en gezondheid van
kinderen.
Aardappelen. Ontzettende voorraden
aardappelen overstroomen thans de
Duitsche markten. De vroeger achter
gehouden veldvruchten loopen thans
gevaar te bederven, terwijl ook de
Invoer uit Holland aan den overvloed
medewerkt. De prijzen zijn spotgoed
koop, zoodat de varkensfokkers met
moed hun bedrijf weer op-
FEUILLETON.
DE LIJFEIGENE.
Welnu I ik wil het u niet verbloe
men dat het leven mij in dit slot
zeer treurig voorkomt. Ik, gewoon om
langs de giootc wegen te zwerven, de
lucht der vrijheid in te ademen, ik ben
hier opgesloten als in eene gevange
nis Zal ooit de dag aanbreken, waarop
ik van zulk een dwang zal ontslagen
WMGij zult niet voor altijd tusschen
deze muren opgesloten zijn, dat beloof
ik u. Bij mijn terugkeer uit den oor og
zal ik er met de gevangene en de lijf
eigenen van mijn nieuw domein eer
einde aan maken want ik haat al de
wezens, die door het noodlot op mijn
pad geworpen zijn ik haat 'ze uit den
grond mijns harten."
Hebt gij reeds besloten op welke
wijze gij die vijanden van uwe rust en
de mijne uit den weg zult ruimen
Wat Valtruda aangaat, is mets ge
makkelijkerhaar verdwijning zal geen
argwaan wekken; want niemand ver
moedt haar tegenwoordigheid
^"'DU i's niet het geval met de nieuwe
lijfeigenen cn den jongenman, die
Jao sterk gelijkt op gy weet wel w.en
De bisschop van Bcauvais heelt
den koning in last ontvangen
Anthelmus en het gezin te waken.
Evenwel is dc dolk in de handen
uwe getrouwe dienaren
Odo sprak deze woorden op veel
beteekenenden toon.
,Neen, nu niet," antwoordde de
lende, „wanneer gij ze om het leven
bracht, zou ik groote gevaren loopen
de bisschop zou niet in gebreke blij-
voor den rechterstoel des ko-
nings aan te klagen, cn ik
schien het slachtoffer worden
orn des konings."
„Ducht gij dan zoozeer dien jongen-
an, die altijd voor den oudsten zoon
in Hahriman doorgegaan heeft?"
„Ja, ik ducht hem, en met reden
hij behoort niet tot het gezin van den
nieuwen lijfeigenezijne gelijkenis met
Aldrad bewijst zulks genoegzaam. Ik
heb hem in het paleis van SoissonB
gezien cn hem aandachtig beschouwd.
Hij heeft geen enkelen trek van zijn
voorgewende ouders. Ik zal geen
hebben voor hij niet inecr is."
„De redenen, weike gij aanvoert,
zijn niet afdoende de natuur is soms
zoo grillig."
„Zoover gaan qare spelingen
„Dus zijt gij er zeker van?"
„Zeer zeker.''
„En gij gelooft
„Dat Anthelmus, door behendige
handen gered, het kind is, hetwelk wij
zoeken en in de wieg niet hebben
kunnen smoren, ondanks de vele n
regelen die wij genomen hadden."
„In dat geval zou hij de zoon
de gevangene zijn."
„Er bestaat daaromtrent niet
minste twijfel meei ik weet zeker dat
ik mij niet vergis."
.Dan is het gevaar dreigend, leude
i Mello," riep de bandiet uit
hangt u gestadig boven het hoofd.'
„Dat ontken ik nietdaarom heb ik
zoo dringend ecne onvermoeide
waakzaamheid aanbevolen; het geldt
onze rust, ons verinogen, misschien
zelfs ons beider leven."
„Odo vreest niets," antwoordde de
medeplichtige van den leude op
kastischen toon, „zijn naam is niet be
kend hij zou in geval van nederlaag
gemakkelijk zijn vroeger handwerk
weder opnemen."
Drogho beet zich op de lippen hij
gevoelde zich in de macht van den
booswicht, inet wien hij zich tot de
misdaad verbonden had: er bestond
niet eens tusschen hen gemeenschap
pelijkheid van gevaar.
„Wat zou uw oordcel wezen vroeg
hij, z(jn valschen blik op Odo vesti
gende.
„Dat wij twee levens moeten afsnij
den in plaats van één. Indien moeder
zoon ooit werden bevrijd van de
banden, waarin zij gekluisterd
zoudt gij verloren zijn."
„Het kerkerhol is immers ontoegan
kelijk
„Ja, omdat ik de wacht houd. Maar
het toeval vermag veelalleen ii
graf heerscht stilzwijgendheid."
„Denkt gij, dat de jongeman
wie hij is? Als hij zijne alkoinst niet
kent, kent hij evenmin de gevangen
schap zijner moederhij heeft derhalve
volstrekt geen reden, om zich binnen
de muren van dit kasteel te wagen.
De grijsaard, die het kind heeft opge
nomen, kan slechts vermoedens koes
teren, als hij zijne gelijkenis met Aldrad
ziethet zou hem nochtans onmoge
lijk wezen de wettigheid van zijne af
komst te bewijzen."
„Uwe redeneering zou juist zijn,
dien gij er voor kondet instaan, dat
moeder en zoon elkander nimmer
len zien. Dc eed van deze laatste
voldoende zijn om voor de rechters
te bevestigen, dat de jongman wel de
gelijk de wettige zoon is vati Aldrad."
„Ik begrijp het gewicht van
opmerkingen. Ik wensch vurig mij
alle vrees ontheven te zien, maai
tijd is nog niet daar. Laat ons uiet
door onvoorzichtige handelingen
zoo kunstig overlegd werk vernie
tigen."
„Wat zijn uwe laatste bevelen
„Handel met groote voorzichtigheid
en beneem niemand het leven terwijl Ik i
ik afwezig ben. Alleen met vereen*
pogingen kunnen wij slagen."
Odo morde over die aanbeveling.
„Keurt gij mijn besluit niet goed
vroeg de leude.
„Ik ontken niet, dat het gevaarlijk ii
:n aanslag tegen deh jongman te
ondernemen onder de oogen van den
bisschop van Beauvais maar het komt
mij nog gevaarlijker voor de moeder
de zoon te laten levenhet zij
■ee levens, die onbestaanbaar zij
et onze veiligheid."
Drogho begon toornig te worden
'er den tegenstand van den bandiet.
De gedachte, dat die man hem in ge
vaar kon brengen, en misschien zijn
ondergang beraamde, trad hem voor
den geest. Hij veitigde op hem een
doordringenden blik. welken Odo door
stond, zonder de oogen neder te slaan.
„Gij wantrouwt injjne woorden,')
ging Odo voort na eenig stilzwijgen',
„nochtans heb ik voor het oogenbllk
alleen uwe persoonlijke belangen <p
liet oog de mijne zijn, gelijk ik u ge
zegd heb, buiten het spelik kan niti
rechtstreeks aangetast worden, daar Ik
niet bekend ben."
„Ik twijfel niet aan u goede bedoe
ling," antwoordde de leude op be
daarden toon. „Volg niettemin stipt
mijne bevelen. Iets later, wanneer ik
de omstandigheden gunstiger acht, zal
n zult gij
De booswicht, aan wiens welbeha
gen Valtruda nog eenmaal overgele
verd bleef, gaf geen antwoord hij ver
genoegde zich door een gebaar te ken
nen te geven, dat hij zou gehoorzamen.
De beide medeplichtigen scheidden,
Odo om zijne gewone bezigheden te
vervullen, Drogho ont zich onder de
banier van den koning te scharen.
Er ving een groote oorlog aan, zon
der dat, voor de eerste maal sedert de
Ïing der Franken in Galië, een
er familie van Baldon daaraan
deel nam. Ieder der voorzaten van den
grijsaard had zich onderscheiden ou
der de vanen der mcrovingische vor
sten of onder die der maires van hel
paleis. Op de nationale Meidagen zoo
wel als op het slagveld hielden zij
waardig hun rang van viije mannen
op. Maar door eene monsterachtige
ongerechtigheid tot den staat der lijf
eigenschap vervallen, moest de brave
familie van die eer afzien.
Hoewel vervuld van chrietelijkc ge
voelens kon de grijsaard de rampen
niet torschen, die zijne laatst* levens
dagen verbitterden; hij neigde snel tot
het grafzelfs in dc schoone dagen,
de zon het dal r
en licht overstroomde, sleepte hij ,-.lch
met moeite naar de steenen bank.
Wordt voortgezet.